Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts



Vergelijkbare documenten
Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Thema Gezondheid. Les 5. De tandarts

Herhalingsles van het thema Gezondheid. Lesbrief 6. Herhaling

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. De huisarts

Lesbrief 3. De fysiotherapeut.

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Thema Gezondheid. Lesbrief 1. Een afspraak maken

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De huisarts

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis.

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Thema Op zoek naar werk. Demet TV. Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 6. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel

Het thema van deze les is Gezondheid. Dit is Les 1 Beginners. Een afspraak maken

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Vrij vragen

Herhalingsles van het thema Gezondheid

Thema Gezondheid. Les 3. De huisarts

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Thema Op zoek naar werk

Thema Kinderen en school. Lesbrief 10. Voor het eerst naar school

Thema Op het werk. Les14. Opdrachten

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

Thema Gezondheid. Lesbrief 1. Een afspraak maken

Thema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema

Thema Kinderen en school. Lesbrief 20. Op het schoolplein

Lesbrief 35. AOW aanvragen.

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel

Thema Gezondheid. Les 2. De wachtkamer

Thema Op het werk. Les 16. Herhaling thema. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Thema Kinderen en school. Les 17. De kinderopvang

Les 4. De fysiotherapeut.

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Thema In en om het huis.

Les 35. Een nieuw paspoort

Herhalingsles van het thema Op zoek naar werk

Thema Op het werk. Les 15. Vrij vragen

Les 2. Naar het ziekenhuis.

Thema Kinderen en school. Lesbrief 18. Voor het eerst naar school

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 9. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

Thema Gezondheid Beginnerslessen

Thema Op zoek naar werk. Les 9. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

Lesbrief 1. Bij de huisarts

Inhoud 1. Het gebit 2. De eerste tanden 3. Wisselen 4. Een nieuw gebit 5. Zorg voor je gebit 6. De tandarts 7. Een gaatje 8. Zoet 9.

Thema Op zoek naar werk

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Thema Op zoek naar werk. Les 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Les 4. Naar de apotheek.

Lesbrief 4. Naar de apotheek.

Thema Kinderen en school

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

Thema Op het werk. Les 13. Hoe werkt de machine?

Thema Op het werk. Lesbrief 12. In de pauze.

Thema Op zoek naar werk

Thema Kinderen en school

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek.

Thema In en om het huis

Les 33. Zwangerschap

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema In en om het huis

Thema Kinderen en school.

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

Thema Nederlandse cultuur en gewoontes

Thema Op zoek naar werk

Beginnerslessen. Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen

Thema Op zoek naar werk

Thema Op zoek naar werk. Les 7. Naar het uitzendbureau.

Thema Gezondheid. Lesbrief 33. In gesprek met de leerkracht.

VERLENGEN KOPEN RUILEN BETALEN

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema Op het werk. Les 12. De eerste werkdag

Thema In en om het huis

Thema Kinderen en school. Les 18. Voor het eerst naar school

Opstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont.

Thema Op zoek naar werk

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. Bij de specialist.

Thema Informatie vragen bij een instelling

Les 1. Bij de huisarts

Herhalingsles van het thema Op zoek naar werk

Thema In en om het huis.

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. Bij de specialist.

Thema In en om het huis

Thema In en om het huis

Lesbrief 40. Een nieuwe woning zoeken

Les 5. In het ziekenhuis.

Kom naar voor en duid op de tekening het tandbeen van de tand aan.

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Lesbrief 6. Gezondheid

Thema Kinderen en school. Les 21. Herhaling thema

Pluslessen. Lesbrief 38. Het werkoverleg. Wat leert u in deze les? Succes!

Lesbrief 8. Een taxi bellen

Transcriptie:

Thema Gezondheid Lesbrief 5. De tandarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de tandarts. Meneer Wong komt voor controle bij de tandarts. De tandarts kijkt of alle tanden en kiezen goed zijn. Wat leert u in deze les? Vragen van de tandarts begrijpen. Zeggen waar je last van hebt. Begrijpen wat de tandarts zegt. Veel succes! Deze lesbrief is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DMO Amsterdam

HET GESPREK Opdracht 1. Lees het gesprek deel 1. Meneer Wong gaat naar de tandarts. Hij komt voor controle. De tandarts gaat kijken of alles goed is. Is alles goed met de tanden en kiezen van meneer Wong? Tandarts: Tandarts: Tandarts: Tandarts: Tandarts: Tandarts: Tandarts: Hallo, kom verder. U komt voor controle, hè? Ja.. Gaat u maar liggen Liggen? Ja in de stoel. In die mooie grote stoel. U bent toch niet bang, hè? Nee hoor. Hoeft ook niet hoor, het doet geen pijn. Doet u uw mond maar open. Heeft u ergens last van? Ja, soms heb ik een beetje kiespijn. Waar? Hieronder, rechtsonder. Eens kijken. Rechtsonder. De grote kies achter. O ja. Ik zie het al. Een gaatje! Nou ga ik even de andere tanden en kiezen kijken: onder voor, linksonder, links boven, boven voor.. En rechtsboven. Is de rest goed? Ja hoor, prima. Lesbrieven ( ) 2008 ITTA 2

DE WOORDEN Opdracht 2. Lees de woorden. Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 2. Zet er een streep onder. De woordenlijst Deel 1 De tandarts De tandarts is een dokter voor je tanden en je kiezen. Voorbeeld: Ik heb pijn in mijn kies. Ik ga naar de tandarts. De controle Bij een controle kijk je of alles goed is. Voorbeeld: Je moet elk jaar voor controle naar de tandarts. De tandarts kijkt of je tanden en kiezen goed zijn. De kiezen Voorbeeld: Je kiezen zitten achter in je mond. Je tanden voor. Je kauwt het eten met je kiezen. Het gaatje Voorbeeld: Als je een gaatje in je kies hebt, is die kies een beetje kapot. De tandarts kan het gaatje maken. Rechts Rechts is de ene kant, links de andere. Voorbeeld: In Nederland en andere landen rijden auto s rechts, maar in Engeland rijden ze links. Links Voorbeeld: Kijk naar links en kijk naar rechts als je de straat oversteekt. De rest Voorbeeld: Ik heb tien appels, ik pak er vier. De rest is voor jou. Jij krijgt dus zes appels. Lesbrieven ( ) 2008 ITTA 3

VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 3. Het gesprek deel 2. a. Lees het gesprek. b. Zoek de woorden in de woordenlijst op p 3 c. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje GOED FOUT 1 Meneer Wong komt voor controle bij de tandarts. 2 Meneer Wong is bang voor de tandarts. 3 Hij heeft een beetje kiespijn. 4 De kiespijn zit linksboven in de grote kies 5 Meneer Wong heeft geen gaatjes. Kijk nu naar de antwoorden op de vragen op p 18 Lesbrieven ( ) 2008 ITTA 4

HET GESPREK Opdracht 4. Lees het gesprek deel 2. De tandarts gaat verder. Wat doet de tandarts? Tandarts Tandarts Tandarts: Tandarts: Tandarts: Tandarts Tandarts: Tandarts. Zo nu nog even een beetje tandsteen verwijderen Wabbbbbbb? Tandsteen verwijderen, dat is: de tanden schoonmaken. Zo. Klaar. Spoelt u maar Wel goed poetsen, hè en flossen. Flossen? Ja flossen. Schoonmaken tussen de tanden. Dat doe je met draad, met tanddraad. Kijk, hier heb ik zo n draad.. Die doet u tussen uw tanden en kiezen. Ik doe het even zo ik doe de draad tussen uw kiezen, en dan ga ik van beneden naar boven, en van boven naar beneden.. O ja. Nou, de rest is goed. En het gaatje? Ja dat gaatje. Dat ga ik vullen. Daarvoor maken we een nieuwe afspraak. Even kijken in de agenda. of ik nog een gaatje heb. Een gaatje??? Heeft u ook een gaatje? Ja, in mijn agenda! Het zit zo vol! Ja! ik zie een gaatje: over drie weken, 15 december om half vijf. Kunt u dan? Wat voor dag is dat? Een vrijdag Ja dan kan ik. Oké. Wacht, ik geef u een afspraakkaartje. Lesbrieven ( ) 2008 ITTA 5

DE WOORDEN Opdracht 5. Lees de woorden. Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 5. Zet er een streep onder. De woordenlijst Deel 2 Schoonmaken Voorbeeld: Ik ga mijn huis schoonmaken. Het is vuil. Spoelen Spoelen is schoonmaken met water. Voorbeeld: je moet je mond goed met water spoelen. Tanden poetsen Tanden poetsen is je tanden schoonmaken. Voorbeeld: Je moet je tanden twee keer per dag poetsen. De draad Met een draad maak je kleren. Er is ook draad om je tanden schoon te maken. De stoel Een stoel is om op te zitten. Voorbeeld: Een stoel is om op te zitten, maar de stoel van de tandarts is groot en je ligt erin. Mooi Voorbeeld: Je hebt mooie tanden. Je hebt ook mooie ogen. En mooi haar. Je bent gewoon mooi! Groot Voorbeeld: Amsterdam is groot, maar New York is groter. Onder Voorbeeld: Waar ligt de handdoek? Onder de stoel, op de grond. Boven Voorbeeld: Meneer Wong woont boven. Hij woont op twee hoog. Lesbrieven ( ) 2008 ITTA 6

VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 6. Het gesprek deel 2. a. Lees het gesprek. b. Zoek de woorden in de woordenlijst op p 6 c. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje GOED FOUT 1 De tandarts vertelt meneer Wong dat hij moet flossen. 2 Flossen doe je met een stokje, tandenstoker. 3 De tandarts vult gelijk het gaatje bij meneer Wong. 4 Een nieuwe afspraak wordt gemaakt over drie weken. 5 Meneer Wong krijgt een afspraakkaartje van de tandarts. FLOSSEN Kijk nu naar de antwoorden op de vragen op p 18 Lesbrieven ( ) 2008 ITTA 7

GRAMMATICA Opdracht 7. Voorzetsels. Met een voorzetsel kun je een plaats aangeven zoals: Hij staat voor het huis. De volgende woorden zijn voorzetsels : Voor, over, naar, op, onder, boven, Het pakje ligt op de stoel. Het pakje ligt onder de stoel. Het pakje ligt naast de stoel. Lesbrieven ( ) 2008 ITTA 8

Het pakje is boven de stoel. Het pakje ligt voor de stoel. Het pakje ligt achter de stoel. Lesbrieven ( ) 2008 ITTA 9

Probeer het nu zelf! Vul het juiste voorzetsel in bij de volgende zinnen: 1. Meneer Wong zit de tandartsstoel. A. in B. onder 2. Het kind staat de moeder. A. onder B. naast 3. Waar ligt de handdoek? de badkamer. A. in B. onder 4. Er zit een gaatje de kies. A. in B. achter 5. De auto rijdt de straat. A. onder B. op WOORDEN LEREN - Het is belangrijk om veel woorden te leren, heel veel woorden. - Een manier om woorden te onthouden is: om het woord te herhalen, steeds hardop voor uzelf te herhalen. Kijk nu naar de antwoorden op de vragen op p. 18 Lesbrieven ( ) 2008 ITTA 10

SPREKEN Spreek samen! Zoek een taalvriend. Een taalvriend is iemand die goed Nederlands spreekt. Een vriend. Of misschien iemand van uw werk. Of uw buurman. Doe samen met uw Taalvriend de spreekopdrachten. Opdracht 8. Lees samen met uw taalvriend Doe mee, praat mee De een leest A, de ander B. A: Waar heeft u pijn? Waar heeft u pijn? A: Is het links? Is het links? A: Is het onder? Is het onder? A: Is het voor? Is het voor? A: Is het achter? Is het achter? B: Voor en achter Voor en achter Boven, onder, links en rechts! Boven, onder, links en rechts! A: Waar is het nou? B: Nee, het is rechts Nee, het is rechts B: Nee het is boven. Nee het is boven. B: Nee het is achter. Nee het is achter. B: Nee het is voor! Nee het is voor! Lesbrieven ( ) 2008 ITTA 11

Waar is het nou? B: Voor en achter Voor en achter Boven, onder, links en rechts! Boven, onder, links en rechts! Opdracht 9. Een rijmpje met de woorden uit de les Bijten kauwen gezond houden- boven beneden links rechts - achter voor verliezen Je bijt met je tanden en je kauwt met je kiezen Je tanden en je kiezen moet je niet verliezen Poets je tanden en flos je kiezen! Poets je tanden en poets je kiezen, houd je mond gezond! Poets van onderen naar boven Poets van boven naar beneden Poets van links en poets van rechts Poets van rechts en poets van links Poets van achteren naar voren Je tanden en je kiezen moet je niet verliezen Want je bijt met je tanden en je kauwt met je kiezen Poets en flos en houd je mond gezond! Poets 2 x per dag Let er goed op dat je lang genoeg poetst. Tel bijvoorbeeld langzaam tot 5 en ga dan naar het volgende plekje. Als je alles goed poetst, ben je minstens 2 minuten bezig. Tip 2. 3 B s en Bovenkant Poets al je tanden en kiezen aan - en de Buitenkant en als laatste Bovenop je kiezen: 3 x B. Poets de 3 x B altijd in een vaste volgorde. Begin links of rechts achter in de mond bij je kiezen in de onderkaak te poetsen. Zijn alle kiezen aan die kant gepoetst, poets dan alle tanden en daarna de kiezen aan de andere kant. Nu is de bovenkaak aan de beurt. Begin weer met poetsen achter bij de kiezen, dan de tanden en vervolgens de kiezen aan de andere kant. Poets de buitenkant van de Lesbrieven ( ) 2008 ITTA 12

SPREKEN Opdracht 10 Praat nu voor uzelf 1 Gaat u wel eens naar de tandarts? 2. Bent u bang voor de tandarts? 3. Heeft u wel eens kiespijn? 4. Heeft u gaatjes in uw kiezen? 5. Heeft u mooie witte tanden? 6. Poetst u uw tanden? 7. Flost u uw tanden? Dus: maakt u uw tanden schoon met een draad? 8. Heeft u een gaatje in uw agenda? Lesbrieven ( ) 2008 ITTA 13

SPREKEN EN GYMNASTIEK Spreek samen! Opdracht 11. Doe de gymnastiekoefening met uw kind of partner en spreek hardop. Ga maar zitten Ga maar liggen Ga maar staan Doe je mond open, doe je mond dicht Doe je ogen open doe je ogen dicht Ga staan Stap naar links, Stap naar rechts En weer naar links en weer naar rechts En nog drie keer: Links rechts Links rechts Links rechts Kijk naar boven Kijk naar beneden Stap naar achter En stap naar voren Kijk naar boven Kijk naar beneden Stap naar achter En stap naar voren Ga maar zitten Ga maar liggen Ga maar weer staan Hè, hè! Lesbrieven ( ) 2008 ITTA 14

SCHRIJVEN Opdracht 13. Vragen met waar, hoe lang, wat. In les 3 hebben wij al vraagwoorden behandeld. En in deze les herhalen wij dit onderwerp. Vraagwoorden zijn woorden om te vragen. Dat zijn VRAAGWOORDEN. Een vraagwoord is: Waar? Waarom? Hoe? Wat? Wie? Wie ben je? Wat zeg je? Hoe heet je? Waar woon je? Waarom huil je? Wanneer is het vakantie? Wie vraagt naar personen Wat vraagt naar dingen Hoe vraagt op wat voor manier Waar vraagt naar een plaats Waarom vraagt om een reden Wanneer vraagt naar een tijd Vul het goede vraagwoord in. Beantwoord daarna de vragen. 1. is de verjaardag van uw dochter? 2. lang heeft u al last van kiespijn? 3. Naar moet u toe als uw kind pijn heeft in zijn mond? 4. is de praktijk van de tandarts?? VRAGEN VAN DE LES? 1. Wat is tandsteen verwijderen? 2. Wat is flossen? Kijk nu naar de antwoorden op de vragen op p 18 Lesbrieven ( ) 2008 ITTA 15

LEZEN Opdracht 14. Lees DE INFORMATIE. Luister Tweemaal per jaar gaat u naar de tandarts voor controle. De tandarts kijkt dan naar het gebit. Het gebit zijn alle tanden en kiezen. De tandarts kijkt of alle tanden en kiezen goed zijn. In een tand of kies kan een gaatje komen. De tandarts vult het gaatje. Dat doet geen pijn, want u krijgt een verdoving. TIP VAN DE WEEK Kijk in de winkel welke soorten flosdraad er zijn. Met was en zonder was, met fluor zonder fluor. Probeer er een. NOG EEN TIP VAN DE WEEK Geef uw kind niet te veel suiker, dus niet veel snoep en zoete drankjes. Ook zure drankjes zijn niet goed voor de tanden. Lesbrieven ( ) 2008 ITTA 16

HOE GAAT HET? Opdracht 16. Kent u de woorden? Kruis aan. Tanden poetsen Rechts Het gaatje Links De kiezen De tanden Spoelen Schoonmaken De controle Opdracht 17. Kunt u het in het Nederlands? Deze les gaat over praten bij de tandarts. Meneer Wong komt voor controle bij de tandarts. De tandarts kijkt of alle tanden en kiezen goed zijn. Zeggen hoe lang u pijn heeft. Kunt u dat nu goed? Of een beetje? Of nog niet zo goed? Schrijf het op. Zet een kruisje. Vragen van de tandarts begrijpen Goed! Gaat wel. Nog niet goed. Hoe u moet flossen Vraagwoorden gebruiken Lesbrieven ( ) 2008 ITTA 17

ANTWOORDBLAD Opdracht 4. 1. Goed. Meneer Wong komt voor controle bij de tandarts. 2. Fout. Meneer Wong is niet bang. 3. Goed. Meneer Wong heeft last van zijn kies. 4. Fout. Meneer Wong heeft wel een gaatje. Opdracht 6. 1. Goed. De tandarts vertelt meneer Wong dat hij moet flossen. 2. Fout. Flossen doe je met draad - flosdraad. 3. Fout. Er wordt een nieuwe afspraak gemaakt voor het vullen. 4. Goed. De afspraak is over drie weken. 5. Goed. Meneer Wong krijgt een afspraakkaartje. Opdracht 7. 1. Op 2. Naast 3. Onder 4. In 5. Op Opdracht 13. 1. Wanneer 2. Hoe 3. Wie 4. Waar Antwoorden op Vragen van de les De antwoorden zijn: 1. De tanden schoonmaken (dat doet de tandarts). 2. Met een tanddraad schoonmaken tussen tanden en kiezen. Lesbrieven ( ) 2008 ITTA 18

OEFENEN VOOR HET INBURGERINGSEXAMEN Deze les over de tandarts past in het deel Opvoeding, Gezondheid en Onderwijs (OGO) van het Inburgeringsexamen. Taalvriend Zoek een taalvriend, iemand die goed Nederlands spreekt. Het is handig als u een taalvriend heeft om samen de oefeningen mee te doen Kijk naar films van ETV Op de website ETV.nl vindt u films die gaan over het lichaam, de dokter en gezondheid. Kijk eerst naar: Gespierde taal: leer Nederlandse woorden terwijl je beweegt. http://www.etv.nl/etv/programma/gespierdetaal/ In dit programma worden Nederlandse woorden (lichaamsdelen, getallen) en zinnen geleerd met behulp van bewegen. Het gaat allemaal over gezondheid. Wat u in de les over de tandarts kunt leren voor het examen: Met de tandarts praten over uw gebit Vragen van de tandarts begrijpen Een afsprakenkaartje lezen Een nieuwe afspraak maken Kijk voor meer informatie over het inburgeringsexamen op www.hoemoetikinburgeren.nl Lesbrieven ( ) 2008 ITTA 19

Voorbereiden op een gesprek met de tandarts AFSPRAKENKAART Tandartsenpraktijk Permadent Marktweg 10, 1012 XX Amsterdam Tel. 020-4220123 V rij dag 15/12 om 16.30 uur dag om uur dag om uur dag om uur dag om uur Naam:_M r. W ong Als u verhinderd bent, de afspraak 24 uur van tevoren afzeggen. Opdracht 1. De afspraak van meneer Wong 1. Bekijk het afsprakenkaartje van meneer Wong. 2. Hoe heet de tandartsenpraktijk? 3. Wat is het telefoonnummer? 4. Op welke dag is de volgende afspraak van meneer Wong? 5. Hoe laat is zijn afspraak? Lesbrieven ( ) 2008 ITTA 20

Opdracht 2. Vragen over uw tandarts 1. Hoe heet uw tandarts? 2. Wat is zijn/haar telefoonnummer? 3. Waar heeft u dat opgeschreven? 4. Op welke dag is uw volgende afspraak? 5. Hoe laat is uw afspraak? Lesbrieven ( ) 2008 ITTA 21

Na het gesprek met de tandarts Gebitsverzorging Hoe gaat het met uw tanden en kiezen? Wat is het advies van de tandarts? Begrijpt u het advies? Gaat u het advies opvolgen? Gaat u doen wat uw tandarts gezegd heeft? Lesbrieven ( ) 2008 ITTA 22