20 jaar vermarkting. een wereldwijd fenomeen

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Nederlands Examen samenvatting

Strandgaper 130 Bergen op Zoom Hoekwoning

ONVZ Zorgplan Internationaal 2015

Strandgaper 160 Bergen op Zoom Herenhuis

Pedagogisch beleidsplan. For happy kids!

1 IDEEENARENA SYMPOSIUM VOEDSELBANKEN Het perspectief van de klant centraal 18 november 2016

Uitdagingen voor het decreet Opvang van Baby s en Peuters

Programma Pagina nr. Vraag Poho. Nr Fractie Programmabegroti ng, Productenraming of raadsvoorstel. Processen Programma overstijgende processen

ONVZ Zorgplan Internationaal 2016

ONVZ Vrije Keuze Zorgplan 2016

CONTOUREN GEREGIONALISEERDE BRANDWEER GRONINGEN

Praktische opdracht Maatschappijleer Sportdag

ONVZ Vrije Keuze Zorgplan 2012

MIWE roll-in e+, MIWE eco : nova User Report - bericht uit de praktijk. bakkerij Evertzberg, Germany

ONVZ Vrije Keuze Zorgplan 2015

Aanmeldformulier collectieve zorgverzekering 2016

Aanmeldformulier zorgverzekering 2015

Alleen ter besluitvorming door het College Actief informeren van de Raad. Collegevoorstel Openbaar

VAN. Provinciaie Staten van Overijssei Postbus GB ZWOLLE

PNO Ziektekosten verzekeringen 2012

Roggeweg 22 te Hengelo Ov. Karakteristieke, uiterst sfeervolle en geheel gemoderniseerde woning op royale kavel

ONVZ Zorgplan Internationaal 2019

Lifo vragenlijst organisatie kultuur

choolondersteuningsprofiel ondersteuningsprofiel

ONVZ Vrije Keuze Zorgplan 2017

ONVZ Vrije Keuze Zorgplan 2018

Vervoort Peter. Loopband TEST

Traject MAAK HET VERSCHIL VERBIND HOOFD, HART EN HANDELEN ROI: 100% KLANTWAARDERING:

in de kanteling Strategische Verkenning cultuureducatie en actieve cultuurparticipatie ( )

ONVZ Zorgplan Internationaal 2018

En als we het jaar indelen in vier kwartalen krijgen we: g 4

Pedagogisch coachen als middel tot professionalisering

Het schoolondersteuningsprofiel. van. De Fakkel

Vijf lagekostenstallen met plussen en minnen

Aanvraagformulier VvAA zorgverzekering 2018

Onderwijs- en examenregeling

Paraaf hoofd afdeling Paraaf Beheer: Paraaf portefeuillehouder: (financiële beoordeling)

Demografische evoluties in het BHG Uitdagingen voor de basisvoorzieningen voor gezinnen met jonge kinderen

Uitwerkingen huiswerk week 4

Aanvullende overeenkomst op die van november 2018, inzake Herontwikkeling locaties Zelhem

Tentamen Wiskunde A CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 16 januari uur Aantal opgaven: 7

werkveld interview STEFAN DEWWICKERE

Onderwijs- en examenregeling

Nieuwsbrief JAARGANG 11 - JANUARI 2008

Integrale Jeugdhulp 2.0

Kinderopvang = instrument in strijd tegen kinderarmoede

Onderwijs- en examenregeling

Ik ben 48 jaar oud, ben gehuwd en moeder van 5 kinderen. Vandaag ben ik Gemeente en OCMWraadslid.

als er geen hiernamaals is, moeten we het hier beneden halen VAKBLAD OVER GEZONDHEID EN MAATSCHAPPIJ

Begoniastraat 4 te Hengelo Ov. Sfeervolle twee onder één kap woning met een royale dakkapel en eigen achterom

Het EINSTEIN -bestratingssystem

Aanmeldformulier zorgverzekering 2017

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling

Rol en resultaten GHOR

TAALPLAN TOETSEN Constructie en verantwoording van programmagebonden woordenschattoetsen ten behoeve van Taalplan Kleuters groep 1 en 2

choolondersteuningsprofiel ondersteuningsprofiel

Onderwijs- en examenregeling

Wat maakt VVE effectief?

Uw schoolondersteuningsprofiel

Collectieve Arbeidsovereenkomst Energie- en Nutsbedrijven Juni 2005

Strandgaper 148 Bergen op Zoom Hoekwoning

Tweede Kamer der Staten-Generaal

MEI Handreiking voor de risico-inventarisatie in het gemeentelijk rampenplan

4. Hoeveel zelfstandige kinderopvanginitiatieven stapten in 2013 en 2014 (cijfers tot september) uit het IKG-systeem?

Onderwijs- en examenregeling

Vergelijkingen vergelijken

Reactieverslag vo Oost-West as: deelgebied Plantage de Sniep

Onderwijs- en examenregeling

Schoolplan Algemeen Deel 2011/2015

Onderwijs- en examenregeling

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bestrijding van luchtverontreiniging: gas- en luchtwassers

Sturen, niet roeien?

Scoren in samenspel Videocoaching als motor voor kwaliteitsvolle interacties. Ine Hostyn 7 juni 2018

Bosverjonging: voorbereiding en behandeling

Onderwijs- en examenregeling

Nieuwsmonitor 10 in de media

Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald

Kinderarmoede en opvoedingsondersteuning. Prof. Dr. Rudi Roose Universiteit Gent Vakgroep Sociaal Werk en Sociale Pedagogiek Senaat - 6 juli 2015

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

ENTANGLE - Nieuwsbrief

Noordhoff Uitgevers bv

Vitaal werkgebied aan het IJ

Zundertse regelgeving/wetstechnische informatie

AUTOFISCALITEIT BEDRIJVEN

Schoolondersteuningsprofiel

ALLES WORDT ANDERS. De impact van Internationale HO trends op de Nederlandse markt

Je moet ze loslaten?!

Per kinderen onder de 3 jaar telde Limburg eind opvangplaatsen minder dan het Vlaamse gemiddelde.

De sociale minima: actie nodig

Pedagogische reflectie bij het werken met jonge kinderen

Uitvoering certificatie GMP + - regeling diervoedersector 2004

JUNI Friese handreiking verantwoording groepsrisico

Inzetten op duurzame groei. Sonja De Becker Voorzitter Boerenbond

Onderwijsonderzoek en onderwijspraktijk: samen apart

Opgave 3. Letters herkennen.

Kokkel 29 Bergen op Zoom Twee-onder-een-kap woning

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

Transcriptie:

12 Kinderopvan K inderopvan, 20 jaar vermarktin De voorbije twinti jaar la bij de uitbreidin van de kinderopvan in Vlaanderen de prioriteit bij de private opvanmarkt. Gesubsidieerde kinderdaverblijven zijn (op het eerste ezicht) duurder dan private, zelfstandie opvan. Vandaa keert emeenschapsminister Steven Vanackere die trend. Een bewuste keuze? Sociaal maakt de balans van 20 jaar vermarktin in de kinderopvan. Kinderopvan: vraa of aanbod subsidiëren? Vouchers en vermarktin, een wereldwijd fenomeen In vele landen is de kinderopvan sterk eoriënteerd op de vrije markt. Dat is bijvoorbeeld het eval in Chili, waar de hele onderwijssector eprivatiseerd werd onder de dictatuur van Pinochet in 1980 (Camoy, 2002), in rote delen van de Verenide Staten (met Cleveland en Milwaukee als uitschieters), in Groot- Brittannië en Australië (Moss, 2008), in Taiwan en Hon Kon (Lee, 2008; Yuen, 2007) en in Nederland (Noailly, Visser & Grout, 2007). Het is een tendens die sinds de jaren 1990 trouwens overal sterk lijkt toe te nemen, ook in Vlaanderen (Vandenbroeck, 2006), zoals blijkt uit onderstaande fiuur.

13 Kort Wanneer we de meest ehoorde arumenten voor een verdere privatiserin van de Vlaamse kinderopvan toetsen aan de ervarinen zowel in eien land als in andere landen, blijkt er van die arumenten dooraans weini overeind te blijven. Het eni ook in Vlaanderen resterende arument is dat zelfstandie, niet esubsidieerde opvan minder weet op de berotin. Het OESO-rapport zet hierover: Het subsidiëren van de vraa is dooraans een ondermaatse financierin en het ewicht van de kosten in markterichte kinderopvan valt in rote mate op de schouders van de ouders die, in de vrijemarktkinderopvan, bijdraen betalen die variëren van 30 % tot 100 % van de kostprijs, tenzij ze tot de laaste inkomensroepen behoren. Niet alleen de ouders betalen de kostprijs. Het zijn in belanrijke mate ook de uitbaters zelf omdat ze een loon naar werken ontvanen en omdat ze een sociaal personeelsbeleid kunnen voeren. Het zijn dus ook hun werknemers die in precaire statuten tewerkesteld zijn (als ze al een statuut hebben) en weini of een moelijkheden krijen om zich bij te scholen of te kwalificeren. En het zijn tot slot ook de kinderen, omdat de kwaliteit van de kinderopvan nu eenmaal rechtstreeks samenhant met de kwalificaties van dat personeel. Kortom, zoals Lee (2008) en Yuen (2007) op een meer theoretisch niveau analyseren: privatiserin van de kinderopvan past er oed bij de neoliberale samenlevin en spieelt mooie beloften voor: vrijheid, efficiëntie, kostenbesparin, elijkheid en het belan van ouders en kind. In de realiteit kan ze een enkele van die beloftes waarmaken. Overiens, men moet zich maar even voorstellen dat de overheid, omwille van een tekort op de berotin, zou voorstellen om het kleuteronderwijs, het laer onderwijs of het secundair onderwijs te privatiseren en het aan de private markt over te laten welke kwalificaties het onderwijzend personeel moet hebben. De edachte alleen al zou wellicht een storm van protest veroorzaken. Er zijn een oede redenen te bedenken waarom dit voor de kinderen onder de drie jaar anders moet zijn (of zouden we moeten accepteren dat kinderen pas vanaf drie jaar opvoedbaar worden?). In de afelopen tien jaar kwamen er 13.311 opvanplaatsen bij in de zelfstandie kinderdaverblijven en mini-crèches (bijna een verdrievoudiin), teenover amper 2.593 in de erkende en esubsidieerde kinderdaverblijven. De private, zelfstandie, niet esubsidieerde opvan is sinds 2003 roter dan de esubsidieerde kinderopvan in instellinen (Kind en Gezin, 2007). Voor sommien aat het no niet hard enoe met de vermarktin van de kinderopvan. In De Standaard van 11 maart 2008 pleitte Kristl Strubbe (Open VLD), schepen in Mechelen, voor een versnelde privatiserin van de Vlaamse kinderopvan en verschillende lokale beleidsmensen denken eraan om via kleine premies het oprichten van zelfstandie kinderopvan op hun rondebied te stimuleren. De arumenten die men daarbij aanhaalt, komen ook in andere landen steeds teru. Markterichte kinderopvan zou efficiënter zijn, omdat private aanbieders sneller zouden inspelen op de behoeften van de markt. Zo zou de privatiserin sneller het tekort aan plaatsen kunnen invullen. Private kinderopvan zou ook een stuk oedkoper zijn dan esubsidieerde. De marktwerkin zou bovendien de kwaliteit doen toenemen en de prijzen doen dalen, omdat voorzieninen elkaar beconcurreren om de middelen van ouders. En tot slot: de vrije keuze van ouders zou beter earandeerd worden in een vrije markt dan in een door de overheid estuurde en edirieerde kinderopvan. Uiteraard is er een evaar voor de maatschappelijk kwetsbare ezinnen, maar dat wordt ecompenseerd door de vraa te subsidiëren in plaats van het aanbod. De overheid zort er dan voor dat ouders met lae inkomens vouchers (een bedra in eld of in kinderopvancheques) krijen, zodat ze zich een plaats kunnen kopen in de voorzieninen op de vrije markt. Kortom, de redenerin is dat het subsidiëren van ouders voordelier, efficiënter en effec- >>>

14 Kinderopvan Aanbod versnippert tiever is dan het subsidiëren van voorzieninen. Om dat te bewijzen, wordt vaak verwezen naar de spectaculaire uitbreidin die de Nederlandse kinderopvan kende sinds de basiswet kinderopvan in 2005 een verdere vermarktin doorvoerde. Het debat over het subsidiëren van de vraa of het aanbod wordt helaas al te vaak evoerd met weini kennis van zaken. Nochtans zijn er verschillende onderzoeken beschikbaar die de effecten van vouchersystemen hebben onderzocht (voor een overzicht, zie bijvoorbeeld Moss, 2008). In het veelbesproken idsland Nederland heeft het Centraal Planbureau uitebreid de evolen van de basiswet kinderopvan in kaart ebracht (Noailly et al., 2007) en onderzoekt het Nederlands Consortium Kinderopvan Onderzoek ook rondi de evoluties in de kwaliteit van de Nederlandse kinderopvan sinds 1995 (Vermeer et al., 2005). Ook de OESO heeft in zijn landenstudies indicaties over de impact van de vermarktin aaneeven (OECD, 2006). Het zou nutti zijn om het debat te voeren met kennis van zaken. Daarom even we een overzicht van de belanrijkste bevindinen en van de lessen die we daar voor Vlaanderen kunnen uittrekken. Kwaliteit Een eerste vaststellin is dat de kwaliteit van de voorzieninen niet toeneemt bij privatiserin. Dooraans is het teendeel het eval. Het onderzoek van het Nederlands Consortium toont een systematische en sinificante dalin van de kwaliteit aan, vooral op de ebieden individuele zor en activiteiten. De onderzoekers stellen vast dat in de Nederlandse steekproef een enkele roep in de cateorie oed valt ( ). In meer dan een derde van de kinderdaverblijven wordt opvan eboden die niet voldoet aan de internationale maatstaven zoals in de ITERS-R en ECERS-R is vasteled (Vermeer et al., 2005: 49). In 2001 was dat no amper 6 %. Er is een rote internationale consensus dat de kwalificatie van het personeel dé belanrijkste factor is die impact heeft op de kwaliteit van de voorzienin. In het omvanrijke Britse EPPE-onderzoek bijvoorbeeld, dat oneveer 2.000 kinderen evold heeft, stelde men vast dat de kwalificatie van het personeel de beste voorspeller was van effecten op de ontwikkelin van kinderen die de voorschoolse instellinen bezochten (Sylva et al., 2004). En dat is net waar het schoentje wrint. Moss (2008) besluit immers uit zijn analyse dat markteoriënteerde voorzieninen dooraans laer ekwalificeerd personeel aanwerven dan esubsidieerde voorzieninen, aanezien de personeelskost in de berotin de belanrijkste uitavenpost is en ze de concurrentie moeten aankunnen. In Eneland eeft een meerderheid van uitbaters van zelfstandie kinderopvan toe dat het het personeel niet meer dan het minimumloon kan betalen (Osood, 2004). In Vlaanderen is het moelijk no erer esteld. Het uitebreide HIVAonderzoek over de Vlaamse mini-crèches eeft aan dat het personeel vaak in nepstatuten werkt, onderbetaald wordt, en soms zelfs niet ineschreven is (Misplon et al., 2004). Een ander belanrijk aspect van kwaliteit is innovatie. Pleitbezorers van de privatiserin even immers aan dat de vrije markt snel kan inspelen op lokale noden en dat die daardoor innoverender zou zijn dan esubsidieerde opvan. In zijn literatuuronderzoek komt Moss (2008: 19) echter tot het besluit dat hier een bewijs voor is. Er is een literatuur die documenteert dat eprivatiseerde voorzieninen nieuwe methodes ontwikkelen of inspelen op nieuwe en onontonnen behoeften van hun cliënten. Er bestaat ook een verelijkend onderzoek dat dit naaat. In Vlaanderen zijn er wel enkele innoverende praktijken edocumenteerd van zelfstandie kinderdaverblijven (Eeckhout & De Kimpe, 2004). Het aat echter telkens om initiatieven die door stedelijke overheden esubsidieerd zijn, maar (vaak tijdelijk) het statuut van zelfstandie voorzienin aannemen om te kunnen experimenteren. Het zijn dus een markteoriënteerde voorzieninen. Toeankelijkheid Een van de belanrijkste arumenten is dat privatiserin de toename van het aantal kinderopvanplaatsen kan versnellen en op die manier de toeankelijkheid ten oede komt. Voor de laaste inkomens wordt de toeankelijkheid bovendien earandeerd door het vouchersysteem. Uit het onderzoek van het Nederlandse Centraal Planbureau blijkt echter het teendeel. De privatiserin sinds de basiswet kinderopvan heeft het aantal plaatsen enkel doen toenemen in dichtbevolkte buurten met inkomens die boven het emiddelde lien. In meer landelijke en armere ebieden heeft de privatiserin een uitbreidin betekend. Inteendeel, de privatiserin heeft als effect ehad dat een aantal voorzieninen, erund door non-profitoranisaties, er esloten werden, zodat de onderzoekers besluiten dat voorzieninen meer responsief eworden zijn naar inkomen en urbanisatie (Noailly et al, 2007: 14). In Vlaanderen zou verdere privatiserin daarom dramatische evolen kunnen hebben. In de drie rootste steden, Brussel, Antwerpen en Gent, is de situatie vandaa immers al zo dat de rijkste wijken ook de meeste kinderopvan hebben en armere buurten minder voorzieninen kennen. We kunnen dus verwachten dat die structurele onelijkheid enkel no roter wordt indien er meer vrije markt zou komen.

15 De meeste landen die vouchers invoerden voor de laaste inkomens, kennen bovendien ook een toeankelijkheidsprobleem voor de middelhoe inkomens. De laere inkomens enieten van vouchers en de hooste inkomens kunnen emakkelijk de hoe prijzen betalen. De tussenliende cateorie dreit echter uit de boot te vallen (voor een overzicht van studies die dit aantonen, zie ook Moss, 2008). Een ander aspect van de toeankelijkheid is de versnipperin, die het voor ouders er moeilijk maakt een overzicht te krijen van het bestaande aanbod. Het eciteerde Britse onderzoek stelt vast dat kleinere zelfstandie initiatieven zelden of nooit samenwerken in lokale netwerken en eerder een eïsoleerde positie innemen, omdat we allemaal in competitie met elkaar staan en je aat toch niet samenwerken met je concurrent (Osood, 2004). In Vlaanderen zien we dat de zelfstandie voorzieninen slechts mondjesmaat participeren aan de projecten van de Centra voor Kinderopvan en dat een eenvormi opnamebeleid waaraan zij deelnemen, nauwelijks van de rond komt. Kortom, er zijn een indicaties dat competitie (of concurrentie) de prijzen doet dalen en de kwaliteit doet stijen. Vaak, zoals in Nederland en Australië bijvoorbeeld, leidt vermarktin tot de vormin van rotere consortia die een quasi-monopoliepositie innemen in een bepaalde reio en de prijzen hoo houden. Daar waar de prijzen wel dalen, aat dit steeds ook samen met een dalin van de kwaliteit. Martin Camoy, professor in pedaoiek en economie aan de Stanford University besluit daarom: vouchers verroten de onelijkheid en maken de scholen niet beter (Camoy, 2002). voor het privatiseren van kinderopvan in een markteconomisch model. Uit het beschikbare onderzoeksmateriaal blijkt echter de vrije keuze in markterichte kinderopvan een fictie te zijn. Nederlands onderzoek toont bijvoorbeeld dat ouders zelden of nooit van kinderopvan veranderen (Maranos & Plantena, 2006). Kinderopvan is niet zoiets als een supermarkt, zo stellen zij vast, omdat de relatie tussen ouder, kind en voorzienin ebaseerd is op loyauteit en van lanere duur is. Het aat niet om een rationele keuze zoals het afween van verschillende soorten cornflakes, maar om een emotionele keuze over heel intieme zaken. Om van vrije keuze te spreken, moet er ook in de eerste plaats keuze zijn. Door de schaarste en de vormin van consortia is die keuze dooraans beperkt of onbestaand. Bovendien zouden ouders, om van een echte vrije keuze te kunnen spreken, oed eïnformeerd moeten zijn en ook dat is niet het eval. Een eerste probleem is dat de markt hoost versnipperd en weini overzichtelijk is. Informatie aat dooraans over roepsrootte, lokalen, openinsuren en aantal volwassenen per kind. Maar de essentiële zaak (hoe aat men edurende de da met de kinderen om?) is niet zichtbaar en niet beschikbaar voor ouders. Een kritische lezin van het HIVA-onderzoek dat de keuzeprocessen van ouders in kaart bracht, leert ons dat ouders dooraans zeer snel kiezen, steeds zonder verschillende opvanvoorzieninen te verelijken (Vandenbroeck, 2004). Ze kunnen ook niet anders, want wie te lan wacht, is zijn plaats kwijt. Meer edetailleerd onderzoek van die keuzeprocessen leert ons dat de keuze van ouders meer wordt bepaald door het aanbod dan door hun eien vraen en behoeften, zowel in Vlaanderen als in meer markteoriënteerde landen als onder meer de Verenide Staten. Overiens, mede door de onelijke spreidin van het aanbod, stelt men vast dat in de Verenide Staten hoewel er meer dan twee miljoen kinderen van vouchers enieten de armste kinderen ook systematisch in de slechtste kinderopvan teru te vinden zijn (voor een overzicht hiervan, zie Vandenbroeck, 2008). Duurzaamheid Een van de rote zoren in landen waar de kinderopvan verreaand eprivatiseerd werd, is het ebrek aan duurzaamheid. In Canada bijvoorbeeld is rondi edocumenteerd dat een derde van de voorzieninen die in 1997 openden, teen 2001 alweer esloten waren. Dat is ook in Vlaanderen duidelijk het eval. Vrije keuze De ideoloie van de vrije keuze voor ouders is een belanrijke leitimerin >>>

16 Kinderopvan Van 2000 tot 2006 zijn er in Vlaanderen 749 nieuwe zelfstandie voorzieninen bijekomen, maar eveneens 338 verdwenen of verloren hun attest van toezicht. Kortom, voor elke twee nieuwe voorzieninen, stopt er bijna één. In dezelfde periode zijn er een esubsidieerde kinderdaverblijven estopt. Wanneer we in overwein nemen dat er al heel ernstie tekortkominen moeten zijn vooraleer Kind en Gezin een attest van toezicht intrekt, dan eeft dit aan dat de zelfstandie sector in Vlaanderen weini duurzaam is. We moen bovendien erust aannemen dat elke stopzettin (of intrekkin van het attest van toezicht) epaard aat met veel menselijk leed, ook van de uitbaters zelf. Het HIVA-onderzoek heeft aanetoond dat die nauwelijks rondkomen, ook al vraen ze (vanuit het perspectief van de ouders) relatief hoe bijdraen (Misplon et al., 2004). De ervarinen uit het buitenland leren dat van zodra het zelfstandi ondernemen in de kinderopvan wél rendabel wordt (door een uitebreider vouchersysteem of door meer subsidiërin), er snel commerciële consortia ontstaan die rote delen van de kinderopvan naar zich toetrekken. In Nederland is haast de volledie kinderopvan in handen van enkele spelers. De Catalpa-roep bijvoorbeeld bestuurt 150 kindercentra onder de naam Catalpa en no eens vele voorzieninen onder andere namen (Uk en Octopus), terwijl Humanitas ruim 13.000 kinderen opvant. En dat zijn no relatief kleinere spelers in verelijkin met consortia als het Australische beursenoteerde ABC Learnin, dat onlans het Britse Busy Bees voor 522 miljoen dollar overnam met de mededelin dat dit een oede start was voor verdere expansie in de eframenteerde markt van het Verenid Koninkrijk en elders in Europa. Kortom, het is zeer de vraa of wanneer zelfstandi ondernemen in de Vlaamse kinderopvan rendabel zou worden de kleine ondernemers lan stand zullen houden. Michel Vandenbroeck De auteur is verbonden aan de Vakroep Sociale Aoiek, UGent bronnen Camoy, M. (2002). Lessons of Chile's voucher reform movement. Rethinkin Schools. Eeckhout, K., & De Kimpe, C. (2004). Buurterichte kinderopvan. Gent: VBJK. Kind en Gezin. (2007). Jaarversla Kinderopvan 2006. Brussel: Kind en Gezin. Lee, I.-F. (2008). Formations of new overnin technoloies and productions of new norms: the daners of preschool voucher discourse. Contemporary Issues in Early Childhood, 9(1), 80-82. Maranos, A., & Plantena, J. (2006). Introducin market forces. Children in Europe, 11, 18-19. Misplon, S., Hedebouw, G., & Pacolet, J. (2004). Financiële leefbaarheid van de minicrèches. Leuven: HIVA. Moss, P. (2008). Markets and democratic experimentalism. Two models for early childhood education and care. Gütersloh-London: Bertelsmann Stiftun- Institute of Education. Noailly, J., Visser, S., & Grout, P. (2007). The impact of market forces on the provision of childcare: insihts from the 2005 Childcare Act in the Netherlands. Den Haa: Centraal Planbureau. OECD. (2006). Startin Stron II. Early Childhood Education and Care. Paris: OECD. Osood, J. (2004). Time to et down to business? The responses of early years practitioners to entrepreneurial approaches of professionalism. Journal of Early Childhood Research, 2(1), 5-24. Sylva, K., Melhuish, E., Sammons, P., Siraj-Blatchford, I., & Taart, B. (2004). The effective provision of preschool education (EPPE) project: Final report. Nothinham: DfES Publications - The Institute of Education. Vandenbroeck, M. (2004). In verzekerde bewarin. Honderd vijfti jaar kinderen, ouders en kinderopvan. Amsterdam: SWP. Vandenbroeck, M. (2006). Globalisation and privatisation: the impact on childcare policy and practice. (Vol. 38). The Haue: Bernard Van Leer Foundation. Vandenbroeck, M. (2007). Mothers search for infant child care: The dynamic relationship between availability and desirability in a continental European welfare state. Early Childhood Research Quarterly, doi:10.1016/j.ecresq.2007.09.002 Vermeer, H. J., van IJzendoorn, M. H., de Kruif, R., Fukkink, R. G., Tavecchio, L., Riksen-Walraven, J., et al. (2005). Kwaliteit van de Nederlandse kinderdaverblijven: trends in de kwaliteit in de jaren 1995-2005. Leiden - Amsterdam - Nijmeen: Nederlands Consortium Kinderopvan Onderzoek. Yuen, G. (2007). Vouchers in Hon Kon: a new milestone in early childhood education?. Contemporary Issues in Early Childhood, 8(4), 355-357.