NT 2 2003/2004 LUISTEREN EXAMEN I. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 70 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen



Vergelijkbare documenten
2002/2003 LUISTEREN EXAMEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 70 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen

2001/2002 LUISTEREN EXAMEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 70 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

2002/2003 SPREKEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

2002/2003 SPREKEN EXAMEN I. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

2002/2003 LUISTEREN EXAMEN II. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 70 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen

NT /2004 LUISTEREN EXAMEN II. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 70 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen

NT /2004 SPREKEN EXAMEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen

NT2. Examen I: Spreken. Voorbeeldexamen. Opgavenboekje. Staatsexamen Nederlands als tweede taal. Examennr. kandidaat: Aanwijzingen

2001/2002 SPREKEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

NT2. Examen I: Luisteren. Voorbeeldexamen. Opgavenboekje. Staatsexamen Nederlands als tweede taal. Examennr. kandidaat: Aanwijzingen

2001/2002 SPREKEN EXAMEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

NT /2004 SPREKEN EXAMEN II. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen

2001/2002 LUISTEREN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 70 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

Examen II: Spreken 2009 Opgavenboekje Voorbeeldexamen NT2 Staatsexamen Nederlands als tweede taal

NT2. Examen II: Luisteren. Voorbeeldexamen. Opgavenboekje. Staatsexamen Nederlands als tweede taal. Examennr. kandidaat: Aanwijzingen

Voorbeeldtoets Biologie voor groep 8 Voeding en gezondheid. Deze toets bestaat uit 12 opgaven

Lexien gaat minder werken. Marion gaat werk van haar overnemen. In het gesprek legt Lexien aan Marion uit wat ze allemaal moet doen.

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

VERLENGEN KOPEN RUILEN BETALEN

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. Bij de specialist.

novacollege.nl/zorg Assistenten gezondheidszorg Verpleging en verzorging Zorg 2016/2017

RAPPORTAGE WACHTKAMERINTERVIEWS

Hoe gaat het met je studie?

TANDARTSASSISTENTE. Lis Hendriks 11 NOVEMBER Sectorwerkstuk HET ASSINK LYCEUM

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Proefexamen Schrijven 1 Deel 2

U gaat luisteren naar verschillende teksten: twee radio-interviews en twee afleveringen van het ETV programma Taal + beroep = werk.

Luisteren. Examentips verzameld. Examentip Hoofdstuk 2

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN?

Eindexamen Arabisch vwo 2002-II

Toets bij 2F Opgavenboekje rekenen 1

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Voorbeeldtoets Natuurkunde voor groep 8. Deze toets bestaat uit 15 opgaven

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Medischwetenschappelijk. onderzoek. Algemene informatie voor de proefpersoon

Kinderen. Hoe Yulius kinderen met autisme kan helpen

Testboekje voor groep 4

Hoofdstuk 4 Stage en werk zoeken 86 Luisteren 87 Lezen 93 Schrijven 101 Spreken 109

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

Entree 2016/2017. Bouwen, wonen en onderhoud. novacollege.nl/entree. Dienstverlening en zorg. Horeca, voeding of voedingsindustrie

Dyslexie. Een grote tegenvaller. Een vervelend probleem

Instructies voor de testafname Groep 5

1. Je krijgt van je juf of meester een plaatje. Bekijk het plaatje goed.

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. Bij de specialist.

dagbehandeling bij kinderen

RAPPORTAGE WACHTKAMERINTERVIEWS

Een spreekbeurt houden

Proefexamen Schrijven 3 Deel 2

Brief voor ouder over thema 1

PROFIEL TOERISTISCHE EN INFORMELE TAALVAARDIGHEID

Voorbeeldtoets Biologie voor groep 8

Thema Op zoek naar werk

Lesbrief 1. Bij de huisarts

Instructies voor de testafname Groep 6

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel

U leert in deze les "om raad vragen". Als u niet weet wat u moet doen, kunt u iemand om raad vragen. U vraagt of iemand u kan helpen met advies.

Luistertoets Nederlands

Les 6. Herhaling thema.

Les 1. Bij de huisarts

Instructies voor de testafname Groep 4

Protocol gedrag. Recht op veiligheid Iedere leerling heeft recht zich veilig te voelen in de klas en in de school.

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

4.1 Het uitdelen van de antwoordbladen en de testboekjes.

Stichting Cito, Arnhem (2017) Voorbeeldexamens mbo in PDF 1

3 Hoogbegaafdheid op school

Rekenen. Afsluitende toets niveau 3F. Handleiding digitale toetsafname

In het volgende verhaal maak je kennis met een vreemd volk. Luister goed. Z I E N W I J E R G E V A A R L I J K U I T?

De kippendief. door Nellie de Kok

Waarom dit boekje? Begeleiding. Informatie. Stagedocent. Toekomst. Stageplek

Thema Op zoek naar werk

Vrienden kun je leren

Groep Inleiding. 2. Het invullen van leerling informatie. 3. Maken van voorbeelden voor de testafname

RAPPORTAGE WACHTKAMERINTERVIEW

2002/2003 SPREKEN EXAMEN. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands. als tweede taal

Billie de Beer en de Tuinstedebrigade (2): Verkennen de straat Juni 2014

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

CP9. In gesprek over de toekomst

Lesbrief 6. Herhaling thema.

2009 Voorbeeldexamen NT2. Beoordelingsvoorschriften Spreken II. Staatsexamen Nederlands als tweede taal

Hoofdstuk 5 Extra spreekopdrachten 1, 2, 3, 4 en 5

WERKEN IN-stagegidsen WERKEN IN DE WINKEL

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek.

Een spreekbeurt houden

Nederlands. Afsluitende toets niveau 2F. Handleiding digitale toetsafname

Luistertoets Nederlands

RAPPORTAGE WACHTKAMERINTERVIEWS

Gezond thema: DE HUISARTS

Thema Op zoek naar werk

Luistertoets Engels. Afsluitende toets niveau A2. Handleiding digitale toetsafname

Als u iets wilt verbeteren, doe dit dan zo duidelijk mogelijk. Streep wat fout is duidelijk door. Hoofdstuk 3 - oefening 19 - Extra oefening

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

Het stappenplan om snel en goed iets nieuws in te studeren

Dit is een oefentoets KNM voor het inburgeringsexamen. Print deze toets uit. Elke vraag is multiple choice. U mag geen woordenboek gebruiken.

Verdeel de tijd goed over de dertien opdrachten. U moet voor de eerste 10 opdrachten ongeveer 20 minuten reserveren.

Blusdeken. Opdracht 1. Opdracht 2. Hoofdstuk 6 - Oefening 5 - Extra luisteroefeningen

Begeleide interne stage

Arabisch (nieuwe stijl)

CP16. ziek- en betermelden

Thema Informatie vragen bij een instelling

Transcriptie:

LUISTEREN Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 70 minuten EXMEN I 2003/2004 Opgavenboekje Examennummer kandidaat: anwijzingen U gaat een luistertoets maken. Deze toets bestaat uit drie delen:, en. In onderdeel hoort u voorlichting over opleidingen tot assistent in de gezondheidszorg en een interview met een stewardess. In onderdeel hoort u voorlichting over de spelotheek en een radioprogramma over de aardappel. In onderdeel hoort u een les over groenten uit de koksopleiding. Elk onderdeel begint met een paar korte aanwijzingen. Deze aanwijzingen staan in dit boekje én op de cd. U kunt dus meelezen met wat er gezegd wordt op de cd. U krijgt steeds een stukje tekst te horen. Na dit stukje tekst moet u een opgave maken. De opgaven staan in dit boekje. Lees telkens eerst de opgave goed door. Luister dan naar de cd. Maak in de pauze de opgave bij dit stukje tekst én lees de volgende opgave. ij elke opgave staan drie antwoordmogelijkheden. U kiest steeds het goede antwoord. Voor het maken van de opgaven gebruikt u het antwoordblad. Zoek op uw antwoordblad het nummer dat bij de opgave hoort. Maak dan het hokje onder de letter, of zwart. Wanneer u een fout hokje zwart heeft gemaakt, kunt u dit verbeteren door het foute antwoord uit te gummen en het goede hokje zwart te maken. Wanneer er géén hokje is zwart gemaakt, of er is meer dan één hokje zwart gemaakt, dan is het antwoord altijd fout. Het antwoordblad moet met potlood worden ingevuld! U mag geen woordenboek gebruiken. ls u bij de opgaven aantekeningen wilt maken, kunt u dat doen in dit boekje. U krijgt geen kladpapier. ls er verder geen vragen zijn, wordt de cd nu gestart. Staatsexamen Nederlands als tweede taal NT 2

2

Onderdeel Voorlichting over opleidingen tot assistent in de gezondheidszorg U gaat luisteren naar voorlichting over opleidingen tot assistent in de gezondheidszorg. De voorlichting wordt gegeven door een docente. U hoort eerst hoe de docente met de voorlichting begint. Hierbij is nog geen opgave. U hoort nu eerst een voorbeeld. Het antwoord op de voorbeeldopgave hoeft u niet op uw antwoordblad aan te geven. Lees nu eerst de voorbeeldopgave goed door. Voorbeeld Waardoor is het werk van de apothekersassistente veranderd? Fabrieken produceren steeds meer nieuwe medicijnen. Huisartsen schrijven steeds moeilijkere medicijnen voor. Patiënten willen steeds meer over hun medicijnen weten. In het voorbeeld vertelt de docente dat patiënten de laatste jaren vragen stellen over hun medicijnen. ntwoord is dus het goede antwoord. Let op: bij de volgende opgaven is de pauze na het fragment veel langer dan bij de voorbeeldopgave. U moet dan in dezelfde pauze de opgave bij dat stukje tekst beantwoorden en de volgende opgave lezen. Dan begint nu de toets. Lees eerst opgave 1 goed door. 1 Wat zegt de docente over voorlichting? Die is vooral belangrijk als het om nieuwe artikelen gaat. Die wordt in een aparte kamer gegeven als het om privézaken gaat. Er wordt vooral veel tijd aan besteed als het om ouderen gaat. 2 Wat moet een apothekersassistente kunnen bepalen? Hoe vaak medicijnen moeten worden gebruikt. Of verschillende medicijnen samen gebruikt kunnen worden. Welk merk medicijnen bij een klacht het beste werkt. 3 Welke taak van de apothekersassistente beschrijft de docente hier? Ze brengt artsen op de hoogte van nieuwe medicijnen. Ze controleert of het goede medicijn naar de goede persoon gaat. Ze zorgt ervoor dat de rekeningen naar de juiste adressen gaan. 4 Wat mag de apothekersassistente niet doen? an vrienden informatie geven over patiënten. Medicijnen voor familie en kennissen meenemen. Met patiënten over hun ziekte praten. 3

5 Wat doet de doktersassistente meestal tijdens het eerste contact met patiënten? epalen hoe ernstig het probleem van de patiënt is. Een afspraak maken. Informatie geven over ziektes. 6 Wat zegt de docente over het beroep van doktersassistente? Daarbij horen veel verschillende werkzaamheden. Dat leert men vooral door stage te lopen. Dat vinden leerlingen in de praktijk vaak tegenvallen. 7 Wat zegt de docente in verband met de opleiding tot tandartsassistente? Die opleiding duurt tegenwoordig korter dan vroeger. Er geven steeds vaker tandartsen les op die opleiding. Steeds meer tandartsen vinden het prettig dat deze opleiding bestaat. 8 Waarvoor zorgt de tandartsassistente? Dat de instrumenten die de tandarts nodig heeft, aanwezig zijn. Dat de instrumenten worden schoongemaakt na de behandeling. Dat de patiënt voorlichting heeft gekregen over de behandeling. 9 Wat zegt de docente over jongens? Die hebben meer kansen op een goede baan in de verzorging dan meisjes. Die kiezen bijna niet voor een opleiding tot assistent in de verzorging. Die willen in de verzorging vaak meer bereiken dan meisjes. 10 Wat vertelt de docente over de drie beroepen van assistente? Hoe lang je ervoor moet studeren. Hoeveel kans op een baan er is. Welke eisen er gesteld worden. Een interview met een stewardess U gaat luisteren naar een interview met Edith aars. Edith werkt als stewardess bij de KLM. De KLM is een Nederlandse luchtvaartmaatschappij. U hoort eerst hoe het interview begint. Hierbij is nog geen opgave. Dan gaat de toets nu verder. Lees eerst opgave 11 goed door. 11 Wat zegt Edith over het beroep van stewardess? Daarbij moet je vaak 's avonds en 's nachts werken. Daarin moet je zelfstandig kunnen werken. Het heeft leuke en minder leuke kanten. 4

12 Wat zegt Edith over de test uit het begin van de selectie? Deze test geeft een idee van wat het beroep inhoudt. Het heeft geen zin om bij deze test te liegen. Uit deze test blijkt meteen dat veel mensen niet geschikt zijn. 13 Wat zegt Edith over korte vluchten? Daarbij moet ze hard werken om het eten op tijd uit te delen. Daarvan doet ze er vaak een aantal kort na elkaar. Die zijn minder leuk omdat er weinig contact is met de passagiers. 14 Over welk probleem vertelt Edith? Het is soms moeilijk om begrip te hebben voor mensen die klagen. Mensen worden soms boos als het vliegtuig te laat vertrekt. Sommige mensen worden heel lastig als ze hun zin niet krijgen. 15 Wat zegt Edith over passagiers met vliegangst? Die bereidt ze extra goed voor op een noodlanding. Die hebben vaak een vervelende ervaring met vliegen gehad. Die krijgen extra aandacht van de stewardessen. Einde onderdeel. Doe uw boekje dicht. Uw antwoordblad wordt nu opgehaald. 5

6

Onderdeel Voorlichting over de spelotheek U gaat luisteren naar Jacqueline akker. Jacqueline werkt in een spelotheek. In een spelotheek kunnen mensen allerlei soorten speelgoed lenen. Denk daarbij aan spelletjes, poppen, puzzels, maar ook groot speelgoed zoals een glijbaan of een schommel kunnen er geleend worden. In spelotheken wordt vooral speelgoed voor kinderen tussen 0 en 12 jaar geleend. Jacqueline stelt zich eerst aan u voor. Hierbij is nog geen opgave. Dan gaat de toets nu verder. Lees eerst opgave 1 goed door. 1 Welk voordeel van de spelotheek noemt Jacqueline hier? In een spelotheek krijg je een indruk van de verschillende soorten speelgoed. In een spelotheek kun je altijd het nieuwste speelgoed lenen. In een spelotheek kunnen kinderen met elkaar spelen. 2 Wat vertelt Jacqueline hier over bibliotheken en spelotheken? Hoe een spelotheek meer succes kan hebben dan een bibliotheek. In welke opzichten een spelotheek lijkt op een bibliotheek. Waarom lenen meer kost in een bibliotheek dan in een spelotheek. 3 Over welk speelgoed praat Jacqueline hier? Over speelgoed dat kinderen het liefst lenen. Over speelgoed dat niet genoeg belangstelling krijgt. Over speelgoed dat ze niet uitleent, maar alleen laat zien. 4 Wat vertelt Jacqueline over het kopen van speelgoed? De spelotheek bepaalt zelf wat er gekocht wordt. De spelotheek krijgt daarover advies van speelgoedzaken. De spelotheek volgt daarvoor landelijke adviezen. 5 Wat zegt Jacqueline over het speelgoed van de spelotheek? ls speelgoed gekocht wordt, moet het aan verschillende eisen voldoen. Het speelgoed moet schoongemaakt worden voordat klanten het terugbrengen. Zodra speelgoed van de spelotheek kapot is, moet het vervangen worden. 6 Voor welke mensen is de spelotheek minder geschikt? Voor mensen die alleen heel speciaal speelgoed willen. Voor mensen die niet zo netjes met speelgoed zijn. Voor mensen die veel geld te besteden hebben. 7

7 Wat vertelt Jacqueline over het speelgoed van de spelotheek? Medewerkers controleren en herstellen regelmatig het speelgoed. Speelgoed dat echt kapot is, mag meegenomen worden door de medewerkers. Zodra speelgoed kapot is, wordt het door een bedrijf hersteld. 8 Wat vertelt Jacqueline over de spelotheken in Nederland? Die hebben te weinig contact met elkaar. Die houden elkaar op de hoogte van hun ervaringen. Die werken allemaal op dezelfde manier. 9 Wat vertelt Jacqueline over medewerkers van de spelotheek die zelf een kind hebben? Die kunnen hun kind vaak meenemen naar het werk. Die kunnen niet altijd komen werken als het nodig is. Die voldoen meestal beter dan anderen. Een radioprogramma over de aardappel U gaat luisteren naar een radioprogramma over de aardappel. U hoort eerst hoe het programma begint. Hierbij is nog geen opgave. Dan gaat de toets nu verder. Lees eerst opgave 10 goed door. ron: Sporen in het verleden, RVU 10 Wanneer zijn, volgens meneer ieleman, de mensen in Nederland aardappels gaan eten? Toen aardappels goedkoper werden. Toen er weinig meer te eten was. Toen men meer geld aan eten kon besteden. 11 Wat moesten de boeren leren? Hoe ze de aardappels goed konden houden. Hoe ze goede aardappelsoorten konden ontwikkelen. Wanneer ze de aardappels het beste uit de grond konden halen. 12 Hoe voorkom je volgens meneer ndringa aardappelmoeheid? Door aardappels alleen op bepaalde grondsoorten te verbouwen. Door niet te snel weer aardappels in dezelfde grond te zetten. Door sterkere aardappelsoorten te ontwikkelen. 13 Wat zegt meneer ieleman over de aardappelziekte phytoftera? Die komt bijna niet meer voor in Europa. Die ontstaat op minder geschikte grondsoorten. Die treedt op in warme, natte perioden. 8

14 Wat beschrijft meneer De Lange hier? Hoe werk op het land steeds meer door machines werd gedaan. Waarom boeren op andere producten overgingen. Waarom steeds meer boeren met hun bedrijf stopten. 15 Welke verandering beschrijft meneer De Lange hier? Het contact met andere mensen nam sterk af. Het werk vereiste steeds meer technische kennis. Steeds minder mensen begonnen hun eigen boerenbedrijf. Einde onderdeel. Doe uw boekje dicht. Uw antwoordblad wordt nu opgehaald. 9

10

Onderdeel Een les over groenten uit de koksopleiding U gaat luisteren naar een les uit de koksopleiding. De les wordt gegeven door Hans de Jong. Hij vertelt over groenten. U hoort eerst hoe de les begint. Hierbij is nog geen opgave. Dan gaat de toets nu verder. Lees eerst opgave 1 goed door. 1 Wat vertelt Hans hier over groente? Er worden steeds vaker kleur- en smaakstoffen aan groenten toegevoegd. Er zijn veel verschillende soorten groente. Groenten zijn een belangrijk onderdeel van de voeding. 2 Waarom zijn koelverse producten handig voor de horeca? Die worden in precies de juiste hoeveelheid geleverd. Die zijn overal verkrijgbaar. Die zijn snel te verwerken. 3 Wat controleert een kok allereerst als hij een bestelling groenten binnenkrijgt? Of de groente helemaal goed is. Of de hoeveelheden kloppen. Of hij de juiste groenten heeft gekregen. 4 Welk advies geeft Hans hier? Stuur groente met ongedierte terug naar de leverancier. Verwijder insecten zodra de groente binnenkomt. Was de groente zeer goed met wat zout. 5 Wat zegt Hans over groente uit de kwaliteitsklasse klasse-extra? Die smaakt het best. Die wordt het meest verkocht. Die ziet er het best uit. 6 Hoe kun je voosheid bij groente vaststellen? Door eraan te ruiken. Door te voelen. Door ze goed te bekijken. 7 Wat vertelt Hans over de opslag van groente? Daar is vaak te weinig ruimte voor. Die hangt af van de verwerkingsdatum. Die is niet voor alle groenten gelijk. 11

8 Welke functie van voorkoken noemt Hans hier? Daardoor behoudt de groente zijn kleur. Daardoor blijven alle voedingsstoffen in de groente zitten. Daardoor blijven de groenten langer goed. 9 Welk voordeel van de glasteeltmethode noemt Hans? De kans op mooie groente is groter. Er is minder werk voor nodig. Het milieu wordt er minder door belast. 10 an welk fruit geeft Hans de voorkeur? Fruit uit de kassen. Fruit uit Nederland. Fruit uit warme landen. Einde onderdeel. Einde van het examen Luisteren I. Doe uw boekje dicht. Uw antwoordblad en boekje worden nu opgehaald. 12

13

14

15

Staatsexamencommissie Nederlands als tweede taal 2004. uteursrecht voorbehouden. Niets uit dit werk mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Staatsexamencommissie Nederlands als tweede taal worden openbaar gemaakt en/of verveelvoudigd door middel van druk, fotokopie/reprografie, scanning, computersoftware of andere elektronische verveelvoudiging of openbaarmaking, microfilm, geluidskopie, film- of videokopie of op welke wijze dan ook.