U gaat luisteren naar verschillende teksten: twee radio-interviews en twee afleveringen van het ETV programma Taal + beroep = werk.

Transcriptie

1 Hoofdstuk 2 oefening 9 Extra luisteroefeningen U gaat luisteren naar verschillende teksten: twee radio-interviews en twee afleveringen van het ETV programma Taal + beroep = werk. Opgave 1 Kijk bij oefening 9 in het boek (p.38). Wat waren de luistertips in hoofdstuk 2? Schrijf ze in uw eigen woorden op Pas deze tips toe op de 4 luisterteksten. Opgave 2 Ga naar de website en luister naar een interview met een leerlingbegeleider: Niet zonder diploma van school (oefening 9 - Extra 1: Radio Vooruit! interview). U gaat luisteren naar een interview dat wordt uitgezonden op radio Vooruit! De interviewster praat met Mevrouw Wolfram, leerlingbegeleider van het mbo. De leerlingbegeleider geeft tips over hoe je uitval kunt voorkomen. Bedenk voordat u gaat luisteren: Welke twee woorden zitten er in leerlingbegeleider? Wat denkt u? Wat doet een leerlingbegeleider? Wat betekent uitval? Welke woorden kent u die ongeveer hetzelfde betekenen als uitval? In welke situaties kunt u uitvallen? Welke vragen kunt u zelf bedenken bij het onderwerp mbo en uitval? Welke adviezen kunt u zelf bedenken om uitval op het mbo tegen te gaan? Lees, voordat u gaat luisteren, alle vragen bij deze tekst. Onderstreep alle belangrijke woorden in de vragen en in de antwoorden. Kent u de betekenis van alle onderstreepte woorden? Zo niet vraag aan elkaar of zoek ze op in het woordenboek. Schrijf bij alle onderstreepte woorden een woord dat ongeveer hetzelfde betekent. Vooruit! Uitgeverij Boom,

2 Opgave 3 Dan gaat u nu naar het interview met de leerling-begeleidster luisteren. Het interview is opgedeeld in fragmenten. Luister naar het fragment, geef antwoord door een hokje zwart te maken en lees daarna meteen de volgende vraag. Tussen de fragmenten zit een pauze van 37 seconden. 1. Wat is volgens mevrouw Wolfram een belangrijk deel van haar werk? A Stimuleren van sociale werkzaamheden. B Stimuleren dat deelnemers hun opleiding afmaken. C Stimuleren dat deelnemers gesprekken voeren. 2. Hoeveel cursisten halen een diploma? A 1/3 deel B 2/3 deel C 1/2 deel 3. Hoe komt het volgens Mevrouw Wolfram dat een groep de school niet afmaakt? A Dat komt doordat de leerlingen de opleiding te zwaar vinden. B Dat komt doordat de leerlingen de lessen niet goed vinden. C Dat komt doordat de leerlingen de opleiding niet leuk vinden. 4. Welk advies geeft mevrouw Wolfram hier? A Dat je een korte opleiding moet kiezen. B Dat je een opleiding moet kiezen die bij je past. C Dat je een opleiding moet afmaken. 5. Welk advies heeft Wolfram voor mensen die op een opleiding zitten? A Dat ze niet te lang moeten twijfelen of ze een goede keus hebben gemaakt. B Dat ze altijd kunnen overstappen op een andere studie. C Dat er altijd wel iets leuks in de opleiding zit. Opgave 4 U gaat luisteren naar een interview met cursist Dimitri die een koksopleiding doet. Hij vertelt over de moeilijkheden die hij tegenkwam tijdens het studeren. Ga naar de website en beluister het interview (oefening 9 - Extra 2: Radio Vooruit! interview). Lees eerst de vraag, luister dan naar het fragment. Kruis het goede antwoord aan en lees meteen de volgende vraag. 1. Waarom vindt Dimitri dat de koksopleiding goed bij hem past? A Omdat hij niet wil werken in de bediening. B Omdat hij is geboren in Griekenland. C Omdat hij niet zo theoretisch is ingesteld. 2. Welk vak krijgt Dimitri op de opleiding? A Franse les B snij-technieken C bediening Vooruit! Uitgeverij Boom,

3 3. Welke zin past het beste bij dit fragment? A Hij had ruzie met zijn vriendin en hij is in een Grieks restaurant gaan werken. B De Nederlandse taal is moeilijk en Griekenland en Nederland zijn niet hetzelfde. C Griekenland heeft een ander klimaat en hij mist zijn familie. 4. Welk advies gaf de vriendin van Dimitri? A Vraag een gesprek aan met je leraar. B Praat erover met je collega s. C Stop met de opleiding. 5. Hoe heeft de docent Dimitri het meest gemotiveerd? A Hij vertelde dat hij hetzelfde heeft meegemaakt. B Hij vertelde dat wennen tijd kost en dat hij hard moet werken C Hij vertelde dat hij talent heeft en extra taallessen moet nemen. Opgave 5 U gaat kijken en luisteren naar twee afleveringen van Taal + beroep = werk. Taal + beroep = werk is een serie die wordt uitgezonden door ETV. Dat is een afkorting van Educatieve Televisie. De serie gaat over mensen die tegelijkertijd een vak en de Nederlandse taal leren. U ziet volwassenen die een beroep leren en daarbij extra taalondersteuning krijgen. De cursisten komen uit verschillende landen. Ze willen graag aan het werk of met een opleiding op een hoger niveau komen. Kent u ETV? Voor wie worden de programma s van ETV gemaakt? U gaat kijken naar de aflevering Administratieve dienstverlening. Waar denkt u aan bij de titel? Wat gaat u zien en horen denkt u? Maak een woordspin. Opgave 6 Bekijk en beluister het fragment over administratieve dienstverlening op de website (oefening 9 Extra 3: Taal + beroep = werk). Lees eerst de inleidende tekst op de website van ETV. 1. Welke taken horen bij administratief werk? A gezondheid- en bedrijvigheidstaken B verslag maken, cijfers invoeren en telefoongesprekken C organiseren en vergaderen Vooruit! Uitgeverij Boom,

4 Opgave 7 U gaat twee keer naar het filmpje kijken. Een keer om globaal te luisteren en een keer om intensief en gericht te luisteren. Luister- en kijkronde 1 Kijk en luister naar het filmpje ( 4,5 minuten). U gaat globaal luisteren. 1. Welke icoontjes worden afgebeeld in de eerste tien seconden? A brieven, telefoon, computer B boor, zaag, buis C kam, föhn, schaar 2. Hoeveel docenten zijn er aan het woord? A 1 B 2 C 4 3. Hoeveel cursisten worden er geïnterviewd? A 2 B 6 C Hoe werken de cursisten aan hun opdrachten? A meestal in groepjes B meestal klassikaal C meestal individueel Luister- en kijkronde 2 U gaat nu gericht luisteren. Zet de film stil met de pauzeknop als u het hokje bij het goede antwoord zwart maakt. 5. Welke vakken krijgt men niet op de administratieve opleiding? A materiaalkennis, interviewen, omgangskunde B zakelijk Nederlands, simulatie kantoor C Engels, baliegesprekken 6. De docent legt uit wat een simulatie is. Wat zegt de docent over wat je in de klas doet? A Het is anders dan wat je straks in je beroep moet doen. B Het is een soort stage. C Het is hetzelfde als wat je later op je echte werk moet doen. 7. Wat willen de cursisten van de administratieve opleiding in de toekomst gaan doen? (tellerstand 3.40) A werken bij de belastingdienst, docent worden, stage lopen B werken bij de sociale dienst, werk zoeken, voor de kinderen zorgen C werken bij de belastingdienst, baan zoeken, doorleren Vooruit! Uitgeverij Boom,

5 Opgave 8 Bekijk en beluister het fragment over elektrotechniek op de website (oefening 9 Extra 4: Taal + beroep = werk). Lees eerst de inleidende tekst op de website van ETV. 1. Welke apparaten hebben allemaal te maken met elektrotechniek? A vulpen, kalender, agenda B afstandsbediening, computer, lichtinstallaties C zaag, schaar, schep Opgave 9 Luister- en kijkronde 1 Kijk en luister naar het filmpje (duur 4,5 minuten). U gaat globaal luisteren. 1. Welke icoontjes worden afgebeeld in de eerste tien seconden? A brieven, telefoon, computer B boor, zaag, buis C stekker, metertje, bliksem 2. Hoeveel docenten zijn er aan het woord? A 1 B 2 C 4 3. Hoeveel cursisten worden er geïnterviewd? A 2 B 4 C Hoe krijgen de cursisten les bij rekenen? A in groepjes B klassikaal C individueel Luister- en kijkronde 2 U gaat nu precies luisteren en kijken. Zet de film stil met de pauzeknop als u het hokje bij het goede antwoord zwart maakt. 5. Welk boek moeten de cursisten pakken? A Wiskunde 1 B Wiskunde 2 C Wiskunde 3 6. (tellerstand ) Welke opdracht geeft de rekendocent? A Geef de som en het antwoord. B Geef het antwoord. C Lees de som voor. Vooruit! Uitgeverij Boom,

6 7. (tellerstand ) Wat vertellen de cursisten over hun ervaring en opleiding? A Dat ze geen ervaring hebben maar wel een diploma. B Dat ze wel ervaring hebben maar geen diploma. C Dat ze de theorie op straat hebben geleerd.. 8. (tellerstand ) De cursisten zijn in het praktijklokaal. Wat vertelt de docent over de functie van de meterkast? A Alles wat gemeten wordt, wordt hier gemonteerd. B Alles wat gemeten wordt, is gevaarlijk C Alles wat gemeten wordt kan hier worden verwarmd. 9. (tellerstand ) De rekendocent geeft aan het eind instructie. Hij zegt dat de cursisten A nu moeten beginnen met schrijven. B hun papier moeten ophalen. C moeten stoppen met schrijven. Vooruit! Uitgeverij Boom,