ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS-BRABANT

Vergelijkbare documenten
3.1 Bereidwilligheid om vragenlijsten in te vullen (unit non-respons)

4 BEPALEN VAN GEWICHTEN

2.1 Bereidwilligheid om vragenlijsten in te vullen (unit non-respons)

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS-BRABANT

DEEL 4: ANALYSE DEELGEBIEDEN

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST GENT (januari januari 2001) A rchitectuur M obiliteit O mgeving DEEL 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE

Tabel 7. Gewichten die aan de dagen en maanden zijn toegekend om de steekproef representatiever te maken

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN 2 (januari januari 2001) A rchitectuur M obiliteit O mgeving DEEL 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE

P H L. ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST HASSELT - GENK (april april 2000) DEEL 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE

6 VERGELIJKING TELEFONISCH/POSTAAL BEVRAAGDEN EN ENKEL

P H L. ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST ANTWERPEN (april april 2000) DEEL 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE

Halle-Vilvoorde) (Arrondissement Asse-Halle. Vlaams-Brabant. Analyse e van de resultaten

5 Bij de analyse maken we geen gebruik meer van de 2 e invuldag

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS - BRABANT (DECEMBER DECEMBER 2001)

Carpoolen: exploratieve analyses op OVG Vlaanderen 2000

11$%/ &+& &+&& 5 ! # %=(&& &<+= " &&.<< 2@=. "(' =+&(S3 = &G! 7 &'.(" " # S " % - &G " # aantal verkopingen

Tabel 72. Verdeling van personen die al dan niet carpoolen (beroepsactieven en studerenden)

10 SAMENVATTING Schets van de steekproef Kencijfers huishoudens Kencijfers personen

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS-BRABANT (DECEMBER DECEMBER 2001) DEEL 3 B: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST: NIET- H L

4 Gebruik van openbaar vervoer

BDO-BENCHMARK GEMEENTEN vs PROVINCIE VLAAMS-BRABANT

1.1 Achtergrond. 1.2 Doelstelling van het onderzoek

BDO-BENCHMARK GEMEENTEN 2016 vs PROVINCIE VLAAMS-BRABANT

Voldoet de constructie aan de voorschriften van het PRUP of gewestplan of verkaveling?

5 GEBRUIK VAN OPENBAAR VERVOER

VERDELING VAN PERSONEN VOLGENS RIJBEWIJSBEZIT (VANAF 6 JAAR)

Wisselwerking Vlaams-Brabant en Brussel. Steunpunt Sociale Planning

Een Vlaming maakt in 2000 gemiddeld 2,8 (2,76) verplaatsingen per dag en legt hierbij gemiddeld 33 (32,7) km af.

3. Verdeling van de gezinnen volgens bezit van vervoermiddelen

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 ( )

3 Verdeling van gezinnen volgens bezit van vervoermiddelen

Oplaadpunten in Vlaams-Brabant

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST HASSELT-GENk (april april 2000) DEEL 3 A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST

VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN AGENTSCHAP WONEN VLAANDEREN WONENVLAANDEREN.BE

VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN AGENTSCHAP WONEN VLAANDEREN WONENVLAANDEREN.BE

Persbericht, 26 juli 2013

VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN

Vlaanderen. is wonen VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN AGENTSCHAP WONEN VLAANDEREN WONENVLAANDEREN.BE

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt.

5 Technische aspecten i.v.m. de statistische verwerking

7 Bijlage. 7.1 Relatie met OVG

4 Verdeling van gezinnen volgens bezit van vervoermiddelen

Tabel 71. Verdeling van personen die al dan niet carpoolen (beroepsactieven en studerenden)

5. Verdeling van de wagens volgens verschillende kenmerken

GRATIS VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN. Toelichtingsbrochure

5 VERDELING VAN GEZINNEN VOLGENS

4 Gebruik van openbaar vervoer

10 Bijlage Relatie met OVG 94-95

VR DOC.0261/2

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

Op 1 september 2012 startte het nieuwe omkaderingssysteem in het gewoon basisonderwijs.

Op 1 september 2012 startte het nieuwe omkaderingssysteem in het gewoon basisonderwijs.

Huishoudenvragenlijst

VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN

8 BIJLAGE. 8.1 Berekening van de gewichten

Omnibusenquête deelrapport. Werk, zorg en inkomen

VR MED.0231/2

VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN AGENTSCHAP WONEN VLAANDEREN WONENVLAANDEREN.BE

Omnibusenquête deelrapport. Studentenhuisvesting

6 VERDELING VAN WAGENS VOLGENS VERSCHILLENDE KENMERKEN

Onderzoeksverantwoording Panel Fryslân

7 WOON-SCHOOLVERKEER TABEL 40 VERDELING VAN PERSONEN (STUDERENDEN) VOLGENS HOOFDVERVOERSWIJZE WOON- SCHOOLVERKEER

Rookprevalentie

Postcode Plaatsname Provincie 1000 BRUSSEL Brussel (19 gemeenten) 1020 BRUSSEL Brussel (19 gemeenten) 1030 SCHAARBEEK Brussel (19 gemeenten) 1040

4. Profiel van de respondenten.

OVERZICHT Punt en. Vlaams-Brabant 30 Aantal erkende voorzieningen MFC en erkende punten RTH

2 WIJZIGINGEN VAN METHODIEK VAN DE DATAVERZAMELING T.O.V.

Uw bedrijf in de kijker

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN. Personenvragenlijst 1 (ouders mogen hun kinderen helpen bij het invullen)

Sociaal-ruimtelijke relaties tussen Brussel en Vlaams-Brabant. Steunpunt Sociale Planning

Onderzoek verplaatsingsgedrag Vlaanderen ( ) Analyserapport

In deze eerste paragraaf worden een aantal cijfers besproken die handelen over het vervoermiddelenbezit bij Vlaamse huishoudens in 1994.

2 Bereken voor de steekproef de marginale verdelingen voor betrokken variabelen, b.v. met SAS.

d.4. Frequentiepakketten in de provincie radio s in de provincie Vlaams-Brabant en in het tweetalig gebied Brussel-Hoofstad

Dit maakt het (iets) eenvoudiger om de getallen te interpreteren.

3 Gemiddeld aantal afgelegde kilometer per persoon per dag (gaakpppd)

Graag zou ik beschikken over de gegevens van de inschrijvingsprocedure voor het schooljaar

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

3 DE WEGING VAN DE RECORDS

Dit maakt het (iets) eenvoudiger om de getallen te interpreteren.

kinderopvang in kaart

Omnibusenquête deelrapport. Ter Zake Het Ondernemershuis

Sociaal Wonen in Glabbeek Project De Melkroos

Gedrag & ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 13/09/2012

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen ( ) Analyserapport

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

Bestuursmemoriaal Provincie Vlaams-Brabant

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden

Zoneraad Overzicht der besluiten

Electorale verfransing in Vlaams-Brabant

BIJLAGE 6A Cluster culturele ontplooiing 1. OA

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST GENT (januari januari 2001) A rchitectuur M obiliteit O mgeving

Geslacht sexe Frequency mannelijk vrouwelijk

IN 1, 2, 3... DOOR DE PROVINCIE

Chronologisch overzicht van het Provinciaal BibliotheekSysteem (PBS)

VERDELING VAN PERSONEN VOLGENS HET AL DAN NIET MAKEN VAN EEN VERPLAATSING

Appendix 1: Methodologische toelichting Inhoudsopgave

Transcriptie:

P H L PROVINCIALE HOGESCHOOL LIMBURG DEPARTEMENT ARCHITECTUUR ONDERZOEKSCEL A rchitectuur M obiliteit O mgeving ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS-BRABANT DECEMBER 2000-DECEMBER 2001 DEEL 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE Onderzoek in opdracht van het ENID ZWERTS - ERIK NUYTS ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Diepenbeek departement Leefmilieu en Infrastructuur mei 2005 Mobiliteitscel

INHOUD LIJST VAN TABELLEN 4 1 INLEIDING 6 2 WIJZIGINGEN IN DE METHODIEK TEGENOVER OVG VLAANDEREN 2000-2001 8 2.1 Benaderingswijze van de gezinnen 2.2 Datacleaning van de schriftelijke enquêtes 2.3 Wijziging in vraagstelling bij de huishoudenvragenlijst 2.4 Wijzigingen in vraagstelling bij de personenvragenlijst 3 NON-RESPONS 10 3.1 Bereidwilligheid om vragenlijsten in te vullen (unit non-respons) 10 3.2 Profiel van huishoudens die (uiteindelijk) niet meewerkten 12 4 BEPALEN VAN GEWICHTEN 16 4.1 Effectief gebruikte gewichten voor Leuven 16 4.1.1 Gewichten huishoudens Leuven 16 4.1.2 Gewichten personen Leuven 18 4.1.3 Gewichten verplaatsingen Leuven 19 4.2 Effectief gebruikte gewichten voor Mechelen 20 4.2.1 Gewichten huishoudens Mechelen 20 4.2.2 Gewichten personen Mechelen 21 4.2.3 Gewichten verplaatsingen Mechelen 22 4.3 Effectief gebruikte gewichten voor Aalst 23 4.3.1 Gewichten huishoudens Aalst 23 4.3.2 Gewichten personen Aalst 24 4.3.3 Gewichten verplaatsingen Aalst 25 4.4 Effectief gebruikte gewichten voor de Rand 26 4.4.1 Gewichten huishoudens de Rand 26 4.4.2 Gewichten personen de Rand 27 4.4.3 Gewichten verplaatsingen de Rand 28 OVG VLAAMS-BRABANT (december 2000-december 2001)Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 2/50

4.5 Effectief gebruikte gewichten voor Vlaams-Brabant 29 4.5.1 Gewichten huishoudens Vlaams-Brabant 29 4.5.2 Gewichten personen Vlaams-Brabant 29 5 TECHNISCHE ASPECTEN I.V.M. DE STATISTISCHE VERWERKING 31 5.1 Weglaten in de analyse van de 2 e invuldag 31 5.2 Gebruikte technieken: frequentietabellen 31 5.3 Betrouwbaarheid van de resultaten 31 5.3.1 Betrouwbaarheidsintervallen 31 5.3.2 Significantietoetsen 32 6 VERGELIJKING TELEFONISCH/POSTAAL BEVRAAGDEN EN ENKEL POSTAAL BEVRAAGDEN 33 7 BIBLIOGRAFIE 42 8 BIJLAGE 43 8.1 Berekening van de gewichten 43 8.1.1 Stappenplan voor meerdere marginale verdelingen 43 8.1.2 Huishoudens: vier relevante variabelen 44 8.1.3 Personen: tweemaal een gezamenlijke verdeling van vier variabelen 45 8.1.4 Verplaatsingen: een verdeling van één variabele 45 8.2 Berekening van de ophoogfactor 46 8.3 Samenvoegen van gegevens 46 8.3.1 Statuut 46 8.3.2 Doel 48 8.4 Enquêteformulieren 50 OVG VLAAMS-BRABANT (december 2000-december 2001)Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 3/50

LIJST VAN TABELLEN TABEL 1 TABEL 2 TABEL 3 RESPONSPERCENTAGES VAN OVG VLAAMS-BRABANT, OVG 2 (VLAANDEREN) EN OVG GENT 10 REACTIES VAN HUISHOUDENS DIE TELEFONISCH BEREIKT ZIJN VOLGENS GESLACHT EN LEEFTIJD VAN HET GEZINSHOOFD 12 TERUGSTUREN VAN DE SCHRIFTELIJKE VRAGENLIJST VOLGENS GESLACHT EN LEEFTIJD VAN HET GEZINSHOOFD 14 TABEL 4 TERUGSTUREN VAN DE SCHRIFTELIJKE VRAGENLIJST VOLGENS WAGENBEZIT 15 TABEL 5 TABEL 6 TABEL 7 TABEL 8 TABEL 9 TABEL 10 TABEL 11 TABEL 12 TABEL 13 TABEL 14 TABEL 15 TABEL 16 TABEL 17 GEWICHTEN DIE AAN DE HUISHOUDENS VAN LEUVEN ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN 17 GEWICHTEN DIE AAN DE PERSONEN VAN LEUVEN ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN 18 GEWICHTEN DIE AAN DE MAANDEN EN DE DAGEN VAN DE VERPLAATSINGEN IN LEUVEN ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN 19 GEWICHTEN DIE AAN DE HUISHOUDENS VAN MECHELEN ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN 20 GEWICHTEN DIE AAN DE PERSONEN VAN MECHELEN ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN 21 GEWICHTEN DIE AAN DE MAANDEN EN DE DAGEN VAN DE VERPLAATSINGEN IN MECHELEN ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN 22 GEWICHTEN DIE AAN DE HUISHOUDENS VAN AALST ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN 23 GEWICHTEN DIE AAN DE PERSONEN VAN AALST ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN 24 GEWICHTEN DIE AAN DE MAANDEN EN DE DAGEN VAN DE VERPLAATSINGEN IN AALST ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN 25 GEWICHTEN DIE AAN DE HUISHOUDENS VAN DE RAND ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN 26 GEWICHTEN DIE AAN DE PERSONEN VAN DE RAND ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN 27 GEWICHTEN DIE AAN DE MAANDEN EN DE DAGEN VAN DE VERPLAATSINGEN IN DE RAND ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN 28 GEWICHTEN DIE AAN EEN HUISHOUDEN EXTRA ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN VOOR HET VOLLEDIGE GEBIED VLAAMS-BRABANT 29 OVG VLAAMS-BRABANT (december 2000-december 2001)Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 4/50

TABEL 18 GEWICHTEN DIE AAN EEN PERSOON EXTRA ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN VOOR HET VOLLEDIGE GEBIED VLAAMS-BRABANT 29 TABEL 19 VMB-INDEX VOLGENS POSTALE EN TELEFONISCHE BEVRAGING 34 TABEL 20 TABEL 21 PERCENTAGE WAGENBEZIT VOLGENS POSTALE EN TELEFONISCHE BEVRAGING (1 OF MEER WAGENS GEGROEPEERD UIT TABEL 19) 35 GEMIDDELD AANTAL VERPLAATSINGEN PER PERSOON PER DAG VOLGENS POSTALE EN TELEFONISCHE BEVRAGING 36 TABEL 22 GEMIDDELD AANTAL VERPLAATSINGEN PER PERSOON PER DAG VOLGENS HOOFDVERVOERSWIJZE EN VOLGENS POSTALE EN TELEFONISCHE BEVRAGING 37 TABEL 23 GEMIDDELD AANTAL KILOMETER PER PERSOON PER DAG VOLGENS POSTALE EN TELEFONISCHE BEVRAGING 39 TABEL 24 GEMIDDELD AANTAL KILOMETER PER PERSOON PER DAG VOLGENS HOOFDVERVOERSWIJZE EN VOLGENS POSTALE EN TELEFONISCHE BEVRAGING 40 OVG VLAAMS-BRABANT (december 2000-december 2001)Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 5/50

1 INLEIDING In opdracht van de Mobiliteitscel van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Leefmilieu en Infrastructuur werd er gedurende een jaar (december 2000-december 2001) een onderzoek uitgevoerd naar een aantal mobiliteitskenmerken van gezinnen en personen vanaf 6 jaar in Vlaams-Brabant. Vlaams-Brabant werd zeer specifiek afgebakend in functie van het onderzoek en gedefinieerd als het samengestelde geheel van de stadsgewesten Leuven, Mechelen en Aalst 1, aangevuld met het bestuurlijk arrondissement Halle-Vilvoorde en de gemeenten Bertem, Boortmeerbeek, Herent, Huldenberg, Kortenberg, Oud-Heverlee en Tervuren. Het arrondissement Halle-Vilvoorde wordt samen met deze laatste zeven gemeenten, naar analogie met de Vlaamse rand rond Brussel, gemakkelijkheidshalve de Rand genoemd 2. Wanneer er in dit en andere documenten van dit onderzoek Vlaams-Brabant vermeld staat dient dit geïnterpreteerd te worden als het onderzoeksgebied Vlaams-Brabant, en niet als de provincie Vlaams-Brabant. Het onderzoek gebeurde via een enquête waarbij: 1) een vragenlijst moest ingevuld worden met gegevens over het gezin (huishoudenvragenlijst) 2) een vragenlijst moest ingevuld worden met gegevens over de gezinsleden vanaf 6 jaar met daarbij ook een deel over hun verplaatsingen tijdens een opgegeven periode van twee dagen (personenvragenlijst met verplaatsingendeel). We wilden analyses doen op minimaal 2.500 gezinnen voor elk deelgebied ( en dus minimaal 10.000 in het totaal). Omdat niet alle huishoudens meedoen aan het onderzoek, werden viermaal 5000 huishoudens -gestratifieerd volgens leeftijd van het gezinshoofd- getrokken uit het Rijksregister. Vermits dit niet voldoende was om het objectief van 10.000 gezinnen te bereiken, werd een tweede steekproef huishoudens bezorgd. Deze laatste steekproef werd niet volledig opgebruikt. Uiteindelijk werden voor het hele onderzoek 33.046 huishoudens gecontacteerd. De contactprocedure was ofwel telefonisch/postaal ofwel uitsluitend postaal. De huishoudens werden indien mogelijk op voorhand telefonisch gecontacteerd waarbij reeds een deel van de huishoudenvragenlijst mondeling werd gesteld (= recruteringsvragenlijst). Dit verhoogt de kans op respons en het geeft een beter beeld van het aantal personenvragenlijsten dat er naar het huishouden moet opgestuurd worden. Indien er geen vast toestel was, indien er een geheim nummer was, of indien het huishouden telefonisch niet bereikt werd, werden 1 huishouden- en 5 personenvragenlijsten opgestuurd. De verzameling van deze gegevens (= veldwerk) werd uitgevoerd door het onderzoeksbureau TNS Dimarso. De begeleiding en controle van het veldwerk alsook de analyse van de gegevens werd uitgevoerd door de Onderzoekscel Architectuur, Mobiliteit en Omgeving van de Provinciale Hogeschool Limburg (departement Architectuur en Beeldende Kunst). 1 Stadsgewest Leuven = Leuven Stadsgewest Mechelen = Mechelen, St-Katelijne-Waver Stadsgewest Aalst = Aalst, Denderleeuw De afbakening van de stadsgewesten komt in dit onderzoek niet noodzakelijk overeen met de afbakening zoals bepaald in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, met name werd, om praktische redenen, de totale gemeente in ons onderzoeksgebied opgenomen wanneer in het RSV slechts delen van een bepaalde gemeente (waarvan de precieze afbakening in het RSV-rapport niet wordt aangegeven) bij een stadsgewest is opgenomen. 2 Rand = arrondissement Halle-Vilvoorde (=Affligem, Asse, Beersel, Bever, Dilbeek, Galmaarden, Gooik, Grimbergen, Halle, Herne, Hoeilaart, Kampenhout, Kappele-op-den-Bos, Lennik, Liedekerke, Londerzeel, Machelen, Meise, Merchtem, Opwijk, Overijse, Pepingen, Roosdaal, Sint-Pieters-Leew, Steenokkerzeel, Ternat, Vilvoorde, Zaventem, Zemst en de 6 faciliteitengemeenten: Drogenbos, Kraainem, Linkebeek, Sint-Genesius-Rode, Wemmel, Wezembeek-Oppem) en de gemeenten Bertem, Boortmeerbeek, Herent, Huldenberg, Kortenberg, Oud-Heverlee en Tervuren OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 6/50

De rapportage van de analyse voor Vlaams-Brabant in zijn geheel bestaat uit 4 delen die verwerkt zijn in 4 afzonderlijke rapporten: - een methodologische analyse (deel1) - een analyse van de huishoudenvragenlijst (deel 2) - een analyse van de personenvragenlijst (delen 3A en 3B) - een analyse die een overzicht geeft van de vier deelgebieden afzonderlijk (Deel 4) Het voorliggend document is het rapport met de methodologische analyse. In dit document geven we een overzicht van - de methodologische wijzigingen tegenover OVG 2 (Vlaanderen 2000-2001), verder OVG2000-2001 genoemd - de non-respons problematiek, waarbij we o.a. nagaan wat het profiel is van mensen die initieel telefonisch wel wilden meewerken, maar uiteindelijk toch afhaakten. We berekenen de gewichten om de scheeftrekking ten gevolge van de non-respons te minimaliseren. Vervolgens bespreken we de gehanteerde statistische technieken en de betrouwbaarheid/ nauwkeurigheid die het gevolg is van deze technieken. Tenslotte bespreken we nog een aantal onderzoeksresultaten i.f.v. de gehanteerde contactprocedure. De bijlage bevat een meer technische uitleg over de berekening van de gewichten en de ophoogfactor, het samenvoegen van gegevens en de vragenlijsten. OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 7/50

2 WIJZIGINGEN IN DE METHODIEK TEGENOVER OVG VLAANDEREN 2000-2001 Een aantal resultaten van dit OVG zullen we vergelijken met de resultaten van OVG2000-2001. Wijzigingen in methodiek en/of vraagstelling bemoeilijken deze vergelijkingen en maken ze soms onmogelijk. Daarom duiden we in de volgende paragrafen de wijzingen aan tussen dit OVG en het OVG2000-2001 alsook de implicaties ervan op de vergelijkingen. 2.1 Benaderingswijze van de gezinnen - Aan huishoudens met een vast telefoontoestel zonder geheim nummer, die in principe bereikbaar zijn, maar in praktijk niet bereikt werden omdat niemand opnam, werd bij het OVG Vlaams-Brabant een postaal pakket opgestuurd. In OVG2000-2001 werden deze huishoudens opgegeven als onbereikbaar. Mogelijk effect: minimaal. Personen die meer uithuizig zijn en zich dus misschien meer verplaatsen, worden beter bereikt waardoor het verplaatsingenniveau en de verplaatsingskilometers wat hoger zouden kunnen liggen. Ook autobezit en -gebruik zou wat hoger kunnen liggen. 2.2 Datacleaning van de schriftelijke enquêtes - Voor een aantal onvolledige vragenlijsten werden de huishoudens terug opgebeld, om op die wijze de vragenlijst zo goed mogelijk te vervolledigen. In OVG2000-2001 werden huishoudens nadat ze hun vragenlijsten hadden opgestuurd niet meer opgebeld. - Postcode en gemeente werden beter op elkaar afgesteld. Daar werd vroeger minder systematisch aandacht aan besteed. - Indien bij één verplaatsing meer dan 5 vervoermiddelen werden genoteerd, dan werden er maar vijf ingegeven, omdat de databank niet meer velden voorziet. De vervoerswijze met de kortste afstanden werden weggelaten. In OVG2000-2001 waren er ook maar vijf velden, maar op dat ogenblik waren hierover nog geen afspraken gemaakt. Uiteraard gaat het hier over zèèr beperkte aantallen (in Vlaams-Brabant slechts 1). - De verplaatsingen van personen die in het buitenland wonen, maar wel nog in België gedomicilieerd zijn, behoren in dit OVG niet tot de doelgroep en hun gegevens werden genegeerd. In OVG2000-2001 werden toen hierover nog geen concrete afspraken gemaakt. Mogelijk effect: minimaal. Algemeen kan gesteld worden dat door een betere datacleaning de kwaliteit van de data uiteraard verbeterd wordt. OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 8/50

2.3 Wijzigingen in vraagstelling bij de huishoudenvragenlijst - Afstand thuis tot dichtstbijzijnde BTM-halte, treinstation. In OVGVlaams-Brabant wordt gevraagd om de afstand te geven langs de kortste weg. In OVG2000-2001 werd niet gespecifieerd hoe die afstand gemeten moest worden. Mogelijk effect: afstandsschattingen kunnen systematisch lichtjes verkleinen 2.4 Wijzigingen in vraagstelling bij de personenvragenlijst - Bedrag besteed aan openbaar vervoer en taxi. Bij OVGVlaams-Brabant staat er Kunt u bij benadering het bedrag aangeven dat u... In OVG2000-2001 stond er Geef het bedrag aan dat u. Mogelijk effect: minimaal - Persoonlijk gemiddeld maandelijks netto-inkomen. Bij OVGVlaams-Brabant zijn er vijf financiële klassen: de laatste twee zijn: 100.001 150.000 BEF per maand en meer dan 150.000 BEF per maand. In OVG2000-2001 waren beide klassen nog samengevoegd tot meer dan 100.000 BEF per maand. Mogelijk effect: minimaal - "Hoever ligt uw vast werk- of schooladres van uw woonplaats, BTM-halte en treinstation?" In OVGVlaams-Brabant wordt gevraagd om de afstand te geven langs de kortste weg. In OVG2000-2001 werd niet gespecifieerd hoe die afstand gemeten moest worden. Mogelijk effect: afstandsschattingen kunnen systematisch lichtjes verkleinen. - Hoofddoel verplaatsing. In OVGVlaams-Brabant is zakelijk bezoek de tweede invulmogelijkheid, en werken de vierde. In OVG2000-2001 was het omgekeerd. Mogelijk effect: minimaal - Instructies "zakelijk verkeer". In OVG2000-2001 werd gesteld dat indien een respondent veel zakelijke verplaatsingen deed (b.v. een brouwer, treinbegeleider enz.) hij alleen de verplaatsingen buiten zijn werkuren diende te noteren. In dit OVG werd gesteld dat indien een respondent veel zakelijke verplaatsingen deed, hij 6 kolommen moest reserveren voor de zakelijke verplaatsingen en 4 kolommen voor de verplaatsingen buiten de werkuren. Mogelijk effect: Het aantal respondenten dat veel zakelijke verplaatsingen doet, zal waarschijnlijk wel eerder beperkt zijn, maar het aandeel 'zakelijk verkeer' zou systematisch toch wat kunnen verhogen. Algemeen besluit: Vermits beide onderzoeken met slechts 11 maand verschil werden uitgevoerd enerzijds en vermits anderzijds, zoals hierboven aangegeven, de wijzigingen slechts eerder een beperkte impact op de onderzoeksresultaten kunnen hebben, is het verantwoord om dit onderzoek te vergelijken met de resultaten van OVG2000-2001 steeds rekening houdend met het hierboven gestelde. Waar nodig zullen in het rapport toch nog de hierboven vermelde opmerkingen herhaald worden. OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 9/50

3 NON-RESPONS 3.1 Bereidwilligheid om vragenlijsten in te vullen (unit non-respons) Een aantal huishoudens weigerden mee te doen aan de enquête of stuurden onvoldoende formulieren terug. In Tabel 1 geven we de responspercentages van een aantal OVG s die in opdracht van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap de laatste jaren zijn uitgevoerd (het reeds vermelde OVG 2 en OVG Gent dat tegelijkertijd met OVG 2 werd uitgevoerd). Het OVG Vlaams-Brabant bestaat uit vier onafhankelijke steekproeven. Elk van deze steekproeven is ook apart gepresenteerd. TABEL 1 RESPONSPERCENTAGES VAN OVG VLAAMS-BRABANT, OVG 2 (VLAANDEREN) EN OVG GENT Data uit Vlaanderen 2000-2001 (OVG 2) en Gent 2000-2001 uit Zwerts & Nuyts (2001). De percentages zijn steeds berekend t.o.v. de bovenstaande 100 %. Leuven Mechelen Aalst Rand Totaal Vlaams- Brabant 2001 2001 2001 2001 2001 TELEFONISCH Aantal telnrs. gevonden 100% 100% 100% 100% 100% Aantal bereikt 83% 85% 83% 81% 83% Deelname recruteringsvragenlijst 78% 82% 79% 78% 79% Akkoord verdere deelname 65% 66% 66% 57% 63% Aantal bundeltjes terug 44% 44% 42% 34% 41% Aantal goedgekeurde bundeltjes* 37% 35% 33% 27% 33% Aantal goedgekeurde bundeltjes** 3% 3% 3% 3% 3% POSTAAL Verzonden 100% 100% 100% 100% 100% Aantal bundeltjes terug 29% 31% 31% 27% 29% Aantal goedgekeurde bundeltjes* 23% 23% 23% 20% 22% Aantal goedgekeurde bundeltjes** 1% 2% 3% 2% 2% * waarbij alle gezinsleden de personenvragenlijsten hebben ingevuld ** waarbij voldoende gezinsleden de personenvragenlijst hebben ingevuld OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 10/50

Vlaanderen Gent 2000-2001 2000-2001 TELEFONISCH Aantal telnrs gevonden 100% 100% Aantal bereikt 84% 78% Deelname recruteringsvragenlijst 80% 74% Akkoord verdere deelname 66% 61% Aantal bundeltjes terug 41% 38% Aantal goedgekeurde bundeltjes* 30% 29% Aantal goedgekeurde bundeltjes** 4% 3% POSTAAL Verzonden 100% 100% Aantal bundeltjes terug 22% 19% Aantal goedgekeurde bundeltjes* 15% 14% Aantal goedgekeurde bundeltjes** 2% 1% * waarbij alle gezinsleden de personenvragenlijsten hebben ingevuld ** waarbij voldoende gezinsleden de personenvragenlijst hebben ingevuld Er is in dit OVG extra inspanning gedaan om huishoudens te bereiken. Huishoudens met telefoon, die telefonisch onbereikbaar waren, werden bij OVG 2 en Gent niet meer verder benaderd. Bij het OVG Vlaams-Brabant werd hen een postaal pakket toegestuurd. Deze huishoudens staan dus tweemaal vermeld in Tabel 1: ze beginnen als telefonisch, en behoren daar tot de groep niet bereikt. Vanaf dat ogenblik behoren ze tot de groep postaal. Dit heeft geen effect op de berekening van de respons van een techniek (telefonisch of postaal). Dit heeft wel als effect dat er, in vergelijking met OVG 2 en Gent meer huishoudens een postaal pakket krijgen toegestuurd. En ook dat voor Vlaams-Brabant en de deelgebieden de aantallen van telefonisch en postaal niet zomaar optelbaar zijn, waar dat wel zo was bij OVG 2 en Gent. In Tabel 1 zien we dat 41% van de Vlaams-Brabantse huishoudens die telefoon hebben, ook effectief bundeltjes hebben teruggestuurd (voor details van de absolute aantallen, zie Nuyts & Zwerts (2002b)). Deze respons is vergelijkbaar met deze van OVG 2 en Gent. Het aantal dat volledig goedgekeurd werd (33%), is hoger dan bij de OVG s van de laatste jaren. Dit is waarschijnlijk het gevolg van een tweede wijziging in de methodiek. Een aantal huishoudens werd nog eens extra gebeld voor aanvulling van opgestuurde vragenlijsten. Dit gebeurde niet in OVG 2 en Gent. Indien we vergelijken tussen de verschillende deelgebieden, dan valt op dat het akkoord verdere deelname veel lager ligt in de Rand (57% tegenover 65-66%), waardoor alle daaropvolgende percentages ook lager liggen. Postale huishoudens, die telefonisch niet vooraf geïnformeerd kunnen worden, en die tijdens de enquête er mondeling niet aan herinnerd kunnen worden om de enquêtes in te vullen, reageren veel minder dan telefonisch wel bereikte huishoudens. Het responspercentage ligt dan op 24% (=22%+2%) waar dit na een eerste telefonische contact 36% is (33%+3%). In vergelijking met OVG 2 en Gent is er een groter percentage dat bundeltjes terug stuurt (29%) en een groter percentage volledige bundels (22%). OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 11/50

3.2 Profiel van huishoudens die (uiteindelijk) niet meewerkten Voor alle huishoudens die getrokken zijn uit het Rijksregister beschikken we over de leeftijd en het geslacht van het gezinshoofd. Ook voor de huishoudens die weigerden om mee te werken. Hierdoor kunnen we in beperkte mate nagaan welk profiel de weigeraars hebben. De weigeraars waarover we het hier hebben zijn zowel respondenten die niet aan de recruteringsvragenlijst hebben deelgenomen (en dus per definitie ook niet aan het schriftelijke deel van de enquête) als degenen die wel aan de recruteringsvragenlijst hebben deelgenomen maar die niet aan het schriftelijke deel wensten deel te nemen. TABEL 2 REACTIES VAN HUISHOUDENS DIE TELEFONISCH BEREIKT ZIJN VOLGENS GESLACHT EN LEEFTIJD VAN HET GEZINSHOOFD (TROK [Telefonische Reactie OK]=1 is akkoord medewerking; TROK=0 is weigering (verdere) medewerking) TROK LFTKL Frequency Percent CONTROLLING FOR GESLACHT=man Row Pct Col Pct 17-24 25-34 35-44 45-54 55-64 65+ Total ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆ 0 16 364 550 540 462 1043 2975 0.11 2.40 3.62 3.56 3.04 6.87 19.60 0.54 12.24 18.49 18.15 15.53 35.06 41.03 19.15 16.45 16.61 18.23 25.36 ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆ 1 23 1537 2793 2712 2072 3070 12207 0.15 10.12 18.40 17.86 13.65 20.22 80.40 0.19 12.59 22.88 22.22 16.97 25.15 58.97 80.85 83.55 83.39 81.77 74.64 ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆ Total 39 1901 3343 3252 2534 4113 15182 0.26 12.52 22.02 21.42 16.69 27.09 100.00 TROK LFTKL Frequency Percent CONTROLLING FOR GESLACHT=vrouw Row Pct Col Pct 17-24 25-34 35-44 45-54 55-64 65+ Total ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆ 0 9 122 128 138 121 1153 1671 0.17 2.31 2.43 2.62 2.29 21.85 31.67 0.54 7.30 7.66 8.26 7.24 69.00 52.94 23.02 16.45 19.38 19.97 43.79 ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆ 1 8 408 650 574 485 1480 3605 0.15 7.73 12.32 10.88 9.19 28.05 68.33 0.22 11.32 18.03 15.92 13.45 41.05 47.06 76.98 83.55 80.62 80.03 56.21 ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆ Total 17 530 778 712 606 2633 5276 0.32 10.05 14.75 13.50 11.49 49.91 100.00 Gelet op de beperkte aantallen van de 17-24 jarigen, nemen we die niet mee in de bespreking. Bij het telefonisch contact weigeren vrouwen opvallend meer dan mannen om deel te nemen aan de enquête (Tabel 2): slechts 20% van de mannen weigert medewerking, tegenover 32% bij de vrouwen. Bij beide seksen vinden we dat jonge en oudere gezinshoofden minder bereidwillig zijn om mee te werken, en dat gezinshoofden tussen 35 en 44 jaar het beste meewerken. OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 12/50

Bemerk dat ± 50% van de vrouwelijke gezinshoofden ouder is dan 65 (Tabel 2). Dit vonden we ook voor het stadsgewest Gent en eveneens voor OVG2000-2001. Dit wil zeggen dat in de Vlaamse statistieken een vrouw al bijna weduwe moet zijn om gezinshoofd te kunnen worden. Ongetwijfeld wil dit zeggen dat bij de vrouwen onder de 65 jaar ook wel iets bijzonders moet zijn alvorens zij gezinshoofd kunnen zijn. En daaruit kunnen we dan weer afleiden dat bij analyses op geslacht gezinshoofd er bij vrouwelijke gezinshoofden veel meer zaken van de norm afwijken dan enkel het geslacht van het gezinshoofd. Bij het telefonisch contact haken dus een aantal huishoudens af (ofwel onmiddellijk ofwel na het beantwoorden van de recruteringsvragenlijst). De anderen hebben gesteld dat zij verder aan het schriftelijk deel van het onderzoek wensten mee te werken en deze gezinnen hebben enquêteformulieren ontvangen. Hiervan zijn er een aantal die geen formulieren terugsturen (zie Tabel 3). OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 13/50

TABEL 3 TERUGSTUREN VAN DE SCHRIFTELIJKE VRAGENLIJST VOLGENS GESLACHT EN LEEFTIJD VAN HET GEZINSHOOFD (RQOK [Retour Questionnaire OK]=1 is teruggestuurd; RQOK=0 is niet-teruggestuurd) RQOK LFTKL Frequency Percent CONTROLLING FOR GESLACHT=man Row Pct Col Pct 17-24 25-34 35-44 45-54 55-64 65+ Total ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆ 0 12 554 1065 907 588 997 4123 0.10 4.54 8.72 7.43 4.82 8.17 33.78 0.29 13.44 25.83 22.00 14.26 24.18 52.17 36.04 38.13 33.44 28.38 32.48 ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆ 1 11 983 1728 1805 1484 2073 8084 0.09 8.05 14.16 14.79 12.16 16.98 66.22 0.14 12.16 21.38 22.33 18.36 25.64 47.83 63.96 61.87 66.56 71.62 67.52 ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆ Total 23 1537 2793 2712 2072 3070 12207 0.19 12.59 22.88 22.22 16.97 25.15 100.00 RQOK LFTKL Frequency Percent CONTROLLING FOR GESLACHT=vrouw Row Pct Col Pct 17-24 25-34 35-44 45-54 55-64 65+ Total ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆ 0 4 141 242 228 179 723 1517 0.11 3.91 6.71 6.32 4.97 20.06 42.08 0.26 9.29 15.95 15.03 11.80 47.66 50.00 34.56 37.23 39.72 36.91 48.85 ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆ 1 4 267 408 346 306 757 2088 0.11 7.41 11.32 9.60 8.49 21.00 57.92 0.19 12.79 19.54 16.57 14.66 36.25 50.00 65.44 62.77 60.28 63.09 51.15 ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆ Total 8 408 650 574 485 1480 3605 0.22 11.32 18.03 15.92 13.45 41.05 100.00 Gelet op de beperkte aantallen van de 17-24 jarigen, nemen we die niet mee in de bespreking. Tabel 3 heeft enkel betrekking op de huishoudens die telefonisch medewerking hebben toegezegd aan de schriftelijke enquête. Uit Tabel 3 blijkt duidelijk dat niet alle personen die zeggen dat ze zullen meedoen aan de schriftelijke enquête, ook effectief meedoen. Bij de mannelijke gezinshoofden haakt 34% af, en bij de vrouwelijke gezinshoofden zelfs 42%. Deze tweede, schriftelijke, uitval is groter dan de eerste (degene die aan telefoon reeds weigerden), en opnieuw meer uitgesproken bij vrouwelijke gezinshoofden dan bij mannelijke gezinshoofden: bij mannelijke gezinshoofden weigert 20% telefonisch (Tabel 2), en van degenen die overblijven haakt nog eens 34% af door geen vragenlijsten terug te sturen (Tabel 3). Bij vrouwelijke gezinshoofden weigert 32% telefonisch (Tabel 2) en van degenen die overblijven haakt nog eens 42% af (Tabel 3). Ook in dit stadium is het afhaken afhankelijk van de leeftijd, maar op een andere wijze dan bij het telefonisch contact: bij de mannen weigert nu de groep jonger dan 44 jaar het meeste. Bij vrouwen reageren de 25-34 jarigen het beste (slechts 34.56% haakt af), en 65-plussers nog steeds het slechtste. Telefonisch werd reeds gevraagd hoeveel wagens het gezin bezit. Dat maakt dat van degenen die geen formulieren terugstuurden maar wel aan de recruteringsvragenlijst hadden deelgenomen, we toch weten hoeveel wagens ze hebben. OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 14/50

TABEL 4 TERUGSTUREN VAN DE VRAGENLIJST VOLGENS WAGENBEZIT (RQOK [Retour Questionnaire OK]=1 is teruggestuurd; RQOK=0 is niet-teruggestuurd) RQOK WAGAANT Frequency Percent Row Pct Col Pct 0 1 2+ Total ƒƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆ 0 1182 2833 1622 5637 7.48 17.92 10.26 35.66 20.97 50.26 28.77 46.08 33.10 34.63 ƒƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆ 1 1383 5727 3062 10172 8.75 36.23 19.37 64.34 13.60 56.30 30.10 53.92 66.90 65.37 ƒƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆƒƒƒƒƒƒƒƒˆ Total 2565 8560 4684 15809 16.22 54.15 29.63 100.00 Frequency Missing = 4 Deze tabel heeft enkel betrekking op de huishoudens die telefonisch hebben meegewerkt aan de telefonische recruteringsvragenlijst en die hun medewerking hebben toegezegd aan de schriftelijke enquête. Personen die uiteindelijk toch afhaken hebben relatief vaker (46% i.p.v. de verwachte 36%) geen wagen dan personen die wel verder meewerken (Tabel 4). Er is een duidelijk verband met geslacht en leeftijd van het gezinshoofd (zie ook Tabel 2 entabel 3): huishoudens met vrouwelijke of oudere gezinshoofden (65+) hebben minder wagens (data niet weergegeven). Dit geldt uitgesproken voor huishoudens met vrouwelijke gezinshoofden ouder dan 65 jaar. OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 15/50

4 BEPALEN VAN GEWICHTEN Van het totaal aantal huishoudens die uit het Rijksregister geselecteerd waren (zgn. bruto-steekproef), hebben er een aantal niet meegewerkt aan de enquête. Zulke non-respons veroorzaakt bijna altijd een vertekening van de uiteindelijk gerealiseerde (= netto) steekproef t.o.v. de populatie. In dit onderzoek bevat de netto-steekproef een tekort aan vrouwelijke gezinshoofden. Daarnaast is er ook een tekort aan jongeren, ouderen en aan alleenwoners en een teveel aan gehuwden, zowel bij de gezinshoofden als bij de personen in het algemeen. Deze tekorten zijn gedeeltelijk te wijten aan de steekproeftrekking uit het Rijksregister en gedeeltelijk aan een beperktere medewerking van bepaalde bevolkingsgroepen (Zwerts & Nuyts 2002b). Om deze vertekening zo goed mogelijk op te vangen, zijn aan personen en huishoudens gewichten toegekend. Bijvoorbeeld, indien we van een bepaalde groep huishoudens er 10 in de steekproef verwacht hadden, en er hebben slechts 5 huishoudens gereageerd, dan krijgt elk van deze huishoudens een gewicht 2. Een gewicht groter dan 1 betekent dus een ondervertegenwoordiging van een groep in de steekproef en een gewicht kleiner dan 1 betekent dan een oververtegenwoordiging van een groep in de steekproef. Alle analyses van dit onderzoek zijn gebaseerd op de gewogen netto-steekproef. Daarnaast is er nog een scheeftrekking voor de spreiding over de maanden en een ongelijke verdeling over de dagen van de week (Zwerts & Nuyts 2002b). Ook hiervoor corrigeren we door aan de maanden en de dagen gewichten toe te kennen. Voor de berekening van de gewichten, die erg technisch is, verwijzen we naar bijlage 8.1. 4.1 Effectief gebruikte gewichten voor Leuven Aan elk van de vier steekproeven worden eerst apart gewichten toegekend. Daarna worden aan de steekproeven als geheel extra gewichten toegekend om ze samen te voegen tot één grote steekproef voor Vlaams-Brabant. 4.1.1 Gewichten huishoudens Leuven We hebben vier reeksen van gewichten berekend om de afwijkingen te corrigeren: gezinsgrootte, leeftijd, burgelijke staat en geslacht van het gezinshoofd. Door de wijze waarop we de gewichten berekend hebben, wijkt geen van de verdelingen van de vier variabelen nog significant af van de verdelingen van de populatie nadat we het product maken van de gewichten. De gewichten zijn de volgende: OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 16/50

TABEL 5 GEWICHTEN DIE AAN DE HUISHOUDENS VAN LEUVEN ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN gezinshoofd gezinsleden leeftijd burg.staat geslacht 1 man 1.45269 06-24 5.5775 gehuwd 1.09504 man 0.973965 1 vrouw 1.34122 25-34 1.1739 weduwe(naar) 0.947489 vrouw 1.05832 2 personen 0.780905 35-44 0.9123 gescheiden 1.17378 3 personen 0.853367 45-64 0.8315 ongehuwd 0.872226 4 personen 0.847701 65+ 0.9269 5 personen 0.780502 6 personen 0.856435 7 personen 1.69388 8 personen 0.642766 De exacte interpretatie van de cijfers in Tabel 5 is alleen in combinatie zinvol. Voorbeeld: het gewicht van 1 man alleen van 1.45 wordt afgezwakt omdat het gezinshoofd per definitie dan een man is, en dus als gewicht voor zijn geslacht 0.97 heeft. Wat samen toch nog neer komt op 1.45* 0.97=1.41, en dus op een ondervertegenwoordiging van alleenstaande mannen in de steekproef. Ander voorbeeld: een gezin dat bestaat uit 1 ongehuwde man tussen 25 en 34 jaar krijgt gewicht 1.45269 * 1.1739* 0.872226* 0.973965= 1.4487. Bemerk dat, indien men vergeet dat de gewichten alleen als combinatie zinvol zijn, men zelfs schijnbare tegenstellingen kan vinden. De gehuwden zijn in de steekproef oververtegenwoordigd: 53% van de steekproef tegenover 44% in de populatie. Indien we echter énkel kijken naar het gewicht van gehuwden: 1.095, dan lijkt het of ze licht ondervertegenwoordigd zijn. Doordat gezinnen van gehuwden echter steeds minstens met twee zijn, en meestal met drie of vier, wordt de schijnbare ondervertegenwoordiging steeds opgeheven. OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 17/50

4.1.2 Gewichten personen Leuven TABEL 6 GEWICHTEN DIE AAN DE PERSONEN VAN LEUVEN ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN 1.0084 man man man man man man man man man 5-14 15-24 25-34 35-44 45-54 55-64 65-74 75-84 85+ gehuwd 1.00 0.86 0.87 0.82 0.77 0.74 0.76 1.05 1.93 gescheiden 1.00 1.00 1.37 1.28 1.21 1.16 1.20 1.65 1.00 ongehuwd 1.05 1.29 1.30 1.22 1.15 1.10 1.14 1.57 1.00 weduwnaar 1.00 1.00 1.00 0.75 0.71 0.68 0.70 0.97 1.78 0.9920 vrouw vrouw vrouw vrouw vrouw vrouw vrouw vrouw vrouw 5-14 15-24 25-34 35-44 45-54 55-64 65-74 75-84 85+ gehuwd 1.00 0.95 0.92 0.81 0.78 0.78 0.92 1.38 3.43 gescheiden 1.00 1.00 1.00 0.87 0.84 0.84 0.99 1.48 1.00 ongehuwd 0.98 1.16 1.12 0.98 0.94 0.94 1.11 1.67 1.00 weduwe 1.00 1.00 1.00 1.04 0.98 0.98 1.15 1.73 4.31 Voor de berekening van de gewichten in Tabel 6 gebruiken we twee stappen. Eerst corrigeren we voor een lichte scheeftrekking van de geslachtsverhouding: voor mannen x 1.0084 en voor vrouwen x 0.9920. Daarna vermenigvuldigen we deze waarden met de schuine getallen uit Tabel 6. Voorbeeld: gewicht van een gehuwde man van 47 jaar = 1.0084 * 0.77 = 0.7765. OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 18/50

4.1.3 Gewichten verplaatsingen Leuven TABEL 7 GEWICHTEN DIE AAN DE MAANDEN EN DE DAGEN VAN DE VERPLAATSINGEN IN LEUVEN ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN maand dag januari 0.94 maandag 1.00 februari 0.82 dinsdag 1.00 maart 0.93 woensdag 1.00 april 1.00 donderdag 1.00 mei 1.01 vrijdag 1.00 juni 1.15 zaterdag 1.00 juli 1.07 zondag 1.00 augustus 1.13 september 0.92 oktober 0.99 november 1.00 december 1.14 De gewichten waarmee we verplaatsingen willen vermenigvuldigen, zijn berekend op personenniveau. Dit wil zeggen dat we nagaan of er in elke maand en op elke weekdag een voldoende aantal personen ondervraagd is die zich hadden kunnen verplaatsen. Deze personen krijgen elk hun gewicht mee, zoals bepaald bij gewichten personen. Op deze wijze bekomen we voldoende gegevens per maand en per weekdag, maar worden maanden waarin mensen zich minder verplaatsen niet kunstmatig verhoogd. Het gewicht voor een maandag in januari is 0.94*1.00 = 0.94 (Tabel 7), niet omdat er te veel verplaatsingen waren in januari, maar omdat er meer personen ondervraagd zijn in die maand. Bemerk dat er voor Leuven geen correctie van de dagen nodig was, omdat na correctie voor de maanden er geen significant verschil meer was voor de dagen. OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 19/50

4.2 Effectief gebruikte gewichten voor Mechelen 4.2.1 Gewichten huishoudens Mechelen We hebben vier reeksen van gewichten berekend om de afwijkingen te corrigeren: gezinsgrootte, leeftijd, burgelijke staat en geslacht van het gezinshoofd.. Door de wijze waarop we de gewichten berekend hebben, wijkt geen van de verdelingen van de vier variabelen nog significant af van de verdelingen van de populatie nadat we het product maken van de gewichten. De gewichten zijn de volgende: TABEL 8 GEWICHTEN DIE AAN DE HUISHOUDENS VAN MECHELEN ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN gezinshoofd gezinsleden leeftijd burg.staat geslacht 1 man 1.2715 06-24 3.1015 gehuwd 1.00711 man 1.00 1 vrouw 1.43529 25-34 1.2002 weduwe(naar) 1.07017 vrouw 1.00 2 personen 0.860792 35-44 0.9863 gescheiden 1.20898 3 personen 0.968959 45-64 0.8744 ongehuwd 0.819654 4 personen 0.802768 65+ 1.0105 5 personen 0.958461 6 personen 1.03305 7 personen 1.58111 8 personen 1.76433 Voor bespreking van Tabel 8, zie bespreking Tabel 5. OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 20/50

4.2.2 Gewichten personen Mechelen TABEL 9 GEWICHTEN DIE AAN DE PERSONEN VAN MECHELEN ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN 0.9834 man man man man man man man man man 5-14 15-24 25-34 35-44 45-54 55-64 65-74 75-84 85+ gehuwd 1.00 0.79 0.92 0.86 0.81 0.73 0.83 0.93 1.80 gescheiden 1.00 1.00 1.53 1.42 1.35 1.21 1.38 1.53 2.99 ongehuwd 1.22 1.11 1.30 1.21 1.15 1.02 1.17 1.30 2.55 weduwnaar 1.00 1.00 1.00 1.15 1.10 0.98 1.12 1.25 2.44 1.0163 vrouw vrouw vrouw vrouw vrouw vrouw vrouw vrouw vrouw 5-14 15-24 25-34 35-44 45-54 55-64 65-74 75-84 85+ gehuwd 1.00 0.79 0.94 0.81 0.79 0.78 0.88 1.26 2.97 gescheiden 1.00 1.00 1.28 1.12 1.08 1.08 1.21 1.73 4.08 ongehuwd 1.11 0.98 1.17 1.02 0.99 0.98 1.10 1.58 3.71 weduwe 1.00 1.00 1.29 1.12 1.09 1.08 1.22 1.74 4.11 Voor bespreking van Tabel 9, zie bespreking Tabel 6. OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 21/50

4.2.3 Gewichten verplaatsingen Mechelen TABEL 10 GEWICHTEN DIE AAN DE MAANDEN EN DE DAGEN VAN DE VERPLAATSINGEN IN MECHELEN ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN maand dag januari 0.94 maandag 1.01 februari 0.92 dinsdag 0.95 maart 0.93 woensdag 1.12 april 1.08 donderdag 1.06 mei 1.07 vrijdag 0.98 juni 1.09 zaterdag 0.94 juli 1.14 zondag 0.95 augustus 0.92 september 0.91 oktober 1.01 november 0.92 december 1.14 Voor bespreking van Tabel 10, zie bespreking Tabel 7. OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 22/50

4.3 Effectief gebruikte gewichten voor Aalst 4.3.1 Gewichten huishoudens Aalst We hebben vier reeksen van gewichten berekend om de afwijkingen te corrigeren: gezinsgrootte, leeftijd, burgelijke staat en geslacht van het gezinshoofd. Door de wijze waarop we de gewichten berekend hebben, wijkt geen van de verdelingen van de vier variabelen nog significant af van de verdelingen van de populatie nadat we het product maken van de gewichten. De gewichten zijn de volgende: TABEL 11 GEWICHTEN DIE AAN DE HUISHOUDENS VAN AALST ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN gezinshoofd gezinsleden leeftijd burg.staat geslacht 1 man 1.18534 06-24 2.98907 gehuwd 1.00743 man 0.979483 1 vrouw 1.2749 25-34 1.01028 weduwe(naar) 1.0708 vrouw 1.06361 2 personen 0.864926 35-44 0.999918 gescheiden 1.10742 3 personen 1.04256 45-64 0.861006 ongehuwd 0.839637 4 personen 0.922471 65+ 1.1441 5 personen 0.985099 6 personen 0.995177 7 personen 3.93953 8 personen 0.720645 Voor bespreking van Tabel 11, zie bespreking Tabel 5. OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 23/50

4.3.2 Gewichten personen Aalst TABEL 12 GEWICHTEN DIE AAN DE PERSONEN VAN AALST ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN 0.9844 man man man man man man man man man 5-14 15-24 25-34 35-44 45-54 55-64 65-74 75-84 85+ gehuwd 1.00 1.00 0.92 0.97 0.77 0.79 0.85 0.94 1.95 gescheiden 1.00 1.00 1.40 1.47 1.17 1.19 1.29 1.43 2.95 ongehuwd 1.14 1.09 1.30 1.37 1.09 1.11 1.20 1.33 1.00 weduwnaar 1.00 1.00 1.00 1.05 0.83 0.85 0.92 1.02 2.11 1.0154 vrouw vrouw vrouw vrouw vrouw vrouw vrouw vrouw vrouw 5-14 15-24 25-34 35-44 45-54 55-64 65-74 75-84 85+ gehuwd 1.00 0.90 0.88 0.85 0.78 0.86 0.98 1.43 3.18 gescheiden 1.00 1.00 1.15 1.12 1.02 1.13 1.28 1.88 1.00 ongehuwd 1.11 1.04 1.02 0.99 0.90 1.00 1.13 1.66 3.68 weduwe 1.00 1.00 1.03 1.01 0.91 1.01 1.15 1.69 3.74 Voor bespreking van Tabel 12, zie bespreking Tabel 6. OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 24/50

4.3.3 Gewichten verplaatsingen Aalst TABEL 13 GEWICHTEN DIE AAN DE MAANDEN EN DE DAGEN VAN DE VERPLAATSINGEN IN AALST ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN maand dag januari 1.07 maandag 1.00 februari 0.92 dinsdag 1.00 maart 1.03 woensdag 1.00 april 1.06 donderdag 1.00 mei 1.08 vrijdag 1.00 juni 1.05 zaterdag 1.00 juli 1.04 zondag 1.00 augustus 0.88 september 0.85 oktober 1.00 november 0.97 december 1.06 Voor bespreking van Tabel 13, zie bespreking Tabel 7. OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 25/50

4.4 Effectief gebruikte gewichten voor de Rand 4.4.1 Gewichten huishoudens de Rand We hebben vier reeksen van gewichten berekend om de afwijkingen te corrigeren: gezinsgrootte, leeftijd, burgelijke staat en geslacht van het gezinshoofd. Door de wijze waarop we de gewichten berekend hebben, wijkt geen van de verdelingen van de vier variabelen nog significant af van de verdelingen van de populatie nadat we het product maken van de gewichten. De gewichten zijn de volgende: TABEL 14 GEWICHTEN DIE AAN DE HUISHOUDENS VAN DE RAND ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN gezinshoofd gezinsleden leeftijd burg.staat geslacht 1 man 1.38631 06-24 2.99438 gehuwd 0.977705 man 1.00 1 vrouw 1.31938 25-34 1.13099 weduwe(naar) 1.12562 vrouw 1.00 2 personen 0.859486 35-44 1.04828 gescheiden 1.15829 3 personen 1.00127 45-64 0.947608 ongehuwd 0.897104 4 personen 0.932861 65+ 0.942789 5 personen 1.05069 6 personen 0.881087 7 personen 1.70213 8 personen 2.56428 Voor bespreking van Tabel 14, zie bespreking Tabel 5. OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 26/50

4.4.2 Gewichten personen de Rand TABEL 15 GEWICHTEN DIE AAN DE PERSONEN VAN DE RAND ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN 0.9935 man man man man man man man man man 5-14 15-24 25-34 35-44 45-54 55-64 65-74 75-84 85+ gehuwd 1.00 0.58 0.83 0.92 0.89 0.80 0.75 0.85 1.52 gescheiden 1.00 1.00 1.47 1.63 1.58 1.42 1.32 1.50 1.00 ongehuwd 1.29 0.93 1.33 1.47 1.43 1.29 1.20 1.36 2.44 weduwnaar 1.00 1.00 1.00 1.26 1.22 1.10 1.03 1.16 2.09 1.0063 vrouw vrouw vrouw vrouw vrouw vrouw vrouw vrouw vrouw 5-14 15-24 25-34 35-44 45-54 55-64 65-74 75-84 85+ gehuwd 1.00 0.72 0.93 0.90 0.85 0.80 0.84 1.04 2.26 gescheiden 1.00 1.00 1.29 1.24 1.17 1.10 1.16 1.43 1.00 ongehuwd 1.17 0.95 1.23 1.18 1.12 1.05 1.10 1.36 2.97 weduwe 1.00 1.00 1.18 1.14 1.07 1.01 1.06 1.31 2.86 Voor bespreking van Tabel 15, zie bespreking Tabel 6. OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 27/50

4.4.3 Gewichten verplaatsingen de Rand TABEL 16 GEWICHTEN DIE AAN DE MAANDEN EN DE DAGEN VAN DE VERPLAATSINGEN IN DE RAND ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN maand dag januari 1.07 maandag 1.00 februari 0.75 dinsdag 1.00 maart 0.89 woensdag 1.00 april 0.91 donderdag 1.00 mei 1.03 vrijdag 1.00 juni 0.95 zaterdag 1.00 juli 1.13 zondag 1.00 augustus 2.45 september 0.85 oktober 0.89 november 0.92 december 1.12 Voor bespreking van Tabel 16, zie bespreking Tabel 7. OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 28/50

4.5 Effectief gebruikte gewichten voor Vlaams-Brabant Aan elk van de vier steekproeven worden, zoals hierboven beschreven, apart gewichten toegekend, zowel voor huishoudens als voor personen. Daarna worden aan de steekproeven als geheel extra gewichten gehecht om ze samen te voegen tot één grote steekproef voor Vlaams-Brabant. 4.5.1 Gewichten huishoudens Vlaams-Brabant TABEL 17 GEWICHTEN DIE AAN EEN HUISHOUDEN EXTRA ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN VOOR HET VOLLEDIGE GEBIED VLAAMS-BRABANT Deelgebied Gewicht Stadsgewest Leuven 0.433 Stadsgewest Mechelen 0.402 Stadsgewest Aalst 0.411 Deelgebied Rand 2.962 Elk huishouden heeft dus twee gewichten. Eén keer het gewicht zoals hierboven per deelgebied werd beschreven. Zie bv. het gezin uit Leuven dat bestond uit 1 ongehuwde man tussen 25 en 34 jaar met gewicht 1.45269 * 1.1739* 0.872226* 0.973965= 1.4487 (zie bespreking onder Tabel 5). Dit gewicht wordt gebruikt bij de analyse van het deelgebied Leuven op zich. Als we het deelgebied Leuven combineren met de andere deelgebieden om zo Vlaams-Brabant te analyseren, dan voegen we het extra gewicht 0.433 toe (Tabel 17). Het gewicht van dat gezin wordt voor die analyse: 1.4487 * 0.433 = 0.627. De Rand heeft in werkelijkheid een populatie die ± zeven maal zo groot is als de andere deelgebieden, maar in de steekproef zijn er per deelgebied steeds ongeveer even veel huishouden. Elk huishouden van de Rand krijgt dus een gewicht dat ± zeven keer zo groot is als het gewicht van de andere huishoudens (Tabel 17). 4.5.2 Gewichten personen Vlaams-Brabant TABEL 18 GEWICHTEN DIE AAN EEN PERSOON EXTRA ZIJN TOEGEKEND OM DE STEEKPROEF REPRESENTATIEVER TE MAKEN VOOR HET VOLLEDIGE GEBIED VLAAMS-BRABANT Deelgebied Gewicht Stadsgewest Leuven 0.412 Stadsgewest Mechelen 0.388 Stadsgewest Aalst 0.401 Deelgebied Rand 2.718 OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 29/50

Ruwweg dezelfde verdeling, zeven tegen één, vinden we ook op personenniveau (Tabel 18). Voor een analyse die enkel betrekking heeft op personen uit Leuven is het gewicht van een gehuwde man van 47 jaar = 1.0084 * 0.77 = 0.7765 (zie bespreking onder Tabel 6). Als we het deelgebied Leuven combineren met de andere deelgebieden om zo Vlaams-Brabant te analyseren, dan voegen we het extra gewicht 0.412 toe (Tabel 18). Het gewicht van dat man wordt voor die analyse: 0.7765 * 0.412 = 0.32. OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 30/50

5 TECHNISCHE ASPECTEN I.V.M. DE STATISTISCHE VERWERKING 5.1 Weglaten in de analyse van de 2 e invuldag Uit vorige onderzoeken hebben we gevonden dat tijdens de 2 e invuldag de verplaatsingen slordiger worden ingevuld dan tijdens de 1 e invuldag (Zwerts & Nuyts 2002a). Er zijn minder mensen die de 2 e dag nog invullen, en degenen die hem invullen vergeten een aantal verplaatsingen. Bij de verplaatsingen die wel ingevuld worden, vergeet men vaker om bepaalde velden in te vullen. Korte verplaatsingen, winkelen en bezoekjes worden veel gemakkelijker vergeten dan andere verplaatsingen. Trein wordt misschien iets beter onthouden dan andere vervoermiddelen. Door het gebruik van de 2 e invuldag krijgen we dus waarschijnlijk systematische vertekeningen. Daarom hebben we beslist om de 2 e invuldag niet te gebruiken bij de analyses. Bij OVG2000-2001 hebben we deze 2 e invuldag ook reeds weggelaten, zodat we OVGVlaams-Brabant en OVG2000-2001 op gelijkwaardige basis kunnen vergelijken (rekening houdend met de opmerkingen zoals vermeld onder punt 2). 5.2 Gebruikte technieken: frequentietabellen De bekomen data werden uitgezuiverd aan de hand van strikte regels (Zwerts & Nuyts 2002b), en verwerkt met behulp van het statistische pakket SAS. De meeste resultaten zijn voorgesteld als frequentietabellen. Hiermee kunnen we het verband tonen tussen twee variabelen of, indien handig geschikt, eventueel tussen drie variabelen. 5.3 Betrouwbaarheid van de resultaten 5.3.1 Betrouwbaarheidsintervallen Bij proporties kan men de standaarderror berekenen aan de hand van de bekomen proportie en het gebruikte aantal in de steekproef. Voor een proportie p en een steekproefaantal n vindt men met een betrouwbaarheid van 95% : p *(1 p) p ± 1.96 *. n Bij een steekproefaantal van 2000 waarnemingen, en een proportie van 0.10 vinden we dan 0.10 *(0.90) 0.10 ± 1.96 * = 0.10 ± 0.013. 2000 We hebben bij de steekproef dus een proportie gevonden van 0.10 en we zijn 95% zeker dat de proportie voor de populatie ligt tussen 0.087 en 0.113. Het interval [0.087 ; 0.113] noemt men het 95%- betrouwbaarheidsinterval rond de gevonden waarde 0.10. OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 31/50

Het betrouwbaarheidsinterval wordt groter als de waarde van de proportie dichter bij 0.5 ligt. Bij p=0.5 vinden we 0.5 ± 0.022. Het interval is in dit geval dubbel zo groot als bij een proportie van 0.10. Vanzelfsprekend wordt het betrouwbaarheidsinterval, d.i. de onzekerheid over de gevonden proportie, ook groter bij een kleiner aantal waarnemingen. Als globale regel kunnen we stellen dat we, zolang we 2000 waarnemingen hebben, voor alle proporties het betrouwbaarheidsinterval niet veel groter is dan 4%. Dus de gevonden proportie ± 2%. Stijgt het aantal waarnemingen, of is de proportie verder verwijderd van 0.5, dan daalt de onzekerheid over de gevonden waarde. 5.3.2 Significantietoetsen Met significantietoetsen gaan we na of een verschillend getal dat we vinden tussen 2 groepen (bv. tussen mannen en vrouwen of tussen personen in 1995 en 2001), al dan niet 'toevallig' is. Wanneer de toets aangeeft dat het verschil niet 'significant' is dan is het verschil 'toevallig''. Dit betekent dan dat het verschil dat gevonden werd in de steekproef tussen de groepen (of voor eenzelfde groep tussen verschillende steekproeven) puur toeval is en zich in de realiteit (= populatie) waarschijnlijk (minimaal met een betrouwbaarheid van 95 % en soms meer) niet voordoet. De waarden zijn dus waarschijnlijk ongeveer dezelfde (gebleven) (rekening houdend met de betrouwbaarheidsgrenzen, zie punt 5.3.1). Wanneer de toets aangeeft dat het verschil wel 'significant' is dan is het verschil niet toevallig. Dit betekent dan dat het verschil dat gevonden werd in de steekproef tussen de groepen (of voor eenzelfde groep tussen verschillende steekproeven) geen toeval is en zich in de realiteit (= populatie) waarschijnlijk (minimaal met een betrouwbaarheid van 95 % en soms meer) wel voordoet. Deze betrouwbaarheid wordt uitgedrukt door de P-waarde: P<0.05 betekent dan dat de kans dat het verschil niet te wijten is aan het toeval >95 % (hetgeen als een klassieke betrouwbaarheidsgrens wordt beschouwd in de sociale wetenschappen). OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 32/50

6 VERGELIJKING TELEFONISCH/POSTAAL BEVRAAGDEN EN ENKEL POSTAAL BEVRAAGDEN Er zijn minstens drie groepen van mensen die, wegens eigenschappen van het huishouden zelf, enkel postaal bevraagd zijn: (1) Huishoudens waarmee geen telefonisch contact mogelijk is, omdat ze geen vaste telefoonaansluiting hebben. (2) Huishoudens waarmee geen telefonisch contact mogelijk is, omdat ze wel een vaste telefoonaansluiting hebben, maar een geheim nummer. (3) Huishoudens waarmee geen telefonisch contact mogelijk is, omdat ze wel een vaste telefoonaansluiting hebben, maar waarbij nooit iemand opneemt. Elk van deze groepen kan een eigen, specifiek mobiliteitsgedrag hebben. Bij de analyse van hun verplaatsingen bestuderen we dus een combinatie van drie deelgroepen, die we echter op geen enkele wijze met onze data kunnen scheiden. In de volgende tabellen hebben we een bijkomend onderscheid gemaakt tussen de 'Rand Nederlandstalig' en de 'Rand Franstalig'. De vergelijking telefonisch versus postaal voor de Franstalige Rand is evenwel niet zinvol omdat er te weinig personen zijn in de groep Franstalige Rand postaal. Deze vergelijking wordt dan ook niet gemaakt 3. 3 De vergelijking Franstalig telefonisch en Nederlandstalig telefonisch is wel zinvol. OVG Vlaams-Brabant (december 2000-december 2001) Deel 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE 33/50