Bestemmingsplan Leek-Centrum

Vergelijkbare documenten
Bestemmingsplan bedrijventerrein Leeksterhout

BIJLAGE 17

ARTIKEL 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 1 ARTIKEL 2. WIJZE VAN METEN 2 ARTIKEL 3. ANTI-DUBBELTELBEPALING 2 ARTIKEL 4. VERWIJZING NAAR KAART 2

bouwhoogte In de bouwhoogte wordt geen uniformiteit nagestreefd. Aan de goothoogte wordt daarom een

Ossenwaard (perceel tussen 3 en 5) - Cothen

PROJECTBESLUIT SCHONENBURGSEIND 40

Bestemmingsplanvoorschriften

Regels. Kenmerk: R05

Nog niet gecontroleerde informatie!

... Voorschriften vrs

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen -1- Artikel 1 Begripsbepalingen -1- Artikel 2 Algemene bepalingen omtrent bouwen -3-

GEMEENTE HILLEGOM REGELS. onderdeel van het bestemmingsplan Fietspad Hillegom - Bennebroek van de gemeente Hillegom

BESTEMMINGSPLANVOORSCHRIFTEN. behorende bij het bestemmingsplan der gemeente Nijmegen d.d. 29 januari 1992 afd. SI nr. 14/1992

R e g e l s rgl

het project het projectbesluit Loo, Husselarijstraat 46 in de gemeente Duiven.

Inhoudsopgave. Bestemmingsplan Bestemmingsplan Luttermolenveld, 4e partiële herziening Vastgesteld

Regels. Bestemmingsplan Windturbines Netterden - Azewijn

Voorschriften aan projectbesluit "Hotel/appartementen Burgemeester Keijzerweg"

Inhoudsopgave. Heerde Dorp, Brede School Heerde West, 1 e herziening Vastgesteld

Bestemmingsplan N240 - Westerterpweg

bestemmingsplan Ossehaar, uitwerkingsplan fase B VOORSCHRIFTEN februari

wijzigingsplan Nieuwveenseweg 36a Inhoudsopgave Regels vastgesteld

Regels Grooterkamp-Gorssel Gemeente Lochem

ONTWERP. VOORSCHRIFTEN Jan de Louter - Kavel 1 In het kader van een projectbesluit

een werk: een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde;

Regels bestemmingsplan "3e herziening van het bestemmingsplan Oud- en Nieuw Krispijn, locatie Laan der VN"

UITWERKINGSPLAN MORTIERE FASE 4C3. GEMEENTE MIDDELBURG onherroepelijk 17 december ruimte voor ideeën

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 3

Regels, behorende bij "1 e herziening Uitwerkingsplan Mortiere fase 4 van het bestemmingsplan Mortiere van de gemeente Middelburg

Westsingel. Datum 22 juni 2009

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE REGELS... 2 Artikel 1 Begripsbepalingen... 2 Artikel 2 Wijze van meten... 5

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS

Bestemmingsplanvoorschriften behorende het bestemmingsplan 'Brabantse Poort XI' (Van Rosenburgweg)

uitwerkingsplan Mortiere fase 7

Bestemmingsplan Mgr. Kuijpersplein 18, Borkel en Schaft. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 3

Bestemmingsplan Voetgangersverbinding. Castricum Limmen REGELS

Artikel 1 Begrippen 2. Artikel 3 Verkeer 4. Artikel 8 Slotregel 7

Regels. Groene Scheg- Oldenzaalsestraat

Hoofdstuk 2 Bestemmingsbepalingen -7- Artikel 4 Kantoren -7- Artikel 5 Verkeersdoeleinden straat -7-

P l a n r e g e l s vrs

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: de gebouwen worden gebouwd binnen een bouwvlak; 2.

Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' zijn de gronden tevens bestemd voor langzaam verkeersdoeleinden.

Hoofdstuk 1: ALGEMENE EN TECHNISCHE BEPALINGEN

REGELS Ontwerp bestemmingsplan Boomkwekerij nabij Akkerweg 9 Gemeente Utrechtse Heuvelrug

Bestemmingsplan Zuidhoek, 1e herziening

8. bestaande situatie: bestaande bouwwerken in combinatie met bestaand gebruik (functie);

Bestemmingsplan Kinderboerderij, Waspik. Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 6

Voorschriften januari 2007

N307 Passage Dronten (9071)

VOORSCHRIFTEN. oktober bestemmingsplan supermarkt meerndijk 24

BESTEMMINGSPLAN LOCATIE ZANDWEG TE OOSTVOORNE

Gemeente Hilvarenbeek Ingekomen:

Artikel 19 Wonen - Karakteristiek

1.1 plan: het bestemmingsplan 'Varkenshouderij Laarstraat' van de gemeente Oude IJsselstreek; 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde

Voorschriften. Kenmerk: V02

Jaartal / nummer Opgenomen in collectie gemeentebladen op 26 september / 199

BIJLAGE 2 tekst herziene voorschriften van Westenholte

het plan: het onderhavige uitgewerkte plan, zijnde de kaart en deze voorschriften;

Brandweerkazerne Halfweg

Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Toepassingsregels 3 Artikel 2 Begrippen 3. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 5 Artikel 3 Wonen 5

Hoofdstuk 1 Inleidende regels... 2 Artikel 1 Begrippen... 2 Artikel 2 Wijze van meten... 5

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 5

Nog niet gecontroleerde informatie!

BIJLAGE 2 - VOORSCHRIFTEN - PLANKAART

bestemmingsplan "Boomkwekerij nabij Akkerweg 9"

Hoofdstuk 1 Bestemmingsregels 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 5

Bestemmingsplan. N307 Passage Dronten (9071)

Paragraaf I. Inleidende bepalingen Paragraaf II. Bestemmingen Paragraaf III. Algemene bepalingen... 11

Regels Bestemmingsplan Uitbreiding zorgcentrum Dekelhem, Gieten

Bestemmingsplanregels Provincie Utrecht

Bestemmingsplan Taxiopstelstrook Leidsebosje

1 van :15

R e g e l s rgl

BESTEMMINGSBEPALINGEN

HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN 3 Artikel 1 Begripsbepalingen 3 Artikel 2 Wijze van meten 6

Wijzigingsplan: `Heide 45 Swalmen

LTS - park in Musselkanaal

Artikel 2 Woondoeleinden IV (W IV) 5 Artikel 3 Erven III (E III) 7 Artikel 4 Tuinen II (T II) 9

Artikel 22: Wonen Bestemmingsomschrijving

A. 1. hetplan: het onderhavige bestemmingsplan zijnde de kaart en deze voorschriften;

Regels 1e herziening 'Smitsweg', locaties Noord en Midden


Nieuw-Amsterdam, bedrijfswoning Verlengde Herendijk

Nog niet gecontroleerde informatie!

BIJLAGE 2. Van toepassing zijnde regels na wijziging in de bestemming

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN 1 Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 1 Artikel 2 WIJZE VAN METEN 5

Artikel 6: Woondoeleinden 4

Inhoudsopgave 1. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 1 Artikel 1 Begrippen 1. Hoofdstuk 2 Bestemmingregels 2 Artikel 2 Herziening van de regels 2

Voorschriften Bestemmingsplan Zuidelijke Stadsrand (Augustapolder), 8 e Uitwerkingsplan 'de Zonnetrap (appartementen)'

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS... 3 ARTIKEL 1.1 BEGRIPPEN...3 ARTIKEL 1.2 WIJZE VAN METEN...5

Oranjekwartier Noord

REGELS Inhoudsopgave

waarbij, ter plaatse van de aanduiding karakteristiek, de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd;

Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

Delden Zuid 2015, wijzigingsplan kade Delden

Van Alewijkstraat Beerzerveld

9.2.1 Algemene bouwregels Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

REGELS. van het bestemmingsplan. Spoorwegonderdoorgang Den Dolder. van de GEMEENTE ZEIST

Fortuinlaan Krommenie Regels

Transcriptie:

Bestemmingsplan Leek-Centrum Artikel 1. Begripsbepalingen Artikel 2. Wijze van meten Artikel 3. Centrumgebied Artikel 4. Centrumrandgebied Artikel 5. Woongebied Artikel 6. Maatschappelijke voorzieningen Artikel 7. Verkeersdoeleinden Artikel 8. Groenvoorzieningen Artikel 9. Water Artikel 10. Gebruik van gronden en bebouwing Artikel 11. Algemene vrijstellingsbevoegdheid Artikel 12. Aanlegvergunning Artikel 13. Wijzigingsbevoegdheid Artikel 14. Anti-dubbeltelbepaling Artikel 15. Overgangsbepalingen Artikel 16. Strafbepaling Artikel 17. Slotbepaling

Artikel 1. Begripsbepalingen In deze voorschriften wordt verstaan onder: 1. aan- of uitbouw: een bouwwerk dat in directe verbinding staat met het hoofdgebouw en dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan de hoofdvorm; 2. ander bouwwerk: een bouwwerk geen gebouw zijnde; 3. bebouwing: één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken; 4. bebouwingsgrens: een op de kaart blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig aangegeven lijn welke door gebouwen niet mag worden overschreden; 5. bebouwingspercentage: een op de kaart of in de voorschriften aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd; 6. bebouwingsvlak: een door bebouwingsgrenzen op de kaart omgeven oppervlak, waarbinnen volgens het plan bepaalde gebouwen en/of andere bouwwerken mogen worden gebouwd; 7. bestaand: bij bouwwerken: bestaand ten tijde van de ter inzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan; bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod; 8. bestemmingsplan of plan: het bestemmingsplan Leek centrum, gelegen in de gemeente Leek, bestaande uit de voorschriften en de kaart; 9. bestemmingsvlak: een op de kaart aangegeven vlak met dezelfde bestemming; 10. bijgebouw: een gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw; 11. bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; 12. bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan; 13. bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 14. daghoreca: een horecabedrijf, dat alleen overdag al dan niet ter plaatse te nuttigen voedsel en/ of dranken verstrekt; onder het gebruik is een discotheek niet begrepen; 15. detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 16. dienstverlenend bedrijf: banken, uitzendbureaus, reisbureaus, kappersbedrijven, schoonheidsinstituten, fotoateliers en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven; 17. gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 18. hoofdgebouw: een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken, met inbegrip van aan- en uitbouwen; 19. horecabedrijf: een bedrijf, dat gericht is op het verstrekken van al dan niet ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken, het exploiteren van zaalaccommodatie en het verstrekken van nachtverblijf; onder het gebruik is een discotheek niet begrepen; 20. kaart: de als zodanig gewaarmerkte tekening van het bestemmingsplan, genummerd 2148-1550; 21. kantoor: een ruimte of complex van ruimten, die krachtens indeling zijn bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak te dienen voor het verrichten van administratieve of wetenschappelijke arbeid; 22. Met het wonen verenigbare functies: 1. zakelijke en persoonlijke dienstverlening: het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan bedrijven of personen, zoals administratiekantoor, advocatenkantoor, reisbureau, artsenpraktijk, schoonheidssalon en dergelijke; 2. praktijkpand, praktijkruimte, kantoor, atelier: een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat door de indeling en inrichting bestemd is als beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte voor medische, administratieve, artistieke, ambachtelijke en daarmee gelijk te stellen beroepen, mits de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de ruimtelijke uitwerking of uitstraling met de woonfunctie in overeenstemming is;

23. onderkomens: Voor verblijf geschikte - al dan niet aan hun bestemming onttrokken - voer-en vaartuigen, arken en caravans, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, als ook tenten; 24. seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; 25. voorkeursgrenswaarde: de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen; 26. woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouding.

Artikel 2. Wijze van meten Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten: a. goothoogte: de hoogte, gemeten vanuit de snijlijn van een dakvlak en een evenwijdig aan de noklijn gelegen gevelvlak van een gebouw tot de kruin van de weg; indien het bouwterrein is gelegen op meer dan 0.20 m boven of beneden de kruin van de weg, of indien aan een weg wordt gebouwd, geldt het aansluitende, afgewerkte bouwterrein als meetpunt; b. (bouw)hoogte: de hoogte gemeten vanuit het hoogste punt van een bouwwerk tot de kruin van de weg; indien het bouwterrein is gelegen op meer dan 0.20 m boven of beneden de kruin van de weg, of indien aan een weg wordt gebouwd geldt het aansluitende, afgewerkte bouwterrein als meetpunt; verhogingen door middel van schoorstenen, lichtkoepels, antennes, vlaggenmasten en ventilatiekokers worden buiten beschouwing gelaten; c. plaatsing van gebouwen: voor zover in de voorschriften is bepaald, dat gebouwen slechts mogen worden gebouwd binnen het bebouwingsvlak, is dit niet van toepassing op overschrijding van de bebouwingsgrenzen, tot ten hoogste 1.50 m door balkons, bordessen, schoorstenen en dergelijke onderdelen van gebouwen; d. dakhelling: voor zover in de voorschriften een dakhelling is voorgeschreven, is deze niet van toepassing op de horizontale gedeelten van afgeknotte daken, de bovenste dakvlakken van mansarde kappen en op dakvlakken welke niet evenwijdig aan de noklijn zijn gelegen.

Artikel 3. Centrumgebied 1. Doeleinden De op de kaart voor centrumgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. detailhandelsbedrijven; b. daghoreca, met dien verstande dat de vestiging van daghoreca uitsluitend is toegestaan waar op de kaart de aanduiding "horeca" en "daghoreca voorkeurslocatie" is aangegeven; c. horeca, met dien verstande dat de vestiging van een horecabedrijf uitsluitend is toegestaan waar op de kaart de aanduiding "horeca" is aangegeven; d. dienstverlening, met dien verstande dat de vestiging van een dienstverlenend bedrijf uitsluitend is toegestaan op de begane grond waar op de kaart de aanduiding "dienstverlening" is aangegeven; e. wonen, uitsluitend op de verdieping(en); f. verblijfsgebied, wegen, parkeren, fietspaden en trottoirs; g. groenvoorzieningen; h. water. Waar op de kaart de aanduiding "karakteristieke bebouwing" is aangegeven heeft de bebouwing kenmerken die beschermd dienen te worden. Waar op de kaart de aanduiding "wonen" is aangegeven is wonen op de begane grond toegestaan. Waar op de kaart de aanduiding "verbinding langzaam verkeer" is aangegeven zijn voet- en fietspaden toegestaan. 2. Beschrijving in hoofdlijnen Deze bestemming beoogt de ruimtelijk-visuele kwaliteit van het centrumgebied te waarborgen. Door middel van het aanduiden van de bestaande functie worden huidige rechten gehandhaafd en wordt tevens de gewenste situatie aangegeven door de onderliggende bestemming centrumgebied. Het nog aanwezige oude verkavelings- en bebouwingspatroon van het historische centrum van Leek is uitgangspunt voor verdere ontwikkeling. De bestaande bebouwingsgrenzen zijn aangeduid op de kaart. De entree van de bebouwing dient aan de zijde van het gebied met de aanduiding "verblijfsgebied" te worden gesitueerd. Waar de bestemming "centrumgebied" grenst aan de bestemming "centrumrandgebied" (Nieuwe streekzijde (de Tip)) moet er gestreefd worden naar een dubbele oriëntatie van de bebouwing: zowel aan de Tolberterstraat/ Boswegzijde als aan de Nieuwe Streekzijde (de Tip). In het centrumgebied dient er gestreefd te worden naar een versterking van het winkelfront (inclusief daghoreca) op met name de Tolberterstraat en de Dam ten koste van de (zakelijke) dienstverlening. Supermarkten dienen bij voorkeur aan de rand van het centrumgebied te worden gesitueerd nabij parkeervoorzieningen. Er zijn drie 'te verbeteren relaties' aangegeven: tussen het winkelcentrum de Hulst en het Synagogeplein, tussen de Liekeblom en De Dam en tussen de Bosweg en Nienoord.

De relatie tussen de Hulst en het Synagogeplein dient verbeterd te worden om op deze manier het Synagogeplein meer bij het centrum en het winkelcircuit te betrekken. De relatie tussen De Dam en de Liekeblom dient verbeterd te worden om de Liekeblom meer bij De Dam en het winkelcircuit te betrekken. Tenslotte dient de relatie tussen de Bosweg en Nienoord te worden verbeterd om een betere visuele en fysieke relatie te realiseren tussen het centrum en Nienoord. 3. Bouwvoorschriften Voor het bouwen van gebouwen en andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. de gebouwen dienen, met inachtneming van het bepaalde onder b van dit lid, binnen de op de kaart aangegeven bebouwingsgrenzen te worden gebouwd b. de gebouwen gelegen aan het op de kaart aangeduide verblijfsgebied moeten met de voorgevel in de bebouwingsgrens gebouwd worden c. voor de maximum goot- en bouwhoogte van de gebouwen gelden de maten als aangegeven in het betreffende bouwvlak d. waar op de kaart de aanduiding "hoogte-accent toegestaan" is aangegeven, geldt een maximum goothoogte van 12.00 m en een maximum bouwhoogte van 15.00 m e. voor de dakhelling van de gebouwen geldt wat is aangegeven in het betreffende bouwvlak f. voor de goot- en bouwhoogte en de dakhelling van de bebouwing die op de kaart is aangeduid als "karakteristieke bebouwing" gelden de bestaande hoogtematen en dakhelling g. de onderlinge afstand tussen gebouwen, voor zover niet aaneengebouwd, mag niet minder dan 3.00 m bedragen h. de hoogte van andere bouwwerken mag niet meer dan 2.00 m bedragen 4. Vrijstelling Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van de ligging van de bebouwingsgrens rond het gebouw met de aanduiding "rijksmonument" (bestemming maatschappelijke voorzieningen) in die zin dat de bebouwingsgrens maximaal 5.00 m wordt teruggelegd.

Artikel 4. Centrumrandgebied 1. Doeleinden De op de kaart voor centrumrandgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. detailhandelsbedrijven; b. wonen; c. dienstverlenende bedrijven; d. taxibedrijf, met dien verstande dat de vestiging van een taxibedrijf uitsluitend is toegestaan waar op de kaart de aanduiding "taxibedrijf' is aangegeven; e. wegen, parkeren, fietspaden en trottoirs; f. groenvoorzieningen; g. water. Waar op de kaart de aanduiding "karakteristieke bebouwing" is aangegeven heeft de bebouwing kenmerken die beschermd dienen te worden. Waar op de kaart de aanduiding "verbinding langzaam verkeer" is aangegeven zijn voet- en fietspaden toegestaan. 2. Beschrijving in hoofdlijnen Deze bestemming beoogt de ruimtelijk-visuele kwaliteit van het centrumrandgebied te vergroten. Het centrumrandgebied dient te fungeren als aanlooproute naar het centrum. In deze bestemming is een intensivering van het (bestaande) gebruik door middel van herstructurering en herinrichting mogelijk. Nieuwe ontwikkelingen binnen deze bestemming mogen niet ten koste gaan van de T-structuur van het kernwinkelgebied. Bij het situeren van supermarkten dient er gestreefd te worden naar een situering aan de rand van het kernwinkelgebied (bestemming centrumgebied). 3. Bouwvoorschriften Voor het bouwen van gebouwen en andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. de gebouwen dienen binnen de op de kaart aangegeven bebouwingsgrenzen te worden gebouwd b. voor de maximum goot- en bouwhoogte van de gebouwen gelden de maten als aangegeven in het betreffende bouwvlak c. voor de dakhelling van de gebouwen geldt wat is aangegeven in het betreffende bouwvlak d. voor de goot- en bouwhoogte en de dakhelling van de woningen die op de kaart zijn aangeduid als "karakteristieke bebouwing" gelden de bestaande hoogtematen en dakhelling e. de onderlinge afstand tussen gebouwen, voor zover niet aaneengebouwd, mag niet minder dan 3.00 m bedragen f. de hoogte van andere bouwwerken mag niet meer dan 2.00 m bedragen; de hoogte van lichtmasten en verkeersgeleiding mag niet meer dan 5.00 m bedragen. 4. Uit te werken plandeel 1 ex artikel 11 WRO

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, artikel 4, lid 6 van deze voorschriften en afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht, het plandeel dat op de kaart is aangeduid als "uit te werken", uit te werken met inachtneming van de volgende regels: a. deze gronden zijn bestemd voor detailhandelsbedrijven, wonen, horecabedrijven, dienstverlenende bedrijven, wegen, parkeren, fietspaden, trottoirs, groenvoorzieningen en water; b. woningen dienen uitsluitend buiten de op de kaart aangegeven 50 db(a)-contour te worden gebouwd, tenzij Gedeputeerde Staten ontheffing hebben verleend van de voorkeursgrenswaarde Wet geluidhinder (wegverkeer); c. voor de maximum goot- en bouwhoogte van de gebouwen gelden de maten als aangegeven op de kaart; d. de onderlinge afstand tussen gebouwen, voor zover niet aaneengebouwd, mag niet minder dan 3.00 m bedragen; e. de hoogte van andere bouwwerken mag niet meer dan 2.00 m bedragen; de hoogte van lichtmasten en verkeersgeleiding mag niet meer dan 9.00 m bedragen; f. van deze gronden mag ten hoogste 50% worden bebouwd; g. bij de uitwerking van het plandeel dient het oorspronkelijke tracé van het Molenkanaal zichtbaar te blijven als structuurbepalende lijn; h. bij de uitwerking van het plandeel dienen minimaal drie zichtlijnen naar Nienoord gehandhaafd te blijven; i. de huidige parkeerfunctie ten behoeve van het centrum dient te worden uitgebreid tot een capaciteit van ca. 180 parkeerplaatsen. 5. Uit te werken plandeel 2 ex artikel 11 WRO Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, artikel 4, lid 6 van deze voorschriften en afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht, het plandeel dat op de kaart is aangeduid als "uit te werken", uit te werken met inachtneming van de volgende regels: a. deze gronden zijn bestemd voor detailhandelsbedrijven, wonen, dienstverlenende bedrijven, wegen, parkeren, fietspaden, trottoirs, groenvoorzieningen en water; b. voor de maximum goot- en bouwhoogte van de gebouwen gelden de maten als aangegeven op de kaart; c. de onderlinge afstand tussen gebouwen, voor zover niet aaneengebouwd, mag niet minder dan 3.00 m bedragen; d. de hoogte van andere bouwwerken mag niet meer dan 2.00 m bedragen; de hoogte van lichtmasten en verkeersgeleiding mag niet meer dan 9.00 m bedragen; e. van deze gronden mag ten hoogste 70% worden bebouwd. 6. Bouwverbod met vooruitloopregeling a. Op de in lid 4 en lid 5 van dit artikel bedoelde gronden mag slechts worden gebouwd overeenkomstig het plan, zoals dat door burgemeester en wethouders op grond van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor deze gebieden is uitgewerkt en door gedeputeerde staten is goedgekeurd.

b. Voor het tijdstip waarop de onder a van dit lid bedoelde gebieden zijn uitgewerkt en goedgekeurd is bouwen mogelijk, mits: 1 e het aannemelijk is dat het bouwplan past in de toekomstige uitwerking als bedoeld in lid 4 of lid 5; 2 e het bouwplan ten minste 14 dagen ter inzage heeft gelegen, tijdens welke termijn belanghebbenden in de gelegenheid zijn gesteld eventuele bezwaren schriftelijk bij burgemeester en wethouders kenbaar te maken; indien bezwaren tegen het bouwplan zijn ingediend, is voor het verlenen van een bouwvergunning een verklaring van geen bezwaar van gedeputeerde staten vereist.

Artikel 5. Woongebied 1. Doeleinden De op de kaart voor woongebied aangewezen gronden zijn bestemd voor: - woningen; - overige met het wonen verenigbare functies tot een maximum van 30% van de bruto vloeroppervlakte van het hoofdgebouw plus maximaal 50% van de oppervlakte van de gerealiseerde bijgebouwen; - winkel, met dien verstande dat de vestiging van een winkel uitsluitend is toegestaan waar op de kaart de aanduiding "winkel" is aangegeven; - horeca, met dien verstande dat de vestiging van een horecabedrijf uitsluitend is toegestaan waar op de kaart de aanduiding "horeca" is aangegeven; - houtverwerkingsbedrijf, met dien verstande dat de vestiging van een houtverwerkingsbedrijf uitsluitend is toegestaan waar op de kaart de aanduiding "houtverwerkingsbedrijf" is aangegeven, met daarbij behorende bijgebouwen, aan- of uitbouwen, andere bouwwerken, parkeerplaatsen, voetpaden, erven en tuinen. Waar op de kaart de aanduiding "karakteristieke bebouwing" is aangegeven heeft de bebouwing kenmerken die beschermd dienen te worden. 2. Bouwvoorschriften Voor het bouwen van gebouwen en andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. de woningen dienen binnen de op de kaart aangegeven bebouwingsgrenzen te worden gebouwd; b. voor de maximum goot- en bouwhoogte van de woningen gelden de maten als aangegeven in het betreffende bouwvlak; c. voor de dakhelling van de woningen geldt wat is aangegeven in het betreffende bouwvlak; d. voor de goot- en bouwhoogte en de dakhelling van de woningen die op de kaart zijn aangeduid als "karakteristieke bebouwing" gelden de bestaande hoogtematen en dakhelling; e. de onderlinge afstand tussen woningen, voor zover niet aaneengebouwd, mag niet minder dan 3.00 m bedragen; f. overeenkomstig het bepaalde in lid 1 mogen bij de woningen bijgebouwen en aan- of uitbouwen worden gebouwd, met dien verstande, dat: - bij elke woning bijgebouwen en aan- of uitbouwen mogen worden gebouwd, waarbij de totale oppervlakte niet meer dan 50 m 2 mag bedragen; - de afstand van de bijgebouwen en aan- of uitbouwen tot de voorgevellijn van de woning ten minste 3.00 m dient te bedragen; - de bijgebouwen en aan- of uitbouwen in ruimtelijke samenhang met de woning dienen te worden gebouwd; - de goothoogte van de bijgebouwen en aan- of uitbouwen maximaal 3.00 m mag bedragen; - de bouwhoogte van de bijgebouwen en aan- of uitbouwen maximaal 5.50 m mag bedragen; - de afstand van de bijgebouwen en aan- of uitbouwen tot de erfgrens ten minste 1.00 m dient te bedragen;

g. de hoogte van erfafscheidingen vóór de voorgevellijn mag niet meer dan 1.00 m en de hoogte van de overige erfafscheidingen en andere bouwwerken mag niet meer dan 3.00 m bedragen. 3. Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2 onder f tot een oppervlakte van maximaal 70 m 2, waarbij burgemeester en wethouders nadere eisen kunnen stellen aan de situering en de beeldkwaliteit van de bebouwing.

Artikel 6. Maatschappelijke voorzieningen 1. Doeleinden De op de kaart voor maatschappelijke voorzieningen aangewezen gronden zijn bestemd voor sociale, culturele, medische, religieuze en onderwijsinstellingen en voor winkel, met dien verstande dat de vestiging van een winkel uitsluitend is toegestaan waar op de kaart de aanduiding "winkel" is aangegeven. Waar op de kaart de aanduiding "rijksmonument" is aangegeven is de bebouwing van cultuurhistorische waarde en wordt deze bebouwing met het oog op het behoud ervan in dit plan beschermd. 2. Bouwvoorschriften Voor het bouwen van gebouwen en andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. de gebouwen dienen binnen de op de kaart aangegeven bebouwingsgrenzen te worden gebouwd; b. voor de maximum goot- en bouwhoogte van de gebouwen gelden de maten als aangegeven in het betreffende bouwvlak c. voor de dakhelling van de gebouwen geldt wat is aangegeven in het betreffende bouwvlak d. voor de goot- en bouwhoogte en de dakhelling van het gebouw dat op de kaart is aangeduid als "rijksmonument" gelden de bestaande hoogtematen en dakhelling e. de onderlinge afstand tussen gebouwen, voor zover niet aaneengebouwd, mag niet minder dan 3.00 m bedragen; f. de hoogte van andere bouwwerken mag niet meer dan 3.00 m bedragen.

Artikel 7. Verkeersdoeleinden 1. Doeleinden De op de kaart voor verkeersdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen, fiets- en voetpaden, groenvoorzieningen, bermen en water met daarbij behorende andere bouwwerken, zoals lichtmasten en verkeersgeleiders. 2. Bebouwingsvoorschriften Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat andere bouwwerken mogen worden gebouwd met een hoogte van maximaal 3.00 m; de hoogte van lichtmasten en verkeersgeleiders mag maximaal 6.00 m bedragen.

Artikel 8. Groenvoorzieningen 1. Doeleinden De op de kaart voor groenvoorzieningen aangewezen gronden zijn bestemd voor groenstroken, plantsoenen, fiets- en voetpaden en water met daarbij behorende andere bouwwerken, zoals lichtmasten en verkeersgeleiders. 2. Bebouwingsvoorschriften Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat andere bouwwerken mogen worden gebouwd met een hoogte van maximaal 3.00 m; de hoogte van lichtmasten en verkeersgeleiders mag maximaal 6.00 m bedragen.

Artikel 9. Water 1. Doeleinden De op de kaart voor water aangewezen gronden zijn bestemd voor de waterhuishouding met daarbij behorende andere bouwwerken, zoals oeverbeschoeiingen en andere waterbouwkundige voorzieningen. 2. Bebouwingsvoorschriften Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat andere bouwwerken mogen worden gebouwd met een hoogte van maximaal 3.00 m.

Artikel 10. Gebruik van gronden en bebouwing 1. Doeleinden Het is verboden, onverminderd het bepaalde in artikel 15, lid 2 van deze voorschriften, de gronden binnen het plangebied te gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de op de kaart aangewezen bestemmingen en deze voorschriften. 2. Onder strijdig gebruik als bedoeld in lid 1 wordt in elk geval verstaan het gebruik van gronden: a. als staan- of ligplaats voor onderkomens; b. als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen, materialen en producten. 3. De in lid 2 genoemde verboden gelden niet indien en voor zover de in dit lid genoemde vorm van gebruik noodzakelijk is in verband met het normale beheer en onderhoud van de gronden en bebouwing. 4. Het is verboden, onverminderd het bepaalde in artikel 15, lid 2 van deze voorschriften, de gebouwen binnen het plangebied die worden of reeds zijn gebouwd op plaatsen, waar dit krachtens het plan is toegestaan, te gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de op de kaart aangegeven bestemmingen en deze voorschriften. 5. Het is verboden de in dit plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken of delen daarvan te gebruiken ten behoeve van seksinrichtingen. 6. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in de leden 1 en 4 van dit artikel indien strikte toepassing van die voorschriften leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen gerechtvaardigd wordt.

Artikel 11. Algemene vrijstellingsbevoegdheid 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de maatvoering ten aanzien van bebouwings- en bestemmingsgrenzen, tot een afwijking van het hoogste 10%, teneinde deze bij de definitieve uitmeting van het plan in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie. 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de voorschriften betreffende de goothoogte en de bouwhoogte, tot een afwijking van het hoogste 10% en van de dakhelling tot een afwijking van ten hoogste 5 0, ten behoeve van het aansluiten bij bestaande maten, indien het verandering, vernieuwing en/of vergroting van bestaande bouwwerken betreft.

Artikel 12. Aanlegvergunning 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) bebouwing, welke op de kaart is aangegeven met de aanduiding "karakteristieke bebouwing" geheel of gedeeltelijk te slopen. 2. Alvorens te beslissen op een aanvraag om vergunning als bedoeld onder lid 1 van dit artikel, wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies gevraagd aan de gemeentelijke monumentencommissie.

Artikel 13. Wijzigingsbevoegdheid 1. a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, in die zin dat de op de kaart aangegeven aanduiding "dienstverlening" binnen de bestemming "centrumgebied" (artikel 3) wordt geschrapt, mits de huidige functie ter plaatse is beëindigd. b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, in die zin dat de op de kaart aangegeven aanduiding "taxibedrijf" binnen de bestemming "centrumrandgebied" (artikel 4) wordt geschrapt, mits de huidige functie ter plaatse is beëindigd. c. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, in die zin dat de op de kaart aangegeven aanduidingen "winkel", "horeca" en "houtverwerkingsbedrijf" binnen de bestemming "woongebied" (artikel 5) worden geschrapt, mits de huidige functie ter plaatse is beëindigd. d. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, in die zin dat het bestemmingsvlak met de bestemming maatschappelijke voorzieningen, op de kaart aangeduid als gebied waarvoor een "wijzigingsbevoegdheid" geldt, wordt bestemd voor "centrumrandgebied" (artikel 4), uitsluitend ten behoeve van de daar omschreven doeleinden, met inachtneming van de van toepassing zijnde bouwvoorschriften. Aan deze bevoegdheid mag slechts toepassing worden gegeven na beëindiging van de huidige functie ter plaatse. 2. Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van het bestemmingsplan, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.

Artikel 14. Anti-dubbeltelbepaling Indien de bepalingen van dit plan al een keer van toepassing zijn geweest bij de verlening van een bouwvergunning, waaraan uitvoering is of nog kan worden gegeven, dan blijft de grond, die al een keer in aanmerking is en moest worden genomen, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 15. Overgangsbepalingen 1. Voorschriften betreffende het bouwen Gebouwen of andere bouwwerken, welke ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan bestaan, in uitvoering zijn of kunnen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip verleende bouwvergunning, c.q. krachtens een reeds ingediende bouwaanvraag te verlenen bouwvergunning en die afwijken van het plan, mogen mits de bestaande afwijkingen daarbij naar de aard niet wordt vergroot: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. geheel worden herbouwd indien het gebouw of ander bouwwerk is teniet gegaan door een calamiteit, behoudens onteigening overeenkomstig de wet; bouwvergunning dient te worden aangevraagd binnen 24 maanden nadat het bouwwerk is teniet gegaan. 2. Voorschriften betreffende het gebruik Het ten tijde van het van kracht worden van het plan bestaande gebruik van gronden en bouwwerken, dat plaatsvindt in strijd met de bestemming(en) van dit plan en daarbij behorende voorschriften, mag worden voortgezet; een wijziging van dit bestaande gebruik is uitsluitend toegestaan indien dit gebruik daardoor meer in overeenstemming komt met de desbetreffende bestemming of desbetreffende voorschriften.

Artikel 16. Strafbepaling Overtreding van het in artikel 10, leden 1, 4 en 5 en artikel 12, lid 1 van deze voorschriften bepaalde wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

Artikel 17 Artikel 17. Slotbepaling Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de naam: "Voorschriften bestemmingsplan Leek centrum".