Voorbeeldvragen Geneeskunde, decentrale selectie



Vergelijkbare documenten
[Samenvatting Energie]

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3: energie en warmte

Werken met eenheden. Introductie 275. Leerkern 275

Uit de definitie van arbeid volgt dat de eenheid van arbeid newton * meter is, afgekort [W] = Nm.

Klimaatbeheersing (2)

TOETS CTD voor 1 ste jaars MST (4051CHTHEY, MST1211TA1, LB1541) 10 maart uur Docenten: L. de Smet, B. Dam

ENERGIE H5 par. 1 en 2 Diagnostische Toets natuurkunde uitwerkingen

Fysiologie / Metabolisme stofwisseling

Samenvatting NaSk 1 Hoofdstuk 5

Uitwerkingen van 3 klas NOVA natuurkunde hoofdstuk 6 arbeid en zo

Klimaatbeheersing (2)

Naam: Klas: Versie A REPETITIE GASSEN EN DAMPEN 3 VWO

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk

Een tweede punt van kritiek is dat er in de natuurkunde alleen een kracht (en geen plank) arbeid kan verrichten.

Samenvatting Natuurkunde Verwarmen en isoleren (Newton)

De verliezen van /in het systeem zijn ook het gevolg van energietransformaties!

Werkplekbeschrijving: Elektronisch meten

FYSICA. voor 4 ST & 4 TW. Deze cursus fysica vind je op en op pmi.smartschool.be

1 Warmteleer. 3 Om m kg water T 0 C op te warmen heb je m T 4180 J nodig Het symbool staat voor verandering.

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte.

Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice

Voeding en techniek. 2inkijkexemplaar

5, waar gaat dit hoofdstuk over? 1.2 stoffen bij elkaar: wat kan er gebeuren? Samenvatting door een scholier 1438 woorden 31 maart 2010

Chapter. De Longcirculatie in Pulmonale Hypertensie. Nieuwe inzichten in Rechter Ventrikel- & Longfysiologie. Nederlandse samenvatting

TUSSENTOETS. Inleiding Inspanningsfysiologie Donderdag 1 oktober 2009, uur. Vakcode: Algemene Informatie

OPDRACHT EMBRYONALE BLOEDSOMLOOP. Gebruik voor deze opdracht je Binas en basisstof 1 van je boek.

Herhalingsles Het lichaam. Ademhaling. Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan.

Extra oefenopgaven H4 [rekenen met: vormingswarmte, reactiewarmte, rendement, reactiesnelheid, botsende-deeltjesmodel]

Onderwijs op maat voor uitdaging en motivering Rendement2

Opgave 1 Een ideaal gas is een gas waarvan de moleculen elkaar niet aantrekken en bovendien als puntmassa s opgevat kunnen worden.

Hoorcollege Tractus circulatorius. Dirk Geurts

Een of twee aquariumverwarmingen?

Spieren vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

MyAirvo bij COPD: Hoge flow in combinatie met optimale bevochtiging, een ideale combinatie? Hoe werkt het: Theorie en Praktijk

SO Biologie T3: De bloedsomloop

Spieren vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Rekenen met Energie. Vragen en antwoorden over energie en besparing voor. 5 november Frans Debets.

Samenvatting natuurkunde Recht evenredig verband =als de ene grootheid 2x zo groot wordt, is dat met de andere grootheid ook zo.

Hoofdstuk 4: Arbeid en energie

woensdag 14 december :06:43 Midden-Europese standaardtijd

Definitie. In deze workshop kijken we naar 3 begrippen. Massa, Volume en Mol. Laten we eerst eens kijken wat deze begrippen nu precies inhouden.

Motor- en voertuigprestatie (3)

Inhoud. Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2005-II

SEPTEMBERCURSUS CHEMIE HOOFDSTUK 3: STOICHIOMETRIE

Ventilatie. Ton Knaapen Gezondheid/Comfort/Energiebesparing

Vermijden van verliezen bij het gebruik van industriële restwarmte

PRAKTISCH. VOEDING VAN UW HOND normen en hoeveelheid. over houden van huisdieren

TENTAMEN CHEMISCHE THERMODYNAMICA. Dinsdag 25 oktober

1 Stoffen worden omgezet. Stofwisseling is het vormen van nieuwe stoffen en het vrijmaken van energie. Kortom alle processen in organismen.

Luchtvochtigheid. maximale luchtvochtigheid; relatieve luchtvochtigheid; vochtdeficit. Absolute luchtvochtigheid (AV)

PRAKTISCH. VOEDING VAN UW KAT normen en hoeveelheid. over houden van huisdieren

PRAKTISCH. VOEDING VAN UW KAT normen en hoeveelheid. over houden van huisdieren

PRAKTISCH. VOEDING VAN UW HOND normen en hoeveelheid. over houden van huisdieren

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 22 juni uur

Wiskunde Vraag 1. Vraag 2. Vraag 3. Vraag 4 21/12/2008

Motorvermogen,verliezen en rendementen

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten

De mechanische ventilatie type C is in te delen in twee stromingen die nog in de huidige huizen aanwezig zijn:

Wat gaan we doen? Koken van water: wat gebeurt er ( temperatuur, energie, druk) Leren opzoeken in stoomtabellen. Diagrammen van water en stoom

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: gemiddelden, ongelijkheden, evenredigheden. 16 september dr.

Samenvatting Natuurkunde hoofdstuk 4

Energie en gewicht vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Onderwijs op maat voor uitdaging en motivering Rendement2. a) Welke energieomzetting vindt er plaats?

5,7. Samenvatting door L woorden 14 januari keer beoordeeld. Natuurkunde

De twee snelheidsconstanten hangen op niet identieke wijze af van de temperatuur.

Thermodynamica - A - PROEFTOETS- AT01 - OPGAVEN.doc 1/7

Goede en langdurige training leidt onder meer tot de volgende aanpassingen van de spieren en het cardiovasculaire systeem.

Eindexamen wiskunde B1 havo 2007-II

Eindexamen wiskunde B 1 havo I

Wiskundige vaardigheden

Thermodynamische analyse van het gebruik van een warmtepomp voor residentiële verwarming

Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag

Over gewicht Bepaling van de dichtheid van het menselijk lichaam.

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

Exact Periode 7 Radioactiviteit Druk

vak : Wiskunde leerweg : TL toetsnummer : 4T-WIS-S07 toetsduur: : 100 minuten aantal te behalen punten : 54 punten cesuur : 27 punten

Energie in je lichaam

Thermodynamica. Daniël Slenders Faculteit Ingenieurswetenschappen Katholieke Universiteit Leuven

Bereken de luchtdruk in bar op 3000 m hoogte in de Franse Alpen. De soortelijke massa van lucht is 1,2 kg/m³. De druk op zeeniveau bedraagt 1 bar.

4VMBO H2 warmte samenvatting.notebook September 02, Warmte. Hoofdstuk 2. samenvatting. Vaak zetten we Chemische energie om in Warmte

METING TANITA INNERSCAN. NAAM:. LEEFTIJD:. LENGTE cm:. GESLACHT: M / V. Gewicht. Vetpercentage. Watergehalte % Spiermassa.

Hoofdstuk 3. en energieomzetting

Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder --> hart krijgt meer voedingsstoffen

THERMODYNAMICA 2 (WB1224)

6 Modellen in de scheikunde

Anabolisme: anabole processen: opbouwstofwisseling Energie wordt toegevoegd: assimilatie

BROEIKASEFFECT HET BROEIKASEFFECT: FEIT OF FICTIE? Lees de teksten en beantwoord de daarop volgende vragen.

biologie vwo 2018-I Hoogteziekte

Examen VWO - Compex. biologie 1,2

Inleiding Decompressie theorie

EUROPEAN UNION SCIENCE OLYMPIAD ANTWOORDENBUNDEL TEST 1 13 APRIL 13, Land:

Vitaliteit rendeert!

vwo gaswisseling en ademhaling 2010

ALGEMEEN 1. De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan. A 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa.

Nederlandse Samenvatting

6,9. Werkstuk door een scholier 1972 woorden 23 mei keer beoordeeld

Transcriptie:

Voorbeeldvragen Geneeskunde, decentrale selectie LET OP: ONDERSTAANDE VRAGEN ZIJN VOORBEELDVRAGEN UIT TOETSEN VAN VOORGAANDE JAREN. DE TOETS IS IEDER JAAR ANDERS. AAN ONDERSTAANDE VRAGEN KUNNEN GEEN RECHTEN WORDEN ONTLEEND! Energiemetabolisme De natuurkunde leert ons dat om de temperatuur van 1 gram water 1 graad Celsius op te hogen er 4,2 joules (1 calorie) aan energie aan die ene gram water moet worden toegevoegd. Het menselijke lichaam heeft ook energie nodig, zoals getoond in Fig. 3. Met een deel van de energie wordt de lichaamstemperatuur gehandhaafd. De hoeveelheid energie die een individu per etmaal nodig heeft varieert met leeftijd, geslacht en uiteraard het patroon van mentale en fysieke inspanning (Fig. 3). Zo heeft een sportende jonge mannelijke atleet per etmaal aanzienlijk meer energie nodig dan een bejaarde grootmoeder die de hele dag tot de leunstoel aan het raam is veroordeeld. In haar voorlichting aan de burgers hanteert de overheid een gemiddelde waarde van ca. 10,5 MJ/dag (2500 kcal/dag) voor volwassen, gemiddeld actieve mannen, en ca. 8,4 MJ/dag (2000 kcal/dag) voor volwassen, gemiddeld actieve vrouwen. Het metabolisme dat leidt tot de vrijmaking van energie uit voedingsstoffen heeft geen ideale efficiëntie. Tijdens de diverse stappen van de chemische omzettingen gaat energie in de Figuur 3. Energiebehoefte in MJ/dag. Een MJ (megajoules) is 10 6 J. Het energieverbruik van de slapende mens ( sleeping metabolic rate ) en de wakende, inactieve doch nuchtere ( basal metabolic rate ) mens is aangegeven. Het effect van voedsel eten ( thermic effect of food ) en fysieke en mentale activiteit ( activity ) op de energiebehoefte is eveneens uitgedrukt. vorm van warmte verloren. Het is die warmte die mede het lichaam op temperatuur houdt. 1. Als de energieinname via het voedsel het energieverbruik overtreft dan heeft dat tot gevolg dat het in het lichaam aanwezige energieoverschot wordt a. omgezet in warmte b. opgeslagen in de vorm van vet c. afgevoerd met de faeces (ontlasting) d. benut voor een hogere lichaamstemperatuur

2. Wat is de verklaring voor de bijdrage van het thermische effect van voedsel (Fig. 3) op de dagelijkse energiebehoefte? Het thermische effect van voedsel a. is de energiebehoefte die voortvloeit uit de fysieke inspanning van het verzamelen, bereiden en nuttigen van voedsel b. is de toename van de lichaamstemperatuur veroorzaakt door het eten van voedsel dat meer dan 37 C warm is c. wordt veroorzaakt doordat vertering, opname en de chemische bewerking van opgenomen voedsel energie vergen d. alle bovengenoemde oorzaken zijn juist Een gezonde 45-jarige man van 80 kg besluit om een balansdag te houden. Hiertoe bezoekt hij een sportschool. De man kiest er voor om een fietsergometer te gebruiken. Dit is een sterk op een fiets gelijkend apparaat waarmee met de bovenbenen een fietsinspanning wordt geleverd. De weerstand die de trappers bieden kan door de gebruiker zelf worden ingesteld. De man stelt de fietsergometer zodanig in dat gedurende 15 min een constant vermogen van 200 W geleverd moet worden. 3. Na 15 min de gevraagde inspanning te hebben geleverd komt op het display van de fietsergometer te staan dat 720 kj is verbruikt. Dat vindt de man aangenaam verrassend. Want tijdens de inspanning had hij juist uitgerekend dat hij 180 kj zou verbranden (15 min 60 s/min 200 J/s). Waardoor wordt het verschil verklaard? a. de man heeft geen rekening gehouden met het feit dat zijn spieren maar een 25% rendement hebben b. de man heeft geen rekening gehouden met de temperatuur en vochtigheidsgraad van de lucht in de sportschool c. de berekening van de fietsergometer geldt alleen voor goed getrainde gebruikers d. de fietsergometer overschat de verbrande hoeveelheid kj om mensen te motiveren Longen en Milieu Intérieur Naast de nieren spelen de longen een belangrijke rol bij het constant houden van de samenstelling van het Milieu Intérieur. De longen verwijderen namelijk uit het bloed het vervuilende CO 2 gas, terwijl ze het bloed tegelijkertijd verrijken met O 2. Ventilatie is de verversing van de longenlucht. Ruwweg bestaat op zeeniveau de buitenlucht voor 80% uit N 2 moleculen en voor 20% uit O 2 moleculen. In het longengas is die verhouding anders. Daar wordt het N 2 gebalanceerd door 15% O 2 en 5% CO 2. In werkelijkheid liggen deze getallen ietsje anders omdat ook watermoleculen aanwezig zijn in het longengas, maar als eerste benadering voldoen zij goed. Bij de dichtheid van de gasmoleculen op zeeniveau hoort een atmosferische druk van afgerond 100 kpa (760 mm Hg, 1 bar). In essentie wordt die druk veroorzaakt door de thermische beweging van de gasmoleculen. 80% van deze moleculen is N 2 zodat 80 kpa van de 100 kpa aan N 2 moleculen te wijten is. We spreken dan van een partiële N 2 druk, symbolisch aangeduid met PN 2 (soms ook wel als pn 2 genoteerd), Pagina 2

van 80 kpa. In de longen heerst gemiddeld genomen ook een atmosferische druk, zodat in het longengas de PO 2 dicht ligt bij 15 kpa, en de PCO 2 dicht ligt bij 5 kpa. 2,6 kpa 5,2 kpa 7,8 kpa 10,4 kpa 13 kpa 15,6 kpa PO 2 of PCO 2 Figuur 4. Gasconcentraties in aderlijk en slagaderlijk bloed als functie van de heersende partiële gasdrukken. De gasconcentratie is uitgedrukt in milliliters (ml) gas per liter bloed (l -1 ). Het gasvolume wordt uitgedrukt alsof het gas zich bevond bij een standaard temperatuur van 0 o C, bij een standaardruk van 101,3 kpa (760 mmhg) en in de totale afwezigheid van waterdamp (STPD = standard temperature, pressure, dry). Mits onder dezelfde omstandigheden vergeleken, bevindt zich in 1 milliliter CO 2 gas exact dezelfde hoeveelheid moleculen als in 1 milliliter O 2 gas. Het O 2 dat vrij (en dus niet gebonden aan hemoglobine) oplost in het bloedplasma als functie van de heersende partiële gasdrukken is eveneens getoond (curve gelabeld met Oxygen in physical solution ). De groene en donkerblauwe curve zijn de relatie tussen de CO 2 concentratie in, resp., aderlijk ( mixed venous ) en slagaderlijk ( arterialized ) bloed als functie van de heersende PCO 2. De rode en lichtblauwe curve zijn de relatie tussen de O 2 concentraties in, resp., slagaderlijk en aderlijk bloed als functie van de heersende PO 2. Zie tekst voor verdere details. Pagina 3

Als bloed door de longcapillairen stroomt dan vindt er uitwisseling van gassen plaats. Die uitwisseling verloopt bij gezonde mensen perfect. Per definitie wordt de partiële gasdruk in het veneuze longenbloed gelijk aan de partiële gasdruk in het longengas. De afspraak luidt dus dat gesproken mag worden van een slagaderlijke PO 2 van 15 kpa, en een slagaderlijke PCO 2 van 5,2 kpa. In de weefsels is de PO 2 van het bloed gedaald naar 5,2 kpa en de PCO 2 juist gestegen naar 5,9 kpa. Die typische partiële gasdrukken in de aders en slagaders van een gezond mens in rust zijn gemarkeerd met zwarte stippen in Fig. 4. Te zien is dat slagaderlijk bloed per liter 500 ml CO 2 bevat, en aderlijk bloed 540 ml. Voor O 2 zijn die waarden respectievelijk 190 ml en 140 ml. 4. Om de weefsels van een mens in rust toch van voldoende zuurstof te voorzien zou het hartminuutvolume ( cardiac output ) in de totale afwezigheid van hemoglobine moeten toenemen. De grootte van die toename ligt het dichtste bij a. 0,5 b. 5 c. 50 d. 500 5. Als het veneuze bloed via de longslagader juist bij de longblaasjes aankomt is er een verschil in partiële druk tussen het bloed en longengas. Dat verschil is voor a. CO 2 groter dan voor O 2 b. CO 2 en O 2 gelijk c. CO 2 kleiner dan voor O 2 Biomechanica Biomechanica is de toepassing van de wetten van de mechanica op levende organismen. In de mens zijn het de skeletspieren die krachten opwekken, die vervolgens via pezen worden overgebracht op het skelet. (Raadpleeg desgewenst bijlage 1 over de structuur van een skeletspier.) Pagina 4

Figuur 1. Spieren onderscheiden zich door de richting van hun spiervezels t.o.v. de werkas. Er zijn fusiforme (spoelvormige) en penniforme (vogelveervormige) spieren. Neem aan dat de pennatiehoeken zijn zoals gegeven in de onderschriften. Figuur 1 toont vier spieren die zijn gekozen vanwege de relatie tussen hun spiervezelrichting en de werkas van de spier waarlangs deze zich samentrekt. Fusiforme spieren hebben relatief lange spiervezels die parallel aan de werkas lopen. Bij penniforme spieren zijn de spiervezels onder een hoek met de werkas verbonden. Deze hoek wordt pennatiehoek genoemd. 6. Stel dat de spiervezels van alle spieren met dezelfde kracht samentrekken, en stel dat alle spieren dezelfde hoeveelheid spiervezels hebben. Bij welke pennatiehoek is de kracht waarmee de spier samentrekt dan het grootst? a. Bij de spier waarbij de pennatiehoek gemiddeld 20 o is b. Bij de spier waarbij de pennatiehoek gemiddeld 40 o is c. Bij de spier waarbij de pennatiehoek gemiddeld 60 o is d. De pennatiehoek is niet van invloed op de kracht waarmee de spier samentrekt Pagina 5

Figuur 2. Spieren onderscheiden zich door hun passieve stijfheid. De passieve kracht-lengte relaties van een spier in de kuit (gastrocnemius) en een spier in de bovenarm (bicpes brachii). Figuur 2 toont de zogenaamde stress in een skeletspier die ontstaat als deze als een elastiekje wordt uitgerekt, dus zonder dat de spier actief wordt. Een zogenaamde micrometer verlengt de gezonde spier ( Elongation ) met grote nauwkeurigheid, terwijl een force transducer (newtonmeter of krachtmeter) de kracht meet die door de verlenging ontstaat. Wanneer die kracht wordt uitgedrukt in grammen en bovendien wordt gedeeld door de dwarsdoorsnede van de spier, wordt de (sterk) verouderde grootheid stress (g/mm 2 ) verkregen. 7. Wat zou de SI eenheid van stress zijn, en wat zou de omrekenfactor zijn (Fig. 2)? De correcte SI-eenheid en de meest correcte omrekenfactor zijn: a. Joule, de omrekenfactor is stress 10 3 b. Joule, de omrekenfactor is stress 10 4 c. Pascal, de omrekenfactor is stress 10 3 d. Pascal, de omrekenfactor is stress 10 4 8. Stijfheid is de mate waarin een niet-geactiveerde spier zich tegen uitrekking verzet (Fig. 2). Welke stelling over de stijfheid van de gastrocnemius spier en de biceps brachii spier is het meeste juist? a. De stijfheid van de gastrocnemius spier bij 95% elongation is kleiner dan de stijfheid van de biceps brachii spier bij 50% elongation Pagina 6

b. De stijfheid van de gastrocnemius spier bij 95% elongation is gelijk aan de stijfheid van de biceps brachii spier bij 50% elongation c. De stijfheid van de gastrocnemius spier bij 95% elongation is groter dan de stijfheid van de biceps brachii bij 50% elongation d. De stijfheid van de gastrocnemius spier kan niet zinvol vergeleken worden met de stijfheid van de biceps brachii spier omdat hun massa s verschillen Antwoorden: 1B 2C 3A 4B 5C 6A 7D 8C Pagina 7