Intensivecaregeneeskunde in Nederland, I. Patiëntenpopulatie en resultaten van behandeling

Vergelijkbare documenten
jaarverslag 2008 Ziekenhuis 195 Gemaakt op:

Jaarverslag Ziekenhuis 195. Gemaakt op:

Intensivecaregeneeskunde in Nederland, II. Verandering in de tijd en verschillen tussen ziekenhuizen

Jaarverslag Ziekenhuis 195. Gemaakt op:

Standard Mortality Ratio s (SMR) en de Hospital Standardized Sterftecijfers (HSMR) per specifieke diagnosegroep

What are we waiting for: doorlooptijden op de SEH

Staat voor: Registratie, Transparantie en Kwaliteit. Benchmark Rapport. ICD procedures. Toelichting NCDR ICD Deelnemende ziekenhuizen

IC Nazorg pilot. Ilse van Beusekom

Staat voor: Registratie, Transparantie en Kwaliteit. Benchmark Rapport. ICD procedures. Toelichting NCDR ICD Deelnemende ziekenhuizen

Doorgaan of stoppen op de ICU. A-J. Meinders, internist- intensivist

HSMR en SMRs per diagnosegroep Cijfers 2015 IJsselmeerziekenhuizen

De hematologie patiënt op de IC. Mirelle Koeman, internist-intensivist

To ventilate or not to ventilate, that s the question

Intensivist/anesthesioloog 24/7 in huis? J.G. van der Hoeven Radboudumc, Nijmegen

Valgerelateerde ziekenhuisopnamen bij ouderen in Nederland. [Trends in Fall-Related Hospital Admissions in Older Persons in the Netherlands]

Publicatie sterftecijfers 2013 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht

Situering algemene en universitaire ziekenhuizen

HSMR: doorontwikkeling en interpretatie. Agnes de Bruin (CBS), 11 oktober 2016 Themabijeenkomst Van getal naar patiëntveiligheid DHD, Utrecht

Staken van de behandeling op de IC wat zegt literatuur? Jacqueline Wallage AIOS Anesthesiologie 26 juli 2017

Ziekenhuis: positie op ranglijst plus plaatsnaam

Rapport Maastricht UMC+ HSMR 2016

Id Naam Plaats Eindspecialisatie Instroom Leerlingen Instroom FTE Universitair Medisch Centrum Groningen Groningen Anesthesiologie 8 8,00

An infrastructure for quality assessment in intensive care. Prognostics models and terminological systems de Keizer, N.F.

Feiten en cijfers. Beroerte. Aantal nieuwe patiënten met een beroerte. Definitie. Uitgave van de Nederlandse Hartstichting.

Publicatie sterftecijfers 2014 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht

IC door de ogen van een ander

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Betrouwbaarheid dataregistratie van complexe patiënten

Factsheet Indicatoren Acute en Electieve PCI registratie (NHR) Versie:

12 Ziekenhuissterfte, dossieronderzoek en onverwacht lange opnameduur

Jaarverslag prostatectomieregistratie NVU 2017

Sterftecijfers (HSMR & SMR) 2012 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht

Heijneman Medical BV Referentielijst compleet

V. Spoorenberg Arts-onderzoeker, AIOS Interne Geneeskunde Afdeling Infectieziekten, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam

De ontwikkeling van een heropnamemodel. Corine Penning, Jan van der Laan, Agnes de Bruin (CBS) Landelijke Themabijeenkomst Heropnamen DHD

Invasieve beademing bij longfibrose. Liselotte Boerman, ANIOS

Hartcentra en het effect van bijzondere medische verrichtingen op het gestandaardiseerde ziekenhuissterftecijfer

Beperkte invloed gegevensregistratie op gestandaardiseerd ziekenhuissterftecijfer (HSMR)

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

1100DD AMSTERDAM 2300RC LEIDEN. Ministerie van VWS

Alcohol misbruik Consequenties voor IC. Roger van Groenendael

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

HSMR en SMR s per diagnosegroep Cijfers eerste helft 2014 Ziekenhuisgroep Twente

HSMR: doorontwikkeling en interpretatie. Agnes de Bruin (CBS), 11 oktober 2016 Themabijeenkomst Van getal naar patiëntveiligheid DHD, Utrecht

cijfers en feiten Hart- en vaatziekten bij vrouwen en mannen Uitgave van de Nederlandse Hartstichting februari 2011

Publicatie sterftecijfers 2015 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht

Inleiding. Indicatoren ondervoeding - Screening op ondervoeding bij in de kliniek opgenomen kinderen - Behandeling van ondervoeding

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

De patient centraal in de acute zorg

Tutorial NICE Online Monitoren kwaliteit en Analyze tool

Wat doet u? Thuisbehandeling longembolie is nu al veilig. Start behandeling in het ziekenhuis. Na 1 dag naar huis. Na 2 dagen naar huis

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Reduceert de interventiebundel het risico op lijnsepsis?

Perspectief van de zorgondernemer. Prof. dr. Robert Slappendel, anesthesioloog Manager kwaliteit en Veiligheid Amphia Ziekenhuis

Hoe kan wetenschappelijk onderzoek versneld worden met de diagnosethesaurus? Jan Verschuuren. Symposium DHD 24 september 2015

PRO. De afwachtende houding t.o.v. NOACs in Nederland schaadt patiënten

St. Thomas's Risk Assessment Tool In Falling Elderly Inpatients

Samenvatting 129. Samenvatting

Nieuwe Influenza A (H1N1)

Hersenperfusiescintigrafie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Triage Risk Screening Tool (TRST)

Bijlage 1 Gewogen gemiddelde

Risicofactoren voor een delirium

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Richtlijn IC. Over het toevoegen van waarde voor de patiënt. PHJ van der Voort. Prof. Health Care; intensivist OLVG Topics in IC 2015

Overzicht Wvkl-vergunninghouders, afgegeven vanaf 1 juni 2007 d.d

Technische fiche: indicatoren Relatieve vijfjaarsoverleving

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Overzicht Wvkl-erkenning- en -vergunninghouders, afgegeven vanaf 1 juni 2007 d.d

Transparant over uitkomsten van hartchirurgie (2)

Ruwe sterftecijfers ziekenhuizen

Overzicht prestaties Hartchirurgie

Prognose en kwaliteit van leven na cardio-pulmonaire reanimatie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie

Geriatrische Revalidatie voor de oudere patiënt met een cardiovasculaire aandoening Leonoor van Dam van Isselt, specialist ouderengeneeskunde Dian

Geschiedenis en oorsprong van de Intensive Care zorg. Jozef Kesecioglu UMC Utrecht

1100DD AMSTERDAM. Ministerie van VWS

1100DD AMSTERDAM 2300RC LEIDEN. Ministerie van VWS

Overzicht Wvkl-vergunninghouders, afgegeven vanaf 1 juni 2007 d.d L/VD: vergunning donortestlaboratorium

Privacy reglement. Stichting NICE- Nationale Intensive Care Evaluatie

Als genezing niet meer mogelijk is

Zijn we gedreven een protocol na te leven?

Disclosure belangen spreker

Samenvatting. Samenvatting

Sepsis Lotgenoten Dag

Chapter 7. Samenvatting

Nationale Intensive Care Evaluatie. Focus IC. jaarboek2013

Transparant over uitkomsten van hartchirurgie (2)

Geïndividualiseerde behandeling van oudere patiënten met borstkanker. Dr. N.A. de Glas

Overzicht kwaliteitsregistraties in Nederland

Compagnoncursus. Martini Ziekenhuis. Juni 2012 Texel

Gestandaardiseerde ziekenhuissterfte daalt in de tijd

samenvatting PS_REBECCA_def.indd :53

Vereniging voor Ziekenhuisgeneeskunde

Overzicht Wvkl-vergunninghouders, afgegeven vanaf 1 juni 2007 d.d L/VD: vergunning donortestlaboratorium

Polikliniek Intensive Care. Cees Zimmerman Grietje Marten- van Stijn oktober 2014

Hypoglycemia is associated with intensive care unit mortality

voldoet niet aan minimale kwaliteitsnormen van CZ

Transcriptie:

Oorspronkelijke stukken Intensivecaregeneeskunde in Nederland, 1997-21. I. Patiëntenpopulatie en resultaten van behandeling e.de jonge, r.j.bosman, p.h.j.van der voort, h.h.m.korsten, g.j.scheffer en n.f.de keizer Intensivecare(IC)-geneeskunde heeft de afgelopen jaren een grote ontwikkeling doorgemaakt. Door technologische ontwikkelingen en inzet van hoog gespecialiseerd personeel is de overlevingskans van ernstig zieke patiënten verbeterd en zijn ingrijpende chirurgische en niet-chirurgische ingrepen mogelijk geworden. Keerzijde is wel dat IC-behandeling kostbaar is en belastend kan zijn voor patiënten en familieleden. Na een fase waarin de IC-geneeskunde zich vrij heeft kunnen ontwikkelen, wordt nu de noodzaak gevoeld voor een evaluatie van de effectiviteit en de doelmatigheid van ICbehandeling in Nederland. 1 De stichting Nationale Intensive Care Evaluatie (NICE) werd in 1996 opgericht door de beroepsgroep van intensivisten met als doel de resultaten van ICbehandeling in verschillende ziekenhuizen te vergelijken na correctie voor ernst van ziekte bij opname. Hiertoe houden de deelnemende IC-afdelingen (ICU s) een uniforme dataset van 94 variabelen bij, waarmee onder meer de prognostische modellen berekend kunnen worden, zoals Acute physiology and chronic health evaluation (APACHE)-II, 2 Simplified acute physiology score - (SAPS)-II, 3 en Mortality prediction model (MPM)-II. 4 Deze internationaal ontwikkelde modellen kwantificeren de ernst van ziekte en geven een voorspelde ziekenhuissterfte op grond van diagnose, ernst-van-ziektescore en comorbiditeit. De voorspellende waarde van dit soort registraties is afhankelijk van de juistheid van de geregistreerde data. Onlangs werd vastgesteld dat de verschillende ernst-van-ziektescores en de voorspelde sterftekansen in de NICE-registratie betrouwbaar waren. 5 In dit artikel beschrijven wij op basis van deze gegevens de huidige IC-geneeskunde in Nederland. Welke Zie ook het artikel op bl. 118. samenvatting Doel. Beschrijven van de patiënten die in de jaren 1997-21 op Nederlandse intensivecareafdelingen (ICU s) werden behandeld en van de resultaten van deze behandeling. Opzet. Descriptief. Methode. Van alle patiënten die werden opgenomen in de jaren 1997-21 in 18 ziekenhuizen die meededen aan de registratie van de stichting Nationale Intensive Care Evaluatie (NICE) waren prospectief opname- en ontslaggegevens geregistreerd alsmede gegevens voor het berekenen van ernst van ziekte met prognostische scores, zoals APACHE-II en SAPS- II. Als uitkomstmaten werden ICU- en ziekenhuisopnameduur en ICU- en ziekenhuissterfte geregistreerd en werd de gestandaardiseerde-sterfteratio (SMR) berekend. Resultaten. Er waren gegevens van 55.16 opnamen geregistreerd. De mediane APACHE-II-score was 15 (P 25 -P 75 : 1-2) en de mediane SAPS-II-score was 29 (19-43). De mediane ICU-opnameduur varieerde tussen verschillende ziekenhuizen van,86 tot 2,76 dagen. De gebruikte ICU-capaciteit bedroeg voor de verschillende ICU s 22-126 dagen/1 opnamen voor niet-cardiochirurgische patiënten en 11-33 dagen/1 opnamen voor cardiochirurgische patiënten. De ICU-sterfte en de ziekenhuissterfte waren respectievelijk 9, en 12,9%. De gemiddelde SMR volgens APACHE-II bedroeg,95 (95%-BI:,93-,98). De SMR van de verschillende deelnemende ziekenhuizen varieerde tussen,55 (95%-BI:,37-,8) en 1,2 (1,13-1,28). Conclusie. In de NICE-registratie was de ziekenhuissterfte van op de ICU opgenomen patiënten 12,9%. Voor patiënten bij wie de toestand evalueerbaar was met het APACHE-IImodel was de ziekenhuissterfte iets lager dan op grond van dit model voorspeld werd. Er bestonden aanzienlijke verschillen in de opnameduur, de ziekenhuissterfte en de SMR tussen verschillende ziekenhuizen. Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, Postbus 22.66, 11 DD Amsterdam. Afd. Intensive Care: dr.e.de Jonge, internist-intensivist. Afd. Klinische Informatiekunde: mw.dr.n.f.de Keizer, medisch informatiekundige. Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, afd. Intensive Care, Amsterdam. R.J.Bosman, anesthesioloog-intensivist. Medisch Centrum Leeuwarden, afd. Intensive Care, Leeuwarden. Dr.P.H.J.van der Voort, internist-intensivist. Catharina Ziekenhuis, afd. Anesthesiologie, Intensive Care en Pijnbestrijding, Eindhoven. Prof.dr.H.H.M.Korsten, anesthesioloog-intensivist. Universitair Medisch Centrum St Radboud, afd. Anesthesiologie, Nijmegen. Prof.dr.G.J.Scheffer, anesthesioloog-intensivist. Correspondentieadres: dr.e.de Jonge (e.dejonge@amc.uva.nl). patiënten worden op ICU s behandeld en wat zijn de resultaten van deze behandeling? methode NICE-registratie. In de NICE-registratie worden sinds 1996 door verschillende Nederlandse ICU s prospectief gegevens verzameld over de opgenomen patiënten en de resultaten van behandeling. Het betreft gegevens die worden verzameld gedurende de eerste 24 uur na opname op de ICU, bij ontslag van de ICU en bij ontslag uit het ziekenhuis. Om de juistheid en de volledigheid van de data te bevorderen is er een raamwerk van procedures en richtlijnen ontwikkeld die zijn gericht op Ned Tijdschr Geneeskd 23 24 mei;147(21) 113

onder andere eenduidige datadefinities, automatische gegevenscontrole, training van deelnemers en controle van aanleverende centra door visitaties (www.stichtingnice.nl). 6 Als maat voor het resultaat van behandeling worden de sterfte tijdens verblijf op de ICU ( ICU-sterfte ) en die tijdens verblijf in het ziekenhuis ( ziekenhuissterfte ) geregistreerd. Op basis van de verzamelde gegevens en met een aantal voor ICU-patiënten ontwikkelde modellen, zoals APACHE-II en SAPS-II, kunnen de ernst van ziekte en de kans op ziekenhuisoverleving berekend worden. De gestandaardiseerde-sterfteratio (SMR) is de werkelijke ziekenhuissterfte gedeeld door de op basis van een prognostisch model voorspelde ziekenhuissterfte. Wanneer wij ervan uitgaan dat de prognostische modellen goed corrigeren voor diagnose en ernst van ziekte, vormt de SMR een maat voor de effectiviteit van een ICU. Een SMR onder de 1 geeft aan dat de werkelijke ziekenhuissterfte lager is dan op grond van het model tabel 1. Kenmerken van de 55.16 opnamen (52.255 patiënten) op de intensivecareafdelingen van 18 ziekenhuizen die dat registreerden in de databank van de stichting Nationale Intensive Care Evaluatie (NICE), 1997-21; de weergegeven waarden zijn percentages, tenzij anders is vermeld patiëntkenmerken mannen 65,1 heropnamen 5, reanimaties voor opname 4,2 beademing bij opname 69,6 opnamen met comorbiditeit* 24,4 mediane APACHE-II-score (P 25 -P 75 ) 15 (1-2) mediaan APACHE-II-sterfterisico (P 25 -P 75 ),16 (,7-,36) mediane SAPS-II-score (P 25 -P 75 ) 29 (19-43) mediaan SAPS-II-sterfterisico (P 25 -P 75 ),1 (,3-,31) opnametype niet-chirurgisch 23,2 spoedchirurgie 11,4 geplande chirurgie 65,4 herkomst van patiënt operatiekamer 49,5 eerstehulpafdeling 1, verpleegafdeling 29, special care, recovery of andere IC-afdeling 5,9 ander ziekenhuis 5,1 anders,5 opname in weekend en buiten kantoortijd niet-chirurgisch 65,7 spoedchirurgie 69,1 geplande chirurgie 17, APACHE = Acute physiology and chronic health evaluation ; SAPS = Simplified acute physiology score. *Comorbiditeit is minimaal 1 van de volgende aandoeningen: verlaagde immuniteit, respiratoire insufficiëntie klasse III-IV/IV volgens New York Heart Association (NYHA), cardiovasculaire insufficiëntie klasse III-IV/IV volgens NYHA, cirrose, hematologische maligniteit, aids, op afstand gemetastaseerd carcinoom, chronisch nierfalen. Alle patiënten behalve cardiochirurgische patiënten en patiënten met heropname, opnameduur 8 uur, opname wegens brandwonden of leeftijd 18 jaar. Kantoortijd werd gedefinieerd als doordeweekse dagen van 8: tot 18: uur. Kantoortijden (5 uur) beslaan 3% van de tijd in een week (168 uur). opnamen (in %) 35 3 25 2 15 1 5 2 2-29 3-39 4-49 leeftijd (in jaren) figuur 1. Leeftijdsverdeling van de patiënten tijdens 55.16 opnamen op IC-afdelingen die dat registreerden in de databank van de stichting Nationale Intensive Care Evaluatie (NICE), 1997-21: cardiochirurgische ( ) en niet-cardiochirurgische patiënten ( ). verwacht wordt, een SMR boven de 1 geeft aan dat de werkelijke ziekenhuissterfte hoger is dan op grond van het model verwacht wordt. Onderzoek. In de jaren 1997-21 werden gegevens verzameld van in totaal 55.16 ICU-opnamen. Deze opnamen vonden in 1997 plaats in 5 en in 21 in 18 (3 academische en 15 niet-academische) aan NICE deelnemende centra. In dit artikel wordt, hoewel de ICUopnameduur niet normaal was verdeeld, behalve de mediaan ook het gemiddelde weergegeven, omdat dit een maat is voor de in beslag genomen ICU-capaciteit. Om te corrigeren voor de ernst van ziekte werd de ziekenhuissterfte gedeeld door de voorspelde sterfte (SMR) volgens een van de prognostische modellen. Deze modellen maken geen voorspelling mogelijk voor cardiochirurgische patiënten, voor patiënten die worden heropgenomen op de ICU, voor patiënten die binnen 8 uur na opname overlijden en voor patiënten die worden opgenomen wegens brandwonden. Voor deze groepen patiënten was het derhalve niet mogelijk een SMR te berekenen. resultaten Een uitgebreide beschrijving van de geregistreerde patiënten staat in tabel 1. Van alle opnamen vond 46,4% (25.517/55.16) plaats na een cardiochirurgische ingreep (hartklepvervanging en/of coronaire bypasschirurgie). Het percentage opnamen na geplande chirurgie varieerde tussen 6 en 71 en na spoedchirurgie tussen 11 en 13. Het percentage niet-chirurgische opnamen bedroeg 18-28. De meest voorkomende niet-chirurgische diagnosen waren sepsis (3,% van de opnamen), pneumonie (2,8%) en na hartstilstand (2,2%). Het gemiddelde risico op overlijden, berekend voor 24.329 evalueerbare opnamen op basis van gegevens uit de eerste 24 uur na ICU-opname bedroeg 22% volgens SAPS-II en 25% volgens APACHE-II. Behalve na electieve chirurgie werden patiënten evenredig tijdens en buiten kantoortijd opgenomen. De verdeling van de patiënten naar leeftijdscategorie is weergegeven in figuur 1. Bij de cardiochirurgische pa- 5-59 6-69 7-79 8-89 9 114 Ned Tijdschr Geneeskd 23 24 mei;147(21)

opnamen (in %) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 5 1 15 2 25 3 35 aantal dagen figuur 2. Opnameduur van patiënten tijdens 55.16 opnamen op IC-afdelingen die dat registreerden in de databank van de stichting Nationale Intensive Care Evaluatie (NICE), 1997-21: cardiochirurgische ( ) en niet-cardiochirurgische patiënten ( ). tiënten was de meest voorkomende leeftijdsgroep 6-69 jaar, bij de overige patiënten 7-79 jaar. Ruim 1% van de niet-cardiochirurgische patiënten was 8 jaar of ouder. Resultaten van ICU-behandeling. De meeste patiënten waren kort op de ICU behandeld (figuur 2). De mediane ICU-verblijfsduur was voor cardiochirurgische patiënten 1, dag en voor de andere patiënten 1,2 dagen. De verblijfsduur waarbij 9% van de patiënten van de ICU was ontslagen (P 9 ), was 3,4 dagen voor cardiochirurgische en 11,3 dagen voor de andere patiënten. De mediane ICU-opnameduur was niet veranderd (tabel 2). De ICU-sterfte nam toe van 7,6 tot 1,6% en de ziekenhuissterfte van 12,5 naar 14,8% (zie tabel 2). Voor de patiënten voor wie een SMR kon worden berekend, werd een daling van de SMR gevonden (zie tabel 2). De ziekenhuissterfte van cardiochirurgische patiënten bedroeg 3,1%. Verschillen tussen centra. Van 16 centra werden de ziekenhuissterfte en de SMR bepaald. Gegevens van 2 ziekenhuizen werden van analyse uitgesloten, omdat ze te weinig patiënten geregistreerd hadden of omdat de kwaliteit van de data onvoldoende was voor betrouwbare conclusies. De ziekenhuissterfte varieerde tussen 8,8 en 32,2% (figuur 3). Deze verschillen berustten voor een deel op verschillen in de ernst van ziekte van de opgenomen patiënten. De SMR bedroeg voor de verschillende ziekenhuizen,55 (95%-BI:,37-,8) tot 1,2 (1,13-1,28) (bij de hoogste SMR, van 1,55, bevatte het betrouwbaarheidsinterval de waarde 1). De gemiddelde ICU-opnameduur was 2,2-12,6 dagen voor niet-cardiochirurgische patiënten en 1,1-3,3 dagen voor cardiochirurgische patiënten (figuur 4). Omdat er geen prognostische modellen bestaan voor opnameduur van ICU-patiënten, was het niet mogelijk te corrigeren voor verschillen in patiëntenpopulatie tussen de verschillende ziekenhuizen. beschouwing De gegevens uit de NICE-registratie van 55.16 opnamen op 18 Nederlandse academische en niet-academische, grote en kleine deelnemende ICU s schetsen een representatief beeld van de ICU-zorg in Nederland in de periode 1997-21. Ruim driekwart van de patiënten werd opgenomen na een al dan niet geplande chirurgische ingreep. Er werden meer mannen dan vrouwen op ICU s opgenomen, waarschijnlijk samenhangend met het grote aantal opnamen na cardiochirurgie. De gemiddelde leeftijd was hoger dan in vergelijkbare registraties in Groot-Brittannië en Ierland, Portugal en de Verenigde Staten is gevonden. 2 7 8 Ruim 35% van de opgenomen patiënten was ouder dan 7 jaar. De ernst van ziekte en het risico op overlijden van ICU-patiënten werden bepaald met de prognostische modellen APACHE-II en SAPS-II. Het gemiddelde voorspelde risico op overlijden bedroeg 22-25%, afhankelijk van het gebruikte prognostische model. Uit eerder onderzoek is gebleken dat in de NICE-database het APACHE-II-model de beste voorspellende waarde heeft voor ziekenhuissterfte. 9 De gevonden waarden in deze studie komen overeen met de gemiddelde voor- tabel 2. Uitkomsten van 55.16 opnamen op de intensivecareafdelingen (ICU s) van 18 ziekenhuizen die dat registreerden in de databank van de stichting Nationale Intensive Care Evaluatie (NICE), 1997-21 1997 1998 1999 2 21 totaal mediane ICU-ligduur 1, 1, 1, 1, 1, 1, gebruikte ICU-capaciteit* 333 334 333 336 36 34 ICU-sterfte (in %) 7,6 7,9 8,1 9,7 1,6 9, evalueerbare opnamen 12,1 (n = 2122) 14, (n = 3496) 12, (n = 4995) 13,7 (n = 6316) 13,8 (n = 74) 13,3 (n = 24329) niet-evalueerbare opnamen 5,2 (n = 3886) 4,7 (n = 6672) 5,1 (n = 6485) 5,8 (n = 6693) 7,1 (n = 6951) 5,6 (n = 3687) ziekenhuissterfte (in %) 12,5 11,1 11,7 13,4 14,8 12,9 evalueerbare patiënten 23,7 21,4 19,6 2,7 2,9 2,9 niet-evalueerbare patiënten 5,9 5,3 5,1 5,7 7,5 5,9 verwachte sterfte (APACHE-II) (in %) 29 28 23 24 24 25 SMR (95%-BI) 1,19 (1,9-1,3) 1,5 (,97-1,12),93 (,87-,99),93 (,88-,98),9 (,85-,94),95 (,93-,98) APACHE = Acute physiology and chronic health evaluation ; SMR = gestandaardiseerde-sterfteratio. *Aantal behandeldagen per 1 patiënten. Alle patiënten, behalve cardiochirurgische patiënten en patiënten met heropname, opnameduur 8 uur, opname wegens brandwonden of leeftijd 18 jaar. Ned Tijdschr Geneeskd 23 24 mei;147(21) 115

4 2 ziekenhuissterfte (in %) 2 1 SMR A (337) B (542) C (596) D (377) E (98) F G H I J K L M N O P (1579) (369) (1772)(4778) (915) (1134)(3121)(1395) (449) (2888) (295) ziekenhuizen (aantal geregistreerde opnamen) figuur 3. Ziekenhuissterfte en gemiddelde gestandaardiseerde-sterfteratio (SMR) van patiënten tijdens 2.645 opnamen in 16 ziekenhuizen (A t/m P), die dat registreerden in de databank van de stichting Nationale Intensive Care Evaluatie (NICE), 1997-21. De verticale lijnstukken geven de 95%-BI weer. De bovengrens van het betrouwbaarheidsinterval van ziekenhuis E is 2,51. spelde sterfte bij vergelijkbare ICU-patiënten in Groot- Brittannië en Ierland 1 en Canada. 11 In de verschillende jaren is de gemiddelde APACHE-II-score gelijk gebleven. De kans op overlijden volgens APACHE-II was in 1997 en 1998 iets hoger, waarschijnlijk als gevolg van een andere populatie patiënten in de ziekenhuizen die als eerste meededen aan de NICE-registratie. In de jaren 1997-21 nam de ziekenhuissterfte toe van 12,5 tot 14,8%. Na correctie voor de diagnose en de ernst van ziekte met het APACHE-II-model was de SMR iets gedaald. De toename in sterfte werd dus veroorzaakt door de groep patiënten van wie de toestand niet evalueerbaar was met de bestaande prognostische modellen, met name de patiënten na een hartoperatie. De verklaring ligt in het feit dat het aandeel van cardiochirurgische patiënten in de database in de onderzoeksperiode afnam van 58 naar 38%. Omdat deze groep patiënten een veel lagere sterfte heeft (3,1%), is daarmee de ziekenhuissterfte van de totale groep toegenomen. De gemiddelde SMR in de gehele populatie was lager dan 1 (95%-BI:,93-,98). Dit betekent dat de resultaten van ICU-behandeling beter zijn geweest dan op grond van het prognostische model werd voorspeld. Er bestonden grote verschillen in de ziekenhuissterfte van ICU-patiënten tussen de verschillende ziekenhuizen, waarbij de sterfte in één ziekenhuis 4 maal zo hoog was als in een ander ziekenhuis. Deze verschillen worden voor een groot deel verklaard door verschillen in de ernst van ziekte van de patiënten. Na correctie op basis van het APACHE-II-model waren er echter nog steeds statistisch significante verschillen tussen de SMR s van verschillende centra. Hiervoor zijn verschillende verklaringen mogelijk. Ten eerste zou het kunnen zijn dat het APACHE-II-model niet goed corrigeerde voor verschillen in de aard van de opgenomen patiënten. Als het bijvoorbeeld zo zou zijn dat het APACHE-II-model het risico op sterfte voor patiënten na vaatchirurgische ingrepen zou overschatten, dan zou een ziekenhuis waar veel van dergelijke patiënten werden opgenomen een te hoge voorspelde ziekenhuissterfte en daardoor een lagere SMR hebben. Daarnaast kan het zijn dat er in sommige ziekenhuizen systematische fouten werden gemaakt bij het verzamelen van de gegevens voor de prognostische modellen. Ook dat zou kunnen leiden tot te hoge of te lage voorspelde sterfte en SMR s. Tenslotte bestaat de mogelijkheid dat de verschillen in SMR s een weerspiegeling zijn van werkelijk bestaande verschillen in kwaliteit van zorg in verschillende ziekenhuizen. De stichting NICE is juist opgericht met als doel de kwaliteit van ICU-zorg in Nederland te verbeteren, on- opnameduur (in dagen) 14 12 1 8 6 4 2 A B C D E F G H I J K L M N O P ziekenhuizen figuur 4. Gemiddelde ICU-opnameduur van patiënten tijdens 2.645 opnamen in 16 ziekenhuizen (A t/m P), die dat registreerden in de databank van de stichting Nationale Intensive Care Evaluatie (NICE), 1997-21: cardiochirurgische ( ) en niet-cardiochirurgische patiënten ( ). 116 Ned Tijdschr Geneeskd 23 24 mei;147(21)

der meer door het vergelijken van SMR s van verschillende centra. De komende jaren zal dan ook onderzocht worden hoe de verschillen in SMR verklaard kunnen worden. Om verschillen in populatie nog beter in kaart te kunnen brengen, is een diagnose-classificatiesysteem voor ICU-patiënten ontwikkeld. 12 Om systematische fouten in dataverzameling op te sporen worden periodiek visitaties van de aanleverende ziekenhuizen verricht. 6 Tenslotte komen de deelnemende ICU s jaarlijks samen om te bespreken of verschillen in SMR verklaard kunnen worden door verschillen in behandeling of organisatie van de ICU en post-icu zorg. Niet alleen de ziekenhuissterfte, maar ook de gemiddelde ligduur blijkt sterk te verschillen tussen verschillende ziekenhuizen. Er bestaan geen prognostische modellen voor ligduur, zodat geen correctie voor populatieverschillen aangebracht kan worden. Wel kan voor relatief homogene patiëntengroepen, bijvoorbeeld na coronaire bypasschirurgie, een directe vergelijking gemaakt worden. Ook hier worden de gevonden verschillen jaarlijks door de NICE-deelnemers besproken, met als doel de kwaliteit van zorg te verbeteren. In dit artikel hebben wij aan de hand van data uit 18 verschillende ziekenhuizen een beeld geschetst van ICU-zorg in Nederland. Het aantal aan NICE deelnemende ICU s neemt nog elk jaar toe en de hoop bestaat dat uiteindelijk het overgrote deel van Nederlandse ICU s aan deze registratie deelneemt. Het vergelijken van resultaten van behandeling na correctie voor de soort opgenomen patiënten kan potentieel grote verbeteringen in de ICU-behandeling tot stand brengen. De auteurs zijn leden van het bestuur van NICE. De ziekenhuizen die aan NICE deelnemen, zijn: Academisch Medisch Centrum, Amsterdam; Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam; Sint Lucas Andreas Ziekenhuis, Amsterdam; Rode Kruis Ziekenhuis, Beverwijk; Amphia Ziekenhuis, Breda; Reinier de Graaf Gasthuis, Delft; Albert Schweitzer Ziekenhuis, Dordrecht; Ziekenhuis Gelderse Vallei, Ede; Catharina Ziekenhuis, Eindhoven; Leyenburg Ziekenhuis, s-gravenhage; Kennemer Gasthuis, Haarlem; Bosch Medicentrum, s-hertogenbosch; Medisch Centrum Leeuwarden; IJsselmeer Ziekenhuis, Lelystad; Academisch Ziekenhuis Maastricht; Medisch Centrum Rijnmond-Zuid, Rotterdam; St. Elisabeth Gasthuis, Tilburg; Universitair Medisch Centrum, Utrecht. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. abstract Intensive care medicine in the Netherlands, 1997-21. I. Patient population and treatment outcome Objective. To describe the patients admitted to intensive care units (ICUs) in the Netherlands between 1997-21 and the treatment outcome. Design. Descriptive. Method. For the years 1997-21, prospective admission and discharge data as well as all data necessary for calculating prospective severity of illness scores (e.g. APACHE II and SAPS II) were collected for all patients that were admitted to 18 ICUs participating in the Dutch National Intensive Care Evaluation (NICE). Outcome measures were ICU mortality and hospital mortality, length of hospital and ICU admission, and standardised mortality ratio (SMR). Results. Data from 55,16 admissions were registered. The median APACHE II score was 15 (P 25 -P 75 : 1-2) and the median SAPS II score was 29 (19-43). The median ICU length of admission for individual ICUs varied between.86 and 2.76 days. The occupied ICU capacity of individual ICUs varied between 22 and 126 days per 1 patients admitted for non-cardiosurgical patients and between 11 and 33 days per 1 patients admitted for cardiosurgical patients. The ICU mortality and hospital mortality were 9.% and 12.9% respectively. The mean SMR according to APACHE II was.95 (95% CI:.93-.98). The SMR of the individual participating hospitals varied between.55 (95% CI:.37-.8) and 1.2 (1.13-1.28). Conclusion. Hospital mortality for ICU-admitted patients in the NICE registration was 12.9%. For patients who could be evaluated with the APACHE II model, actual hospital mortality was lower than predicted by this model. Significant differences in length of admission, hospital mortality and SMR were found between individual hospitals. literatuur 1 Keizer NF de, Bosman RJ, Joore JCA, Korsten HHM, Langenberg CJM, Scheffer GJ, et al. Landelijk kwaliteitssysteem voor intensive care. Med Contact 1999;54:276-9. 2 Knaus WA, Draper EA, Wagner DP, Zimmerman JE. APACHE II: a severity of disease classification system. Crit Care Med 1985;13: 818-29. 3 Le Gall JR, Lemeshow S, Saulnier F. A new Simplified Acute Physiology Score (SAPS II) based on a European/North American multicenter study. JAMA 1993;27:2957-63. 4 Lemeshow S, Teres D, Klar J, Avrunin JS, Gehlbach SH, Rapoport J. Mortality Probability Models (MPM II) based on an international cohort of intensive care unit patients. JAMA 1993;27:2478-86. 5 Arts DGT, Keizer NF de, Scheffer GJ, Jonge E de. Quality of data collected for severity of illness scores in the Dutch National Intensive Care Evaluation (NICE) registry. Intensive Care Med 22; 28:656-9. 6 Arts DGT, Keizer NF de, Jonge E de. Kwaliteitswaarborging in medische registraties. Informatie & Zorg 22;31:17-21. 7 Rowan KM, Kerr JH, Major E, McPherson K, Short A, Vessey MP. Intensive Care Society s APACHE II study in Britain and Ireland I. Variations in case mix of adult admissions to general intensive care units and impact on outcome. BMJ 1993;37:972-7. 8 Moreno R, Morais P. Outcome prediction in intensive care: results of a prospective, multicentre, Portuguese study. Intensive Care Med 1997;23:177-86. 9 Keizer NF de, Bonsel G. The performance of prognostic models in Dutch intensive cares: results from NICE. In: Keizer NF de. An infrastructure for quality assessment in Intensive Care. Prognostic models and terminological systems [proefschrift]. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam; 2. p. 33-46. 1 Rowan KM, Kerr JH, Major E, McPherson K, Short A, Vessey MP. Intensive Care Society s Acute Physiology and Chronic Health Evaluation (APACHE II) study in Britain and Ireland: a prospective, multicenter, cohort study comparing two methods for predicting outcome for adult intensive care patients. Crit Care Med 1994;22:1392-41. 11 Wong DT, Crofts SL, Gomez M, McGuire GP, Byrick RJ. Evaluation of predictive ability of APACHE II system and hospital outcome in Canadian intensive care unit patients. Crit Care Med 1995;23:1177-83. 12 Keizer NF de, Abu-Hanna A, Cornet R. Evaluation of DICE, a terminological system for intensive care. In: Hasman A, Prokosch H-U, Blobel B, Dudeck J, Gell G, Engelbrecht R. Medical Infobahn for Europe. Amsterdam: IOS Press; 2. p. 28-12. Aanvaard op 3 september 22 Ned Tijdschr Geneeskd 23 24 mei;147(21) 117