Voorschriften, 7 e Uitwerkingsplan 'de Meander, fase 1 (ged) 1
2
3 Inhoud: Hoofdstuk I Algemene bepalingen... 1 Artikel 1 Relatie met het bestemmingsplan 'Zuidelijke Stadsrand (Augustapolder)'... 1 Artikel 2 Aanvullende begripsbepalingen... 1 Hoofdstuk II Bestemmingsbepalingen... 3 Artikel 3 Wonen (W)... 3 Artikel 4 Wonen, gestapeld (WS)... 5 Artikel 5 Maatschappelijk (M(nu))... 7 Hoofdstuk III Gebruiksbepaling... 8 Artikel 4 Algemene gebruiksbepalingen... 8 Hoofdstuk III Slotbepaling... 9 Artikel 5 Slotbepaling... 9
4
1 Hoofdstuk I Algemene bepalingen Artikel 1 Relatie met het bestemmingsplan 'Zuidelijke Stadsrand (Augustapolder)' Dit bestemmingsplan is een gedeeltelijke uitwerking van het bestemmingsplan 'Zuidelijke Stadsrand (Augustapolder)', dat door de gemeenteraad van Bergen op Zoom is vastgesteld op 29 september 2004 en door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant gedeeltelijk is goedgekeurd op 3 mei 2005 (nr. 1033291). Daarnaast is voor het plangebied door de gemeenteraad het bestemmingsplan 'Zuidelijke Stadsrand (Augustapolder), reparatie ex artikel 30 WRO, tevens eerste partiële herziening' op 20 april 2006 vastgesteld, welk plan inmiddels na goedkeuring door Gedeputeerde Staten op 12 december 2006 (nr. 1192610) grotendeels van kracht is geworden. Op de hierna volgende voorschriften en de plankaart zijn de algemene en bijzondere bepalingen van het bestemmingsplan 'Zuidelijke Stadsrand (Augustapolder)', alsmede van het bestemmingsplan 'Zuidelijke Stadsrand (Augustapolder), reparatie ex artikel 30 WRO, tevens eerste partiële herziening' onverminderd van toepassing. Artikel 2 Aanvullende begripsbepalingen Ter aanvulling op de begripsbepalingen als vermeld in artikel 2 van het bestemmingsplan 'Zuidelijke Stadsrand (Augustapolder)' wordt in de hierna volgende voorschriften verstaan onder: plan: kaart: het bestemmingsplan 'Zuidelijke Stadsrand (Augustapolder), 7 e Uitwerkingsplan 'de Meander, fase 1 (ged) '; de bij het plan behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, bestaande uit 1 kaartblad (code 128317), met bijbehorende verklaringen waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen. Overige begripsbepalingen in alfabetische volgorde G growshop: een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen, waterpompen) voor psychotrope stoffen, aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan growshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip growshop. groothandel in smart- en growproducten: het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen de uitstalling ter verkoop, ter huur, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen die in het maatschappelijk verkeer worden aangeduid als smart- en growproducten aan tussenhandelaren of verwerkende bedrijven die deze goederen kopen, respectievelijk huren, voor gebruik, verbruik of aanwending in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat het niet is toegestaan om in een groothandel detailhandel te bedrijven. S smartshop: een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van psychotrope stoffen, aan personen die deze stoffen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Deze stoffen kunnen wijzigingen voortbrengen in de lichamelijke en geestelijke functies. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan smartshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip smartshop.
2
3 Hoofdstuk II Bestemmingsbepalingen Artikel 3 Wonen (W) Doeleindenomschrijving 1. De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn aangewezen voor wonen in eengezinswoningen met de daarbij behorende bouwwerken, paden, tuinen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen en erven met de daarbij behorende bouwwerken. Bebouwingsbepalingen 2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemmingen worden gebouwd, met dien verstande dat: a. de hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen het op de kaart aangegeven bebouwingsvlak; b. als hoofdgebouwen binnen de bestemming uitsluitend mogen worden gebouwd: 1. ter plaatse van de gronden met de nadere aanwijzing (t) : vrijstaande en twee-aan-ééngebouwde woningen; 2. ter plaatse van de gronden met de nadere aanwijzing (a) : vrijstaande, twee- en meer aan-ééngebouwde woningen; c. op het perceelsgedeelte met de functie tuin, waaraan op de kaart de nadere aanwijzing 'voortuin (vt)' is gegeven geen bebouwing is toegestaan met uitzondering van: 1. tot hoofdgebouwen behorende trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, luifels en erkers, mits de bebouwing niet meer dan 1 m. buiten het bebouwingsvlak van het hoofdgebouw wordt gerealiseerd. Dergelijke bebouwing dient ondergeschikt te zijn aan de hoofdbebouwing op het perceel; 2. andere bouwwerken met een bouwhoogte van maximaal 1 meter; d. de goothoogte en/of bouwhoogte van de hoofdgebouwen niet meer mag bedragen dan op de kaart binnen het bebouwingsvlak of een gedeelte daarvan is aangegeven met de aanduiding 'toegestane goothoogte' respectievelijk 'toegestane bouwhoogte'; e. op het perceelsgedeelte met de functie erf, waaraan op de kaart de nadere aanwijzing 'erven (e)' is gegeven, bijgebouwen en aanbouwen mogen worden opgericht, waarbij: 1. de bebouwde oppervlakte van het perceelsgedeelte niet meer dan 50% mag bedragen, tot een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 50 m²; 2. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag niet hoger zijn dan 0,25 m. boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw met een maximum van 4 m.; de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3 m.; 3. de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 5 m.; 4. voorzover de gebouwen worden afgedekt met een kap, de dakhelling ten hoogste 60º mag bedragen; f. de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.; g. de gezamenlijke oppervlakte van beroepsmatige werkruimten in woningen niet meer mag bedragen dan 30% van de woning tot een maximum van 50 m²; beroepsmatige werkruimten in bijgebouwen en bedrijfsmatige werkruimten in woningen en/of in bijgebouwen zijn niet toegestaan;
4 Vrijstellingsbevoegdheid 3.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden: a. er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen; b. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen; c. er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers; d. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden. Indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze bepaling dient de procedure te worden gevolgd als omschreven in lid 1 van artikel 7 (Procedureregels) van het bestemmingsplan Zuidelijke stadsrand (Augustapolder).. 3.2 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1 sub g. ten behoeve van beroepsmatige werkruimten in bijgebouwen en bedrijfsmatige werkruimten in woningen en/of bijgebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden: a. de gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsmatige en/of beroepsmatige werkruimten mag niet meer bedragen dan 30% van de vloeroppervlakte van de woningen tot een maximum van 50 m²; b. de woonfunctie dient in overwegende mate behouden te blijven; c. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent in ieder geval dat: d. uitsluitend medewerking wordt verleend aan het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten in de categorie 1 of 2 zoals genoemd in de bij deze voorschriften behorende Staat van bedrijfsactiviteiten (opgenomen als bijlage) of, indien zij niet voorkomen in die lijst (qua milieuplanologische hinder), gelijkwaardig zijn aan de in categorie 1 en 2 genoemde bedrijfsactiviteiten; e. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden; f. het gebruik naar aard met het karakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn; g. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is; h. er dient te worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte op het perceel. Indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze bepaling dient de procedure te worden gevolgd als omschreven in lid 1 van artikel 7 (Procedureregels) van het bestemmingsplan Zuidelijke stadsrand (Augustapolder). 3.3 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2, onder e, sub 1, tot een gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en aanbouwen tot ten hoogste 75 m², mits het bij de woning behorende erf voor niet meer dan 50% wordt bebouwd. Indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze bepaling dient de procedure te worden gevolgd als omschreven in lid 1 van artikel 7 (Procedureregels) van het bestemmingsplan Zuidelijke stadsrand (Augustapolder)..
5 Artikel 4 Wonen, gestapeld (WS) Doeleindenomschrijving 1.1 De op de kaart aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen in gestapelde woningen met de daarbij behorende bouwwerken, paden, tuinen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen en erven met de daarbij behorende bouwwerken. 1.2 De gronden zijn mede bestemd voor een (geheel of gedeeltelijk) onder peil gelegen stallingsruimte ten behoeve van bergingen en parkeervoorzieningen. Hierbij is het beleid gericht op het behoud van voorzieningen en de eigen parkeerbehoefte van de binnen de bestemming aanwezige woningen. 1.3 De op de kaart aangewezen gronden zijn ter plaatse van de op de kaart aangegeven aanduiding doorgang c.q. onderdoorgang tevens bestemd voor verkeer en verblijf. Bebouwingsbepalingen 2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemmingen worden gebouwd, met dien verstande dat: a. de hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen het op de kaart aangegeven bebouwingsvlak, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals balkons, tot een overschrijding van 1,5 meter; b. de (geheel of gedeeltelijk) onder peil gelegen stallingsruimte ten behoeve van bergingen en parkeervoorzieningen uitsluitend mag worden opgericht binnen het op de kaart aangegeven bebouwingsvlak; c. hoofdgebouwen binnen de bestemming gestapeld mogen worden gebouwd en als woning op meer dan 1 bouwlaag; d. op het perceelsgedeelte met de functie tuin, waaraan op de kaart de nadere aanwijzing 'voortuin (vt)' is gegeven: 1. geen gebouwen zijn toegestaan; 2. de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer dan 1 meter mag bedragen; e. op het perceelsgedeelte met de functie tuin, waaraan op de kaart de nadere aanwijzing 'erf (e)' is gegeven: 1. geen gebouwen zijn toegestaan; 2. de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer dan 3 meter mag bedragen; f. de goothoogte en/of bouwhoogte van de hoofdgebouwen niet meer mag bedragen dan op de kaart binnen het bebouwingsvlak of een gedeelte daarvan is aangegeven met de aanduiding toegestane goothoogte respectievelijk toegestane bouwhoogte ; g. de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m; h. ter plaatse van de aanduiding doorgang c.q. onderdoorgang aanvullend de volgende bepalingen gelden: a. de begane grondlaag blijft vrij van bebouwing, waarbij de vrije hoogte van de doorgang c.q. onderdoorgang minimaal 3,5 m. dient te bedragen; b. de doorgang c.q. onderdoorgang mag worden ondersteund met kolommen en pilaren.
6 Vrijstellingsbevoegdheid 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met inachtneming van de volgende voorwaarden: a. er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen; b. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen; c. er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers; d. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden. Indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze bepaling dient de procedure te worden gevolgd als omschreven in lid 1 van artikel 7 (Procedureregels) van het bestemmingsplan Zuidelijke stadsrand (Augustapolder).
7 Artikel 5 Maatschappelijk (M(nu)) Doeleindenomschrijving 1. De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor (openbare) nutsvoorzieningen met de daarbij behorende bouwwerken en erven. Bebouwingsbepalingen 2. Op de in lid 1. bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat: a. de bouwwerken uitsluitend mogen worden opgericht binnen het op de kaart aangegeven bebouwingsvlak, waarbij het bebouwingsvlak volledig mag worden bebouwd; b. de goothoogte en/of bouwhoogte van de gebouwen niet meer mag bedragen dan op de kaart binnen het bebouwingsvlak is aangegeven met de aanduiding toegestane goothoogte respectievelijk toegestane bouwhoogte. Indien geen goothoogte en/of bouwhoogte is aangegeven mag de bouwhoogte van de gebouwen niet meer bedragen dan 3 m; c. de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.
8 Hoofdstuk III Gebruiksbepaling Artikel 6 Algemene gebruiksbepalingen Ter vervanging van het bepaalde in artikel 20 lid 1 sub 2.2 onder d. dient de volgende bepaling: d. de bouwwerken te gebruiken voor/als smart- en/of growshop;
9 Hoofdstuk IV Slotbepaling Artikel 7 Slotbepaling Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de naam: Voorschriften 'Zuidelijke Stadsrand (Augustapolder), 7 e uitwerkingsplan 'de Meander, fase 1 (ged)' van de gemeente Bergen op Zoom. Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom op. secretaris, burgemeester, Drs. A. Haasnoot Drs. J.M.M. Polman