Actualisatie schadeposten bij verbod van houden pelsdieren



Vergelijkbare documenten
Sanering nertsenhouderij in Nederland: een actualisatie

Technische en economische kengetallen pelsdierenhouderij

De belangrijkste conclusies van deze verificatie kunnen als volgt worden samengevat:

Economische verkenning van sanering van de nertsenhouderij in Nederland

Financiële positie land- en tuinbouwbedrijven in Noord-Brabant

SL WAGENINGEN. Financiële positie land- en tuinbouwbedrijven in Noord-Brabant. āīŕ

Grotere landbouwbedrijven bepalen grondvraag en -prijs

Agrariërs op de grondmarkt

Pachtafhankelijke bedrijven in beeld

Hoofdstuk 22. De kosten van duurzame productiemiddelen. Wat zijn afschrijvingen? Waardevermindering van je bezit!

TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC)

Bedrijfsbegroting naam leerling : oke

Onderzoek NFE. Analyse wetsvoorstel Wet verbod pelsdierhouderij. Vertrouwelijk 02 juni 2009

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uitgebracht aan de directie en aandeelhouder van: Vinc Vastgoed Management I B.V. inzake. tussentijds bericht per 30 juni 2011

BALANS PER 31 DECEMBER 2013 (na resultaatbestemming) ====================== IMMATERIËLE VASTE ACTIVA MATERIËLE VASTE ACTIVA

BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V.

De resultatenrekening

Kennisdag Praktisch op weg Kosten verkenning natuurlijk afkalven. Monique Mourits BEC Wageningen November 2016

BALANS PER 31 DECEMBER 2011 (na resultaatbestemming) ====================== IMMATERIËLE VASTE ACTIVA

BALANS PER 31 DECEMBER 2014 (na resultaatbestemming) ====================== IMMATERIËLE VASTE ACTIVA MATERIËLE VASTE ACTIVA

Samenstellingsverklaring afgegeven Stichting Op Hodenpijl in Schipluiden 2

Inventarisatie van de economische schade van het verbod op de verrijkte kooi

Jaarrekening Stichting Vrije Christelijke School Westerlee Galgeweg MT 's-gravenzande

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB

OPGAVEN HOOFDSTUK 5 UITWERKINGEN

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Waarom gaan we investeren We verwachten winst te maken! Alleen rekening houden met toekomstige ontvangsten en uitgaven.

Jaarrekening Stichting Chabad Central Amsterdam Max Havelaarlaan LM Amstelveen

11. Cijfervoorbeelden

2-1") Interne nota 170. Februari 1972 DE FINANCIËLE RESULTATEN VAN EEN AANTAL FRUIT - TEELBEDRIJVEN IN 1969 EN 1970, 5? Ci'! ;'?.

Moyee Nederland B.V. te Amsterdam. Rapport inzake de balans en winst-en-verliesrekening over de periode van tot en met

Stichting Omroep Landgraaf

Jaarrekening Stichting behoud kasteel de Keverberg. KvK-nummer

Lage kostprijs biedt ruimte voor de toekomst (1)

Peer review LEI-rapport sanering nertsenfokkerij

HALFJAARVERSLAG. AEFIDES Vastgoed XII CV te Groningen. Over de periode 11 december 2007 t/m 30 juni 2008

Consumenteneuro in konijnenvleeskolom

MILIEURAAD ZWOLLE, Jaarrekening ALGEMEEN GRONDSLAGEN VOOR DE BALANSWAARDERING. Materiële vaste activa

Jaarrekening 2015/2016

Uitgebracht aan de directie en aandeelhouder van: Vinc Vastgoed Management I B.V. inzake. tussentijds bericht per 30 juni 2012

Tweede Kamer der Staten-Generaal

NORMEN EN ECONOMISCHE WAARDERINGEN VOOR: DE RENTABILITEITSINDEX 2011 en HET PRODUCTIEGETAL 2012 ZEUGENHOUDERIJ

Jaarrekening Stichting Chabad Central Amsterdam Max Havelaarlaan LM Amstelveen

Publicatierapport 2017

Lesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk

1/9. MILIEURAAD ZWOLLE, Jaarrekening 2017 ALGEMEEN GRONDSLAGEN VOOR DE BALANSWAARDERING. Materiële vaste activa

TA3290 Life-Cycle Modeling and Economic Evaluation

Financieel verslag 2015

VOORBEELD JAARREKENING B.V. TE HOOFDDORP. Rapport inzake jaarstukken 2010

Stichting Beheer Warenar Kerkstraat HE Wassenaar

Beginner. Beginner. Beginner

Vaste activa Materiële vaste activa

Jaarrekening Stichting Chabad Central Amsterdam Dr. Eijkmanstraat WG Amstelveen

VERKORTE JAARREKENING 2016 STICHTING KRANENBURGH Bergen (NH), 8 mei 2017

Stichting Beheer Warenar Kerkstraat HE Wassenaar

Vleesvarkens. Algemeen Technische resultaten

TOELATINGSTOETS M&O. Datum

FINANCIEEL VERSLAG 2015 STG. TUIN LAAG OORSPRONG OOSTERBEEK

Stichting Jazz Orchestra of the Concertgebouw gevestigd te Amsterdam. Jaarverslag 2014

Uitwerkingen Dreumelland

JAARREKENING St. Maas Binnenvaartmuseum Haventraat CR MAASBRACHT

5.5 a. Een bezit: Natascha heeft nog geld van de klant tegoed. b. Er is nog niets verkocht, dus ook niet op rekening.

NORMEN EN ECONOMISCHE WAARDERINGEN VOOR: DE RENTABILITEITSINDEX 2012 en HET PRODUCTIEGETAL 2013 VLEESVARKENSHOUDERIJ

Stichting Omroep Landgraaf

Stichting Dorpscentrum Lijtweg HA Oegstgeest. KvK-nummer: RAPPORT INZAKE DE JAARSTUKKEN 2015

Uitgebracht aan de directie en aandeelhouder van: Vinc Vastgoed Management I B.V. inzake. tussentijds bericht per 1 juli 2010

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

Daarna komen de economische levensduur en het afschrijvingsplan nog aan de orde.

Acumulus & Co. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB)

Doelstelling: Het organiseren van het jaarlijkse bloemencorso in Lichtenvoorde.

Proefexamen BOEKHOUDEN

1. JAARREKENING Stichting Beeldende Kunst Noord-Kennemerland mei 2017

FINANCIEEL VERSLAG 2014 STG. TUIN LAAG OORSPRONG OOSTERBEEK

STG. ERFGOEDCENTRUM TONGERLOHUYS. Rapport inzake jaarstukken 2016

Stichting bevordering muziekimprovisatie Paradox te Tilburg. 1 BALANS PER 31 DECEMBER 2014 Na resultaatbestemming. 31 december 2013.

Financiële verantwoording stichting SOKA Balans per 31 december Activa. Vaste activa. Vlottende Activa. Passiva

FINANCIËLE VERANTWOORDING STICHTING TOON HERMANS HUIS ROERMOND 2015

Acumulus & Co. Bijlage 2. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB)

Kanttekeningen bij de Begroting Paragraaf 4 Financiering

Addendum op het prospectus voor de certificaten van aandelen van Stichting Administratiekantoor Certificaten Ecovat Holding

Hoofdstuk 7: Basis van kapitaal budgettering

Stichting Touwmuseum De Baanschuur Postbus DA Oudewater. Jaarcijfers

Hoofdstuk 13 Kostensoorten

FINANCIËLE VERANTWOORDING STICHTING TOON HERMANS HUIS ROERMOND 2016

Economische marges van vleesvarkens en vleeskuikens in 1980 tm 2013

Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014

Jaarrekening 2012 Stichting Popfestivals Nijmegen. Jaarrekening Stichting Popfestivals Nijmegen. Nijmegen, april 2013.

STICHTING HOOP VOOR ALBANIË TE MAASDIJK. Rapport inzake jaarstukken mei 2016

Eigen vermogen Geplaats aandelenkapitaal Agioreserve Herwaarderingsreserve Wettelijke en statutaire reserves Ingehouden winst uit de voorgaande jaren

Kostprijs garnalen. Kenniskring duurzame garnalenvisserij. 1. Inleiding. 2. Kosten. Mike Turenhout, Arie Klok en Wim Zaalmink

SPECIALISTERREN B.V. KOBALTWEG CE UTRECHT PUBLICATIERAPPORT 2016

3 Waar gaat dit bedrag van 8 miljoen euro voor ingezet worden? Hoe staat dit in verhouding tot de eerder gereserveerde middelen van 28 miljoen euro?

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

STICHTING OMROEP LEUDAL-MAASGOUW STATIONSSTRAAT 32-A 6093 BL HEYTHUYSEN JAARVERSLAG 2017

STICHTING REVIVE TE BRUCHEM. Rapport inzake jaarstukken 2015

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld

Transcriptie:

Postbus 29703 2502 LS The Hague Markt en Ketens Actualisatie schadeposten bij verbod van houden pelsdieren Hennie van der Veen en Willy Baltussen (LEI Wageningen UR) 2 december 2012 ONDERWERP Notitie Pelsdieren Inleiding POSTADRES Postbus 29703 2502 LS The Hague In deze korte notitie zal antwoord worden gegeven op de volgende vragen: 1. actualisatie van de schade in inkomen en pensioen bij de primaire sector; 2. de schade in de keten; 3. schade bij het binnen de tien-jaarstermijn wegvallen van de sector. We willen nadrukkelijk aangeven dat deze berekeningen betrekking hebben op de economische schade. Over de hoogte van eventuele schadevergoedingen wordt geen uitspraak gedaan. Actualisatie van de schade in inkomen en pensioen bij de primaire nertsenhouders Schadepost 2008 2012 Inkomensschade 465 miljoen euro 651 miljoen euro Vermogensschade Sloopkosten Totaal bij overgangstermijn van 10 jaar Pensioenschade Aflopend van 39 tot 58 miljoen in 2018 naar 20 tot 31 miljoen euro in 2023 60.000 euro per locatie Totaal 13 miljoen euro In 2023: 509 miljoen euro 755.000 euro bij overdracht binnen de familie 2,6 miljoen euro per ondernemer bij verkoop op de vrije markt. 43 ondernemers die dit raakt (ouder dan 55 jaar) 20-31 miljoen euro in 2023 (niet geactualiseerd 1 ) 60.000 euro per locatie: Totaal 13 miljoen euro (niet geactualiseerd 2 ) In 2023: 695 miljoen euro 3,4 miljoen euro bij overdracht binnen de familie 8,2 miljoen euro per ondernemer bij verkoop op de vrije markt. 40 ondernemers die dit raakt (ouder dan 55 jaar) BEZOEKADRES Alexanderveld 5 2585 DB The Hague, The Netherlands INTERNET www.wageningenur.nl/lei KVK NUMMER 09098104 CONTACTPERSOON ir. W.H.M. (Willy) Baltussen TELEFOON +31 (0)70 33 58 171 E-MAIL willy.baltussen@wur.nl 1 De vermogensschade zal toegenomen zijn. Door de sterke toename van het aantal moederdieren zal er extra geïnvesteerd zijn. Deze activa zullen aan het einde van de overgangstermijn nog niet geheel economisch afgeschreven zijn. De precieze omvang van de vermogensschade is niet bekend. 2 De sloopkosten zullen wel toegenomen zijn, door de sterke toename van het aantal moederdieren zijn er extra stallen gebouwd. Wageningen UR (Wageningen University and various research institutes) is specialised in the domain of healthy food and living environment. LEI develops economic expertise for government bodies and industry in the field of food, agriculture and the natural environment. LEI is accredited with ISO 9001.

8 2 van 8 Bij de berekening van de economische schade voor de primaire sector zijn de volgende schadeposten onderscheiden: inkomensschade: De inkomensschade wordt vastgesteld door de variabele en vaste kosten in mindering te brengen op de jaarlijkse opbrengsten. Vervolgens wordt hierop in mindering gebracht het alternatieve loon dat de ondernemer zou kunnen behalen door elders te werken en de berekende rentekosten over het geïnvesteerde vermogen (dat ook alternatieve opbrengsten zou kunnen opleveren). De aldus berekende jaarlijkse post wordt vermenigvuldigd met de bij onteigening gebruikelijke factor 10 om te komen tot een schatting voor de inkomensschade; vermogensschade: Restwaarde vaste activa (exclusief grond) na een overgangstermijn van 10 jaar. In de overgangstermijn zal er weinig tot niets meer geïnvesteerd worden, waardoor de boekwaarde geleidelijk afneemt; sloopkosten: betreffen de kosten voor het slopen van de sheds. Hierbij zijn de eventuele opbrengsten van restmaterialen in mindering gebracht. Gezamenlijk vormen de inkomensschade, de vermogensschade en de sloopkosten de totale economische schade voor de nertsenhouderij. Daarnaast is in de berekeningen speciale aandacht voor de groep ondernemers die tegen de pensioengerechtigde leeftijd zitten (67 jaar). Voor stoppende ondernemers is de waardeontwikkeling van het bedrijf een belangrijk onderdeel van de pensioenvoorziening. Door de nertsenhouderij op een termijn van 10 jaar te verbieden, zal de waarde van de bedrijven verminderen. Deze vermindering is enerzijds het gevolg van het feit dat de materiële activa in waarde zullen verminderen. Anderzijds heeft de vergunning om nertsen te fokken een immateriële waarde: hiermee kan in de toekomst immers een inkomen behaald worden. Gezien de hoge winsten die in de sector behaald worden, vertegenwoordigt dit recht (een immaterieel actief) een grote marktwaarde. Door de stijging van de gemiddelde pelsprijs en de gemiddelde bedrijfsomvang stijgen de te verwachten inkomens en daardoor stijgt ook het immateriële recht zeer fors. Ondernemers die in de overgangstermijn van 10 jaar pensioneren verliezen een deel van de waarde van het bedrijf (inclusief het immateriële recht) die voor de pensioenvoorziening gebruikt zou kunnen worden. Om de hoogte van de vermogensschade te berekenen worden 3 scenario's vergeleken: stoppen na de overgangstermijn, overdracht aan een bedrijfsopvolger binnen de familie en verkoop op de markt. De berekening van de waarde van het economisch recht (is niet per definitie ook een juridisch recht) van produceren is gebaseerd op het bedrag dat jaarlijks additioneel verdiend wordt boven de vergoeding van de inzet van alle middelen (inclusief eigen arbeid en kapitaal). Dat wil zeggen dat de bedrijfswinst wordt verminderd met de waarde van de inzet van de eigen arbeid. Gezien de hoge winsten die momenteel behaald worden, is dit bedrag aanzienlijk. Dit bedrag wordt vervolgens contant gemaakt.

LEI, onderdeel van Wageningen UR 8 For quality of life De pensioenschade wordt in een aantal stappen berekend. 1. Berekening van het saldo per teef Saldo berekening Opbrengsten pelzen 211,09 Toegerekende kosten Voer 48,40 Water en elektriciteit 1,30 Gezondheidszorg 2,90 Strooisel 1.50 Pelzen 14,58 Verzekering 0,78 Losse arbeid tijdens paartijd 2,30 PPE en destructiekosten 2,35 Berekende rente levende have 3,56 Totaal toegerekende kosten 77,67 Saldo per teef 133,43 3 van 8 2. Berekening van gemiddeld inkomen per bedrijf boven normale vergoeding inzet kapitaal en arbeid op basis van gemiddeld aantal teven bij bedrijven met een ouder bedrijfshoofd Inkomensderving Saldo per teef: 133,43 af : gebouwen/inventaris/ werktuigen afschrijving 20,62 af : gebouwen/inventaris en werktuigen onderhoud 8,44 af: mestafzetkosten 6,00 af kosten lidmaatschap NFE 0,24 Netto opbrengst per teef 98,13 Totaal saldo o.b.v. 5.809 teven 569.943 Algemene kosten 15.879 Betaalde arbeid 94.950 Rentekosten (berekend) 56.444 Netto inkomensderving 402.670 Beloning arbeid gezinsleden 53.760 Basis voor immaterieel recht 348.910 Dit immateriële recht kan oneindig lang behaald worden indien verondersteld wordt dat de opbrengsten en kosten een goede weerspiegeling vormen voor de toekomst. Door de jaarlijkse winst boven de normale vergoeding te delen door de rentevoet van 4,2% kom je op de waarde van het immateriële recht. In dit geval 8,3 miljoen euro.

8 3. Berekening van waarde bedrijf en overnameprijs bij voortzetten bedrijf zonder verbod 4 van 8 Waarde activa (50% nieuwwaarde) Boekwaarde stal 462.658 boekwaarde inventaris 336.051 Werktuigen 156.843 Teven 388.344 Cultuurgrond 306.600 overige grond 110.000 Totale waarde 1.760.496 Schulden (indicatie t.b.v. vaste activa exclusief grond) 955.551 Binnen de familie wordt over het algemeen bij overdracht slechts 50% van de marktwaarde betaald (Flören, 2002). Verkoopwaarde binnen familie Waarde immaterieel recht 7.890.786 Activa 1.760.496 Totale waarde 9.651.281 Discount i.v.m. verkoop binnen familie 50% Verkoopwaarde binnen familie 4.825.641 Netto opbrengstwaarde (na aftrek schulden) 3.870.089 Verkoopwaarde op vrije markt Verkoopwaarde 9.651.281 Netto opbrengstwaarde (na aftrek schulden) 8.695.730 4. Bepaling restwaarde bedrijf in geval van verbod Stopzetten bedrijf na 10 jaar Waarde activa (22% nieuwwaarde, er wordt niet meer geïnvesteerd) Boekwaarde stal 333.821 Boekwaarde inventaris 242.470 Werktuigen 113.167 Teven 388.344 Cultuurgrond 306.600 Overige grond 110.000 Totale waarde 1.494.401 Schulden (indicatie t.b.v. vaste activa exclusief grond) 689.457 Verkoopwaarde (exclusief stal) 1.160.581 Netto opbrengstwaarde (na aftrek schulden) 471.124

LEI, onderdeel van Wageningen UR 8 For quality of life 5. Bepaling verschil tussen situatie met en zonder verbod Netto opbrengstwaarde (na aftrek schulden)- 3.870.089 familieoverdracht Netto opbrengstwaarde (na aftrek schulden)-bij verbod 471.124 Derving bij verkoop binnen familie 3.398.966 5 van 8 Netto opbrengstwaarde (na aftrek schulden)-verkoop 8.695.730 markt Netto opbrengstwaarde (na aftrek schulden)-bij verbod 471.124 Derving bij verkoop op vrije markt 8.224.606 In deze update zijn de volgende uitgangspunten van de berekeningen geactualiseerd: aantal nertsenbedrijven: bedroeg op 1 mei 2012 158 bedrijven versus 164 in 2008; het aantal aanwezige moederdieren. Dat is gestegen van 843.000 in 2008 naar 1.031.000 in 2012 (bron: CBS-Landbouwtelling 2012); de prijzen van de pelsen. In de actualisatie van 2008 is gerekend met 29,31 euro per pels (gemiddelde van de 5 laatste jaren). In deze actualisatie is gerekend met de gemiddelde prijs per pels van de laatste bekende 5 jaar: 38,38 euro (waarbij de opbrengstprijs van de pelzen in seizoen 2011/2012 is gebaseerd op cijfers van de NFE). Hierbij moet vermeld worden dat in het verleden de prijzen gemiddeld tussen de 20 en 30 euro lagen en de afgelopen jaren fors zijn gestegen tot 57,40 euro in seizoen 2011/2012; er is gerekend met een norm van 1.500 teven per AJE op basis van KWIN 3. Door de gestegen omvang van de bedrijven is dit toegenomen naar 4,4 AJE per bedrijf, waarvan 1,4 AJE uit eigen arbeid (bron: CBS-Landbouwtelling 2012) en 3,0 AJE uit vreemde (lees betaalde) arbeid; de saldoberekening per teef is geactualiseerd naar de meest recente cijfers uit de KWIN-veehouderij (Livestock Research 2011). Alleen door de hogere gemiddelde prijs per pels (ruim 38 euro i.p.v. 29 euro) stijgt het saldo per teef met 50 euro per jaar. Echter ook de kosten zijn gestegen waardoor het saldo in 2012 36 euro per teef per jaar hoger is dan in 2008. Bij gemiddeld 6.500 teven per bedrijf neemt het totale saldo en ook het inkomen daardoor met bijna 234.000 euro per bedrijf per jaar toe in 2012 t.o.v. 2008; de kosten van de stallen zijn geactualiseerd naar de meest recente KWIN. De verhouding gesloten stallen en sheds (67/33) en de verhouding gegalvaniseerde kooien en RVS kooien is niet geactualiseerd (21/79), omdat daar geen recente informatie over is. 3 Voor de benodigde arbeidsinzet wordt in de KWIN gebruik gemaakt van het kengetal VAK (volwaardige arbeidskracht). Een volwaardige arbeidskracht (vak) is opgebouwd uit de onderdelen beschikbaarheid en validiteit (en dus niet uit productiviteit). Uitgangspunt bij de berekening van het aantal vak per bedrijf is dat een ondernemer die niet invalide is en het hele jaar door beschikbaar is, als één volwaardige arbeidskracht werd beschouwd, ook als zijn arbeidsinzet beperkt blijft tot bijvoorbeeld 1.000 uur. In de landbouwtelling is dit kengetal niet beschikbaar, maar worden de arbeidsjaareenheden berekend: een arbeidsjaareenheid is gekoppeld aan personen en komt overeen met maximaal 2.000 gewerkte uren. Als iemand 1.000 uur werkt, telt hij/zij voor 0,5 AJE. Als een persoon meer dan 2.000 uur werkt, is het toch maar 1 AJE. De normatieve arbeidsinzet in de KWIN en het daadwerkelijke aantal verschillen niet alleen qua definitie. Naast de inzet van vast personeel, wordt in de KWIN nog 2,30 euro per teef ingerekend voor inzet van tijdelijk personeel tijdens de piektijden. Dat aantal is niet in de norm van 1 VAK per 1.500 teven meegenomen, maar wel in het aantal AJE s in de landbouwtelling ingerekend. Hoewel de landbouwtelling op gemiddeld 5,2 AJE per bedrijf uitkomt, rekenen wij voor arbeidskosten (afgezien van de inzet van tijdelijk personeel) 4,4 AJE in, gebaseerd op de KWIN. We kiezen hiervoor, omdat we alle normen uit de KWIN gebruiken en hierin consequent willen zijn.

8 6 van 8 De wijze waarop de diverse schadeposten anno 2012 berekend zijn is identiek aan de berekeningswijze in 2008. De schade in de keten In 2012 is een schatting gemaakt van de nationale omzet van geleverde goederen en diensten voor de nertsenhouderij. Dit is gedaan aan de hand van de aangekochte goederen en diensten door de nertsenbedrijven. Dergelijke berekeningen zijn in 2007 en 2008 door LEI niet uitgevoerd. In 2007 is vooral gekeken naar de betrokken werkgelegenheid in de rest van de nertsenketen. Type goederen en diensten Totale omzet voor nertsenhouderij (miljoenen euro) Voer 50 Activa (jaarlijkse afschrijving) 21 Onderhoud 9 Arbeid (los en vast) 20 Pelzen 15 Overig 12 Totaal 127 De belangrijkste leveranciers voor de nertsenhouderij zijn: de voerleveranciers (geschatte omzet 50 miljoen euro met 89 fte aan arbeid); de leveranciers van de activa (stallen en inventaris, 21 miljoen euro en 9 miljoen euro onderhoud); vast en los personeel: de totale kosten van de vreemde arbeid op het bedrijf is geschat op 20 miljoen euro voor de sector. Het gaat dan in totaal om 596 AJE vreemde arbeid en 218 AJE aan eigen arbeid in 2012 (bron: CBS-Landbouwtelling 2012). Daarnaast betreffen de kosten voor het pelzen 4 van de dieren 15 miljoen euro; de overige kosten betreffen dierenartskosten, verzekeringen, rente enzovoort. Voor een deel van de toeleveranciers geldt dat ze sterk of geheel afhankelijk zijn van de nertsenhouderij. De NFE geeft aan dat er behalve in de voerindustrie nog ruim 76 fte werkzaam is bij bedrijven die voor hun bestaan volledig afhankelijk zijn van de nertsenhouderij. Daarnaast is er nog personeel werkzaam in pelzerijen. Dat aantal is niet precies bekend. Het nertsenvoer wordt door 3 gespecialiseerde fabrieken geproduceerd. Deze bedrijven produceren vooral voor de nationale markt (90% van hun omzet). Verwacht kan worden dat de fabrikanten van nertsenvoer bij verbod op de nertsenhouderij geen alternatieven zullen hebben. In de omliggende landen Duitsland en België is de nertsenhouderij een kleine bedrijfstak. Aangezien de versheid van het voer essentieel is in de nertsenhouderij en de huidige voerfabrieken gespecialiseerd zijn in de productie van nertsenvoer zullen deze drie fabrieken moeten gaan sluiten bij een verbod op het houden van nertsen in Nederland. Het nertsenvoer bestaat uit vleeskuiken- en visafval. Voor het afval zal een alternatief moeten worden gevonden. De schade voor de vleeskuiken- en vissector hangt af van wat dit alternatief aan opbrengst oplevert. Indien geen goed alternatief kan worden gevonden zal het als afval worden verbrand. De totale omzet van toeleveranciers bedraagt 127 miljoen euro. Uitgaande van een marge van 10% is de jaarlijkse inkomensschade 13 miljoen euro. Uitgaande van 4 Betreft onthuiden, schrapen en drogen. De verdere verwerking valt hierbuiten.

LEI, onderdeel van Wageningen UR 8 For quality of life de tienjaarstermijn die gebruikelijk is bij uitkoop bedraagt de inkomensschade dan 127 miljoen euro. Daarbij geldt dat bij de toeleveranciers die gespecialiseerd zijn in de nertsen, er ook nog sprake zal zijn van vermogensschade, omdat de activa hun waarde verliezen. Daar is geen zicht op, maar dat zal vooral gelden voor de 3 voerfabrieken. Ten aanzien van de verwerking van nertsenvellen zijn vooral de pelzerijen en de veilinghuizen van belang. De pels gaat via vertegenwoordigers van veilinghuizen naar de veilingen in Denemarken, Finland, Amerika, Canada. Hier vindt de pelzenverkoop plaats. Handelaren kopen de pelzen en verkopen deze weer aan bijvoorbeeld bontateliers. Nagenoeg alle pelzen gaan eerst naar het buitenland. Daar worden ze geschikt gemaakt voor verdere bewerking (onder andere gelooid). Een gedeelte daarvan komt ons land weer binnen in de vorm van een jas, garnering of accessoire. De kosten voor kledingfabrikanten liggen tussen de 80,- en 120,- per nertsenvel. Het bont is dan al bewerkt voor gebruik in de kleding. Het precieze bedrag hangt af van de kwaliteit (bron: www.nfe.nl). De nertsen in Nederland leveren in totaal 5,7 miljoen pelzen. De totale waarde hiervan 567 miljoen euro, waarvan een deel in het buitenland gerealiseerd wordt. 7 van 8 Schade bij het binnen de tien-jaarstermijn wegvallen van de sector Door de nationale wetgeving waarin opgenomen is dat na 2023 geen houderij van nertsen mag plaatsvinden in Nederland bestaat er een risico dat de productie eerder stagneert doordat: a. geen of minder voer geleverd wordt; b. andere diensten (dierenarts, banken, bouwbedrijven) niet meer geleverd worden; c. personeel ander werk gaat zoeken en vinden. In de huidige situatie dient dit risico als zeer laag ingeschat te worden door enerzijds de zeer gunstige economische situatie in de nertsenhouderij en de slechte economische situatie in de rest van de economie. Voerleveranciers hebben mogelijk hogere kosten door extra groot onderhoud aan hun fabrieken door de eindigheid van de nertsenproductie. Zij zullen tijdens de overgangsperiode geen grote vervangingsinvesteringen of nieuwbouw plegen maar proberen door groot onderhoud de productie te blijven realiseren. De hogere kosten, die hiermee samenhangen zullen ze waarschijnlijk doorberekenen in de voerprijs. Ook andere dienstverleners zullen hun diensten blijven aanbieden zolang nertsenhouders daarvoor betalen. Voor het huidige personeel speelt natuurlijk de afweging tussen blijven werken in de nertsenhouderij en het vinden van alternatieve werkgelegenheid. Deze afweging is door de nertsenhouders te sturen met bonussen. Dit geldt zeker voor het gespecialiseerde personeel dat opgeleid is om een nertsenbedrijf te laten draaien (gezondheidszorg, voortplanting, selectie, het pelzen) en minder voor personeel dat dagelijkse werkzaamheden zoals het voeren en reinigen van gebouwen uitvoert. Daarnaast geldt dat ruim een kwart van de werkzaamheden door bedrijfshoofden en gezinsleden uitgevoerd worden. Voor elk jaar dat een bedrijf eerder stopt met produceren van nertsen geldt dat voor een gemiddeld bedrijf een winst van 412.000 euro wordt misgelopen, naast het inkomen van de gezinsleden en de rente over het eigen vermogen dat berekend is op circa 100.000 euro per jaar. Daarnaast zal de vermogensschade iets hoger liggen dan op 1 januari 2024, omdat de activa minder zijn afgeschreven. Gezien de afbouwfase van de sector zal dit echter beperkt zijn. Als de gehele sector 1 jaar eerder zal stoppen, bedraagt de inkomensschade 65 miljoen euro.

8 Referenties Baltussen, W.H.M., J.H. Wisman en I. Vermeij, Economische verkenning van sanering van de nertsenhouderij in Nederland. 2007. 8 van 8 Baltussen, Willy en Hennie van der Veen, Sanering nertsenhouderij in Nederland: een Actualisatie. November 2008. CBS, Landbouwtelling 2012. Flören, R.H., Crown princes in the clay, an empirical study on the tackling of succession challenges in Dutch family farms. Assen, 2002. Livestock Research, KWIN 2011-2012. Augustus 2011. www.nfe.nl