PROJECTBESCHRIJVING EVEN VOORSTELLEN Leerlijn Beeldend Thema Identiteit Groep 7 en 8 6 oktober 2016
Cultuuronderwijs op zijn Haags Leerlijn Beeldend Thema Identiteit Groep 7 en 8 6 oktober 2016 Deze projectbeschrijving wordt regelmatig geactualiseerd. Kijk voordat u ermee aan de slag gaat op www.cultuurschakel.nl/coh voor de nieuwste versie. Hierbij treft u een projectbeschrijving: waarmee u een project van 6-8 lessen van 45 min. kunt uitvoeren; waarin veel ruimte is voor uw eigen inbreng; waarop u uw lesvoorbereidingen kunt baseren. De structuur van de projectbeschrijving is gebaseerd op het doorlopen van het creatief proces. Na de introductie van het project oriënteert de leerling zich op de inhoud van het thema. Hierbij doorloopt de leerling drie deelopdrachten waarin hij steeds onderzoekt, uitvoert, presenteert en evalueert. Bij elke stap van het creatief proces zijn reflectievragen geformuleerd. Maak hieruit een keuze of formuleer zelf passende vragen. Gebruik ook vooral uw eigen inzicht en ervaring bij andere onderdelen, zoals het filosofisch gesprek en de evaluatievragen. Lees allereerst de korte beschrijving van het project in het document Informatie voor de leerkracht, zodat u een goed beeld krijgt van de opdrachten, werkwijze en context. 2
Inhoudsopgave 1. Introductie van het project... 4 2. Oriëntatie... 4 2.1. Het filosofisch gesprek... 4 2.2. Oriëntatie op het thema... 5 3. Deelopdracht 1: Ja, dat ben ik... 6 3.1. Onderzoek Ja, dat ben ik... 6 3.2. Uitvoeren Ja, dat ben ik... 6 3.3. Presenteren Ja, dat ben ik... 6 3.4. Evalueren Ja, dat ben ik... 7 4. Deelopdracht 2: Tags & pieces... 8 4.1. Onderzoek Tags & pieces... 8 4.2. Uitvoeren Tags & pieces... 8 4.3. Presenteren Tags & pieces... 8 4.4. Evalueren Tags & pieces... 9 5. Deelopdracht 3: Mijn moodboard... 10 5.1. Onderzoek Mijn moodboard... 10 5.2. Uitvoeren Mijn moodboard... 10 5.3. Presenteren Mijn moodboard... 10 5.4. Evalueren Mijn moodboard... 11 3
EVEN VOORSTELLEN 1. Introductie van het project Het project kan op verschillende manieren worden geïntroduceerd: Bezoek een museum Bekijk werk dat gaat over het tonen wie je bent of het voorstellen van jezelf door middel van beeld. Bijvoorbeeld: de museumles Laat je zien in het Gemeentemuseum Den Haag of de museumles Echt iets voor mij ( Voorstellen in beeld ) in het Mauritshuis (zie het document Informatie voor de leerkracht). Bekijk en bespreek het werk Exactitudes van Ari Versluis en Ellie Uyttenbroek De twee fotografen hebben jarenlang allerlei groepen mensen gefotografeerd en geclusterd die een bepaalde stijl hebben. Het werk toont aan dat de unieke stijl die mensen denken te hebben, vaak helemaal niet zo uniek is. Bespreek het werk op het digibord aan de hand van de volgende vragen: Wat kun je vertellen over het karakter en de eigenschappen van de mensen? Wat zijn de overeenkomsten tussen de mensen binnen één serie? Wat zijn de verschillen? Springt er iemand uit of juist niet? Wat voor gevoel krijg je als je naar de foto s naar kijkt? Wat hebben de fotografen willen laten zien met deze series? In welke serie pas jij het best? In welke serie zou je graag willen passen? Kun je iets vertellen over de manier van fotograferen? Denk bijvoorbeeld aan houding, uitsnede, belichting, achtergrond. Welke titels hebben de series? 2. Oriëntatie 2.1. Het filosofisch gesprek Voer met de kinderen een (filosofisch) gesprek over uniek zijn en stijl aan de hand van (een aantal van) de volgende vragen: Waar denk je aan bij het woord uniek? Is ieder mens uniek? Waarom wel of niet? Is het fijn om uniek te zijn? Is het beter om uniek te zijn dan om het niet te zijn? Waarom? Als je uniek wilt zijn, hoe doe je dat dan? Zegt uniek willen zijn iets over iemands identiteit? Stel dat de hele klas dezelfde kleren aantrekt, zijn jullie dan allemaal hetzelfde, allemaal uniek? Kan een groep uniek zijn? Hebben uniek zijn en stijl iets met elkaar te maken? Zegt stijl iets over iemands identiteit? Als iemand van stijl verandert, verandert diegene dan zelf? 4
2.2. Oriëntatie op het thema Voer onderstaande oriënterende opdrachten uit: 1. Laat de leerlingen zichzelf in tweetallen in de spiegel bekijken. Vraag hun zoveel mogelijk verschillende poses aan te nemen en gezichtsuitdrukkingen uit te proberen. Bespreek de ontdekkingen. Wat valt je op, zie je dingen die je nog nooit had gezien? Welke uitdrukking past heel goed bij jou? Welke juist niet? Bespreek vervolgens met de leerlingen een aantal interessante uitkomsten. 2. Geef de leerlingen de opdracht om een brief aan zichzelf te schrijven vanuit de toekomst. Laat ze aan zichzelf vertellen hoe ze over bijvoorbeeld twintig jaar zijn. Laat hen rekening houden met vragen als: Hoe zie ik er dan uit? Wat voor werk doe ik dan? Waar woon ik? Hoe is mijn relatie en gezin? Etc. Reflectievragen Oriëntatie even voorstellen Wat vond je een leuke pose om aan te nemen? Waarom? Welke gezichtsuitdrukking vond je interessant? Waarom? Wat heb je aan jezelf ontdekt toen je in de spiegel keek? Heeft de tijdsduur van het kijken invloed op wat je ziet? Hoe zie je er over twintig jaar uit? Hoe zou je er uit willen zien? 5
3. Deelopdracht 1: Ja, dat ben ik 3.1. Onderzoek Ja, dat ben ik Bekijk en bespreek verschillende zelfportretten uit de hedendaagse, moderne en oude kunst (zie het document Informatie voor de leerkracht). Voer een gesprek met de leerlingen over de verschillende zelfportretten aan de hand van onderstaande vragen: Wat kun je over de afgebeelde persoon vertellen? Welke kleding en/of attributen zie je en wat vertelt dit over de geportretteerde? Waarom heeft de kunstenaar dit denk je zo afgebeeld? Zeggen de achtergrond, houding, compositie, uitsnede en lichtval iets over de geportretteerde? Welke techniek(en) en materialen heeft de kunstenaar toegepast? Reflectievragen Onderzoek Ja, dat ben ik Welke manier van afbeelden bij de kunstwerken die je zag, vind je interessant? Waarom? Op welke manier zou je zelf willen worden afgebeeld? Waarom? Op welke manier zou je juist niet willen worden afgebeeld? Waarom? 3.2. Uitvoeren Ja, dat ben ik Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit: 1. Laat de leerlingen een selfie maken waarop het hoofd en de schouders zichtbaar zijn. Wijs ze op de achtergrond, kleding, houding, gezichtsuitdrukking, attributen, etc. 2. Print de foto s uit. 3. Laat de leerlingen een zelfportret maken aan de hand van de portretfoto. Dit kan in de vorm van een tekening, schildering en/of collage. Nemen ze de selfiefoto exact over of brengen ze toch veranderingen aan? Reflectievragen Uitvoeren Ja, dat ben ik Waar lette je op bij het maken van de selfie? Wat vond je moeilijk, wat makkelijk? Welke veranderingen heb je in het zelfportret aangebracht ten opzichte van je foto-selfie? Welke kenmerken van je foto zijn goed herkenbaar in je portret? Welke niet? Welke accenten heb je in je portret gelegd? 3.3. Presenteren Ja, dat ben ik De werkstukken kunnen op verschillende manieren gepresenteerd worden: Maak een overzicht in de klas van het gemaakte werk (met of zonder foto s erbij). Laat de leerlingen hun eigen werk presenteren aan hun klasgenoten. Organiseer een tentoonstelling in school van het werk met de foto erbij. Fotografeer het gemaakte werk en maak er een portrettengalerij van op de website van de school. 6
Reflectievragen Presenteren Ja, dat ben ik Welke zelfportretten zeggen heel duidelijk iets over de afgebeelde? Wat zeggen deze werken dan? Waaraan zie je dat? Valt je werk op tussen alle werkstukken? Hoe komt dat? Waar zou jij je werk het liefst ophangen? Waarom juist daar? Hoe was het om elkaars werk te bespreken? Hebben jouw medeleerlingen het belangrijkste van jouw werk besproken of kwam er juist iets anders aan bod? 3.4. Evalueren Ja, dat ben ik Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces: Wat heb je geleerd over het maken van een portret? Hoe was het om jezelf af te beelden? Wat vond je het meest geslaagde zelfportret? Heb je je laten inspireren door het werk van een bepaalde kunstenaar? Welk werk was dat? Waar heb je de meeste aandacht aan besteed in je portret? Compositie, kleur, licht, houding, kleding, accessoires, etc.? In hoeverre is je foto nog terug te zien in je werkstuk? Wat zou je nog willen veranderen aan je zelfportret? Wat wil je nog leren over het maken van een zelfportret? Is het portret geworden zoals je van tevoren gedacht had? Hoe komt dat? Welke invloed heeft het museumbezoek gehad op je werkstuk? Wat vind je van de opmerkingen van je medeleerling(en) over jouw werk? 7
4. Deelopdracht 2: Tags & pieces 4.1. Onderzoek Tags & pieces Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit. Voorafgaand aan deze deelopdracht kan een professionele graffitikunstenaar in de klas komen om over zijn werk te vertellen (bijvoorbeeld de Ronde). Ook kan hij een korte demonstratie geven. Davy 1. Bekijk en bespreek verschillende tags en pieces op internet. Een tag is een handtekening van een graffitikunstenaar die hij op verschillende plekken achterlaat. Een piece is een groot werk waarin tekst en beeld samenkomen. 2. Geef de leerlingen de opdracht om thuis, in de wijk en onderweg te kijken naar verschillende tags en pieces. Wat voor verschillende soorten zijn er? Welke kenmerken hebben die tags en pieces? Laat hen goed op de vorm, overlapping en kleur van de letters letten. 3. Laat de leerlingen een bijnaam voor zichzelf bedenken. Deze bijnaam zegt iets over het karakter, het bijzondere van de leerling. 4. Laat de leerlingen een tag ontwerpen aan de hand van hun eigen verzonnen bijnaam. Zorg dat ze letten op de stijl, kleur, typografie, etc. De tag moet iets vertellen over de identiteit en het karakter van de leerling. Reflectievragen Onderzoek Tags & pieces Wat heb je ontdekt over de verschillende tags en pieces in jouw omgeving? Waren er veel dezelfde? Welke tags en pieces in jouw omgeving spraken je aan? Waarom? Wat vertelt de bijnaam/ tag-naam over jou? Wat zegt het ontwerp over jou? Kijk bijvoorbeeld naar kleur, grootte, manier van schrijven (vast, los), etc. 4.2. Uitvoeren Tags & pieces De leerling kiest in overleg met de graffitikunstenaar of leerkracht een ontwerp en werkt dit met een (graffiti)stift uit op canvas, karton of board. Voer deze opdracht in onderstaande stappen uit: 1. De leerling ontwerpt een achtergrond op canvas, karton of board. 2. Hij schetst met potlood de letters van de piece op de gekozen drager. 3. Hij werkt de piece verder uit met verschillende kleuren (graffiti-)stiften. Reflectievragen Uitvoeren Tags & pieces Op welke manier heb je je laten inspireren door de tags en pieces in je omgeving? Wat vertellen de kleuren die je gebruikt hebt over jou? Wat kun je vertellen over de compositie van je tag en de plaatsing van je naam op de drager? Welke rol speelt de achtergrond en welke rol spelen de toevoegingen? Wat heb je gedaan om de letters goed leesbaar te krijgen? 4.3. Presenteren Tags & pieces De werkstukken kunnen op verschillende manieren gepresenteerd worden: Maak een wall of tags: knip, snijd of zaag de tags uit en plaats deze op een groot stuk hardboard of prik ze op een muur. 8
Maak foto s van het werk. Toon ze op het digibord en laat leerlingen elkaar in tweetallen interviewen over hun werk. Maak foto s van de pieces, scan ze in en plaats ze op de klassenpagina van de school. Reflectievragen Presenteren Tags & pieces Wat kun je vertellen over de identiteit van de makers van de tags en pieces? Wat kun je vertellen over de totstandkoming van je eigen tag en piece? Hoe verliep het interview? Wat ben je te weten gekomen in het interview? 4.4. Evalueren Tags & pieces Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces: Wat verraste of verbaasde je bij jezelf of bij anderen? Wat kun je vertellen over de tags en pieces in je buurt? Zijn er graffitikunstenaars die je beïnvloed hebben bij het ontwerpen van je tag? Welke invloed heeft graffiti op de buurt? Brengt graffiti plezier of overlast? Waarom? 9
5. Deelopdracht 3: Mijn moodboard 5.1. Onderzoek Mijn moodboard De leerlingen maken een uitgebreide profielschets van zichzelf. Voer de opdracht in onderstaande stappen uit: 1. Bekijk en bespreek voorbeelden van moodboards en een aantal collagetechnieken op het digibord (zie het document Informatie voor de leerkracht). 2. Geef de leerlingen de opdracht om een uitgebreide profielbeschrijving van zichzelf te maken met alles wat anderen van hen moeten weten. Denk hierbij aan vragen als: wie ben ik, waar woon ik, hoe laat ik mezelf het liefst zien, wat eet ik het liefst, wat is mijn lievelingskleur, wat zijn mijn hobby s, waar kijk en luister ik het liefst naar, wie zijn mijn vrienden, wat wil ik studeren? 3. Laat de leerlingen afbeeldingen verzamelen over wat hen inspireert en die iets zeggen over de identiteit van de leerling. Suggesties voor bronnen zijn: tijdschriften, internet, boeken, reclamefolders, foto s, etc. Reflectievragen Onderzoek Mijn moodboard Wat is je opgevallen aan de verschillende moodboards die je op het digibord zag? Let hierbij op sfeer, uitstraling, techniek, materiaalgebruik, afwerking, etc. Vertel iets over het zoeken naar afbeeldingen waarmee je jezelf wilt voorstellen. 5.2. Uitvoeren Mijn moodboard De leerling stelt zichzelf met een moodboard voor aan een nieuwe medeleerling of leerkracht, of aan een toekomstige brugklas. Voer de opdracht in onderstaande stappen uit: 1. Iedere leerling krijgt een stevig A3-vel papier, karton of schilderdoek. 2. De leerling plaatst een afbeelding of print van het zelfportret en de tag en piece uit de eerste twee deelopdrachten op de drager. 3. De leerling maakt een keuze uit het in de vorige opdracht verzamelde materiaal en bevestigt dit op de drager. Reflectievragen Uitvoeren Mijn moodboard Welke plek hebben je tag/piece en zelfportret in je moodboard gekregen? Wat van jouw identiteit (zowel innerlijk als uiterlijk) zien we terug in je moodboard? Welk deel van je identiteit heb je het meest benadrukt met je moodboard? Waarom heb je dat gedaan? Is er een aspect van je identiteit dat je bewust niet benadrukt hebt? Waarom? 5.3. Presenteren Mijn moodboard De werkstukken kunnen op verschillende manieren gepresenteerd worden: Maak een tentoonstelling van alle moodboards in de klas. Laat de leerlingen een éénminuutpresentatie bij hun moodboard geven. Laat leerlingen ouders, familie en/of leerlingen uit een andere klas rondleiden langs het gemaakte werk. 10
Laat de leerlingen een gedicht schrijven over zichzelf passend bij het moodboard en laat hen dit gedicht voordragen. Reflectievragen Presenteren Mijn moodboard Hoe was het om een gedicht bij je werk te schrijven? Als je je moodboard vergelijkt met dat van je buurman/buurvrouw, wat valt je dan op? Herkende je familie jouw moodboard direct? Hoe kwam dat? Vond je het spannend om jezelf met je moodboard te presenteren? 5.4. Evalueren Mijn moodboard Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces: Wat ben je te weten gekomen over jezelf tijdens dit project? Wat ben je te weten gekomen over je medeleerlingen? Wat wist je nog niet over moodboards wat je nu wel weet? Welk moodboard vond je het meest geslaagd? Waarom? Welke materialen waren heel erg belangrijk voor jouw moodboard? Waarom? Lukte het goed om over je eigen werk te vertellen? Wat ging in dit project heel goed? Waarom? Welke aanpassingen heb je tijdens het werken gedaan aan je oorspronkelijke ideeën? Wat zegt het meest over jezelf: je moodboard, je zelfportret of je piece? Waarom vind je dat? 11