Geheimzinnig genootschap Telegraaf, 2016-11-08 Vrijmetselarij Mannenclub opent museum in Den Haag De Orde van Vrijmetselaren licht een tipje van de sluier op: de deur van de tempel staat op een kier. foto s Hielco Kuipers
Grootmeester Gerrit van Eijk, nu met pak en stropdas. Hij kan zo in elk geval de burgemeester ontvangen.
Een pronkstuk: de hamer van de Orde van Vrijmetselaren. De Vrijmetselarij. De organisatie met misschien wel de meeste geheimen van de wereld. Maar in het Vrijmetselarij-museum in Den Haag staan de deuren naar de keuken van de eeuwenoude mannenclub op een kiertje. Al blijven er geheimen: We zijn een moderne club van driehonderd jaar oud. Niels Kalkman Terwijl drie heren in vol ornaat met een wankel trapje een doek over het portret van Prins Frederik hangen, loopt Gerrit van Eijk wat verstrooid rond door het monumentale pand. De Grootmeester van de Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden zoekt zijn vrouw, die zijn nette pak is komen brengen: Ik ben in slobbertrui van huis vertrokken vanmorgen, lacht de hoogste baas van de Nederlandse Vrijmetselarij. Zo kan ik de burgemeester niet ontvangen natuurlijk.
Jozias van Aartsen komt het doek voor het schilderij weghalen, om daarmee het museum (en het nieuwe onderkomen van de grootloge) te openen: Een eer, vindt Van Eijk. Mannen zijn er. Veel mannen met veel en grijs haar in keurige maatpakken. De Vrijmetselarij is van oudsher een masculiene aangelegenheid. Er zijn 5500 Vrijmetselaars in Nederland, verdeeld over een stuk of honderdvijftig loges : lokale afdelingen. Daarvan zijn er 350 lid van een mengclub van mannen én vrouwen, en zeshonderd van loges waar alleen vrouwen lid van zijn. Een lid probeert het uit te leggen: We zoeken naar geestelijke verlichting, vertelt hij terwijl hij een glas rode wijn van een serveerster aanpakt. En dat doet iedereen op zijn eigen manier. Veel mannen, en ikzelf ook, compareren het liefst met andere mannen. Compareren? Ja, compareren. Want het meest tot de verbeelding sprekende aan de club: wat doen al die mannen dan als de deur naar de tempel dichtgaat? Eens per week heeft een loge een comparitie, legt de Grootmeester uit (nu nog in zijn slobbertrui). Er is een bouwstuk. Een soort spreekbeurt van een half uur over een actueel, filosofisch of politiek onderwerp. Daarna gaan we compareren: naar elkaars argumenten luisteren en je eigen geest verrijken met andere inzichten. Dat is dus wezenlijk anders dan een debat of discussie, als je elkaar probeert te overtuigen. De leden geven elkaar inzicht, en nemen die kennis mee om een rijker mens te zijn in het westen : de grote, boze buitenwereld, zo je wilt. De ruimte binnen de tempel heet het oosten : genoemd naar de plek waar het licht vandaan komt. Na de comparitie wordt er nog gezellig een drankje gedronken met elkaar. Want de Vrijmetselarij komt samen in een tempel. Wat tegenstrijdig is, aangezien de club al driehonderd jaar prat gaat op het feit dat ze
seculier zijn: de naam tempel echter komt van het Latijnse templum, wat zoveel betekent als afgesloten plek. Los van de comparities worden er in zo n tempel rituelen gehouden, en daar begint het schemergebied: de precieze inhoud van die rituelen moet geheim blijven, maar is bedoeld om door de schalen van het mens-zijn heen te breken, vertelt de Grootmeester: Er gebeuren bij de rituelen intense geestelijke beproevingen, die zorgen voor een sterke band tussen broeders. Meer wil hij er niet over zeggen: Elke vereniging heeft haar geheimen. Wat er bij de ontgroening bij een studentenvereniging gebeurt, weet je ook pas als je lid wordt. Als ik het zou vertellen, zou je het ook niet begrijpen: ik kan je uitleggen hoe een sinaasappel proeft, maar je weet het pas écht als je zelf een hap neemt. En proeven van de Vrijmetselarij-sinaasappel is lastig. Iedereen kan lid worden. In theorie, althans: We zoeken vrije mannen van goede naam, vertelt de Grootmeester. Vrij in de ruime zin van het woord. Dat je vrij hebt op de vaste comparitie-avonden, maar ook dat je niet gebonden bent aan dogma s van de kerk. Dat je een vrije geest hebt. Goed van naam is wat lastiger uit te leggen: om Vrijmetselaar te worden, hoef je niet van hoge komaf te zijn (al helpt het wel) maar de organisatie neemt geen veroordeelden aan: Volkert van der G. kan niet lid worden. Hij heeft zijn straf voor het vermoorden van Pim Fortuyn dan wel uitgezeten, maar zijn naam is niet gezuiverd. Moordenaars, verkrachters en andere criminelen zijn dus niet welkom. Maar een VOG-verklaring wordt niet gevraagd: de rest van de loge maakt de keuze na uitgebreide kennismaking, door te stemmen met een systeem met witte en zwarte steentjes.
Een niet-religieuze club die door rituelen en comparitie zingeving biedt aan vrije mannen met een goede naam. Zo laat de Vrijmetselarij zich nog het beste samenvatten. Maar de tempel oogt toch religieus. Het staat en hangt vol met symbolen, er ligt een boek met blanco bladzijdes en er hangt de stilte van een gebedsruimte. Wij zijn geen geloof, wil de Grootmeester benadrukken. Wij waarderen de kracht van eeuwenoude symbolen, wijst hij op bepaalde sterren en patronen in de tempel. Het alziend oog, de driehoek, de passer en de winkelhaak. Iedereen kent ze. Maar dat is anders dan een religie. Veel blijft onduidelijk over de Vrijmetselarij. Hun museum glimt en ligt vol met historische artefacten en portretten van beroemde oud- Grootmeesters. Maar wat heeft een massief gouden katholiek kruis te zoeken bij een seculiere club, behalve dat de Grootmeester hem vast mag houden bij zijn installatie? Wat doet het portret van Pim Fortuyn hier? Een kijkje in de keuken is leuk, maar een hap van de Vrijmetselarij-sinaasappel blijft uit. De Grootmeester raadt aan om te googelen als we meer willen weten.