UIT De Philips curve in het kort

Vergelijkbare documenten
UIT De Phillips curve in het kort

Veranderingen in de syllabus voor het eindexamenprogramma 2017

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD

UIT theorie ASAD

Uitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag.

Examen VWO. economie. Voorbeeldopgaven Phillipscurve. voorbeeldopgaven Phillipscurve

UIT groei en conjunctuur

1 PHILLIPSCURVE WAT KUNNEN WE NU CONCLUDEREN?

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

UIT loonruimte en AIQ v1.1

Vraag Antwoord Scores

Samenvatting Economie Conjunctuur en economische beleid

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Eindexamen economie 1 vwo I

Vraag Antwoord Scores

5.2 Wie is er werkloos?

5.1 Wie is er werkloos?

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I

Arbeid = arbeiders = mensen

Eindexamen vwo economie 2014-I

Eindexamen economie vwo I

Eindexamen economie vwo I

Macro-economische Ontwikkelingen

Examen HAVO. Economie 1

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I

Macro-economie examenvragen

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-I

Voorbeeldcasussen workshop DELFI-tool t.b.v. de LWEO Conferentie Auteurs: Íde Kearney en Robert Vermeulen

6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod

Vraag Antwoord Scores

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.

20.1 Wat is economische groei?!

Eindexamen economie vwo I

UIT theorie Fisher

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

Eindexamen economie havo I

DE PERFECTE STORM. Hoe de economische crisis de wereld overviel en vooral: hoe we eruit geraken. Gert Peersman & Koen Schoors.

Eindexamen vwo economie I

Eindexamen economie 1-2 vwo II

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Vraag Antwoord Scores

Samenvatting Werk & Werkloosheid

Valutamarkt. fransetman.nl

Eindexamen economie 1-2 vwo 2005-II

Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Eindexamen vwo economie 2013-I

Keuzeonderwerp. Keynesiaans model. Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt. fransetman.nl

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores

Indexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Facts & Figures uitwerking Pensioenakkoord

Eindexamen economie 1 vwo 2002-II

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10

Proefexamen Macro-economie: verbetering

Eindexamen economie havo II

ALGEMENE ECONOMIE /03

Eindexamen economie 1 vwo 2004-II

Praktische opdracht Economie Conjunctuur

Eindexamen economie 1 vwo 2001-I

Arbeidsmarkt Vraag naar arbeid Werkgelegenheid Aanbod van arbeid: b Marktmechanisme Loonkosten per product

: Macro-economie voor Bedrijfseconomie

Macro-economische Ontwikkelingen

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

Eindexamen economie 1 havo I

1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet.

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Eindexamen economie vwo II

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-II

Samenvatting Economie Hoofdstuk

Facts & Figures uitwerking Pensioenakkoord

DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 6 (6 vragen van 3 punten = 18 punten)

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Vraag 1: PRIJSVORMING

Macro-economie. Oefenpakket ECONOMIE & BEDRIJFSKUNDE, JAAR 1

Concept Welvaart en Groei

De bovengenoemde factoren leidden ertoe dat een anti-keynesiaanse beweging van rechts succesvol kon worden: supply-side economics.

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-II

Eindexamen vwo economie II

HOOFDSTUK 16: DE ARBEIDSMARKT

Vraag Antwoord Scores

Aantekeningen VWO-6 Economie Lesbrief Economische Modellen

Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschepping

M * V = P * T (T kan ook Y (reëel inkomen zijn)

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie. Prof. Dr. Jan Bouckaert december 2015

Transcriptie:

Philips ontdekt een verband (korte termijn). De econoom Phillips zag in de gegevens van eind jaren 50 tot en met eind jaren 60 een duidelijk (negatief) verband tussen werkloosheid en inflatie. De theorie ontstond dat er een onlosmakelijk verband is tussen werkloosheid en inflatie. Als de overheid stimuleringsbeleid (om de werkloosheid te laten dalen) of de centrale bank rentebeleid (om de inflatie te beteugelen) toepassen zal dit beleid als bijeffect telkens hebben dat de andere factor gaat stijgen. Er is een afruil tussen werkloosheid en inflatie. Het negatieve verband tussen werkloosheid en inflatie (en andersom) kan op de korte termijn conjunctureel worden verklaard (figuur 1 en figuur 2): Figuur 1. Figuur 2: De praktijk is weerbarstig. Er zijn twee redenen waarom de Philips curve uit de gratie raakte: 1. De oliecrisis eind jaren '70, leidde er toe dat de kostprijzen van producten stegen wat werd doorgerekend in de prijzen. We noemen dit een aanbodschok. Door de gestegen prijzen daalde daardoor de vraag naar goederen en diensten waardoor uiteindelijk arbeid werd uitgestoten. Er ontstond een periode van stagflatie. Hoge inflatie gepaard met hoge werkloosheid. Iets wat volgens de gedachte van de Phillips curve niet kon. 2. Later onderzoek tot en met de jaren negentig toonde geen mooie curve waarin het verband overeind bleef. De werkloosheid afgezet tegen de inflatie zag er uit als een puntenwolk waar niet direct een verband tussen te zien was. Pagina 1 van 5

Friedman redt de theorie (de lange termijn). De econoom Friedman bestudeerde de puntenwolk en vond daarin enkele periodes waarin het verband zich mooi voor deed. Ook viel hem op dat de curve in de loop van de tijd steeds verder naar rechts verschoof. Dat betekent bij meerdere, boven elkaar liggende curven, dat bij hetzelfde werkloosheidspercentage een steeds hogere inflatie bestond. Daar had Friedman twee verklaringen voor: 1. Een curve schuift omhoog (naar rechts) door een aanbodschok zoals de oliecrisis. 2. Als eenmaal de inflatie op een bepaalde hoogte is gekomen verwachten werkgevers en werknemers inflatie en passen daarop hun looneis aan (werknemers) en hun prijzen (werkgevers). De hoge prijzen leiden dan uiteindelijk tot een nieuwe uitstoot van arbeiders. Uiteindelijk, was de gedachte van Friedman, keert de werkloosheid altijd terug op het niveau waarbij de inflatie niet meer versneld maar ook niet afneemt (Non accelerating inflation rate of unemployment, NAIRU) Figuur 3. Bevindingen van Friedman Oplossen van opgaven. In opgaven over de Philips curve is het belangrijk om onderscheid te maken tussen de korte termijn (verschuiving over een curve) en de lange termijn (verschuiving van de curve zelf naar rechts/boven) en het terugvallen op het NAIRU nivo. Pagina 2 van 5

1. Verklaring voor verschuiving over een curve (korte termijn): een vraagschok die ontstaat door toename van de overheidsbestedingen of door rente- of geldbeleid van de ECB. Figuur 4. Verschuiving over de Phillips curve van punt A naar punt B (Door overheidsstimulering daalt de werkloosheid, krapte op de arbeidsmarkt leidt via de loonkosten per product tot stijgende inflatie). 2. Verklaring voor verschuiving van de curve naar rechts: een aanbodschok zoals de stijgende prijzen tijdens de oliecrisis. Figuur 5. Verschuiving van de Phillips curve (Door een aanbodschok schuift de curve omhoog. Punt B wordt punt C. Een situatie van hogere werkloosheid die gepaard gaat met hoge inflatie, oftewel stagflatie) Pagina 3 van 5

3. Verklaring voor de terugval naar het NAIRU niveau: de verwachte inflatie die via de looneisen leiden tot stijgende prijzen en daardoor uitstoot van arbeid. Figuur 5. Terugval van de werkloosheid naar het niveau NAIRU (van C naar D). Vraagstukken over de Phillips curve gecombineerd met het AS/AD model. In het AS/AD model (macro-economisch model) worden de omvang van het reële BBP en het Prijspeil tegen elkaar afgezet. In het AS/AD model zijn goed vraagschokken te visualiseren (toenemende vraag door bijvoorbeeld de bewuste toename van overheidsbestedingen, of de interventie van de Centrale Bank om de rente te verlagen). In het AS/AD model leidt een toegenomen vraag tot een hoger prijspeil. We weten tegelijkertijd dat een hogere vraag naar goederen en diensten zal leiden tot meer vraag naar arbeid en dus een dalende werkloosheid. Dit laatste is goed te visualiseren via de Phillips curve. Beide curve naast elkaar geven dan een goede visualisatie van de doorwerking van een vraagschok in de verhouding tussen inflatie en werkloosheid (zie figuur 7): Figuur 7. Het AS/AD model gecombineerd met de Phillips curve (De MEV stijgt van MEV1 naar MEV2 door overheidsstimulatie of door beleid ECB. De toegenomen vraag in het AS/AD model leidt tot meer vraag naar arbeid. De werkloosheid daalt. De krapper wordende arbeidsmarkt zal via stijgende lonen leiden tot een stijgende kostprijs per product. Bedrijven rekenen die door in de productprijzen. Stijgende inflatie. Pagina 4 van 5

Loonstarheid. Lonen zijn niet geneigd te dalen, omdat ze veelal vastliggen in cao s. In tijden van teruglopende vraag maken starre lonen dat de werkloosheid verergert. Zowel loonflexibiliteit als een flexibel ontslagrecht zijn volgens Friedman belangrijk om een teruglopende vraag op te vangen. Als lonen flexibel zijn in plaats van star zullen bedrijven kiezen voor loonsverlaging en zal de werkloosheid niet oplopen. Door lagere loonkosten per product zal een land weer snel concurrerend worden en zal de vraag weer aantrekken. Pagina 5 van 5