PROJECT HORECA-DISCOTHEKEN 2000 VERSLAG van het PROJECT HORECA-DISCOTHEKEN 2000 PROJECTNUMMER A424 ARBEIDSINSPECTIE 21 augustus 2001 Samenstelling: K.H. van Dijk, Arbeidsinspectie regio Zuid
tel. 0475-356670 COLOFON PROJECTNAAM : HORECA-DISCOTHEKEN Bik code 554002 PROJECTNUMMER : A424 OPDRACHTGEVER :Bedrijfstakdirectie cluster 3: A.J. Duymaer van Twist LANDELIJK PROJECTLEIDER :K.H. van Dijk (waarnemend) LANDELIJK PROJECTSECRETARIS :E.M.J.N. Houben waarnemend ONDERSTEUNING : ing. H.J.J.C. Muller, specialist Arbeidshygiëne-geluid UITVOERINGSPERIODE : 1 MEI 2000 TOT EN MET 1 MAART 2001 _ Evaluatieverslag project Horeca-discotheken 2000 pagina 2
INHOUDSOPGAVE: PAGINA: COLOFON 2 INHOUDSOPGAVE 3 1. SAMENVATTING 4 2. AANLEIDING EN DOEL VAN HET INSPECTIEPROJECT 5 3. OMVANG VAN HET PROJECT 6 4. INSPECTIEPUNTEN 6 5. INSPECTIERESULTATEN 7 6. CONCLUSIES 10 _ Evaluatieverslag project Horeca-discotheken 2000 pagina 3
1. Samenvatting Doel: De doelstelling van het project was, conform de missie van de Arbeidsinspectie (AI), het opsporen en opheffen van misstanden op het gebied van arbeidsomstandigheden van werknemers in discotheken. Tot de misstanden werden in dit project gerekend het negeren van het risico van blootstelling aan schadelijk geluid en het ontbreken van de wil deze middels een gestructureerde aanpak op te heffen of te reduceren tot een aanvaardbaar niveau. Inspectiepunten: In dit inspectieproject lag de nadruk op de systeemhandhaving. Dat wil zeggen dat de AI nagaat of een Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) inclusief Plan van Aanpak (PvA) aanwezig zijn; of daarin aandacht wordt besteed aan de risico s van blootstelling aan schadelijk geluid en aan de maatregelen die erop gericht zijn om de risico s van blootstelling aan schadelijk geluid zoveel mogelijk te voorkomen. Daarnaast is geïnspecteerd op de punten: het aangesloten zijn bij een gecertificeerde arbodienst; beoordeling blootstelling schadelijk geluid; de manier van toezicht en het geven van voorlichting en onderricht; maatregelen ter voorkoming van gehoorschade; het beschikbaar stellen van Persoonlijke Beschermingsmiddelen (PBM's) bij geluidsniveaus > 80 db(a) en tenslotte het aanbieden van audiometrisch onderzoek. Resultaten: In totaal zijn 30 discotheken bezocht, verspreid over het land. Bij geen van de discotheken was bij de eerste inspectie alles in orde. Bij de verdere controles werden bij 18 discotheken geen overtredingen meer geconstateerd, bij de overige lopen bij het opmaken van dit evaluatieverslag nog handhavingstrajecten. Er bleek weinig structuur in de Arbozorg: vaak stond het beleid nauwelijks op papier, voorlichting en onderricht was minimaal, verstrekking van PBM's, indien dat al gebeurde, niet geborgd en controle op het dragen ervan was vaak geen gewoonte. Er ontbrak veelal een sanctiebeleid van de werkgever jegens de werknemers op het punt van dragen van verstrekte gehoorbescherming. Conclusies: De doelstelling van het project het " opsporen en opheffen van de misstanden: het negeren van het risico van blootstelling aan schadelijk geluid en het ontbreken van de wil deze middels een gestructureerde aanpak op te heffen of te reduceren tot een aanvaardbaar niveau" is alleen voor wat betreft de bezochte discotheken gelukt. Indien de resultaten als maatgevend voor de arbeidsomstandigheden van alle naar schatting ruim 600 discotheken zouden worden beschouwd dan is de situatie ronduit zorgwekkend te noemen. De sector zelf zal op korte termijn orde op zaken moeten stellen en via een Plan van Aanpak binnen redelijke termijn het beeld in positieve zin ombuigen. De Arbeidsinspectie zal hierbij via inspecties bij een steekproef de vinger aan de pols kunnen houden. De Nationale Hoorstichting heeft zich bereid getoond ook een bijdrage te leveren aan die zo gewenste zelfregulering van de branche. Het middel "best practices" waarbij goede discotheken zichzelf als voorbeeld van aanpak voor hun mede-ondernemers etaleren kan eveneens helpen. _ Evaluatieverslag project Horeca-discotheken 2000 pagina 4
2. Aanleiding en doel van het inspectieproject Dit project is geïnitieerd naar aanleiding van de volgende toezeggingen aan de Tweede Kamer: 1. de toenmalige Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in 1995 aangekondigd dat de branche zelf in overleg met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en deel uitmakend van een groter traject van voorlichting aan de horeca branche, een voorlichtingsproject inzake schadelijk geluid op de werkplek van discotheken zou starten. Dit traject bleek langer te duren dan aanvankelijk gepland. Vanuit het Arboplatform Horeca is hier mee eerst medio 2000 gestart. 2. op 26 augustus 1999 werden er Kamervragen gesteld aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de gevaren van gehoorschade voor bezoekers en personeel van discotheken. Dit naar aanleiding van berichten in de pers over een Brits onderzoek onder jongeren die regelmatig dansfeesten bezoeken. Uit dit onderzoek blijkt dat veelvuldig discobezoek kan leiden tot blijvende gehoorschade. Verder wordt gesteld dat bijna tweederde van de jongeren die een discotheek bezoeken gehoorproblemen heeft. Eén van de vragen had gedeeltelijk betrekking op de wijze waarop toezicht wordt uitgeoefend op de naleving van de bepalingen uit de Arbowet inzake schadelijk geluid op de arbeidsplaats. Als antwoord op die vragen kondigde de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in overleg met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, aan: dat de Arbeidsinspectie streng zal controleren of de Arbowet wordt nageleefd. De geluidsproblematiek zal door de inspectie worden aangepakt door middel van een stringent handhavingsbeleid en, zo nodig, aanvullende gerichte inspecties in discotheken. Dit alles resulteerde in de opzet en uitvoering van het thans geëvalueerde project Horecadiscotheken 2000. Handhaving en opsporing zijn niet het enige instrument dat de AI hanteert. Voorlichting is ook een goed en doeltreffend instrument gebleken. Het discotheken project is vooraf in de branche aangekondigd en er is informatie verstrekt over het doel en de opzet van het inspectieproject alsmede over de verplichtingen. Behalve voorlichting is ook netwerkbenadering een instrument. De AI participeert in het Arboplatform Horeca. Daarin zitten werkgevers- en werknemersorganisaties in de Horeca, het Bedrijfsschap Horeca en van het Ministerie van SZW naast de AI ook de beleidsdirectie Arbeidsomstandigheden. Vanuit dit platform is een werkgroep geluid gestart die in nauw overleg met de discothekenbranche de voorlichting aan de branche handen en voeten heeft gegeven. Vrijwel gelijktijdig met de start van het project is een uitgebreide voorlichtingscampagne gevoerd. Verder is er contact geweest tussen de AI en de Nationale Hoorstichting. _ Evaluatieverslag project Horeca-discotheken 2000 pagina 5
3. Omvang van het project. Tijdens het project zijn 30 discotheken bezocht. Bij de opzet werd er rekening mee gehouden dat het handhavingstraject in dit project zowel door het aantal interventies als door de duur van het traject veel tijd in beslag zou nemen. Als mogelijke redenen werd gedacht aan: onvolledige RI&E of toetsing ervan door de arbodienst; onderzoek en advies door de arbodienst; geluidsmetingen; verstrekking van persoonlijke beschermingsmiddelen en instructie. Er lopen thans nog 12 handhavingstrajecten. Verder is, direct na de ramp in Volendam, besloten om bij die discotheken waar gelet op de looptijd van het project nog hercontroles zouden plaats vinden, tevens te inspecteren op de aanwezigheid van vluchtwegen en nooduitgangen. 4. Inspectiepunten In dit inspectieproject lag de nadruk op de systeemhandhaving en specifiek op de handhaving van geluidsnormen binnen discotheken. Immers, in veel discotheken wordt nu eenmaal harde muziek ten gehore gebracht. Dit betekende voor het project dat de AI nagaat of een risico-inventarisatie en - evaluatie en plan van aanpak aanwezig zijn, of daarin aandacht wordt besteed aan de risico s van blootstelling aan schadelijk geluid en aan de maatregelen die erop gericht zijn om de risico s van blootstelling aan schadelijk geluid zoveel mogelijk te voorkomen. Uit onderzoek blijkt dat de grenzen met betrekking tot schadelijk geluid in vrijwel alle gevallen worden overschreden. Men kan dus aannemen dat het geluidsniveau op de arbeidsplaats (Leqw) altijd hoger ligt dan 90 db(a) en de geluidsdosis (LEX,T) hoger is dan 80 db(a). Overschrijding van de grenswaarden houdt in dat aan de werknemers in discotheken te allen tijde gehoorbeschermingsmiddelen beschikbaar gesteld moeten worden en dat zij deze gehoorbeschermingsmiddelen moeten gebruiken. Verder moeten de werknemers altijd in de gelegenheid worden gesteld om een audiometrisch onderzoek te ondergaan. Daarnaast dienen de werknemers altijd doelmatige voorlichting en onderricht te krijgen over de volgende zaken met betrekking tot schadelijk geluid: de gevaren; de regelgeving; de gevallen waarin persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking worden gesteld; de wijze waarop ze worden gebruikt; de inhoud en betekenis van periodiek audiometrisch onderzoek en wanneer dat wordt aangeboden. In het project is de volgende lijn aangehouden. Is de werkgever van mening dat in zijn bedrijf bij bepaalde werkzaamheden de grenswaarden niet worden overschreden dan dient hij door middel van een meting en beoordeling van het schadelijk geluid door een deskundige, conform NEN 3419, aan te tonen dat er geen grenswaarde overschrijding plaats vindt. Met andere woorden: conformeert hij zich niet aan het uitgangspunt dat bij alle werkzaamheden in een discotheek, tijdens het draaien van muziek of het spelen van livemuziek, het geluidsniveau op de arbeidsplaats (Leqw) altijd hoger ligt dan 90 db(a) en de geluidsdosis (LEX,T) hoger is dan 80 db(a), dan zal hij aangesproken moeten worden op zijn verplichting tot het meten en beoordelen. In het plan van aanpak dient opgenomen te worden welke maatregelen respectievelijk acties door de werkgever genomen worden in verband _ Evaluatieverslag project Horeca-discotheken 2000 pagina 6
met het elimineren van het risico van schadelijk geluid. Bij het nemen van maatregelen dient de arbeidshygiënische strategie gevolgd te worden. Bij het beoordelen van de haalbaarheid van technische maatregelen speelt de stand van de techniek een belangrijke rol. Er dient er in het plan van aanpak bijzonder aandacht besteed te worden aan audiometrisch onderzoek, goede voorlichting en instructie en de manier waarop toezicht wordt gehouden op het juiste gebruik van de voorzieningen en in het bijzonder het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Het vorenstaande betekende een inspectielijst met de volgende punten: aanwezigheid van een getoetste RI&E; het aangesloten zijn bij een gecertificeerde arbodienst; beoordeling blootstelling schadelijk geluid; de manier van toezicht het geven van voorlichting en onderricht; maatregelen ter voorkoming van gehoorschade; het beschikbaar stellen van PBM bij geluidsniveaus > 80 db(a); het aanbieden van audiometrisch onderzoek. Zoals eerder gemeld werden na de ramp in Volendam nog de punten: aanwezigheid vluchtwegen en nooduitgangen toegevoegd. 5. Inspectieresultaten. In totaal zijn 30 discotheken bezocht, verspreid over het land. Daarbij is een inventarisatie gemaakt van onder meer aantal werknemers, arbeidsverhouding, openingsdagen en -tijden, genre muziek en het aantal bezoekers. Om een indruk te geven van de verscheidenheid: er zijn discotheken voor met name minderjarigen, maar ook voor vooral dertig-plussers; sommige disco s bieden hun gasten op dezelfde avond in verschillende zalen totaal verschillende muziekgenres; er zijn relatief kleine disco s: 700 bezoekers, maar ook hele grote met een topdrukte van 5000. Overeenkomsten zijn er voor wat betreft de openstelling en de arbeidsverhouding. De openstelling: meestal alleen in de weekenden, vrijdag en zaterdagavond, soms ook zondagavond. Per avond zijn enkele tientallen medewerkers nodig. Voor wat betreft hun arbeidsrelatie blijkt het volgende. Van de werknemers is in de meeste gevallen slechts een zeer beperkt aantal vast in dienst. Dat zijn de bedrijfsleiding, kassamedewerkers, garderobe- en toiletpersoneel en soms de beveiliging. De rest: barpersoneel, cafetariamedewerkers, glasophalers, parkeerwachters en dergelijke is, vaak via inhuur of oproepkrachten-constructie in dienst. Het is veelal jeugdig personeel met een groot verloop. De DJ s of VJ s zijn vaak ingehuurde zelfstandigen. In onderstaande tabellen zijn enkele resultaten weergegeven. Bij geen van de bezochte discotheken was bij eerste inspectie alles in orde. Op dit moment, bij het opmaken van dit evaluatieverslag, is de situatie zo dat na vaak meerdere interventies, bij 18 discotheken geen overtredingen meer zijn geconstateerd, bij de overige 12 lopen nog handhavingstrajecten. _ Evaluatieverslag project Horeca-discotheken 2000 pagina 7
Enkele cijfers *: Eerste inspectie Vervolg interventies Totaal in orde 0 in orde 18 18 overleg onderzoek overleg onderzoek 12 12 horen personen horen personen waarschuwing 29 waarschuwing 1 30 eis 0 eis 0 0 stillegging + 0 stillegging + 0 0 boeterapport boeterapport stillegging 0 stillegging 0 0 boeterapport 1 boeterapport 2 3 proces verbaal 0 proces verbaal 0 0 *: Datum uitdraai 20 juli 2001. Cijfers hebben betrekking op het aantal discotheken. Uit het volgende overzicht blijkt de verscheidenheid aan tekortkomingen. Zeven meest voorkomende Arbo overtredingen *: 1. B60080901 gebruik pbm bij equivalent geluidsniveau >85 dba Eerste inspectie Controle totaal 16 6 22 2. W050101 Schriftelijke RI&E aanwezig, 17 3 20 incl. Risico s bijzondere groepen 3. W050301 Plan van aanpak aanwezig 16 2 18 4. B60070101 in kader van RI&E 15 0 15 beoordelen en zo nodig meten geluid 5. B60110001 bij te verwachten 13 1 14 overschrijding van 80 dba doeltr. Maatregelen treffen. 6. B60100101 ago (audiometrisch 12 1 13 onderz.) werkn. Blootgesteld 7. B60080701 tbs pbm-en bij blootstelling aan equivalent geluid 12 1 13 *: Datum uitdraai 20 juli 2001. Per discotheek kunnen meerdere overtredingen zijn geconstateerd. _ Evaluatieverslag project Horeca-discotheken 2000 pagina 8
Bij de eerste inspectiebezoeken bleek weinig structuur in de Arbozorg aanwezig: vaak stond het beleid nauwelijks op papier, voorlichting en onderricht was minimaal, verstrekking van PBM's, indien dat al gebeurde, niet geborgd en controle op het dragen ervan was vaak geen gewoonte. Er ontbrak veelal een sanctiebeleid van de werkgever jegens de werknemers op het punt van dragen van verstrekte gehoorbescherming. Bij tweede en eventuele vervolginspecties was er hetzelfde wisselende beeld: soms de aanwezigheid van goed beleid, verstrekte PBM's die ook werden gedragen door de medewerkers; elders (nog) niet verstrekte gehoorbescherming; weer elders wel verstrekt maar niet gedragen en soms was er nauwelijks iets ondernomen. Bij de inspecties tijdens draaiende disco, waarbij de bedrijfsleiding de inspecteurs veelal vergezelde door de disco, bleek de controle op het dragen van verstrekte PBM s niet altijd op prijs te worden gesteld. Soms richtte de agressie van de bezoekers zich tegen de inspecteurs. Daaruit kan men afleiden dat acceptatie van het gebruik van PBM s, zowel door werknemers als bezoekers, verbeterd moet worden. De bezochte discotheken bleken door hun brancheorganisatie op de hoogte te zijn gesteld. Veel bezochte discotheken zijn lid en men verwacht verdere activiteiten van hun brancheorganisatie. De speciaal uitgebrachte brochures bleken bekend. Uit de vele gesprekken die de inspecteurs hebben gevoerd komt het beeld naar voren dat er meer aan bronbeleid kan worden gedaan en dat de Arbozorg-structuur en de voorlichting vanuit de branche zelf verder kan worden verbeterd. Verder bleek dat sommige discotheken in hun contracten sluitende afspraken maakten over het geluidsniveau tijdens live-optredens van bands of van DJ's. Andere eigenaren gaven aan dat met name top-dj s en Live-bands zich geen beperking in geluidsniveau laten opleggen. Door de branche zelf wordt gesuggereerd dat er een keurmerk voor goede disco's zou kunnen worden ingesteld. Het is niet uitgesloten dat een enkele betere discotheek uit het inspectieproject bereid zal zijn voor zijn mede-ondernemers als voorbeeld-bedrijf te fungeren. Bij de controles na 1 januari 2001 op aanwezigheid van vluchtwegen en nooduitgangen bleek duidelijk de impact van de ramp te Volendam: de ondernemers hadden, al of niet met extra controle door lokale autoriteiten, hun zaak in orde. Ook de medewerkers en de bezoekers bleken extra aandacht voor hun eigen veiligheid te hebben. Op dit punt werden dan ook geen overtredingen geconstateerd. _ Evaluatieverslag project Horeca-discotheken 2000 pagina 9
6. Conclusies De doelstelling van het project: " het opsporen en opheffen van de misstanden: het negeren van het risico van blootstelling aan schadelijk geluid en het ontbreken van de wil deze middels een gestructureerde aanpak op te heffen of te reduceren tot een aanvaardbaar niveau" is alleen voor wat betreft de bezochte discotheken gelukt. Hoewel nog handhavingstrajecten moeten worden afgerond hebben de inspecteurs de verwachting uitgesproken dat het in die gevallen wel zal lukken. Gebleken is dat de gekozen inspectiepunten een goede inschatting waren van de te verwachten problematiek. Indien de resultaten als maatgevend voor de arbeidsomstandigheden van alle naar schatting ruim 600 discotheken zouden worden beschouwd dan is de situatie ronduit zorgwekkend te noemen. De sector zelf zal dan ook op korte termijn orde op zaken moeten stellen en via een Plan van Aanpak het beeld in positieve zin ombuigen. De Arbeidsinspectie zal hierbij via inspecties bij een steekproef van discotheken de vinger aan de pols kunnen houden. De Nationale Hoorstichting heeft zich bereid getoond ook een bijdrage te leveren aan die zo gewenste zelfregulering van de branche. Het middel "best practices" waarbij goede discotheken zichzelf als voorbeeld van aanpak voor hun medeondernemers etaleren kan eveneens helpen. _ Evaluatieverslag project Horeca-discotheken 2000 pagina 10