- gen(advies van 22 September 1924), zoomede het advies van den / het advies van den Senaat der Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam

Vergelijkbare documenten
«JNIDERWIJSRAAD. S-GRAVENHAGE,.0. Juli N A..

f ONDERWIJSRAAD. N A. 'S-GRAVENHAGE, 2jT-Apr.il 1923.

w.ftf&> L ^W*; Voor den Minister, De Secretaris-Generaal, secretaris- Generaa, MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.

ONDERWIJSRAAD. S-GRAVENHAGE, -^? Januari pit. 10 ^Ättuar i 1927-#-JIo?93* Af d. H, 0. Betreffende : stalen-examengeld«

i Mo nm/- 'S-GRAVENHAGE, ^._ a JT. tf uiar.i 1930 Eiffltotm&imifflira StiiXßmLß/tE Bericht op schrijven van

(ONDERWIJSRAAD. $ \ No 63f A 11, 'S-GRAVENHAGE, j/bb** Frankenstraat 39.

Bericht op schrijven van 88,,,,,. Men gelieve bij het antwoord dagteekening 3.Q.QGjtLQT&ejr...^ en nummer van dit schrijven te vermelden.

De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft de eer aan de e erste... afdeeling van..tax

ONDERWIJSRAAD.. IVjo 'S-GRAVENHAGE, Jjf&jj>Jfl & 2 i j ne Sxc.e Henti de n Minis t er van Onderwijs». Kunsten en Wetenschappen

1 S we t e nschappen«

P ONDERWIJSRAAD. '." N" 1MA.M: S-GRAVENHAGE A^çr H jg ;

# e-&ravenhage»2 Maart 1933*

ONDERWIJSRAAD. A*r**d, 'S-GRAVENHAGE, N. 5T72-A.

OMffiRWIJSRAAD. 'S-GRAVENHAGE, mjttbbjçgassamigqi Stat 125.

f^lxxyutl^i^ ( AAN de eerste afdeeling van den Onderwijsraad No.ö9b Afd. H.O. s-oravenhage, b Maart

i/m^^ 1 CW *» **<! *#~^::ïa ' 3 9-#0. N. ^Z-JJLZ MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN. 's-gravenhage, /»T^/k^L-*erz^C

SJb Mei Maart 1938,Nr.1295,Afd.H.0. Wijziging en aanvulling der hooger-onaerwijswet#

k ) \ J % N. dfrf/ Onderwijsraad 193/ Voor den Minister, De Secretaris-Generaal, De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft de eer aan

DERWIJSRAAD. N. Jl33 60« Juni 1 93*

statuut» Uw nevenve rme. ichri erzoek om

dfib ONDERWIJSRAAD.. 'S-GRAVENHAGE, //..Maart 192?

ONDERWIJSRAAD. N 30. AAN Zijne.Excellentie den...mnister van Onderwijs, Hunsten en Wetenschappen. .?..s*gravidmaöi.«.:

Jf. O. &. -t- -t--e- Ä **->

De Minister van OnlerwJs^Kunsten.en Wetenschappen heeft. de eer aan dl ^ h ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ i ^. ^ ^ WZÊÈk

Betreffende: Exa^ag j de psychologie Zijne Excellentie de Minister 3 " van Onderwijs, Kunsten en wetenschappeet te 's-gbavbnhage

ONDERWIJSRAAD. 14 Juni!Um-«o«328$,Afd»H+0« 2âjne Excellentie den ïölndster van Qnà$ Wi4-s*Kuns teu en.wetenschappen

ONDERWIJSRAAD. N. 101X9. ''' 'S-GRAVENHAGE,.MeMhex 193CL. Betreffende: lichaamsoefeningen aan uni- --v-ersiteiten en hoogescholen«

DE MINISTER VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN,

Zijne.Excellentie don Minister van Onderwijs, Kunst en en Wetenschappen. .'..s-gravenhaga» leden -ß en 3der 1» O» we t %

ONDERWIJSRAAD. Eerste Afdeling O.R. 162 H.O. s-gravenhage,zfjuli I960.

's GEAVENHAGE, 6 Mei 1920.

ionderwijsraäd ^&4y? Afd.H.O.W en 31 Augustus 19*91 Nr Afd.H.O.W. Betreffende : Volkenkunde

2l f w. ».v. ghß SÉGRAVENHAGE, X<^ /7% C 19 ^<7 ~U& De Minister van Onderwijs, K&nsten en Wetenschappen. doet aan

20 augustus H.O. 23 duli Baccalaureaat in de wis- en natuurkunde aan de Universiteit van Amsterdam.

<y Augustus /f «Juni 1938, No. 2677* Afdeeling H.O, Regeling van het economisch Hooger Onderwies*

en nummer van dit schrijven te vermelden.

< /^y^~^- N. /^f \ De Minister van OnderwijjrKunsten en Wetenschappen. heeft.de eer aan. stuj^^ te doen Joekomen met verzoek -0?y

i j: 20 October 1949, Nr , Afd.H.O.W. Betreffende: aêvies inzakt het Rapport van de Commissie--"-"Qpleidiag en Titel Psychologen"

De Eerste Afdeeling van den Onderwijsraad heeft de eer

8 mei 57. O.R. 134 H.O. 30 maart 1957, no H.O.W. Regeling universitaire studie notariaat.

& f. De Minister van Onderwijs, minsten en Wetenschappen. Voor den Minister, De Secretaris-Generaal,

Aan Zijne Excellentie den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen te 's Gravenhage.

een ernstige belemmering voor de ontwikkeling van dit onderwijs dreigt te worden.

^3> MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN NR FD. H.O.W. Betreffende Studie in de sociale Wetenschappen. 25 November Î949 '

v nc rv/i ft IngÉ-komc n /^^W :aico s / y - / MEN GELIEVE^OT&gET ANtjVOORD, NA*rôlau&ÏG 'S-GRAVENHAGE,

ONDERWIJSRAAD. Zijne Excellent ie-d e Minister van Onderw-i-js-j- Kunsten-en -Wetenschappen. -smä-k--à V* H : -H AGE

De Eerste *Af de eling van den Onderwijsraad heeft de eer Uwe

werkzaamheid onder toezicht en leiding van onderwijzers aan

Öt.% ONDERWIJSRAAD. 30 september Eerste Afdeling O.E. 229 H.O. Bericht op schrijven van 17 augustus 1966, D.G.W. I46776/I

DEPARTEMENT VAN OPVOEDING, WETENSCHAP EN KULTUURBESCHERMING HÉL S^tf^-y. Ie afdeeling van den \9# r wijsraad, ^s-g R A V S E H A

y * 4 October 1935, tfo , Af d. H. O. Dubbele onderwijsbevoegdheid «foor historici. er 1935.

-Gravenhage,11 Juni <

's-gravenhage, S Mei 195 0

ONDERWIJSRAAD, î f N. 8325»

Gezien het overlegde vertoogschrift en de uitgebrachte berichten,

kosten van dissertaties.

U I T S P R A A K

den Onderwijsraad""* Statenlaan 125

ONDERWIJSRAAD SECRETARIAAT: BEZUIDENHOUTSEWEG 125 'S-GRAVENHAGE. 2./ juli Eerste Afdeling O.K. 164 H.O. Bericht op schrijven dd.

1 Iwi (VAN POELJJ& \v No. ^ NO. Hp / AFDEELING. stf^hs/éé-. MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN. -" Sifen^ De Minister van Onderwijs, Kunsjen. en Wkenschappjp

ONDERWIJSRAAD. Sri 193 5

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Aan ^ijne Excellentie den minister van

Berjsht op schrijven van M April 1928;.Uo<,5352,Afd.V*H.M.O. 'BotreffendeïOntwerp-reglement eindexamen Tioogere "burgerscholen-b»

ONDERWIJSRAAD. AAN Zijne Excellent ie, den Minister van On'derwï jai, Kuis t en & Wet ens chapp en

ONDERWIJSRAAD. N 'S-GRAVENHAGE, /* November

WBÈBBÊB'''' 2/ IDA. 193Ö

Uitspraak in de zaak tussen: [naam appellant], wonende te [naam woonplaats], appellant,

november 188 H.O. 2 oktober 1962 D.G.W /I en 6 november I962 D.G.W

ONDERWIJSRAAD. N<\ l. a ' 'S-GRAVENHAGE, WSÊBW&JSBB 192.J

DE RAAD VAN BEROEP VOOR DE DIRECTE BELASTINGEN TE s-gravenhage,

W / De Minister van Onderwijs, Kunsten er^fetenschappen heeft. :dë eer aan J&L. ZédJk*^ 4^^^^L^ IÊI^^...J^L^

»vi^.^4*/ OyCtM^+c **.. 21 oktober 1968

Î NDERWIJSRAAD. Zijne Excellentie de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. te ' s-g R A V E N H AGE

Colloquium Doctum. Algemene Faculteit. Afdeling LOFO. Afdeling Tweedegraads Lerarenopleiding

jfêz- en Wetenschappen De Minister van Onderwijs, K heeft de eer aan. ^...^k^</a, I^t^^. stuk/ll/te dpen toekomen m% vèyzoek W Voor den Minister,

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

O* N DERWIJSRAAD D/AB. 3 februari I963. Eerste Afdeling O.K. 183 H.O. Betreft; ontwerp-academisch statuut alsmede de slot- en overgangsbepalingen

Men gelieve bij het antwoord dagteekening 12 jdgceiöb!? 1930,No*13955, Afa»V»H«M#Ö«en nummer van dit schrijven te vermelden.

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

COLLOQUIUM DOCTUM REGELING FACULTEIT DER RECHTSGELEERDHEID 2016

U I T S P R A A K

Ontwerp-Experimentenwet onderwijs. Zijne Excellentie de staatssecretaris van onderwijs en wetenschappen, Nieuwe Uitleg 1, 's-gravenhage.

U I T S P R A A K

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

ONDERWIJSRAAD. f f. NO. 59 H.O. 's-gravenhage, ^JSovember 195 O Statenlaan 125

Vui. ÂL*i+./ xlmâ ^ De Minister van Onderwijs, Kunsten en \ [etenschftppen. Voor den Minister, De Secretaris-Generaal, il

Juài Januari 1937 no.300l,afd»h.o. en 7 Mei 1937,no.1762*»afd. H.O« art 15 Àc«Statuut»

Tegen eerstvermeld besluit heeft appellant bij een beroepschrift, ingekomen bij het College op 19 februari 1996, beroep ingesteld.

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

ONDERWIJSRAAD 17 DEC. 19W '$-GRAVENHAGE, o.rj/630 WO AAN. de minister van onderwijs en wetenschappen, Nieuwe Uitleg 1, 's-gravenhage.

ONDERWIJSRAAD 's-gravenhage, 2.-Î juni No. 209 H.O. Bezuidenhoutseweg 125

U I T S P R A A K

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden

U I T S P R A A K

N 54. 'SGRAVENHAGE, den 10 October 1876.

Transcriptie:

.ONDERWIJSRAAD. Bericht op schrijven van I 7-4fiaar-t f n. 829-Afd. H 0 Betreffende: Candidaatttexamen in de w ijebe go «-r-t 'S-GRAVENHAGE, Frankensträat 39. I92..5.. Men gelieve bij het antwoord dagteekening en nummer van dit schrijven te vermelden. In antwoord op het aan den kant vermeld schrijven en onder wederaanbieding van de daarbij gevoegde adviezen van de Senaten, uitgebracht rast te treidsing tot het verzoek van de hoogleeraren Dr.G.Heymans te Groningen en Dr.Ph.Kohns taraa te Amsterdam, om te "bevorderen dat in het AcadeMisch Statuut weder een afzonderlijk candidaatsexamen in de wijsbegeerte worde opgenomen, heeft de Eerste. Af d eel ing van den Onderwijsraad de eer Uwe Excellentie het navolgende te "berichten: Ten aanzien van het voorstel aelf, om in het Academisch Statuut : een afzonderlijk candidaatsexamen opte nemen, luiden de adviezen ^ van de Senaten der Rijksuniversiteiten te Leiden (advies van 23 September 1924), te Utre oh t (adv ie s van J -December 1924) en te Gronin- - gen(advies van 22 September 1924), zoomede het advies van den / Senaat der R.K.Universiteit te 'nijggen- d.d.24 September 1924 gunstig; het advies van den Senaat der Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam d.d.9 December 1924 luidt afwijzend; in het advies van den Senaat van de Vrije Universiteit te Amsterdam wordt öd«geheel nieuw denk- -beeld» AAN %ij ne... 3xoel len tie de n Minis ter van.(to derwij s, Kuns ten e nf e te ns chappen L. 12 - '24-8612 te»s-gravenhagb«

2. beeld ontwikkeld. In laatstgenoemd advies wordt in overweging gegeven, door wijziging van het Academisch Statuut, te bepalen, dat een student, om tot het candidaats-examen in de wijsbegeerte te kunnen worden toegelaten, met goed gevolg een ander candidaatsexamen moet hebben afgelegd, of op andere wijze ten genoege van de Faculteit moet hebben bewezen, dat hij zich gedurende ten minste één jaar met vrucht met een ig speciale wetenschappen heeft bezig gehouden. Waar een dergelijke regeling geheel zou afwijken van het stelsel van het Academisch Statuut, de studie ten zeerste zou bemoeilijken en verzwaren en bovendien, op grond van artikel 4, $ó, van het Statuut thans reeds ieder, die met goed gevolg een candidaatsexamen heeft afgelegd in een der vijf faculteiten, bevoegd is tot het afleggen van het doctoraal examen in de wijsbegeerte, ïï& nt de Afdeeling op dit voorstel niet te kunnen ingaan«wat de zaak zelf betreft, blijft de Afdeeling» gelijk zij reeds bij brùief van 28 maart 1924, Ho«5172 A, in verband met haar advies in zake het reglement voor de Vrije Universiteit te Amsterdam, ter kennis van Uwe Excellentie bracht, van gevoelen» dat het over het algemeen gewenscht is» dat niet tot wijsgeerige studiën ordt overgegaan, alvorens iaën bewijzen heeft afgelegd, zich met vrucht möt een anderen tak van v/e ten s chap te hebben bezig gehouden; het was dan ook om die reden, dat in het Academisch Statuut Igeen afzonderlijk candidaatsexamen in de wijsbegeerte werd opgenomen, doch dat als eisch van toelating tot het doctoraal examen in de wijsbegeerte werd gesteld het met goed gevolg afgelegd hebben van een candidaatsexamen in een der vijf faculteiten«de bezwaren, die «thans-

3«thans tegen deze regeling worden aangevoerd, doen zich niet zoozeer gevoelen ten aanzien van den gewonen student, die op een loef tijd van 18 a 20 jaren aan de Universiteit komt, doch wel ten aanzien van ouderen, die reeds eenige studie achter den rug hebben of een maatschappen jken werkkring vervullen en daarbij de behoefte gevoelen nader met wijsgeerige, psychologische of paedagogische vragen bekend te worden; voor hen levert de tegenwoordige toestand een ernstige belemmering op, zij worden daardoor genoopt tot wonderlijke omwegen» Eer toelichting moge uit de praktijk een drietal voorbeelden worden gegeven: a«de sehrijveiv van een door alle deskundige beoordeelaars als zeer belangrijk geprezen wijsgeerig werk wilde me t gebruikmaking van artikel 1ó3, lid 6, der Hooger-Gnderwi jswe t, toegelaten worden to t un ive rsi taire s tud ie ( re sp examens ) * i* aar te gen be s tond bij ÛQÏI naast te trokken hoogleeraar en de ïacuiteit niet het minste bezwaar«^âaar^lk candidaatsexamen moe&j worden afgelegd? Ha lang overleg besloot maa, dat het candidaatsexamen in de rechten het meest in aanmerking kwam- -omdat bet in den kor töten tijd kan worden afgelegd» üp het oogenblik is dus een Spinozakenner van erkende beteekenis bezig Romeiseh recht te bestudeeren, om toegang te krijgen tot de studie in de wijsbegeerte«b«qnlangs meldde zich iemand aan, die door zijn vooropleiding mst studievakken van uiteenloopenden aard in nauwe aanraking was gekomen, zonder dat hij echter een candidaatsexamen aan een ^ederlandeche Universiteit had afgelegd«&ijn verdere levensloop had hem geplaatst midden in de jeugdbeweging in ons land,waarin hij een vooraanstaand figuur is geworden* Hij zou nu graag paedagog&k bestudeeren en bezit alle eigenschappen voor een vruchtdragende studie«maar hij moet eerst een candidaatsexarasn doen«onderhandelingen zijn thans geopend met de ver te genwoord igors der betrokken vakken, wat de minst hinderlijke om»eg zou zijn, die over het candidaatsexamen in de geschiedenis, dan wel die over het candidaatsexamen in de rechten, -^at zulke onderhandelingen voor alle be trokkenen onaangenaam en me t he t wezen van universitaire studfil ten enenmale in strijd zijn, behoeft geen betoog«maar het Statuut düfingt er toe«c s Een igen tijd geleden meldde zich een 'Zu id -Afrikaner aan, een man van ongeveer <50 jaar, d«k- leeraar is in Zuid -Afrika en thans in Nederland paedagogiek wilde studeeren«hij had examens in zijn land afgelegd van âenzelfden aard als die reeds in vroegere gevallen hier tot een vrijstelling van het candidaatsexamen in de wijsbegeerte hadden geleid«gelukkig bestond dit examen nog tot het einde van den loopenden cursus; hij heeft dus vrijstelling daarvoor kunnen aanvragen en kon onmiddellijk met zijn doctoraal»3 tud ie-

4«studie beginnen«haar het volgende jaar zou hem dat onmogelijk gemaakt zijn«vrijstelling van een ander candidaatsexamen zou hij waarschijnlijk op grond van zijn Zuid«Afrikaansche examens niet kunnen verkrijgen«in de toekomst zullen dus de üuid-afrikaïoers» daar zij hier zeker g^n candidaatsexamen zullen doen in vakken die volstrekt geen verband houden met de door heft» beoogde studie, hun studie in Amerika of Bn geland moeten voltooien waar zij & met open armen en groote faciliteiten worden ontvangen«het zou gemakkelijk vallen deze voorbeelden met andere aan te vullen«telkens komen aanvragen van mennen of vrouwen, in het onderwijs of bij de jeugdvorm ing werkzaam, die gaarne ernstige studie van p as dago«giek willen maken, maar die natuurlijk zeer te Ie ui* ge s te ld zijn als hen medegedeeld wordt, dat zij eerst om in die studie te kunnen doordrin«gen, candidaatsexamen bijv«in de wiskunde, in de geschiedenis of ia de rechten moeten afleggen«in het belang van personen, als de hier bedoelde, heeft d«af deel ing er geen bezwaar tegen, dat weder een afzonderlijk candidaatsexamen in de wijsbegeerte wordt ingesteld, mits dan ook het afleggen van dit candidaatsexamen beperkt blijve$ to% dergelijke exceptioneele gevallen. Zij heeft overwogen aan Uwe Excellentie voor te stellen de mogelijk* heiö van teeläfeing tot -3it candidaatsexamen aan een bepaalde leeftijdsgrens te binden (bijv. in overeenstemming met artikel 133, lid 6, der Hooger onderwijswet, den dertigjarigen leeftijd)/aan den eisen, dat tten een maatscliappelijken werkkring moet hebben vervuld, zoodat in alle andere gevallen de weg van artikel 4, i o zou moeten worden bewandeld«be Afdeeling meende echter, dat een dergelijke bepaling te eng zou kunnen blijken en meent daarom te moeten voorstellen, voor bijzondere gevallen ter beoordeeling van de faculteit, aan deze de bevoegdheid toe te kennen, een candidaatsexamen in de wijsbegeerte af te nemen en alzo o ontheffing te ver Ie enen van den normalen weg: het afleggen van een ander candidaatsexamen«baar liet de Afdeeling toeschijnt, wordt door de hier voorgestelde -regeling«

5. regeling tevens tegemoet gekomen aan ôen wensen van den Senaat der Vrije Universiteit; te Amsterdam ten aanzien van het candidaatsexamen in de godgeleerdheid, afgelegd aan die Universiteit: de faculteit van letteren en wijsbegeerte kan het feit, dat met gunstig gevolg een candidaatsexamen in de godgeleerdheid is afgelegd, beoordeelen als te zijn '*een bijzonder geval",dat haar aanleiding geeft, gebruik te /oaken van hare bevoegdheid een candidaatsexamen in de wijsbegeerte af te nemen«3)e Afdeeling ziet bij haar voorstel niet over het ho o "öä»da t voor de verwezenlijking hiervan niet kan worden volstaan met de instelling van het candidaatsexamen in de wijsbegeerte, eenvou«dig bij Koninklijk besluit op grond van artikel 4, 4ó van het Academisch Statuut, doch dat hiervoor nood ig zal zijn eene wijziging en aanvulling van het Statuut zelf«#aar het hier echter betreft eene inderdaad niet onbelangrijke wijziging van het stelsel, dat bij het ontwerpen van het Statuut is gevolgd, heeft zij hiertegen geen bezwaar, te minder, omdat ook in verband met het tofckennen van ds onderwijsbevoegdheid aan een doctoraal examen in de wijsbegeerte, dat gevolgd is op een candidaatsexamen in de wijsbegeerte, wijziging van het Statuut noodig zal blijken, zooals hieronder nader zal worden aangegeven«wat betreft de vakken, waaruit het candidaatsexamen zou moeten bestaan, ]geeft de Afdeeling in overweging een bepaalde lijst van vakken, zooals door de hoogleeraren Heymans en Kohnstamm voorgesteld, achterwege te laten, doch te bepalen dat dit examen zal omvatten een tweetal inleidende wijsgeerige vakken(gedacht wordt aan logica en geschiedenis der Gyieksche wijsbegeerte) en een tweetal -vakken,-

6. vakken, door de Saeulteit aan te wijzen, welke laatste vakken in den regel niet tot den engeren kring der philosphisehe vakken zouden moe ten behooren«up deze wijze ontkomt men aan de bezwaren» die wellicht niet ten onrechte in het schrijven van den Senaat der Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam tegen de voorgestelde vakken worden aangevoerd, terwijl men aan de Jaculteit overlaat voor ieder geval afzonderlijk deze vakken te kiezen in verband met de persoonlijke omstandigheden en belangen van den candidaat» Wat de onderwijsbevoegdheid be treft acht de Afdeeling met de faculteit der letteren en wijsbegeerte aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam het ongewenscht, dat aan dit nieuwe candidaatsexamen onderwijsbevoegdteden zouden kunnen worden ontleend» Waar c nu echter volgens artikel 21, lid 2 van het Academisch Statuut onderwijsbevoegdheid wordt toegekend voor de vakken van het candidaatsexamen» voor zoover deze behooren tot de vakken der faculteit, in casu dus vakken der faculteit van letteren en wijsbegeerte, en volgens artikel 21, lid ó, onderwijsbevoegdheid wordt toegekend voot Staatsinrichting van Nederland of voor Staathuishoudkunde, indien een van deze beide of deze beide vakken zouden zijn gekozen voor het candidaatsexamen in de wijsbegeerte» zal het noodig zijn in een afzonderlijke bepaling tot uitdrukking te brengen, dat aan de vakken van het candidaatsexamen in de wijsbegeerte noch op grond c van artikel 21, lid 2, noch op grond van artikel 21, lid 6, onderwijsbevoegdheid wordt toegekend,, tenzij de hierbedoelde vakken ook gekozen zijn als bijvakken voor het doctoraal examen«* Resümeerende geeft de Afdeeling alzoo in overweging:

O 1 w«toe 7m Aan artikel 4, 42, van het Academisch Statuut als tweede te voegen* *2«In bijzondere gevallen, ter beoordeeling van de faculteit, kan een candidaatsexamen worden afgelegd in de o < «wijsbegeerte«!l Aan artikel 4, j 44, aan het slot toe \iser voegen: M AfeWijsbe^eerftu. 1 «logica; 2 «ge schieden is der Grieksche wijsbegeerte; met goedvinden der faculteit kan ook een andere periode uit de gasehienis der wijsbegeerte gekozen worden; *>»en 4»twe i -n T ^il& hii-jl van wijggccri^pcyoiaologicohen s»di^met goe îvinden der faculteit te kiezen uit de vakken der litterarische of eener andere faculteit«ó Aan artikel 21 wordt toegevoegd een nieuw zevende lid. A luidende: "7.Indien het doctoraal examen in de wijsbegeerte is afgelegd na een candidaatsexamen in de wijsbegeerte» vindt het bepaalde in lid 2, onder c, en in lid 6 geen toepassing, tenzij en voorzoover de aldaar bedoelde vakken hebben u&sdegeteld als bijvakken voor het doctoraal examen * Hamens de Afdeeling voornoemd, ^ J:y,*Uu^, Voorzitter.,Secretaris«