DERWIJSRAAD. N. Jl33 60« Juni 1 93*

Transcriptie

1 DERWIJSRAAD. N. Jl33 60«Bericht op schrijven van.^u... Betreffende :...Egypt Ische letterkunde* taalden 'S-GRAVENHAGE, Staten laan 125. f: Juni 1 93* Ü**" Mejaveelieve bij het antwoord dagteekening ^en nummer van dit schrijven te vermelden. De Eerste Afdeeling van den Onderwijsraad heeft de eer 0we Excellentie hierbij wederom aan te bieden het schrijven» d»d»&l April 1934,No»745 A, van Curatoren der Rijksuniversiteit te Leiden» met den daarbij gevoegden brief* d.d*l2 April 1934» van de faculteit der letteren en Wijsbegeerte dier Universiteit betreffende voorstellen tot wijziging en aanvulling van het Academisch Statuut» ten aanzien van de studie van de Egyptische taal-en letterkunde» Be Afdeeling vestigt er de aandacht op, dat wordt voorgesteld m ^: in artikel 4» 44 g, het post-classieke ]triekech(koine*papyri»enz») als no»l voor het candid^at sess&men te vertragen door*de Egyptische taal in hare verschillende tijdperken*; de Afdeeling begrijpt,dat men zoo spoedig mogelijk tot de étudie van het hoofdvak wil overgaan«doch zij betreurt het doen wegvallen van het post-classieke Cferieksch van wege de billnguen, en vooral met het oog op het Koptisch» Be opaerking in de t oei ichting op het voorstel van de Leidsche faculteit» ad tertium et ftuart urn» "dat mede volgens het oordeel van de faculteit der rechtsgeleerdheid«het Academisch statuut niet duidelijk te kennen geeft» dat het taalkundig candidaatseagwaen indologie mag beschouwd worden als verleenende bevoegdheid tot het afleg- -gen- AAN Zi j nel... Jbtcellentl...den Minist er van...ch^#xki4-s#kaiistftii...«b...le.te.iieclia.ppen te...*.s-cfepa3piinhiag«a 'S3

2 a* gen van een doctoraal examen met de algemeens taalwetenschap als hoofdvak of met vergelijkende indonesische taalwetenschap als hoofdvak" acht de Afdeeling juist» ondat het in 63 vermelde taalkundig candidaatsexamen in Indologie niet ipso facto verondersteld kan worden te vallen onder de formuleering»"alsmede elk ander nieuw in te stellen candidaatsexamen van taal- en letter«* kundigen aard«fvenwel, de voorgestelde formuleering «mits de candidaat in het bezit zij van een getuigschrift, waaruit blijkt» dat hij bekwaam ie tot de studie in de faculteit der letteren en wijsbegeerte* acht de Afdeeling niet voldoende, aangezien voor de indologische examens kan worden volstaan met een diploma H»B»g»a of b» Wie zm,j zoo zou men kunnen vragen» dit getuigschrift afgeven» en onder welke voorwaardenî De Afdeeling meent daarom dat deze formuleering zal dienen te worden vervangen door««mits de candidaat in het bezit zij van een getuigschrift, dat toegang geeft tot het afleggen van examens in de faculteit der letteren en wijsbegeerte"» Samens de Afdeeling voornoemd» (T 1 ^/^^X/^/^Voopaittep*»Secretaris»

3 "^ 1,; : > ^ ^. Egyptisch* ùj^f & M <* '"- J <L **fc post-classieke Grie^sph als no.1 van de voor het oandidaats V % 3^.Ken verdwyrt:vooral met het oog op het Ke.*is«h»Koptiseh.Maar > '. elyk.dat mer. zoo speodig mogelyk de studie van het hoofdvak wil egen no.1 er. 2 is dan ook geenbwzwaar. V < ^ 4&T % opgeinerkt.dat mede volgens het oordeel van de faculteit der S ^ ^ Jlrdheid,het A.S. par.50 en *Z 51 niet duidelyk te kennen geeft,da* V, **r Auidig examen Indologie mag beschouwd w.rden als verleenende bevoegd, y, '*%,, het afleggen van een doctoraal examen, met elgemeere taalwetenschap, *%> rfdvak.of met grfrvergelykende Indische taalwetenschap als hoofdvak... ; "'' t 0 \ juist.omdat het in par.6? vermelde taalkundig candidaatsexamen ir In- * jie niet ipso facto verondersteld kar worden te vallen order de formu- '** WÊÊalsmede elk ander nieuw in te steller candidaatsexamen var taal- f *o > -^.»rlnindigen aard". Maar de voorgestelde formuleerirg:,.mits de candi- in het bezit zy *an eer getuigschrift.waaruit blykt dat hy bekwaam is tot de studie in de faculteit der letteren en wysbegeerte > dient te worden vervangen door;,, mits de candidaat ir het bezit zy var eer. getuigschrift, dat tcegarg geeft tot het aflegger van examens in de faculteit der letteren en Wysbegeerte 1». j*» H Voor indologische examens is voldoende;diploma A.B of HBS.

4 Wymegen,2J Mei Zeer geachte Heer Tilanus, X de Egyptologie betreft is my niet helder de voorgestelde 'art.4 par. 50 A-Statuut;,,mit s de candidaat in het bezit zf leährift.waaruit blykt dat hy bekwaam is tot de studie in de w MngntvtW ««iiw«*w«to i «jiwwïi HTOWflWMWWtflWMWIIWn^^,,^rpW^W«lSKW M * Wt * ll V' Jbr letteren en wysbegeerte. 1»Wordt hiermee bedoeld;,._dat_toe- 7 tot de studie enz."? Of wordt een ander getuigschrift "be-! o ja,wie'geeft dat getuigschrift dan af? Met diploma HBS. kar I f candidaatsexamen in de Indologie worder afgelegd. Zal nu Grieksch noch Latyn kent ao* oandidaats k»*»«b.fc/doenin de Ird>»teen dat examen als basis kunnen nemen voor Al^emeene Taalweter- /der dat vermeld wordt wie een supplemertair getuigschrift afgeeft ^'iinhoudt? - Misschien kan U telefonisch by den Decaan informeeren. Ik zal de vergadering te Utrecht van 8 tot het vertrek van myr trein ögen bywonen. Den volgenden morgen kan ik niet terugkomer,omdat ik college heb.mocht ik niet kl-.ar komen met myr aanmerkingen,dar kan op schrift geven.trouwens,we hebben rog eltjcd de vergader:rg var de com missie.met beste groeten,steeds gaarne Uw d.w.

5 tfschrift No» MINISTERIE VAK ONDERWIJS» KÜNSTEN M WETENSCHAPPEN» To» 1694* tfd»h»0» De Minister van Onderwijs, Kunst en en Wetenschappen heeft Ie eer aan de eerste afdeeling van den Onderwijsraad nevensgaande 3tukken te doen toekomen met verzoek om bericht en raad» 'g-gravenhage, 24 April 1934o Voor den Minister» De Secretaris-Generaal, (vob»c») Van Poelje«ÖURATOTEN DER RIJKSUNIVERSITEIT TE LEIDENo!To»745 À» Leiden, 21 April 1934» betreffende! Wijziging Academisch Statuut«Wij veroorloven ons Uwer Excellentie hierbij te doen toetomen afschrift van een schrijven van de faculteit der letteren an Wijsbegeerte, d.d»12 April 1934,No»200, betreffende wijziging iran het Academisch Statuut, met den inhoud waarvan wij ons kunnen /ereenigen» Curatoren der Rijksuniversiteit te Leiden» Namens hen» (w»g A ) Idenburg»Secretaris«Aan Zijne Excellentie àen Minister van Onderwijs» Kunsten en Wetenschappen te 8 s-gravenhageo