Veranderingen in de inkomensverdeling van Nederlandse ouderen tussen 1989 en 2020: een analyse op basis van microsimulatie Marike Knoef, Universiteit van Tilburg, Netspar en CentERdata Rob Alessie, Rijksuniversiteit Groningen, Netspar, Tinbergen Instituut Adriaan Kalwij, Utrecht University, Netspar, IZA 26 april 2010, PGGM Zeist
Motivatie Vergrijzing is een verdelingsprobleem Hoe verdelen we de kosten van de vergrijzing? Solidariteit tussen generaties Solidariteit binnen generaties
De inkomensverdeling van ouderen verandert We leven langer Veranderingen in huishoudsamenstelling meer echtscheidingen Arbeidsmarktposities zijn veranderd arbeidsparticipatie vrouwen Productiviteitsverschillen tussen cohorten
Overzicht presentatie Centrale vraag: Hoe gaan de inkomens van ouderen zich in de toekomst ontwikkelen? Literatuur Data Het model in een notendop Resultaten Conclusie
Inkomensongelijkheid in Nederland Afname ongelijkheid vanaf 1960, opbouw sociale zekerheid (Trimp, 2000, Caminada en Goudswaard, 2003) Tussen 1979-1994 sterke toename ongelijkheid (Gottschalk and Smeeding, 2000, Caminada and Goudswaard, 2001, SCP, 2003) Verdeling van markt inkomen ongelijker Veranderingen in de sociale zekerheid Belastingherziening Oort in 1990 Toegenomen aantal tweeverdieners Kleine daling in de tweede helft van de jaren '90 (De Vos, 2007) Redelijk stabiel vanaf 2000 (CBS, Statline)
Voorspellingen van inkomen en ongelijkheid Nederland Dessens and Jansen (1997), Van Sonsbeek (2009) Internationaal The income of the Swedish baby boomers, Flood et al. (2006) MIDAS: Dekkers et al. (2008) Pensim: Emmerson et al. (2004), Zaidi and Rake (2001) MINT: Panis and Lillard (1999), Butrica et al. (1999),Toder et al (2001), O'Donoghue (2001) Onze bijdrage: Totaal huishoudinkomen ouderen in NL, hele inkomensverdeling (ipv bijvoorbeeld Gini), we houden rekening met cohort effecten en ongeobserveerde heterogeniteit, we modelleren inkomensproces expliciet en passen dit toe in het microsimulatiemodel
Data Inkomenspanelonderzoek 1989-2007 (IPO) Administratieve data Huishoudens en hun inkomen Personen verlaten het panel alleen vanwege emigratie of overlijden Institutionele huishoudens ook aanwezig (verzorgingstehuizen!) Gemeentelijke Basis Administratie 1995-2007 (GBA)
Inkomensgroei van ouderen Growth rates equivalised household income 125 120 115 110 105 100 1989 1991 1993 1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007 50-64 65-90 Gestandaardiseerd huishoudinkomen: huishoudinkomen gecorrigeerd voor het aantal huishoudleden (CBS equivalentiefactor)
Inkomensongelijkheid onder ouderen Income inequality 3.10 2.90 P90/P10 2.70 2.50 2.30 2.10 1989 1991 1993 1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007 Year 50-64 65-90 Decielratio P90/P10
Compositie van het inkomen, 65-90 jaar totaal inkomen (%) 40 60 80 100 Aandeel in t 0 20 1989 2007 0 20 40 60 80 100 0 20 40 60 80 100 Inkomenspercentiel 0 20 40 60 80 100 Inkomenspercentiel AOW Aanvullend pensioen Arbeid Kapitaalinkomen, winst Uitkering inkomensverzekering / sociale voorzieningen
Het model in een notendop Huishoudens 2007 Huidhoudinkomen van alle representatieve huishoudens Verouderingsmodule tot en met 2020 (transitiemodellen) Inkomens module (inkomensvergelijking) Data t+1 tot en met 2020
Inkomensmodule Huishoudinkomen afhankelijk van leeftijd huwelijkse staat huishoudgrootte arbeidsmarktpositie ongeobserveerde huishoudspecifieke effecten cohort effecten (bv. productiviteitsverschillen die resulteren in inkomensverschillen, Kapteyn et al. 2005) educatie, `ability Inkomensschokken grootte van inkomensschokken persistentie van inkomensschokken
Inkomensmodule Inkomensschokken groter voor jongeren dan voor ouderen groter voor huishoudens zonder arbeid / pensioen inkomen Persistentie neemt toe met leeftijd 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 spec. 1 spec. 2 spec. 3 0,1 0 36 46 56 66 76 86 leeftijd
Differentiële sterfte Personen in rijke huishoudens leven langer dan personen in arme huishoudens. (Kalwij et al. 2009) Arme mannen hebben een 2.2 maal grotere sterftekans dan rijke mannen Arme vrouwen hebben een 1.7 maal grotere sterftekans dan rijke vrouwen Effect van differentiële sterfte wanneer we geen rekening houden met differentiële sterfte is de verwachte inkomensgroei lager. (gemiddelde jaarlijkse inkomensgroei van 65-90 jarigen is dan 0.15%-punten lager)
Voorspellingen huwelijkse staat 65-90 jaar
Voorspellingen arbeidsmarktpositie 65-90 jaar
Simulatie resultaten 90e percentiel mediaan 10e percentiel
Voorspellingen gestandaardiseerd huishoudinkomen van ouderen, 65-90 jaar
Gerealiseerde en voorspelde inkomensgroei mediaan 90e percentiel 10e percentiel
Toename ongelijkheid tussen ouderen met en zonder aanvullend pensioen? tussengroepsongelijkeheid binnengroepsongelijkheid
Ouderen met en zonder aanvullend pensioen in de onderste helft van de inkomensverdeling Jaar 2010 2015 2020 % Huishoudens zonder aanvullend pensioen 21 18 15 Gemiddeld inkomen, hh's zonder aanv. pensioen 12608 13448 13859 Gemiddeld inkomen, hh's met aanv. pensioen 14825 15776 16030 Theil index, hh's zonder aanvullend pensioen 0.033 0.039 0.039 Theil index, hh's met aanvullend pensioen 0.013 0.016 0.022 Binnengroepsongelijkheid 0.0167 0.0197 0.024 Tussengroepsongelijkheid 0.0020 0.0017 0.0012 % Tussengroepsongelijkheid 11 8 5
Conclusie Veranderingen in de inkomensverdeling van ouderen als gevolg van o.a. veranderde huidhoudcomposities, veranderde arbeidsmarktposities en productiviteitsverschillen tussen cohorten. Minder weduwen, meer vrouwen met aanvullend pensioen Volgende generaties ouderen hebben hogere inkomens: gemiddelde groei tussen 2008-2020 50-64: 0,6% per jaar 65-90: 1,0% per jaar 10e percentiel: 0,5% per jaar mediaan: 1,2% per jaar 90e percentiel: 1,0% per jaar Inkomensongelijkheid neemt toe aan de onderkant van de verdelingen en neemt af aan de bovenkant van de inkomensverdeling Ongelijkheid tussen huishoudens met en zonder aanvullend pensioen in de onderste helft vd verdeling neemt niet toe