Ziekteverzuim en WAO. Rapport. Mare Veltman en Vinça Mattens. B december 2003

Vergelijkbare documenten
Een onderzoek onder afval- en reinigingsmanagers in Nederland

Begrip voor acties vakbonden, één op zeven zelf bereid tot actie

De Tabakswet. Rapport. Onderzoek naar hinder en schadelijkheid van passief roken, houding t.a.v. en steun voor rookverboden Cyrille Koolhaas

WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID

MKB-ondernemer geeft grenzen aan

ONDERZOEK LANGDURIG ZIEKTEVERZUIM Onder werkgevers klein MKB (2 tot 20 werknemers)

Integratieonderzoek. Rapport. Ronald Baden. E9787/88 november 2007

M MKB-ondernemers negatief over verantwoordelijkheden bij ziekte werknemers

Hiv op de werkvloer 2011

Jubileum Beatrix. Rapport. Tom van der Horst / Peter Kanne. C december Social & Polling

Marktwerking in de energiesector

Houding van ouders ten aanzien van het rookgedrag van jongeren van jaar

Meting stoppers-met-roken juni 2008

SIRE. Rapport. "Geef kinderen hun spel terug" Jonneke Heins. C0521b 29 oktober 2007

Rookprevalentie

Waarschuwende teksten op sigarettenpakjes

Horeca en omzet. Samenvatting. Onderzoek onder 1016 horecagelegenheden. Maartje van Diepen/Noortje Antonis. F december 2008.

Wat Vraagt de Klant Samenvatting en conclusies

Onderzoek Arbeidsongeschiktheid. In opdracht van Loyalis. juni 2013

Het belang van begeleiding

Gedragscode Defensie. Draagvlakmeting. Ministerie van Defensie. Defensie Personele Diensten Gedragswetenschappen

Vaccinaties in Nederland, een vanzelfsprekende zaak.

Rapportage. Keurmerk Klantgericht Verzekeren

Meting stoppers-met-roken juli 2008

Samenvatting van de belangrijkste onderzoeksresultaten. Juni 2015

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

Rapport. Martine van de Pol Elisabeth Duijser. B november Bestemd voor: Hydron Zuid Holland te Gouda

Rapport. Roken en Zwangerschap. Jordy van der Steen. B-1272 Juli Bestemd voor: DEFACTO voor een rookvrije toekomst Den Haag

Octrooieren door MKB-bedrijven

Mexicaanse griep. Rapport. Geen nationale paniek, maar wel bereidheid tot vaccineren. Danielle van Wensveen. C6957J4 30 oktober 2009

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren

De 50-plus cliché-poll

WGA Financieringskeuze

Alfahulp en huishoudelijke hulp. Rapportage Ons kenmerk: Juni 2014

Monitor Beleving Publiekscommunicatie

Meting stoppers-met-roken januari 2009

Rookverbod in de horeca dringt meeroken flink terug

Beperken van de WGA kosten

Bekendheid Overijsselse regio s

Een blik op de kringloop van blik

Evaluatie Elektronisch Patiëntendossier (EPD)

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Statiegeld tegen zwerfafval

Samenvatting en rapportage Klanttevredenheidsonderzoek PPF 2011/2012

Een afbrokkelend taboe: verhoging van de AOWgerechtigde

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h

Onderzoek TNS NIPO naar thuiswinkelgedrag en de bekendheid van het Thuiswinkel Waarborg in Nederland

Voorbeeldcase RAB RADAR

UWV Kennisverslag

Opvattingen over de figuur Zwarte Piet

Hiv en stigmatisering in Nederland

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

FLASH EB Consumer Survey - Netherlands

De nieuwe wet DBA: kennis, houding en gedrag. De nieuwe wet DBA: kennis, houding en gedrag

Modernisering Ziektewet

HR & Participatie

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Voorlichtingstraject vmbo (S63)

Hoe gaat Nederland met pensioen?

Hoe gaat Nederland met pensioen?

Werkgevers en arbeidsongeschiktheid

Risico- en Crisisbarometer

Flitspeiling begeleid wonen

Evaluatie Tabakswet. Recht op een rookvrije werkplek en overlast door tabaksrook tussen 2003 en 2005

Economische effecten van het rookverbod in de horeca Evaluatie van het eerste jaar 1 juli juli 2009

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid

Zorgen over het pensioeninkomen. 6 oktober 2011

Maatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Docenten hebben veel vrijheid in ict-gebruik

Rapportage Onderzoek cao VVT

Verdieping Hoe gaat Nederland met pensioen?

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten eindmeting, januari 2006

UITKOMSTEN MARKTONDERZOEK OMGANG MET PSYCHISCHE PROBLEMEN OP HET WERK

Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken

Onderzoek studentenreisproduct minderjarige mbo'ers. Rapportage november 2015

UWV Tijdreeksen 2017

Hoe gaat Nederland met pensioen?

De Nederlander en de natuur. Rapportage

GfK Group Media RAB Radar- Voorbeeldpresentatie Merk X fmcg. Februari 2008 RAB RADAR. Radio AD Awareness & Respons. Voorbeeldpresentatie Merk X

Wat vinden bedrijven?

UWV Tijdreeksen 2018

Doel van het onderzoek Inzicht bieden in de gevolgen van de Wet kinderopvang voor de verschillende gebruikersgroepen.

Bekendheid Overijsselse regio s

In deze samenvatting worden de belangrijkste resultaten van de hoofdmeting beschreven.

CVS Consumentenmonitor Dertiende editie

Onderzoek Toegevoegde waarde OHSAS certificatie Samenvatting en conclusies

Onderzoeksrapport Randstad WerkMonitor 2017 kwartaal 1 Persoonlijke ontwikkeling en loopbaanontwikkeling. Randstad Nederland

HOE DENKT NEDERLAND OVER SOCIAAL- ECONOMSICHE ZAKEN?

Van Hulzen Public Relations Europees Jaar Gelijke Kansen voor Iedereen 0-meting en 1-meting

Onderzoek financieel fitte werknemers

WGA: Pijler van inzetbaarheidsbeleid

De Gorcumse meetlat, deel 1

Onderzoeksrapport Randstad WerkMonitor 2016 kwartaal 1 Houding ten aanzien van vluchtelingen/ vergunningshouders en arbeid. Randstad Nederland

WGA Beheerverzekering

Welke van de volgende uitspraken zijn het meest op u van toepassing?

Voorlopig kader regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten Het nieuwe stelsel van arbeidsongeschiktheidsregelingen

Eigen risico dragen voor de WGA vaak financieel aantrekkelijk

Vakantiewerk onderzoek 2017 FNV Jong. Hans de Jong & Robin Koenen Juni 2017

Transcriptie:

Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Rapport Ziekteverzuim en WAO Mare Veltman en Vinça Mattens B5098 9 december 2003 Alle in dit document vermelde gegevens zijn strikt vertrouwelijk. Publicatie en inzage aan derden, geheel of gedeeltelijk, is zonder toestemming van TNS NIPO beslist niet toegestaan. TNS NIPO ISO 9001 rapport nederlands.dot

Inhoud Samenvatting 1 Inleiding 3 1 Werkgevers 8 1.1 Kwart van de werkgevers is bekend met langdurige ziekte, ze vinden niet zichzelf in eerste instantie verantwoordelijk 8 1.1.1 Gemiddeld heeft een kwart van de werkgevers te maken gehad met langdurige ziekte, bij 50+ bedrijven is dat 88% maar is er wel een afname 8 1.1.2 Werkgevers vinden preventie vooral verantwoordelijkheid van de werknemers, ze besteden er over het algemeen wel (enige) aandacht aan 10 1.1.3 Reïntegratie vindt men veelal een zaak van zieken en arbeidsongeschikten, meerderheid van werkgevers besteedt er dan ook nauwelijks aandacht aan 13 1.1.4 Interesse in ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid is er, maar voor aanpak ontbreekt het wel eens aan financiële middelen 16 1.2 Nieuwe wetgeving is ten dele bekend bij werkgevers 19 1.2.1 Werkgevers weten dat de wetgeving is aangepast, inhoudelijk zijn niet alle regelingen even bekend 19 1.2.2 Men heeft met name via de algemene media van de nieuwe wetgeving gehoord 22 1.3 Werkgevers vinden de nieuwe wetgeving niet verkeerd, maar zijn er zelf nog niet echt mee bezig 23 1.3.1 Werkgevers vinden het goed dat de WAO wordt aangepast, maar vinden ook dat ze teveel verantwoordelijkheid krijgen 23 1.3.2 Werkgevers denken dat het aantal arbeidsongeschikten wordt teruggedrongen, maar niet in de eigen vestiging 25 1.3.3 In de meeste bedrijven houdt men zich (nog) niet met nieuwe wetgeving bezig 27 1.3.4 Financiële gevolgen van langdurige ziekte zijn globaal bekend 28 2 Gezonde werknemers, langdurig zieken en arbeidsongeschikten 29 2.1 Langdurig zieken en werkende arbeidsongeschikten zijn in meerderheid positief over hun werkgever 29 2.1.1 Meer dan de helft van de langdurig zieken is positief over hun werkgever met betrekking tot hun ziekte, een kwart is uitgesproken negatief 29 2.1.2 Werkende arbeidsongeschikten zijn in meerderheid positief over de manier waarop de werkgever omgaat met hun arbeidsongeschiktheid 30 2.2 Preventie en reïntegratie vindt men meestal een gezamenlijke verantwoordelijkheid 32 2.2.1 Men vindt preventie van ziekteverzuim een gedeelde verantwoordelijkheid 32 2.2.2 De meeste werkenden nemen zelf maatregelen om te voorkomen dat ze ziek worden door hun werk 34 Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 2

2.2.3 Informatie, kennis en vaardigheden zijn in voldoende mate aanwezig om ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid te voorkomen 35 2.3 Reïntegratie 36 2.3.1 Reïntegratie vindt men een gedeelde verantwoordelijkheid 36 2.4 Meesten hebben (enige) interesse in ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid 39 2.5 Nieuwe wetgeving 40 2.5.1 Arbeidsongeschikten zijn het best op de hoogte van invoering nieuwe regels met betrekking tot WAO en ziekteverzuim 40 2.5.2 Regelgeving doorbetaling van loon twee jaar in plaats van één jaar wordt het meest herkend als correct en het meest qua inhoud 42 2.5.3 Televisie en radio zijn de belangrijkste bron geweest voor het vernemen van de nieuwe regels met betrekking tot de WAO 44 2.5.4 Arbeidsongeschikten negatiever over nieuwe wetgeving dan gezonde werknemers en langdurig zieken 45 2.5.5 Helft van de arbeidsongeschikten denkt dat de nieuwe wetgeving gevolgen heeft voor de eigen situatie 47 2.5.6 Groepen eenstemmig over het effect van de nieuwe wetgeving op het aantal arbeidsongeschikten 48 2.5.7 Nieuwe wetgeving door de meest betrokkenen als onrechtvaardig beschouwd 49 2.6 Informatie nieuwe wetgeving 50 2.6.1 Nieuwe wetgeving onderwerp van gesprek bij arbeidsongeschikten 50 2.6.2 Drie groepen gebruiken zeer verschillende bronnen om informatie over de WAO op te vragen 51 2.6.3 Arbeidsongeschikten meer behoefte aan informatie dan gezonde werknemers 52 3 Conclusie 53 Bijlagen Inhoud figuren en tabellen Error! No table of figures entries found. Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 3

Samenvatting Werkgevers Gezonde werknemers Langdurig zieken 1e verantwoordelijke voor preventie Werknemer 51 44 34 33 Werkgever 30 50 57 56 Overheid 8 4 1 3 Weet niet 11 2 8 8 Aandacht voor preventie in de vestiging / op het werk Veel aandacht 34 31 17 20 Enige aandacht 33 39 42 42 Nauwelijks / geen aandacht 32 29 41 34 Weet niet 1 2 0 4 Verandering aandacht preventie t.o.v. twee jaar geleden Gegroeid 42 54 43 35 Gelijk gebleven 55 42 56 57 Verminderd 3 3 1 7 1e verantwoordelijke voor reïntegratie Werknemer 45 38 37 32 Werkgever 25 49 54 37 Overheid 22 11 6 25 Weet niet 8 2 3 6 Aandacht voor reïntegratie in de vestiging / op het werk Veel aandacht 27 32 42 23 Enige aandacht 11 45 31 44 Nauwelijks / geen aandacht 58 18 26 26 Weet niet 4 5 1 7 Arbeidsongeschikten Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 1

Werkgevers Gezonde werknemers Langdurig zieken Informatie om ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid te voorkomen Ruim voldoende 62 42 37 37 Net voldoende 21 33 35 37 Onvoldoende 17 18 23 19 Weet niet 0 7 4 6 Kennis en vaardigheden om ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid te voorkomen Ruim voldoende 41 44 44 41 Net voldoende 42 43 35 42 Onvoldoende 14 7 18 13 Weet niet 3 6 3 4 Bekendste veranderingen wetgeving Nieuwe WAO wordt strenger 45 15 14 13 Je moet volledig arbeidsongeschikt 2 10 12 26 zijn voor WAO-uitkering Keuringen worden strenger 6 11 14 22 Twee jaar loon doorbetalen 45 21 22 15 Herkeuringen 13 11 21 Bekendheid regelingen Verlenging loondoorbetaling 86 63 62 59 Inkomensvoorziening voll.arb.ong. 44 27 29 41 Werkhervattingsregeling ged.arb.ong. 38 35 44 55 De nieuwe WAO-uitkering 56 48 43 46 Extra garantieregeling beroepsrisico 5 6 6 5 Geen van deze 5 13 20 12 Arbeidsongeschikten Belangrijkste informatiebronnen nieuwe regels Arbo-dienst 6 9 27 8 Krant 34 64 51 67 Televisie / radio / nieuws 59 73 64 81 Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 2

Inleiding Achtergrond van het onderzoek In de tweede helft van 2003 wordt gestart met een meerjarencampagne Reïntegratie en WAO. De campagne dient de doelgroepen bekend te maken met en voor te lichten over de veranderingen die in de toekomst plaatsvinden op het gebied van arbeidsongeschiktheidsregelingen. Het gaat hierbij om de Wet Verlenging Loondoorbetalingsverplichting bij Ziekte, de WAO nieuwe stijl, de Activeringsregeling en de nieuwe regeling voor Beroepsrisico s. Communicatiedoelstellingen De communicatiedoelstellingen van de campagne zijn (voorlopig) als volgt geformuleerd: 1. Werkgevers en werknemers kennen de Wet Verlenging Loondoorbetalingsverplichting bij Ziekte, de Activeringsregeling en de nieuwe regeling voor Beroepsrisico s. 2. Werkgevers en werknemers kennen de WAO nieuwe stijl op hoofdlijnen. 3. Werkgevers en werknemers erkennen hun verantwoordelijkheid die uit de wetgeving voortvloeit als het gaat om preventie en reïntegratie van langdurig zieken en gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Doelgroep In de campagne wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende externe doelgroepen: 1. Werknemers in Nederland (zowel gezonde werknemers als langdurig zieken): de beroepsbevolking tussen 15-65 jaar. Waarbij enkele risicogroepen worden onderscheiden: - personen werkzaam in sectoren met een verhoogd risico (bouw, zorg, horeca, schoonmaak en overheid). - personen die tot groepen behoren met een verhoogd risico (vrouwen en allochtonen). 2. Werkgevers (grote en kleine bedrijven) in Nederland, waarbij (voorlopig) onder meer de risicosectoren bouw, zorg, horeca, schoonmaak en overheid worden onderscheiden. 3. Huidige WAO-ers: volledig en gedeeltelijk arbeidsongeschikten. 4. Organisaties met een eigen rol voor wat betreft preventie en reïntegratie (zoals UWV, Arbo-diensten, reïntegratiebedrijven, verzekeraars en dergelijke). 5. Intermediairs gericht op werkgevers (zoals werkgevers en branche-organisaties, bedrijfsschappen, kamers van koophandel, banken en administratiekantoren, beroepsgroepen en dergelijke) 6. Intermediairs gericht op werknemers (zoals werknemersorganisaties, OR-en, patiënten- en belangenverengingen). Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 3

Campagnestrategie De campagne wordt volgens een gestructureerde opbouw gefaseerd gevoerd, waarbij de volgende fasen worden onderscheiden: 1. Prefase: in deze fase wordt 'het waarom' van de campagne toegelicht. De communicatiemiddelen die worden ontwikkeld zijn grotendeels gericht op - en zullen ingezet worden door intermediairs. 2. Attenderingsfase: in deze fase worden direct betrokkenen en hun intermediairs voorbereid op de nieuwe regelingen en geattendeerd op de campagne. Bij direct betrokkenen gaat het om huidige WAO-ers en intermediairs die direct contact hebben met huidige WAO-ers. 3. Confrontatiefase: in deze fase wordt het brede publiek (werkgevers en werknemers) middels een massamediale campagne geïnformeerd over het nieuwe WAO-beleid. 4. Informatiefase: de verschillende communicatiedoelgroepen krijgen in deze fase diepgaande, op maat gesneden communicatie. Doelstelling en doelgroep Om te toetsen of de campagne aanslaat en de doelgroepen van de campagne worden bereikt, wordt onderzoek uitgevoerd. Doelstelling De doelstelling van het onderzoek is drieledig: 1. Het verkrijgen van informatie die als input kan dienen voor het vast- en bijstellen van de te volgen communicatiestrategie. 2. Het kunnen vaststellen in hoeverre de communicatiedoelstellingen op het gebied van kennis en houding zijn gehaald. 3. Het verkrijgen van input voor het kwantificeren van de communicatiedoelstellingen. Doelgroep De volgende doelgroepen worden voor het onderzoek onderscheiden: Werkgevers Werknemers Arbeidsongeschikten Het onderzoek is dus zowel gehouden onder werkgevers als onder werknemers en arbeidsongeschikten. De aanpak voor beide groepen is verschillend geweest en wordt hier apart beschreven. Werkgevers De doelgroep bestaat uit werkgevers in verschillende branches in alle grootteklassen. Hieruit is een disproportioneel gestratificeerde steekproef getrokken, welke is gebaseerd op sector en klasse werkzame personen. In totaal zijn 553 werkgevers ondervraagd, de bruto steekproef bedroeg 2.657. De werkgevers zijn verspreid over de volgende sectoren: Gezondheidszorg Overheid Onderwijs Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 4

Bouw Uitzendbedrijven Overige sectoren Hierbij is een onderverdeling gemaakt in de volgende grootteklassen: 2 t/m 9 werkzame personen 10 t/m 49 werkzame personen 50 t/m 99 werkzame personen 100 of meer werkzame personen De steekproef is getrokken op vestigingsniveau. Indien een bedrijf uit meerdere vestigingen bestaat, hebben al deze vestigingen kans om in de steekproef terecht te komen. Binnen de bedrijfsvestiging is het vraaggesprek steeds afgenomen bij de eindverantwoordelijke voor personele zaken binnen die vestiging. In de categorie overige sectoren vallen vestigingen uit alle sectoren van het particuliere bedrijfsleven, uitgezonderd de eerder genoemde sectoren. Alle sectoren tezamen vormen, na weging, een representatieve afspiegeling van het Nederlandse bedrijfsleven. De steekproef ten behoeve van het particuliere bedrijfsleven is getrokken uit het Handelsregister van de Kamers van Koophandel. Door de inschrijfplicht van het particuliere bedrijfsleven omvat het Handelsregister alle bedrijfsvestigingen in Nederland. De publieke sector is (evenals de gezondheidszorg en vrije beroepen) niet inschrijfplichtig voor het handelsregister. Vandaar dat TNS NIPO voor die vestigingen gebruik maakt van het LISA-bestand. LISA (Landelijk Informatie Systeem van Arbeidsplaatsen en vestigingen) is een vestigingsregister waarin gegevens worden verzameld over alle vestigingen in Nederland waar betaald werk wordt verricht. LISA bevat ook informatie voor vestigingen van de overheid, het onderwijs, de gezondheidszorg en de vrije beroepsbeoefenaren. Omdat deze gegevens ontbreken in het Handelsregister van de Kamers van Koophandel, betrekt TNS NIPO gegevens voor deze sectoren van LISA. Het onderzoek onder werkgevers is middels telefonische ondervraging gehouden. Hierbij is gebruik gemaakt van het computergestuurde interviewsysteem (CATI) van TNS NIPO. Dit systeem zorgt onder meer voor een nauwkeurige steekproefsturing en voor een juiste routing van de vragen. Via de meeluisterfaciliteit vindt de kwaliteitsbewaking van het veldwerk plaats. Het veldwerk onder werkgevers heeft plaatsgevonden in de periode van 9 oktober tot en met 3 november 2003. De resultaten van het onderzoek onder werkgevers zijn herwogen naar de landelijke verdeling naar sector en grootteklasse. Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 5

Werknemers en (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten De doelgroep bestaat uit de volgende groepen: Gezonde werknemers Langdurig zieke werknemers Gedeeltelijk arbeidsongeschikten Volledig arbeidsongeschikten De steekproef is getrokken uit NIPO Capi@Home. De gerealiseerde response per doelgroep is weergegeven in tabel 1. 1 Response werknemersonderzoek naar doelgroep Totaal Gezonde werknemers 175 Langdurig zieken 95 (> 6 weken) Arbeidsongeschikten: 530 Gedeeltelijk (<50%) 154 Gedeeltelijk (50-80%) 168 Volledig (>80%) 171 Totaal 800 A priori was niet bekend wie gerekend kan worden tot de groep langdurig zieken, ook was de mate van arbeidsongeschiktheid niet bekend. Hierop is van tevoren gescreend via NIPO Capi@Home, zodat deze groepen in de steekproef konden worden opgenomen. Ook het eigenlijke onderzoek onder werknemers is uitgevoerd middels NIPO Capi@Home. NIPO Capi@Home is een bestand met ruim 40.000 huishoudens (100.000 personen) die op regelmatige basis vragenlijsten invullen op de computer. Vragenlijsten worden elektronische verstuurd naar de respondenten die het thuis invullen op een door henzelf gewenst moment. Na invullen retourneren zij de vragenlijsten (via modem) aan TNS NIPO. Het veldwerk in NIPO Capi@Home heeft plaatsgevonden in de periode van 30 oktober tot en met 11 november 2003. De resultaten van het onderzoek zijn herwogen binnen de verschillende doelgroepen naar geslacht en leeftijd, zoals naar voren is gekomen uit de screening in NIPO Capi@Home. Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 6

Rapportage Wanneer in de tekst wordt gesproken over verschillen (bijvoorbeeld tussen sectoren of grootteklassen), dan is er altijd sprake van significante verschillen. Deze rapportage behandelt achtereenvolgens de werkgevers en de gezonde werknemers, langdurig zieken en arbeidsongeschikten. Eventuele parallellen tussen de werkgevers en de overige groepen worden getrokken in een afsluitend hoofdstuk. Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 7

1 Werkgevers 1.1 Kwart van de werkgevers is bekend met langdurige ziekte, ze vinden niet zichzelf in eerste instantie verantwoordelijk 1.1.1 Gemiddeld heeft een kwart van de werkgevers te maken gehad met langdurige ziekte, bij 50+ bedrijven is dat 88% maar is er wel een afname Een kwart (26%) van de werkgevers heeft (in de vestiging) in de afgelopen twaalf maanden te maken gehad met langdurig ziekteverzuim van werknemers (dat wil zeggen meer dan zes weken ziek). Bedrijven met veel werknemers hebben uiteraard een grotere kans dat zij met ziekte van werknemers te maken krijgen dan kleine bedrijven. Van de bedrijven met twee tot en met negen werkzame personen heeft 16% in de afgelopen twaalf maanden te maken gehad met lang ziekteverzuim, van de bedrijven met meer dan 50 werknemers 88%. Vooral in het onderwijs (77%) en in de bouw (46%) is vaak sprake van langdurig ziekteverzuim. Daarnaast hebben overheidsinstanties vaak te maken gehad met langdurig ziekteverzuim (84%), maar de verklaring hiervoor is mede dat in deze sector alleen vestigingen met meer dan 50 werknemers zijn ondervraagd. 2 In het onderwijs en in de bouw is relatief vaak sprake van langdurig ziekteverzuim Totaal 26 66 8 Overheid 84 16 Onderwijs 77 20 3 Bouw 46 53 2 Zorg 41 56 3 Uitzendbedrijven 23 76 Overig 21 70 9 0 20 40 60 80 100 Wel lang ziekteverzuim Geen lang ziekteverzuim Weet niet % Wanneer men te maken heeft gehad met lang ziekteverzuim van werknemers, is het meestal maar één keer. In totaal heeft 18% in de afgelopen twaalf maanden één keer met lang ziekteverzuim te maken gehad, 6% twee tot drie keer en 2% vaker. Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 8

De mate waarin lang ziekteverzuim voorkomt is redelijk stabiel. Tweederde (67%) van de werkgevers zegt niet te maken te hebben gehad met een toe- of afname van het lang ziekteverzuim in de afgelopen twee jaar. Wanneer het lang ziekteverzuim niet gelijk is gebleven, dan is er vaker sprake van een afname (18%) dan van een toename (13%). Bij grote vestigingen (meer dan 50 werknemers) is het lang ziekteverzuim relatief vaak afgenomen (36%), bij de kleinste vestigingen (twee tot en met negen werkzame personen) is het vaak gelijk gebleven (73%). Vooral bij de overheid (41%) is het langdurig ziekteverzuim relatief vaak afgenomen in de afgelopen twee jaar, in het onderwijs is het juist relatief vaak toegenomen (29%). 3 Bij de overheid is er relatief vaak sprake van een afname van het langdurig ziekteverzuim, in het onderwijs is het relatief vaak toegenomen Totaal 13 18 67 Onderwijs 29 25 42 4 Overheid 21 41 33 5 Bouw 20 19 60 Zorg 16 10 67 7 Uitzendbedrijven 14 22 60 4 Overig 11 19 69 0 20 40 60 80 100 Toename Afname Gelijk gebleven Weet niet % Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 9

1.1.2 Werkgevers vinden preventie vooral verantwoordelijkheid van de werknemers, ze besteden er over het algemeen wel (enige) aandacht aan Wat betreft preventie van ziekteverzuim, vindt de helft (51%) van de werkgevers, als zij moeten kiezen tussen de werknemer, de werkgever en de overheid, dat in eerste instantie werknemers verantwoordelijk zijn. Ongeveer eenderde (30%) legt de verantwoordelijkheid bij zichzelf, als werkgever. Vooral bij de overheid (66%) en in het onderwijs (61%) vindt men dat zij, als werkgever, in eerste instantie de verantwoordelijkheid dienen te dragen, in plaats van de werknemer. De overheid wordt nauwelijks als eerst verantwoordelijke gezien (8%). Naarmate het bedrijf groter is, vindt men relatief vaker dat de werkgever verantwoordelijk is. Vindt bij de kleinste vestigingen een kwart (24%) dat de werkgever verantwoordelijk is, bij de vestigingen met meer dan 100 werknemers is dat 61%. 4 Werkgevers vinden in eerste instantie werknemers verantwoordelijk voor preventie als ze een keuze moeten maken, maar niet bij overheid en onderwijs Totaal 30 51 8 11 Overheid 62 26 12 Onderwijs 61 28 9 2 Zorg 49 45 6 Uitzendbedrijven 43 44 2 10 Bouw 39 46 13 3 Overig 27 53 8 12 0 20 40 60 80 100 Werkgevers Werknemers Overheid Weet niet % Wanneer via stellingen het verantwoordelijkheidsgevoel van werkgevers wordt gemeten, blijkt eveneens een deel te vinden dat ze verantwoordelijk zijn, zoals ook is te zien in figuur 5. Met de stelling Het is terecht dat je er als werkgever verantwoordelijk voor bent om te voorkomen dat één van je medewerkers in de WAO komt is 35% het (zeer) eens. Verder is 31% het hiermee noch eens, noch oneens en nog eens eenderde het (zeer) oneens. Ondanks dat niet iedereen het ermee eens is dat ze de verantwoordelijkheid krijgen toegeschoven, erkent de helft van de werkgevers wel dat ze een rol kunnen spelen. In totaal is 54% het (zeer) eens met de stelling Werkgevers kunnen door gericht beleid uitval van werknemers voorkomen. Verder is de meerderheid het oneens met de stelling Verzuim is niet beïnvloedbaar. Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 10

5 Werkgevers erkennen ten dele hun eigen verantwoordelijkheid bij het voorkomen van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid Werkgevers kunnen door gericht beleid uitval van werknemers voorkomen 2 52 18 21 4 3 Het is terecht dat je er als werkgever verantwoordelijk voor bent om te voorkomen dat één van je medewerkers in de WAO komt 4 31 31 21 12 Verzuim is niet beïnvloedbaar 13 5 71 9 0 20 40 60 80 100 % Zeer eens Eens Niet eens, niet oneens Oneens Zeer oneens Weet niet In de meerderheid van de vestigingen wordt veel (34%) of enige (33%) aandacht besteed aan preventie van ziekteverzuim. Vooral bij de overheid (77%) besteedt men relatief veel aandacht aan preventie. Dit hangt samen met de grootte van de vestigingen. Bij vestigingen met meer dan 50 werknemers wordt relatief de meeste aandacht aan preventie besteed (62%). Eenderde (32%) van de werkgevers zegt nauwelijks of geen aandacht aan preventie van ziekteverzuim te besteden. Wanneer binnen de vestiging veel of enige aandacht wordt besteed aan preventie van ziekteverzuim, is de werkgever gevraagd concrete voorbeelden te geven. Veelgenoemde concrete voorbeelden van hetgeen bedrijven doen aan preventie zijn een goede inrichting van de werkplek, het geven van arbo-advies bedrijfsbreed (beide door 37% genoemd), aandacht geven aan de combinatie werk en privéleven (13%) en het geven van cursussen en voorlichting over arbo-zaken (10%). In totaal denkt 13% van de werkgevers meer te kunnen doen, dan ze op dit moment doen, om te voorkomen dat werknemers ziek worden. Bij vestigingen met meer dan 100 werknemers is dat zelfs 46%, terwijl die al relatief veel doen. Vooral bij de overheid (45%) en bij uitzendbedrijven (30%) vindt men relatief vaak dat men meer zou kunnen doen. Degenen die vinden dat ze nog meer kunnen doen, dan ze nu doen, noemen vooral het verbeteren van arbeidsomstandigheden in het algemeen (27%). Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 11

Zoals is te zien in figuur 6, is bij iets minder dan de helft (42%) van alle vestigingen de aandacht voor preventie in de laatste twee jaar gegroeid, bij ruim de helft (54%) van de vestigingen is de aandacht voor dit onderwerp gelijk gebleven. Vooral bij de 50+ vestigingen is de aandacht voor preventie van ziekteverzuim toegenomen (79%). 6 Vooral bij grote vestigingen is de aandacht voor preventie van ziekteverzuim ten opzichte van twee jaar geleden gegroeid Totaal 42 3 54 Kwp 100+ 81 16 2 Kwp 50-99 77 23 Kwp 10-49 44 54 3 Kwp 2-9 39 4 56 0 20 40 60 80 100 Toename Afname Gelijk gebleven Weet niet % Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 12

1.1.3 Reïntegratie vindt men veelal een zaak van zieken en arbeidsongeschikten, meerderheid van werkgevers besteedt er dan ook nauwelijks aandacht aan Wanneer het gaat om de verantwoordelijkheid voor reïntegratie van langdurig zieken en arbeidsongeschikten, dan vindt een kwart (25%) van de ondervraagden dat zij daar als werkgever in eerste instantie voor verantwoordelijk voor zijn. Een veel groter deel (45%) vindt dat eerder de zieke of arbeidsongeschikte hier zelf voor verantwoordelijk is en 22% vindt in eerste instantie de overheid verantwoordelijk voor reïntegratie. Degenen die de overheid noemen, verstaan hieronder meestal politiek Den Haag (47%) of de Arbodienst (20%). In het onderwijs vinden de ondervraagden relatief vaak dat zij zelf, als werkgever, vooral verantwoordelijk zijn (67%), evenals bij de overheid (55%) en bij uitzendbedrijven (53%). Werkgevers in de bouw vinden relatief vaak de overheid in eerste instantie verantwoordelijk (42%). Het lijkt er op dat men in sectoren met veel ziekteverzuim, vaker de werkgever als verantwoordelijke ziet. In de overige sectoren (dat wil zeggen alle sectoren uit het particuliere bedrijfsleven met uitzondering van de bouw en uitzendbedrijven) vindt men meer dan in andere sectoren dat de zieke of arbeidsongeschikten zelf verantwoordelijk is voor zijn reïntegratie. 7 Vooral in de sector overig vindt men dat de zieken en arbeidsongeschikten zelf verantwoordelijk zijn voor hun reïntegratie Totaal 45 25 22 8 Overig 48 24 20 8 Bouw 35 15 42 8 Zorg 30 33 30 6 Uitzendbedrijven 30 53 14 4 Onderwijs 28 67 4 Overheid 15 55 11 20 0 20 40 60 80 100 Zieke of arbeidsongeschikte Werkgevers Overheid Weet niet % In de meerderheid (58%) van de vestigingen besteedt men nauwelijks of geen aandacht aan reïntegratie van langdurig zieken en arbeidsongeschikten. In een kwart (27%) van de vestigingen besteedt men veel aandacht hieraan en in 11% enige aandacht. De aandacht neemt toe met toenemende grootte van de vestiging, hetgeen zal samenhangen met het vaker voorkomen van uitval van medewerkers. Dat blijkt ook wanneer wordt gekeken of men in de voorgaande twaalf maanden met lang ziekteverzuim te maken heeft gehad. Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 13

Dan blijken het vooral de vestigingen te zijn waar men niet te maken heeft gehad met lang verzuim waar men nauwelijks of geen aandacht aan het onderwerp besteedt (75%). In de vestigingen waar men wel te maken heeft gehad met langdurig ziekteverzuim besteedt driekwart (74%) juist wél veel aandacht aan reïntegratie. Vooral bij de overheid (91%) en in het onderwijs (73%) wordt veel aandacht aan reïntegratie besteed. In tweederde (66%) van de vestigingen is de aandacht voor reïntegratie gelijk gebleven in de afgelopen twee jaar, bij 21% van de vestigingen is dit gegroeid. De groei zit relatief vaak bij werkgevers bij de overheid (62%) en in het onderwijs (57%), maar ook in de bouw is de aandacht voor reïntegratie relatief vaak gegroeid (45%). Wanneer men binnen een vestiging aandacht geeft aan reïntegratie van langdurig zieken en arbeidsongeschikten, is de werkgevers gevraagd concrete voorbeelden te geven van hetgeen men doet. Concrete voorbeelden zijn bijvoorbeeld het verlenen van ondersteuning, begrip en hulp (28%), een reïntegratie- of terugkeerprogramma opstellen (21%) en het geven van andere werkzaamheden (20%). De meerderheid (81%) van de werkgevers denkt niet dat ze meer aan reïntegratie zouden kunnen doen, dan ze op dit moment al doen. In totaal denkt 16% wel meer te kunnen doen. Wanneer men denkt meer te kunnen doen, noemt men bijvoorbeeld het in kaart brengen van ander werk (21%), maar vaak weet men het ook niet precies (20%). Gemeten met stellingen blijkt dat een aanzienlijk deel van de werkgevers denkt dat veel arbeidsongeschikten en zieken best kunnen werken en dat het ook goed voor ze is. Vooral de stelling Veel mensen worden afgekeurd terwijl ze nog best kunnen werken krijgt veel bijval van de werkgevers, zoals is te zien in figuur 8. Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 14

8 Veel werkgevers vinden dat meer zieken en arbeidsongeschikten in het arbeidsproces opgenomen zouden moeten worden Veel mensen worden afgekeurd terwijl ze nog best kunnen werken 24 51 8 10 7 Zieke werknemers blijven te lang ziek 8 28 16 42 3 4 Als iemand geen werk heeft, betekent dat uitsluiting van maatschappelijke deelname 4 31 19 42 4 0 20 40 60 80 100 Zeer eens Eens Niet eens, niet oneens Oneens Zeer oneens Weet niet % Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 15

1.1.4 Interesse in ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid is er, maar voor aanpak ontbreekt het wel eens aan financiële middelen De meerderheid van de werkgevers is zeer (37%) of enigszins (45%) geïnteresseerd in het onderwerp ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. Naarmate de vestiging groter is, is men relatief vaker geïnteresseerd. Ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid is een onderwerp waar binnen de vestigingen over wordt gesproken: in 15% van de vestigingen wordt er veel over gesproken en in 48% van de vestigingen af en toe. Er zijn echter ook veel vestigingen waar het geen onderwerp van gesprek is (37%). Bij de grote vestigingen is het vaker onderwerp van gesprek dan bij de kleine. Zo wordt bij 67% van de 100+ vestigingen veel hierover gesproken, terwijl dit maar bij 10% van de vestigingen met twee tot en met negen werkzame personen het geval is. Het meest wordt over ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid gesproken bij de overheid (73% vaak) en bij uitzendbedrijven (41% vaak). 9 Naarmate de vestiging groter is, wordt er vaker veel gesproken over het onderwerp ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid Totaal 15 48 37 Kwp 100+ 67 32 Kwp 50-99 57 35 5 3 Kwp 10-49 24 52 24 Kwp 2-9 10 48 41 0 20 40 60 80 100 Veel Af en toe Niet of nauwelijks Weet niet % De meeste werkgevers zijn van mening dat zij als werkgever een rol kunnen spelen bij het voorkomen van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. In totaal denkt 40% een grote rol te kunnen spelen en 50% dicht zichzelf een beperkte rol toe. Vooral werkgevers bij de overheid (60%) denken een grote rol te kunnen spelen bij het voorkomen van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. Om een functie te kunnen vervullen bij het voorkomen en beperken van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid, moet een werkgever wel weten hoe hij dat kan doen en ook over voldoende middelen beschikken om dit mogelijk te maken. Over het algemeen vinden werkgevers dat zij over voldoende informatie beschikken om deze taak te vervullen. Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 16

Bijna tweederde (62%) vindt dat er ruim voldoende informatie binnen het bedrijf is en eenvijfde (21%) dat er net voldoende informatie is. In totaal vindt 17% de informatie echter onvoldoende. Mankracht en tijd vormen voor de meeste bedrijven geen probleem: in 40% is hiervan binnen het bedrijf ruim voldoende aanwezig en in 41% net voldoende om ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid te voorkomen en te beperken. In 19% van de vestigingen zegt men echter onvoldoende mankracht en tijd tot de beschikking te hebben voor preventie. Vooral in het onderwijs (59% onvoldoende) vormt dit een knelpunt. De financiële middelen vormen eerder dan de beschikbare informatie en mankracht en tijd een probleem. Hoewel een meerderheid vindt dat het bedrijf over ruim voldoende (28%) of net voldoende (36%) financiële middelen beschikt, is er ook een aanzienlijk deel (31%) dat zegt niet over financiële middelen te beschikken om ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid te voorkomen en te beperken. Vooral bij de kleinste bedrijven (minder dan 10 werkzame personen) vindt men dat er onvoldoende financiële middelen zijn. Kennis en vaardigheden vormen minder een probleem, de meerderheid van de werkgevers zegt dit in ruim voldoende (41%) of net voldoende (42%) mate in huis te hebben. In totaal vindt 14% van de werkgevers de kennis en vaardigheden onvoldoende. Vooral in de gezondheidszorg geeft men relatief vaak aan niet genoeg kennis en vaardigheden te hebben om ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid te voorkomen en te beperken (38%). 10 Vooral informatie is binnen de meeste bedrijven ruim voldoende aanwezig om ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid te voorkomen en te beperken Informatie 62 21 17 Kennis en vaardigheden 41 42 14 3 Mankracht en tijd 40 41 19 Financiële middelen 28 36 31 5 0 20 40 60 80 100 Ruim voldoende Net voldoende Onvoldoende Weet niet % Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 17

In 15% van de vestigingen zijn er in het afgelopen jaar werknemers geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt geraakt. Vooral in het onderwijs (28%) en in de bouw (23%) is dit relatief vaak het geval. Ook werkgevers bij de overheid hebben hier vaak mee te maken (84%), maar dit zal (ten dele) te maken hebben met de grootte van de vestigingen. Er is namelijk een sterke samenhang tussen de grootte van de vestiging en het aantal werknemers dat arbeidsongeschikt raakt. In de kleinste vestigingen heeft 9% hiermee te maken gehad, in de grootste vestigingen 60%. In een kwart (28%) van de vestigingen zijn gedeeltelijk arbeidsongeschikten in dienst. Vooral bij de overheid (95%) is dit relatief vaak het geval. Ruim de helft is positief (50%) of zeer positief (9%) over de ervaring met gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Een kwart (24%) is noch positief, noch negatief en 16% is negatief. Een aanzienlijk deel van de werkgevers denkt echter niet dat werkgevers geneigd zijn gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers in dienst te nemen. Bijna de helft is het eens met de stelling Werkgevers zijn in het algemeen niet bereid gedeeltelijk afgekeurde werknemers aan te nemen. Verder schatten de werkgevers de bereidwilligheid van de (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten niet al te hoog in. Bijna de helft is het (zeer) oneens met de stelling Geheel of gedeeltelijk afgekeurde werknemers doen genoeg om weer aan het werk te komen. 11 Zowel werkgevers als werknemers kunnen meer inspanningen leveren aan reïntegratie, volgens een aanzienlijk deel van de werkgevers Werkgevers zijn in het algemeen niet bereid gedeeltelijk afgekeurde werknemers aan te nemen 44 13 29 6 7 Geheel of gedeeltelijk afgekeurde werknemers doen genoeg om weer aan het werk te komen 12 22 34 12 20 0 20 40 60 80 100 Zeer eens Eens Niet eens, niet oneens Oneens Zeer oneens Weet niet % Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 18

1.2 Nieuwe wetgeving is ten dele bekend bij werkgevers 1.2.1 Werkgevers weten dat de wetgeving is aangepast, inhoudelijk zijn niet alle regelingen even bekend De meerderheid van de werkgevers weet iets van de veranderingen van de wetgeving op het gebied van arbeidsongeschiktheid en ziekteverzuim. Iets minder dan de helft (44%) zegt deels op de hoogte te zijn en 32% zelfs volledig. De rest is nauwelijks (7%) of niet (2%) op de hoogte van de veranderingen. Wanneer de werkgevers wordt gevraagd globaal aan te geven wat de belangrijkste veranderingen inhouden, dan zijn er twee zaken die regelmatig spontaan worden genoemd. Ten eerste wordt vaak genoemd dat de nieuwe WAO strenger wordt (45%) en ten tweede dat werkgevers langer moeten doorbetalen bij ziekte (45%). Wanneer een aantal nieuwe regelingen op het gebied van de WAO en andere arbeidsongeschiktheidsregelingen wordt opgelezen, blijkt vooral de Verlenging Loondoorbetalingsplicht grote naamsbekendheid te hebben (86%). Andere relatief bekende namen van regelingen zijn de Loonaanvullingsregeling (60%) en de nieuwe WAO-uitkering (56%). De laagste naamsbekendheid heeft de Nieuwe regeling voor Beroepsrisico s (5%). In totaal heeft 5% ook geholpen van geen van de regelingen gehoord. 12 Wet Verlenging Loondoorbetalingsplicht heeft de grootste naamsbekendheid onder werkgevers Verlenging Loondoorbetalingsplicht 86 Loonaanvullingsregeling 60 De nieuwe WAO-uitkering 56 Wet inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten 44 Wet werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten 38 Activeringsregeling 15 Nieuwe regeling voor Beroepsrisico's 5 Geen van deze 5 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 % De nieuwe WAO-uitkering (75%) en de Activeringsregeling (33%) hebben een relatief grote naamsbekendheid bij werkgevers werkzaam bij de overheid. Hier zijn relatief vaak Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 19

speciale personeelsfunctionarissen ondervraagd die zich speciaal bezighouden met zaken op het gebied van personeel en arbeid. De Nieuwe regeling voor beroepsrisico s is relatief bekend bij uitzendbedrijven (20%), in de bouw (18%) en in het onderwijs (15%). Voor elk van de regelingen is nagegaan of de werkgevers, behalve de naam, ook iets van de inhoud van de regelingen weten. Tweederde (69%) van de werkgevers die wel eens heeft gehoord van de Wet Verlenging Loondoorbetalingsplicht bij Ziekte, weet dat de wet betekent dat de verplichte loondoorbetaling wordt verlengd van één naar twee jaar. Bijna één op de vijf (18%) werkgevers, die wel van de naam van de wet hebben gehoord, heeft geen idee van hetgeen deze wet op hoofdlijnen inhoudt. De sancties die staan op het niet naleven van de Wet Verlenging Loondoorbetalingsplicht, zijn bij de meerderheid van de werkgevers niet bekend. Tweederde (69%) weet niets te noemen, 7% noemt als sanctie een boete voor de werkgever die er uit bestaat dat de loondoorbetaling wordt verlengd naar drie jaar, 8% noemt alleen dat de werkgever een boete moet betalen. 13 Meerderheid heeft geen idee wat de sancties zijn die staan op het niet naleven van de Wet Verlenging Loondoorbetalingsplicht bij Ziekte De werkgever moet een boete betalen nng 8 Boete werkgever: verlenging van loondoorbetaling naar maximaal drie jaar 7 Boete werkgever: verhoging van WAO-premie bij instroom WAO 3 Een boete nng 2 Boete werknemer: inhouden loondoorbetaling aan werknemer 1 Anders 11 Weet niet 69 0 10 20 30 40 50 60 70 80% De inhoud van de Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (ook wel de nieuwe WAO-uitkering) is bij de meerderheid van de werkgevers, die wel van de naam hebben gehoord, niet spontaan bekend (58%). In totaal geeft 14% spontaan een antwoord dat er op neerkomt dat alleen werknemers die duurzaam volledig arbeidsongeschikt zijn een WAO-uitkering krijgen. Nog eens 12% geeft als antwoord dat de werkgever twee jaar moet betalen voor de werknemer of dat de werkgever het WAO-gat moet gaan vullen. Wanneer degenen die de naam of de inhoud van de Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (of nieuwe WAO-uitkering) niet (spontaan) wisten, de inhoud Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 20

hiervan krijgen voorgelezen, blijkt de helft (54%) van deze groep hier toch van te hebben gehoord. Hoewel meer dan de helft (53%) van degenen die van de Werkhervattingsregeling gedeeltelijk arbeidsgeschikten (ook wel Activeringsregeling of Loonaanvullingsregeling) hebben gehoord, wel iets weet te noemen bij de vraag naar de inhoud van deze regeling, is de groep die precies weet waar het inhoudelijk om gaat niet zo groot. In totaal geeft 7% van de werkgevers, die van de regeling hebben gehoord, een antwoord dat er op neerkomt dat het een loonaanvulling is voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten die werken. Verder worden relatief veel antwoorden gegeven die erop neerkomen dat mensen worden gestimuleerd of verplicht om aangepast werk te gaan doen, bij voorkeur bij de eigen werkgever (11%) en dat het stimuleringsmaatregelen bevat om reïntegratie te bevorderen, zoals no risk polis (9%). Andere antwoorden die relatief veel worden gegeven zijn strenger toezicht op de reïntegratie van de gedeeltelijk arbeidsgeschikte, grotere gerichtheid op arbeidsgeschiktheid en strenger toezicht op de reïntegratie (alle door 9% genoemd). Wanneer de inhoud van de Werkhervattingsregeling gedeeltelijk arbeidsgeschikten wordt verteld aan degenen die er nog niet van hadden gehoord, roept die bij de meerderheid (56%) geen herkenning op. De Extra garantieregeling voor Beroepsrisico s (aan de respondenten voorgelegd als de Nieuwe regeling voor Beroepsrisico s) is bij de meerderheid van de werkgevers die de regeling van naam kennen, inhoudelijk niet bekend. Driekwart (77%) weet geen aspecten te noemen. Van degenen die wel wat noemen, geeft 4% het antwoord dat werkgevers worden verplicht zich te verzekeren tegen beroepsrisico van hun werknemers. Verder wordt inventarisatie voor beroepsrisico s (5%) wel genoemd en dat de Arbo-wet of controle wordt verscherpt (4%). Na een inhoudelijke omschrijving zegt nog steeds de meerderheid (75%) van degenen die niet hadden gehoord van de Extra garantieregeling voor Beroepsrisico s, deze regeling niet te kennen. Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 21

1.2.2 Men heeft met name via de algemene media van de nieuwe wetgeving gehoord De werkgevers die hebben aangegeven van één of meer regelingen te hebben gehoord, hebben deze informatie met name via de algemene media verkregen (televisie / radio / via het nieuws 59%, krant 34%). In mindere mate worden vakbladen (17%) en de branche- of werkgeversorganisatie (11%) genoemd. Deze laatste is vooral voor werkgevers in de bouw (40%) en gezondheidszorg (34%) relatief belangrijk. Daarnaast hebben werkgever in de gezondheidszorg relatief vaak informatie verkregen via brieven of mailings (27%). Internet is vooral voor uitzendbedrijven een relatief belangrijke bron van informatie (13%). 14 Hoe men de informatie krijgt, en hoe men die zou willen krijgen, komt niet altijd overeen Branche \ werkgeversorganisatie 11 16 Brief \ mailing 6 15 Televisie \ radio \ nieuws 14 59 Administratie \ Boekhoudkantoor 4 10 Favoriet Huidige informatie Internet 1 10 Vakbladen 10 17 Krant 9 34 0 10 20 30 40 50 60 70 % De kanalen waar de werkgevers de informatie over nieuwe regelingen het liefst via ontvangen, komen niet altijd overeen met de kanalen die de werkgevers op dit moment van informatie over de nieuwe regels op het gebied van WAO en andere arbeidsongeschiktheidsregelingen hebben voorzien. Meer dan nu het geval is, geeft men de voorkeur aan een één-op-één berichtgeving door middel van een brief. Ook brancheof werkgeversorganisaties, internet en administratie- en boekhoudkantoren zouden wat de werkgevers betreft een grotere rol mogen spelen in de informatievoorziening. De werkgevers in de bouw krijgen bij voorkeur informatie via de branche- of werkgeversorganisatie (40%), dit komt overeen met de wijze waarop ze ook nu al aan de informatie komen. Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 22

1.3 Werkgevers vinden de nieuwe wetgeving niet verkeerd, maar zijn er zelf nog niet echt mee bezig 1.3.1 Werkgevers vinden het goed dat de WAO wordt aangepast, maar vinden ook dat ze teveel verantwoordelijkheid krijgen De nieuwe wetgeving roept zowel positieve als negatieve reacties op. De helft is positief (51% gematigd positief en 2% zeer positief), eenderde is negatief (15% gematigd negatief en 21% zeer negatief), de rest (12%) weet het niet. Bij de overheid (64%) en in de bouw (65%) is men relatief het meest negatief. In de sector overig is men juist relatief vaak positief. 15 In de sector overig is men het meest positief en in de bouwsector het meest negatief over de nieuwe wetgeving Totaal 2 51 15 21 12 Overig 54 11 21 13 Onderwijs 2 52 30 3 14 Zorg 2 46 34 10 8 Uitzendbedrijven 4 37 26 25 8 Overheid 34 52 12 Bouw 5 26 28 37 4 0 20 40 60 80 100 Zeer positief Gematigd positief Gematigd negatief Zeer negatief Weet niet % Aan degenen die positief tegenover de nieuwe wetgeving staan, is gevraagd wat de reden is dat ze hier positief over zijn. De redenen die door deze groep worden gegeven zijn vooral dat men het goed vindt dat wie kan werken moet werken (33%) en dat men het goed vindt dat de WAO-uitkering er alleen is voor mensen die het echt nodig hebben (27%). In het onderwijs wordt verder vaak genoemd dat het helderheid schept voor werknemers (22%). Wanneer men negatief tegenover de wetgeving staat, antwoordt men op de vraag naar de reden hiervoor onder andere dat het kosten met zich meebrengt voor werkgevers (49%), dat het probleem op de werkgever wordt afgeschoven (21%) en dat men de nieuwe wetgeving niet fair vindt ten opzichte van werkgevers omdat ze moeten opdraaien voor dingen waar ze niets aan kunnen doen (20%). Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 23

Zoals blijkt uit figuur 16 komt uit stellingen eveneens dat men het veelal goed vindt dat er iets gebeurt op het gebied van de WAO, maar dat men ook vindt dat de werkgever teveel verantwoordelijkheid krijgt. 16 Werkgevers vinden het goed dat er iets gebeurt op het gebied van de WAO maar zijn huiverig voor teveel verantwoordelijkheid Het was tot voor kort veel te gemakkelijk om in de WAO te belanden 28 48 8 8 7 De werkgever krijgt te veel verantwoordelijkheid op zijn bordje wat betreft ziekte en arbeidsongeschiktheid van medewerkers 23 52 17 8 De oude WAO was onhoudbaar, er moest wat gebeuren 19 44 17 16 5 De nieuwe regelgeving jaagt werkgevers alleen maar op kosten en levert niets op 6 40 34 14 6 Het is te moeilijk om als je eenmaal in de WAO zit eruit te komen 32 12 33 4 9 0 20 40 60 80 100% Zeer eens Eens Niet eens, niet oneens Oneens Zeer oneens Weet niet Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 24

1.3.2 Werkgevers denken dat het aantal arbeidsongeschikten wordt teruggedrongen, maar niet in de eigen vestiging De meerderheid denkt dat door de nieuwe wetgeving het aantal arbeidsongeschikten wordt teruggedrongen. In totaal denkt 11% dat dit zeker het geval zal zijn en 49% verwacht dat dit waarschijnlijk zal gebeuren. Eenderde deel (33%) van de werkgevers denkt dat het aantal arbeidsongeschikten (waarschijnlijk) niet zal worden teruggedrongen. In de bouw heeft men er de minste vertrouwen in dat het aantal arbeidsongeschikten zal verminderen, de helft (51%) denkt dat het (waarschijnlijk) niet het geval zal zijn. Degenen die niet verwachten dat het aantal arbeidsongeschikten zal worden teruggedrongen is gevraagd waarom zij denken dat dit niet zal gebeuren. Hierbij gaf men met name als reden dat er een verschuiving van de (betaal)verplichtingen naar de werkgever plaatsvindt (33%). 17 Vooral bij uitzendbedrijven en de overheid verwacht men dat het aantal arbeidsongeschikten zeker zal worden teruggedrongen door de nieuwe wetgeving Totaal 11 49 20 13 7 Uitzendbedrijven 27 33 12 16 11 Overheid 26 40 21 10 3 Onderwijs 20 37 21 13 9 Zorg 18 42 27 1 13 Bouw 15 23 32 19 11 Overig 9 53 19 13 6 0 20 40 60 80 100 Zeker wel Waarschijnlijk wel Waarschijnlijk niet Zeker niet Weet niet % Als het gaat om de eigen vestiging, denkt driekwart (73%) van de werkgevers dat in de komende twee jaar het aantal nieuwe gevallen van langdurige ziekte of arbeidsongeschiktheid niet zal veranderen, 9% verwacht een (lichte) afname. Vooral bij de overheid (25%) wordt een lichte afname verwacht. Bij uitzendbedrijven verwacht men relatief vaak dat het aantal gelijk zal blijven (83%), met name omdat het aantal gevallen van langdurige ziekte en arbeidsongeschiktheid al laag was (67%). De meerderheid verwacht dat de nieuwe wetgeving betekent dat werkgevers meer verantwoordelijkheid krijgen met betrekking tot arbeidsongeschiktheid (89%) en dat ook de verantwoordelijkheid van werknemers toeneemt (62%), zij het minder dan bij de Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 25

werkgevers. In het onderwijs verwacht men significant vaker dan gemiddeld dat de verantwoordelijkheid van de werknemer zal toenemen (87%). 18 Men verwacht dat zowel werkgevers als werknemers meer verantwoordelijkheid krijgen met betrekking tot arbeidsongeschiktheid Werkgevers 89 9 Werknemers 62 26 7 4 0 20 40 60 80 100 Meer verantwoordelijkheid Geen verandering Minder verantwoordelijkheid Weet niet % Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 26

1.3.3 In de meeste bedrijven houdt men zich (nog) niet met nieuwe wetgeving bezig De nieuwe wetgeving is in de meeste vestigingen geen onderwerp van gesprek. Tweederde (66%) van de werkgevers geeft aan dat binnen de vestiging nauwelijks of nooit over de nieuwe wetgeving wordt gesproken. Vooral in de gezondheidszorg is het niet of nauwelijks onderwerp van gesprek (85%). In ongeveer eenderde van alle vestigingen is de nieuwe wetgeving soms (27%) of vaak (3%) onderwerp van gesprek. Vooral in de bouw is het een onderwerp waar men relatief vaak over praat (15%). 19 Vooral in de bouw, bij uitzendbedrijven en de overheid is de nieuwe wetgeving een onderwerp waarover wordt gesproken (vaak of soms) Totaal 3 27 34 32 3 Bouw 15 27 39 16 4 Uitzendbedrijven 14 36 31 20 Overheid 13 32 39 16 Zorg 3 12 63 22 Overig 29 31 35 4 Onderwijs 11 46 39 0 20 40 60 80 100 Vaak Soms Nauwelijks Nooit Weet niet % ron: TNS NIPO, 2003 Minder dan de helft (44%) van de vestigingen bereidt zich voor op de nieuwe wetgeving met betrekking tot ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. De manier waarop men zich voorbereidt is bijvoorbeeld door het inwinnen van informatie (38%) en het aanpassen van personeelsbeleid (21%). Verder wordt relatief vaak het aanpassen van verzekeringen en contracten genoemd (17%). Dit laatste aspect wordt vooral relatief vaak door werkgevers in de bouw genoemd (43%). Bij de overheid worden relatief vaak de huidige maatregelen die op dit terrein zijn getroffen, tegen het licht gehouden (24%). Wanneer men zich niet voorbereidt op de nieuwe wetgeving, is de reden die hiervoor wordt gegeven veelal dat men er te weinig van af weet (23%) of dat men het niet nodig vindt omdat het bedrijf niet of nauwelijks zieken en arbeidsongeschikten heeft (19%). In de bouw bereidt men zich relatief vaak niet voor omdat het allemaal nog te nieuw is waardoor men er nog niet mee is begonnen (38%), in het onderwijs is de reden om zich niet voor te bereiden relatief vaak dat dit wordt gedaan door een overkoepelend orgaan (19%). Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 27

De nieuwe wetgeving is voor eenderde (30%) van de vestigingen reden om het beleid op het gebied van preventie en reïntegratie aan te passen. Ruim de helft (55%) ziet hier geen reden toe en 15% weet het niet. Vooral in de bouw vindt men de nieuwe wetgeving geen reden om het beleid aan te passen (75%). 1.3.4 Financiële gevolgen van langdurige ziekte zijn globaal bekend Bij langdurige ziekte van een werknemer krijgt de werkgever vrijwel altijd te maken met extra kosten, bijvoorbeeld voor loondoorbetaling, tijdelijke vervanging en dergelijke. De meerderheid van de werkgevers weet globaal (63%) of precies (16%) wat de kosten zijn van langdurige ziekte van werknemers. Eenvijfde (22%) weet niet wat het kost als werknemers langdurig ziek zijn. Vooral in het onderwijs heeft men relatief vaak geen idee van de kosten (53%). De meerderheid (62%) van de werkgevers verwacht dat de nieuwe regelgeving overwegend nadelige financiële gevolgen voor het bedrijf zal hebben, een kwart (23%) denkt niet dat er noemenswaardige financiële gevolgen zullen zijn. Positieve financiële gevolgen worden nauwelijks verwacht (4%), 11% weet het niet. Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 28

2 Gezonde werknemers, langdurig zieken en arbeidsongeschikten Hoewel gezonde werknemers, langdurig zieken en arbeidsongeschikten in feite drie verschillende groepen zijn, worden ze hier wel gezamenlijk gerapporteerd. Op deze manier is namelijk niet alleen vast te stellen hoe de verschillende groepen denken over ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid, maar ook of ze onderling verschillen in de houding die ze hebben ten aanzien van dit onderwerp. Sommige vragen zijn niet aan alle groepen gesteld. Zaken die alleen één van de groepen aangaan, zijn apart gerapporteerd in de eerste paragraaf, waarmee een beeld wordt geschetst van deze groepen. 2.1 Langdurig zieken en werkende arbeidsongeschikten zijn in meerderheid positief over hun werkgever 2.1.1 Meer dan de helft van de langdurig zieken is positief over hun werkgever met betrekking tot hun ziekte, een kwart is uitgesproken negatief De ondervraagde langdurig zieken zijn in meerderheid tussen de 16 weken en één jaar ziek (66%). De rest is in overwegend tussen de 6 en 15 weken ziek (28%). Van de langdurig zieken die ondervraagd zijn in dit onderzoek, heeft meer dan de helft (55%) positieve tot zeer positieve ervaringen met hun werkgever op het gebied van hun ziekte. Toch zegt bijna een kwart (23%) juist (zeer) negatief te zijn over hun ervaring tussen werkgever en ziekte. 20 Langdurig zieken zijn vaak uitgesproken positief óf negatief over de ervaring met hun werknemers op het gebied van hun ziekte (Zeer) positief 55 Enigszins positief 11 Niet positief, niet negatief 6 Enigszins negatief 5 (Zeer) negatief 23 0 10 20 30 40 50 60 % Ziekteverzuim en WAO B5098 TNS NIPO 9 december 2003 29