Bijlage B: Tabellen Auteurs Jan Dirk Vlasblom Edith Josten Marian de Voogd-Hamelink
Bijlage B. Tabellen In deze bijlage zijn diverse tabellen opgenomen behorende bij het SCP-rapport Aanbod van Arbeid 2012 Tabel B.1 Belangrijkste reden waarom werknemers in deeltijd werken, 2000-2010... 2 Tabel B.2 Percentage werknemers met voorkeur voor voltijd- of deeltijdwerk, naar achtergrondkenmerken, 1990-2010... 3 Tabel B.3 Verandering van het percentage werknemers met een voltijd- of deeltijdbaan bij volledige vervulling arbeidsduurwensen, naar achtergrondkenmerken, 1990-2010 (in procentpunten)... 4 Tabel B.4 Percentage met een (nog) onvervulde wens voor meer of minder uren werk, naar achtergrondkenmerken, 2000 en 2010... 5 Tabel B.5 Percentage werknemers dat erin slaagt de arbeidsduur aan te passen in de gewenste richting, naar achtergrondkenmerken, jaren negentig en jaren nul... 6 Tabel B.6 Aantal werknemers dat zaterdag-, zondag- en/of nachtwerk erg belastend vindt, naar achtergrondkenmerken, 2000-2010 a... 7 Tabel B.7 Percentage werknemers dat de afgelopen 4 weken tenminste 6 uur per week thuis werkte, naar belangrijkste reden en achtergrondkenmerken, 2010... 8 Tabel B.8 Percentage werknemers dat zelf zijn begin- of eindtijden kan bepalen, naar sector, 2000 en 2010... 9 Tabel B.9 Werk- en persoonlijke kenmerken die het oordeel over de aansluiting tussen arbeid en privéleven beïnvloeden, resultaten multivariate logistische regressie, 2004-2010 a... 10 Tabel B.10 Reden van baan-baan mobiliteit naar sector, in % van aantal baan en functiewisselaars, gemiddelde 2008-2010 a... 13 Tabel B.11 Percentage werknemers dat naar een andere baan zoekt, naar kenmerk, 2010... 14 Tabel B.12 Schattingsresultaten van een probitmodel ter verklaring van scholingsdeelname door werkenden, 2006-2010... 15 Tabel B.13 Effecten van scholing op het behoud van werk, de omvang van de loonstijging en aanstellingsvorm, 2004-2010... 17 1
Bijlage B: Tabellen Tabel B.1 Belangrijkste reden waarom werknemers in deeltijd werken, 2000-2010 wil genoeg tijd hebben voor huishoudelijke taken en/of zorg wil genoeg tijd hebben voor hobby s, sport en dergelijke 2000 2002 2004 2006 2008 2010 62 59 65 64 62 63 11 12 10 9 11 10 volg onderwijs of cursus 4 5 4 4 4 2 vanwege gezondheid 6 6 5 6 6 7 kan bij deze werkgever niet meer uren werken 7 7 9 10 9 10 heb een tweede baan 1 1 2 3 2 3 andere reden 8 9 5 5 6 5 Bron: SCP (AAP 00-10) 2
Tabel B.2 Percentage werknemers met voorkeur voor voltijd- of deeltijdwerk, naar achtergrondkenmerken, 1990-2010 wil voltijdbaan wil grote of middelgrote deeltijdbaan wil kleine of zeer kleine deeltijdbaan (35 of meer uur per week) (20 t/m 34 uur per week) (0 t/m 19 uur per week) 1990 2000 2010 1990 2000 2010 1990 2000 2010 totaal 64 51 48 27 33 38 9 16 15 man 83 74 76 17 21 20 1 5 4 vrouw 31 25 22 45 47 54 24 28 24 man met één of meer thuiswonende kinderen vrouw met één of meer thuiswonende kinderen 83 74 77 16 22 20 1 4 3 10 10 8 45 50 60 46 40 32 16 t/m 24 jaar 75 72 60 21 20 32 4 7 8 25 t/m 34 jaar 63 58 57 28 28 33 9 14 10 35 t/m 44 jaar 59 45 43 28 38 39 13 18 17 45 t/m 54 jaar 60 47 45 30 36 40 10 16 15 55 t/m 64 jaar 67 37 43 20 41 39 13 22 18 laagopgeleid 65 52 46 24 30 35 12 18 19 middelbaar opgeleid 66 50 45 26 32 39 8 18 16 hoogopgeleid 56 52 51 37 38 38 7 10 10 landbouw. a..... industrie 78 67 70 20 24 25 2 9 5 bouwnijverheid 81 80 83 17 14 16 2 6 1 handel, horeca en reparatie 64 54 47 25 29 36 12 17 17 transport 76 62 54 21 24 27 3 13 19 zakelijke dienstverlening 73 56 57 22 29 35 5 15 8 zorg en welzijn 32 23 20 44 48 52 24 29 28 overige dienstverlening 53 43 49 25 36 34 22 21 16 overheid 67 57 61 30 36 34 3 7 5 onderwijs 48 44 40 38 44 47 15 12 14 a Minder dan 100 waarnemingen Bron: SCP (AAP 90, 00 en 10) 3
Bijlage B: Tabellen Tabel B.3 Verandering van het percentage werknemers met een voltijd- of deeltijdbaan bij volledige vervulling arbeidsduurwensen, naar achtergrondkenmerken, 1990-2010 (in procentpunten) voltijdbaan verandering in percentage met: grote of middelgrote deeltijdbaan kleine of zeer kleine deeltijdbaan (35 uur of meer per week) (20 t/m 34 uur per week) (0 t/m 19 uur per week) 1990 2000 2010 1990 2000 2010 1990 2000 2010 totaal -11-10 -3 +11 +7 +4 0 +3 0 man -9-12 -7 +10 +10 +6 0 +2 +1 vrouw -12-5 0 +12 +3 +2-1 +2-2 16 t/m 24 jaar -2 0 +5 +3-1 -2 0 0-4 25 t/m 34 jaar -15-7 -3 +15 +4 +2 0 +4 +1 35 t/m 44 jaar -11-9 -4 +10 +9 +5 +1 +1-1 45 t/m 54 jaar -12-14 -5 +14 +11 +5-2 +2 0 55 t/m 64 jaar -9-15 -5 +8 +10 +4 +1 +5 +1 laagopgeleid -7-8 -1 +7 +7 +4 0 +1-3 middelbaar opgeleid -14-9 -4 +13 +6 +4 +1 +3 0 hoogopgeleid -16-11 -5 +17 +9 +3-1 +2 0 landbouw. a..... industrie -11-12 -7 +10 +9 +6 0 +3 +2 bouwnijverheid -11-6 -6 +10 +4 +7 +1 +2-1 handel, horeca en reparatie -9-9 -3 +9 +6 +4 +1 +3 0 transport -12-11 -4 +12 +6 +7 0 +4-2 zakelijke dienstverlening -12-10 -6 +12 +8 +5 0 +2 +1 zorg en welzijn -8-3 0 +9 +3 +2-1 0-2 overige dienstverlening -8-10 +1 +9 +11-2 0-1 0 overheid -19-11 -5 +19 +9 +4-1 +2 0 onderwijs -12-13 -1 +12 +10 +3 +1 +4 0 a Minder dan 100 waarnemingen Bron: SCP (AAP 90, 00 en 10) 4
Tabel B.4 Percentage met een (nog) onvervulde wens voor meer of minder uren werk, naar achtergrondkenmerken, 2000 en 2010 wil minder uren werken wil meer uren werken 2000 2010 2000 2010 totaal 17 9 6 6 man 18 11 3 3 vrouw 15 7 9 9 16 t/m 24 jaar 6 8 8 15 25 t/m 34 jaar 16 8 5 5 35 t/m 44 jaar 16 8 6 6 45 t/m 54 jaar 20 10 5 6 55 t/m 64 jaar 22 10 3 4 laagopgeleid 14 8 6 6 middelbaar opgeleid 17 9 5 7 hoogopgeleid 20 9 5 5 0 t/m 11 uur p.wk. contract 1 1 28 23 12 t/m 19 uur p.wk. contract 4 1 15 17 20 t/m 27 uur p.wk. contract 13 3 9 11 28 t/m 34 uur p.wk. contract 16 10 7 7 35 uur of meer p.wk. contract 21 13 1 1 landbouw. a... industrie 16 12 3 2 bouwnijverheid 10 8 2 2 handel, horeca en reparatie 17 11 6 7 transport 18 9 4 8 zakelijke dienstverlening 20 12 5 5 zorg en welzijn 13 5 10 8 overige dienstverlening 17 9 10 8 overheid 15 9 4 5 onderwijs 21 7 5 7 a Minder dan 100 waarnemingen Bron: SCP (AAP 00 en 10) 5
Bijlage B: Tabellen Tabel B.5 Percentage werknemers dat erin slaagt de arbeidsduur aan te passen in de gewenste richting, naar achtergrondkenmerken, jaren negentig en jaren nul kreeg inkorting werkweek met minstens 4 uur (als percentage van degenen die inkorting wilden met minstens 4 uur) jaren negentig kreeg uitbreiding werkweek met minstens 4 uur (als percentage van degenen die uitbreiding wilden met minstens 4 uur) jaren nul jaren negentig jaren nul totaal 19 22 43 45 man 10 12 42 46 vrouw 33 36 43 45 16 t/m 24 jaar 28. a 53. 25 t/m 34 jaar 24 36 48. 35 t/m 44 jaar 15 18 42 42 45 t/m 54 jaar 13 14 32 38 55 t/m 64 jaar. 21.. laagopgeleid 17 19 40 37 middelbaar opgeleid 21 19 41 44 hoogopgeleid 20 26 51 55 landbouw.. industrie 15 15.. bouwnijverheid.... handel, horeca en reparatie 17 20 50. transport 14 15.. zakelijke dienstverlening 18 24.. zorg en welzijn 36 30 43 49 overige dienstverlening.... overheid 20 27.. onderwijs 17 26.. a Minder dan 100 waarnemingen Bron: SCP (AAP 90-10) 6
Tabel B.6 Aantal werknemers dat zaterdag-, zondag- en/of nachtwerk erg belastend vindt, naar achtergrondkenmerken, 2000-2010 a werken op zaterdag werken op zondag werken in nachtdienst totaal 6 8 18 man 6 8 16 vrouw 5 8 21 16 t/m 24 jaar 4 8 10 25 t/m 34 jaar 5 9 14 35 t/m 44 jaar 5 6 19 45 t/m 54 jaar 6 8 22 55 t/m 64 jaar 7 9 23 a De cijfers over de verschillende jaargangen zijn samengevoegd om voldoende waarnemingen te hebben per categorie. Bron: SCP (AAP 00-10) 7
Bijlage B: Tabellen Tabel B.7 Percentage werknemers dat de afgelopen 4 weken tenminste 6 uur per week thuis werkte, naar belangrijkste reden en achtergrondkenmerken, 2010 totaal afmaken (over)werk belangrijkste reden: betere combinatie zorgtaken en werk reistijd andere redenen totaal 14 6 1 2 4 man 17 7 2 3 5 vrouw 11 5 1 1 4 16 t/m 24 jaar 4 8 1 1 5 25 t/m 34 jaar 15 5 2 3 3 35 t/m 44 jaar 13 7 2 2 5 45 t/m 54 jaar 15 6 0 2 8 55 t/m 64 jaar 16 8 1 1 5 laagopgeleid 3 1 0 1 1 middelbaar opgeleid 8 3 1 1 3 hoogopgeleid 24 11 2 3 7 landbouw. a.... industrie 8 3 1 1 3 bouwnijverheid 7 4 0 2 1 handel, horeca en reparatie 7 2 0 1 3 transport 5 3 1 0 2 zakelijke dienstverlening 23 8 3 6 6 zorg en welzijn 7 4 0 0 3 overige dienstverlening 16 7 2 3 4 overheid 14 6 2 1 5 onderwijs 31 19 2 2 10 a Minder dan 100 waarnemingen Bron: SCP (AAP 10) 8
Tabel B.8 Percentage werknemers dat zelf zijn begin- of eindtijden kan bepalen, naar sector, 2000 en 2010 2000 2010 totaal 36 38 man 41 44 vrouw 31 33 16 t/m 24 jaar 15 18 25 t/m 34 jaar 34 38 35 t/m 44 jaar 43 41 45 t/m 54 jaar 37 42 55 t/m 64 jaar 39 37 laagopgeleid 25 23 middelbaar opgeleid 36 31 hoogopgeleid 50 52 landbouw. a. industrie 31 34 bouwnijverheid 32 32 handel, horeca en reparatie 28 25 transport 29 33 zakelijke dienstverlening 51 54 zorg en welzijn 25 28 overige dienstverlening 47 49 overheid 59 69 onderwijs 28 27 a Minder dan 100 waarnemingen Bron: SCP (AAP 00 en 10) 9
Bijlage B: Tabellen Tabel B.9 Werk- en persoonlijke kenmerken die het oordeel over de aansluiting tussen arbeid en privéleven beïnvloeden, resultaten multivariate logistische regressie, 2004-2010 a goede aansluiting werktijden op thuissituatie geen problemen met combinatie van werk en zorgtaken a veel gevoelens van emotionele uitputting geslacht (1 = vrouw, 0 = man) 0,145-0,488** 0,014 (1,90) (-3,10) (0,11) leeftijd - 16 t/m 24 jaar ref. ref. ref. - 25 t/m 34 jaar -0,082-1,324** 0,377 (-0,72) (-2,69) (1,81) - 35 t/m 44 jaar 0,065-1,311** 0,398 (0,57) (-2,71) (1,88) - 45 t/m 54 jaar 0,119-1,122* 0,218 (1,05) (-2,34) (1,04) - 55 t/m 64 jaar 0,124-1,033* 0,125 (0,99) (-2,08) (0,57) opleidingsniveau - laag ref. ref. ref. - middelbaar -0,112-0,168-0,259* (-1,62) (-1,43) (-2,25) - hoog -0,241** -0,480** -0,225 (-3,01) (-3,76) (-1,68) arbeidsmarktsituatie partner - geen partner 0,237* -0,220 0,165 (2,40) (-1,18) (1,03) - partner zonder betaald werk ref. ref. ref. - partner met betaald werk: 0 t/m 19 uur p.wk. 0,0430 0,306* 0,019 (0,43) (2,01) (0,12) - partner met betaald werk: 20 t/m 34 uur p.wk. 0,245** 0,090 0,030 (2,77) (0,67) (0,21) - partner met betaald werk: 35 uur of meer p.wk. 0,172 0,182-0,238 (1,82) (1,12) (-1,51) zorgtaken - geen zorgtaken ref. n.v.t. ref. - heeft thuiswonende kinderen t/m 12 jr. -0,223** ref. -0,333** - heeft thuiswonende kinderen t/m 12 jr en verleent onbetaalde zorg aan familie/vrienden (-3,13) (-2,77) -0,382** -0,779** -0,149 (-2,94) (-6,08) (-0,61) - verleent onbetaalde zorg aan familie/vrienden -0,080-0,310* 0,036 (-0,94) (-2,43) (0,28) contractuele arbeidsduur per week - 0 t/m 11 uur 0,918** 0,791** -0,148 (5,28) (2,86) (-0,50) - 12 t/m 19 uur 0,657** 0,013-0,042 (5,58) (0,07) (-0,20) - 20 t/m 27 uur 0,386** -0,164 0,144 (4,11) (-1,04) (0,90) - 28 t/m 34 uur 0,101-0,344* 0,188 (1,28) (-2,53) (1,41) - 35 uur of meer ref. ref. ref. wil arbeidsduur met 4 uur per week wijzigen 10
- geen wens tot wijziging ref. ref. ref. - wil 4 uur meer -0,255* 0,060-0,114 (-2,33) (0,32) (-0,56) - wil 4 uur minder -1,009** -1,212** 1,437** (-14,19) (-10,97) (14,78) gemiddeld aantal uren overwerk per week - < 1 uur ref. ref. ref. - 1 t/m 4 uur -0,089-0,331** -0,022 (-1,48) (-3,62) (-0,22) - > 4 uur -0,475** -0,448** 0,274* (-7,25) (-4,21) (2,54) werktijden - werk op zaterdag (1 = ja, 0 = nee) -0,274** -0,139 0,420** (-3,40) (-1,05) (3,50) - werk op zondag (1 = ja, 0 = nee) -0,226* -0,166-0,242 (-2,44) (-1,10) (-1,66) - werk in nachtdienst (1 = ja, 0 = nee) -0,350** 0,015-0,127 - kan zelf begin- of eindtijden bepalen (1 = ja, 0 = nee) (-3,73) (0,10) (-0,75) 0,946** -0,173-0,175 (15,79) (-1,91) (-1,83) belangrijkste reden voor thuis werken - afmaken (over)werk 0,012-0,150 0,448** (0,11) (-0,97) (2,92) - betere combinatie zorgtaken en werk 0,071 0,108-0,147 (0,30) (0,43) (-0,33) - reistijd 0,130-0,073-0,568 (0,65) (-0,25) (-1,42) - andere redenen 0,176-0,123 0,098 (1,30) (-0,67) (0,48) - geen thuiswerk van minimaal 6 uur per week ref. ref. ref. Jaar - 2004-0,144* -0,034-0,053 (-2,20) (-0,33) (-0,48) - 2006-0,103-0,070-0,029 (-1,67) (-0,71) (-0,28) - 2008-0,073-0,025 0,019 (-1,21) (-0,27) (0,19) - 2010 ref. ref. ref. sector - landbouw -0,084 0,707-0,626 (-0,35) (1,37) (-1,16) - industrie 0,048 0,075 0,227 (0,49) (0,45) (1,44) - bouwnijverheid 0,058 0,128 0,184 (0,41) (0,54) (0,81) - handel, horeca en reparatie -0,057 0,388* 0,205 (-0,60) (2,34) (1,31) - transport -0,315** 0,058 0,078 (-2,64) (0,30) (0,40) - zakelijke dienstverlening ref. ref. ref. - zorg en welzijn 0,038 0,079-0,003 (0,41) (0,56) (-0,02) - overige dienstverlening 0,018 0,265 0,348 11
Bijlage B: Tabellen (0,13) (1,18) (1,58) - overheid 0,190-0,121-0,046 (1,69) (-0,76) (-0,26) - onderwijs -0,339** -0,317* 0,302 (-3,19) (-2,01) (1,71) constante 1,017** 3,607** -3,073** (6,44) (6,97) (-11,36) pseudo R 2 0,094 0,088 0,066 N 11.098 4.985 11.024 a In de tabel staan de regressiecoëfficiënten, met de bijbehorende t-waarden tussen haakjes. Significante verschillen worden aangeduid met: * = p <.05, ** = p <.01. Bron: SCP (AAP 04-10) 12
Tabel B.10 Reden van baan-baan mobiliteit naar sector, in % van aantal baan en functiewisselaars, gemiddelde 2008-2010 a landbouw a) bouwnijverheid a) industrie handel, horeca en reparatie transport zakelijke dienstverlening zorg en welzijn overige dienstverlening overheid onderwijs totaal interessanter werk. 31. 27 27 37 31 29 45 35 33 werk met meer zekerheid en toekomst. 7. 8 8 7 9 4 6 9 8 betere werksfeer. 7. 8 4 6 5 5 4 6 6 hoger uurloon. 6. 10 8 3 3 13 3 4 5 meer gezinsinkomen. 2. 2 8 1 2 1 1 4 2 veranderde omstandigheden thuis reorganisatie of sluiting bedrijf(sonderdeel) aflopen van tijdelijk of uitzendcontract ontslag om andere redenen. 3. 2 4 3 4 1 2 3 3. 13. 16 13 10 11 7 11 5 11. 7. 3 1 5 4 11 3 8 5. 3. 3 3 2 1 2 1 1 2 dagopleiding. 1. 1 1 2 1 0 1 1 1 gezondheidsredenen. 1. 1 5 1 5 5 4 3 3 anders. 19. 20 17 22 26 22 19 23 21 totaal. 100. 100 100 100 100 100 100 100 100 a Het betreft hier de belangrijkste reden voor arbeidsmarktverandering van werkenden die op beide meetmomenten werkzaam zijn. De sector is de laats bekende sector: als een baanwisseling heeft geleid tot werk in een andere sector, staat deze vermeld bij de nieuwe sector. Dit is omdat niet voor alle respondenten de vorige sector bekend is, maar de huidige sector wel. b Geen opgaaf, want minder dan 75 waarnemingen in gecombineerde data Bron SCP (AAP 08-10) 13
Bijlage B: Tabellen Tabel B.11 Percentage werknemers dat naar een andere baan zoekt, naar kenmerk, 2010 momenteel niet op zoek momenteel op zoek momenteel niet op zoek, maar in de afgelopen twaalf maanden wel totaal 81 12 8 man 80 12 8 vrouw 81 12 7 zeer tevreden met baan 91 3 6 wel tevreden 81 11 8 niet zo tevreden 40 49 11 helemaal niet tevreden 16 80 5 blijf werken 82 11 8 werkloos worden 26 66 8 zelf ophouden met werken 85 10 5 tevreden met uren 83 10 7 ik wil meer uren per week werken 56 31 14 ik wil minder uren per week werken 74 17 8 laagopgeleid 86 10 5 middelbaar opgeleid 83 9 7 hoogopgeleid 76 15 9 ervaar GEEN problemen met kennis en vaardigheden 82 11 7 ervaar WEL problemen met kennis en vaardigheden 66 25 9 0-30 minuten reistijd (heenreis) 83 11 7 30-60 minuten 76 15 10 meer dan uur 73 20 7 werk wel eens thuis 82 12 6 werk nooit thuis 80 12 9 16-24 jaar 68 19 13 25-34 jaar 76 16 9 35-44 jaar 80 12 8 45-54 jaar 82 11 8 55-64 jaar 91 5 4 landbouw 70 10 20 industrie 83 11 6 bouwnijverheid 86 10 4 handel,horeca en reparatie 81 13 6 transport 77 16 7 zakelijke dienstverlening 76 15 9 zorg en welzijn 82 9 8 overige dienstverlening 78 14 8 overheid 83 10 6 onderwijs 81 12 8 Bron: SCP (AAP 10) 14
Tabel B.12 Schattingsresultaten van een probitmodel ter verklaring van scholingsdeelname door werkenden, 2006-2010 b/t se geslacht (1 = vrouw, 0 = man) -0,036 0,048 (0,76) leeftijd 15-25 jaar 0,235* 0,125 (1,88) 25-35 jaar 0,082 0,057 (1,45) 35-45 jaar ref. 45-55 jaar -0,117** 0,047 (2,49) 55-65 jaar -0,342*** 0,059 (5,75) jaar 2006 ref. 2008 0,067 0,042 (1,59) 2010 0,030 0,043 (0,70) opleidingsniveau basisonderwijs -0,450*** 0,162 (2,79) vmbo -0,181*** 0,048 (3,79) mbo ref. hbo 0,100** 0,044 (2,26) wo 0,170*** 0,058 (2,93) arbeidsmarktsituatie veranderd 0,288*** 0,040 (7,27) sector landbouw ref. industrie -0,224 0,161 (1,39) bouwnijverheid -0,024 0,173 (0,14) handel, horeca en reparatie -0,275* 0,160 (1,71) transport -0,142 0,168 (0,84) zakelijke dienstverlening 0,046 0,158 (0,29) zorg & welzijn 0,296* 0,158 (1,87) overige dienstverlening 0,081 0,170 (0,48) overheid 0,217 0,163 (1,33) onderwijs 0,350** 0,163 (2,14) omvang bedrijf 1-24 medewerkers. ref. 25-99 medewerkers 0,069 0,047 (1,49) 100-249 medewerkers 0,208*** 0,055 (3,81) meer dan 250 medewerkers 0,173*** 0,048 (3,59) soort dienstverband vast ref. tijdelijk, met uitzicht op vast -0,009 0,077 (0,12) tijdelijk -0,146 0,110 (1,34) dienstverband, anders -0,353** 0,156 (2,26) werkzaam als zelfstandige -0,168** 0,079 (2,12) werkzaam in deeltijd -0,171*** 0,047 (3,65) kinderen <=12 in huishouden 0,048 0,044 (1,09) verleent mantelzorg 0,150*** 0,046 15
Bijlage B: Tabellen (3,28) verricht vrijwilligerswerk 0,041 0,037 (1,13) aansluiting kennis en vaardigheden goed ref. redelijk -0,091** 0,045 (2,01) matig -0,209** 0,103 (2,04) slecht -0,143 0,160 (0,90) problemen met kennis en vaardigheden 0,295*** 0,071 (4,16) tevredenheid met huidige baan heel tevreden ref. wel tevreden -0,095** 0,038 (2,50) niet zo tevreden -0,167** 0,078 (2,14) ontevreden -0,258 0,192 (1,35) oordeel over loon loon is hoog ref. loon is tamelijk hoog 0,351*** 0,104 (3,37) loon is niet zo hoog 0,296*** 0,104 (2,84) loon is laag 0,218* 0,120 (1,81) inschatting werkloosheid komend jaar ik wordt niet werkloos ref. ik zal werkloos worden -0,155 0,175 (0,89) ik stop zelf met werken -0,227 0,205 (1,11) zoekgedrag nieuwe baan momenteel op zoek 0,032 0,062 (0,52) afgelopen jaar gezocht 0,177*** 0,061 (2,89) ziekteverzuim in vorig jaar twee of meer weken verzuimd 0,043 0,052 (0,82) constante -0,581*** 0,192 (3,03) N 6491 log likelihood -4065,7 restricted log likelihood -4386,8 chi-kwadraat 576,4*** pseudo R 2 0,073 In de regressie zijn de verklarende variabelen uit de vorige meting gebruikt om de scholingsdeelname zoals die gemeten is in de volgende meting te verklaren. De data zijn gepooled over alle individuen en jaren, de standaardfouten zijn gecorrigeerd voor herhaalde metingen. * p<0.10, ** p<0.05, *** p <0.01 Bron SCP (AAP 04-10) 16
Tabel B.13 Effecten van scholing op het behoud van werk, de omvang van de loonstijging en aanstellingsvorm, 2004-2010 werkbehoud (probitmodel) loonstijging (kleinste kwadraten) kans op vast werk (probitmodel) b/t se b/t se b/t se scholing gevolgd 0,136 0,132 0,040*** 0,015 0,082 0,102 leeftijd (1,03) (2,73) (0,80) 15-25 jaar 0,512 0,416 0,151*** 0,050-0,127 0,182 (1,23) (3,00) (0,70) 25-35 jaar 0,108 0,161 0,094*** 0,023-0,044 0,136 (0,67) (4,03) (0,32) 35-45 jaar ref. ref. ref. 45-55 jaar 0,152 0,114-0,012 0,017-0,122 0,124 (1,33) (0,68) (0,98) 55-65 jaar -1,050*** 0,096-0,037* 0,021-0,086 0,162 interactie scholing*leeftijd (10,95) (1,80) (0,53) scholing & lft<25-0,630 0,494 -- -- (1,28) scholing & 25<lft<35 0,428 0,264 -- -- (1,62) scholing & 45<lft<55-0,155 0,181 -- -- (0,86) scholing & 55<lft<65 0,522*** 0,172 -- -- (3,03) geslacht (1=vrouw) -0,224*** 0,084 0,014 0,019-0,044 0,122 jaar (2,68) (0,72) (0,36) 2006 ref. ref. 2008 0,137* 0,077 0,131*** 0,018 0,077 0,126 (1,77) (7,48) (0,61) 2010-0,058 0,071-0,004 0,018 0,006 0,126 opleidingsniveau (0,83) (0,23) (0,05) basisonderwijs -0,204 0,202 0,064 0,062 0,005 0,311 (1,01) (1,02) (0,02) vmbo -0,055 0,083 0,015 0,020-0,218 0,137 (0,66) (0,75) (1,59) mbo ref. ref. ref. hbo -0,062 0,083 0,018 0,019 0,001 0,131 (0,74) (0,97) (0,01) wo 0,117 0,114 0,059** 0,023-0,002 0,156 recent verandering arbeidsmarktpositie sector (1,02) (2,51) (0,02) 0,020 0,016-0,348*** 0,112 (1,26) (3,10) landbouw ref. ref. ref. industrie 0,002 0,252 0,019 0,075 0,458 0,343 (0,01) (0,25) (1,34) bouwnijverheid -0,119 0,267 0,015 0,080 0,395 0,362 handel, horeca en reparatie (0,45) (0,19) (1,09) 0,068 0,247-0,007 0,075 0,398 0,328 (0,28) (0,10) (1,21) transport 0,022 0,259 0,029 0,078 0,553 0,364 (0,08) (0,37) (1,52) zakelijke dienstverl. -0,008 0,245 0,001 0,074 0,278 0,325 (0,03) (0,02) (0,85) 17
Bijlage B: Tabellen zorg en welzijn 0,248 0,251 0,002 0,074 0,327 0,331 (0,99) (0,02) (0,99) overige dienstverlening. 0,213 0,267-0,013 0,081-0,047 0,364 (0,80) (0,16) (0,13) overheid 0,133 0,262-0,041 0,075 0,334 0,392 (0,51) (0,55) (0,85) onderwijs 0,091 0,260-0,028 0,076 0,209 0,353 aantal medewerkers in bedrijf (0,35) (0,36) (0,59) 1-24 medewerkers ref. ref. ref. 25-99 -0,120 0,082 0,016 0,019 0,304** 0,131 (1,46) (0,87) (2,31) 100-249 -0,034 0,099 0,060*** 0,022 0,171 0,169 (0,34) (2,69) (1,01) 250 of meer -0,104 0,087 0,043** 0,020 0,155 0,160 aard dienstverband (1,20) (2,19) (0,97) vast ref. ref. - tijdelijk, met uitz op vast. -0,511*** 0,119-0,016 0,029 ref. (4,28) (0,55) tijdelijk -0,624*** 0,140 0,007 0,044-0,650*** 0,129 (4,46) (0,16) (5,04) anders -0,496** 0,204-0,061 0,107-0,626*** 0,181 (2,43) (0,57) (3,45) werkzaam als zelfstandige -0,343*** 0,131-0,080 0,123-1,729*** 0,157 (2,63) (0,65) (10,99) werkzaam in deeltijd 0,081 0,086-0,061*** 0,019 0,129 0,125 aansluiting kennis en vaardigheden (0,94) (3,17) (1,03) goed ref. ref. ref. redelijk -0,006 0,082-0,014 0,018 0,035 0,117 (0,07) (0,76) (0,30) matig -0,081 0,153-0,045 0,041-0,404 0,252 (0,53) (1,09) (1,60) slecht -0,529** 0,211 0,017 0,074-0,405 0,338 problemen met kennis en vaardigheden (2,51) (0,23) (1,20) -0,083 0,124 0,011 0,030 0,126 0,182 (0,67) (0,37) (0,69) constante 2,102*** 0,251 0,458*** 0,075 0,189 0,344 (8,37) (6,12) (0,55) N 6755 5347 1004 log likelihood -977,5-3774,4-573,2 restricted log likelihood -1160,6-3883,4-750,9 chi-kwadraat 420,5*** 257,4*** pseudo R 2 0,158 0,041 0,237 In de regressie zijn de verklarende variabelen uit de vorige meting gebruikt om de scholingsdeelname zoals die gemeten is in de volgende meting te verklaren. De data zijn gepooled over alle individuen en jaren, de standaardfouten zijn gecorrigeerd voor herhaalde metingen. * p<0.10, ** p<0.05, *** p<0.01 Bron SCP (AAP 04-10) 18