Rapportage hernieuwbare energie



Vergelijkbare documenten
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Rapportage hernieuwbare energie 2014 Jaarbericht SDE+, SDE, OV-MEP en MEP. >> Duurzaam, Agrarisch, Innovatief en Internationaal Ondernemen

Hernieuwbare elektriciteit,

Bijlage 1 Meerjarenoverzicht SDE+

Visie op Windenergie en solar Update 2014

Fiscale zakelijke regelingen & subsidies

Hernieuwbare elektriciteit,

Rapportage hernieuwbare energie 2014 Jaarbericht SDE+, SDE, OV-MEP en MEP

Windvermogen in Nederland,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum Stand van zaken hernieuwbare energieproductie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Verkoopbaarheid en verhuurbaarheid van vastgoed verhogen door Duurzame Energieopwekking

whitepaper zakelijke zonnepanelen

Verbruik van hernieuwbare energie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Rapportage hernieuwbare energie 2014 Jaarbericht SDE+, SDE, OV-MEP en MEP. >> Duurzaam, Agrarisch, Innovatief en Internationaal Ondernemen

slim investeren in zonnepanelen

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 4 juli 2017 Betreft Tweede openstelling SDE+ 2017

Agenda. Inleiding Wat is de terugverdientijd? Hoe zit het met de BTW? Energiebelasting en salderen Bedrijf zoekt buur Schenken en ANBI. Vragen?

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015

Windvermogen in Nederland,

Businesscases zonne-energie: waar kan het, en wat levert het op?

Onderzoek. Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent

Hernieuwbare elektriciteit,

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016

Slim investeren in zonnepanelen met SDE+

Windvermogen in Nederland,

Openstelling SDE+ 2014

Raymond Roeffel Directeur Trineco. Regelgeving, Organisatie en beheermodellen rondom Zonne

Energieplusdak Subsidiewijzer Agrarische subsidiewijzer Energieplusdak Bronsstraat AV Naarden

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Ontwikkelingen Zonne-energie

Duorsume enerzjy yn Fryslân. Energiegebruik en productie van duurzame energie

Verbruik van duurzame energie,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 10 juli 2018 Betreft Monitor Wind op Land 2017

Groene warmte/kracht in SDE+ 2013

Achtergrond en doel presentatie

Verbruik van duurzame energie,

RVO.NL-regelingen voor zon-pv en zonthermisch:

Route naar een Duurzame Energievoorziening

INITIATIEFVOORSTEL CONFORM ARTIKEL 4:2 REGLEMENT VAN ORDE

Verbruik van duurzame energie,

Windvermogen in Nederland,

ENERGIE IN EIGEN HAND

Jaarbericht SDE en MEP

Groen gas. Duurzame energieopwekking. Totaalgebruik 2010: 245 Petajoule (PJ) Welke keuzes en wat levert het op?

Westvoorne CO 2 - uitstoot

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Antwoord op Statenvragen PS Arnhem, 28 oktober 2014 zaaknr

VAN ONRENDABELE GROND NAAR DUURZAAM RENDEMENT

Kansen voor duurzame energie dankzij crowdfunding. Sven Pluut, voorzitter stichting 1miljoenwatt

Maak werk van zon & wind Schone energie voor heel Tynaarlo. Tynaarlo

Nije enerzjy foar Fryslân. september 2013

Verbruik van hernieuwbare energie,

De rol van biomassa in de energietransitie.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Financiering Duurzaamheid en Monumenten. Maarten Maresch (IBPM)

Houten, 17 februari Geachte leden van het rondetafelgesprek,

Deel 3: de Productie(-installatie) MONITOR

Belangrijk voor uw business case: stimuleringsregelingen. Bertus Postma

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Verbruik van duurzame energie,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

November 2015 RVO.nl - Stimulering Duurzame Energieproductie 1/24

Inhoud. Algemeen 3. Hernieuwbaar gas 9. Totaaloverzichten 30. Groen gas 10. Voorwoord 3

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Wind in de SDE. Ruud Oerlemans & Gerhard Rinsma. 13 juni 2014

Haal meer rendement uit uw zonnepanelen

Alphen aan den Rijn, Boskoop, Rijnwoude Samen, lokaal en duurzaam! ENERGIEK ALPHEN AAN DEN RIJN

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Grootschalige PV, stimulansen voor, en vanuit het bedrijfsleven. Marc Kok, directeur Energie Service Noord West

Voor energietuinen op het IJsselmeer

Regels Collectieve Zonne-Energiecentrale

Verbruik van duurzame energie,

Netgekoppelde fotovoltaïsche zonnepanelen op daken van gebouwen in eigendom van ANB

Tweede Kamer der Staten-Generaal

100% groene energie. uit eigen land

Kees Smitskamp Guido Weber. 18 januari 2016

INVESTEER IN ZONNE-ENERGIE EENVOUDIG UW EIGEN ZONNE-ENERGIE OPWEKKEN OP EEN ANDER DAK

Energieakkoord, gevolgen voor lokale energie. Inspiratiebijeenkomst Netwerk Duurzame Dorpen

Duurzame dienstverlening Rekenen aan rendement

programma - welkom - ontstaan initiatief - wat is een regeling Verlaagd Tarief (postcoderoos) - hoever zijn we - kosten/opbrengsten - wie doet mee

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Presentatie Guus Ydema, directeur AGEM KIVI 25 januari 2017

Notitie energiebesparing en duurzame energie

CONCEPT 30 januari 2008

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

Jaarbericht SDE en MEP. >> Als het gaat om energie en klimaat

Waarom zonnestroom? 21 maart

Hernieuwbaar energie-aandeel in Vlaamse nieuwbouwprojecten Ontdek de zonnestroomoplossingen van SMA

Financiële baten van windenergie

Besluit houdende wijziging van het Besluit stimulering duurzame energieproductie

Kansen voor zonpv: de RVO-regelingen. 22 maart Wido van Heemstra. 23 maart Karin Keijzer

Slim investeren in zonnepanelen met SDE+

Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers,

Regeling verlaagd tarief bij collectieve opwekking

Eemstroom ZonneBerg - Licht op het dak

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tabellen stand van zaken SDE+ 2012

Transcriptie:

Rapportage hernieuwbare energie Deel 1 Implementatie 2003-2013 + jaarberichten SDE+, SDE, OV-MEP & MEP 2013 >> Duurzaam, Agrarisch, Innovatief en Internationaal Ondernemen

Voorwoord Concurrentie tussen grijze en groene energie 16 procent hernieuwbare energie in 2023. Dat is het streven van het kabinet. Om dit ambitieuze doel te halen, ging het SDE+ budget de afgelopen jaren flink omhoog. Van 1,7 miljard euro in 2012 naar 3,5 miljard in 2014. Zo zorgen we dat meer duurzame energie de concurrentie met grijze energie aankan. In 2013 kregen 871 projecten een SDE+ beschikking. Samen zijn ze goed voor jaarlijks 19 petajoule aan energieproductie, wat meer dan 300.000 huishoudens een jaar van energie kan voorzien. Ondernemers kunnen nu aan de slag om hun duurzame productie-installatie te bouwen. Dat levert niet alleen extra duurzame energie op, maar ook veel economische bedrijvigheid! Concurrentie tussen duurzame ondernemers Ondernemers die SDE+ steun willen, moeten de concurrentie met elkaar aan: de goedkoopste oplossing komt het eerst in aanmerking. Zo stimuleren we efficiency. In 2013 werkte deze concurrentie goed: veel ondernemers lieten zien efficiënter te kunnen produceren dan gemiddeld en vroegen voor een relatief laag bedrag subsidie aan in de vrije categorie. Dat betekent realisatie van meer duurzame productie-installaties voor hetzelfde geld. Voor de SDE+ 2014 is opnieuw een hoog budget beschikbaar. We hopen dan ook op nog meer nieuwe initiatieven, voor nog meer duurzame energie. Concurrentie op de wereldmarkt Subsidie van de productie alleen is echter niet genoeg. We moeten niet alleen steeds meer hernieuwbare energie opwekken, het is noodzakelijk dat we dit ook slimmer doen. Belangrijk dus dat we financiële ondersteuning van de uitrol van nieuwe technologie combineren met goed innovatiebeleid. De overheid stimuleert innovatie via de topsectoren, waarin bedrijfsleven, onderzoeksinstituten en overheid samenwerken. Duurzame energie is hierbij een belangrijke pijler. Innovaties verlagen de kosten van hernieuwbare-energieopwekking en versterken onze economische positie op de wereldmarkt. We kunnen innovatieve technologieën voor duurzame energie immers ook exporteren. Denk aan slimmere zonnepanelen of technieken om dieper naar warmte te boren. De uitrol van duurzame energie in Nederland betekent minder afhankelijkheid van andere landen en prijsschokken in fossiele brandstoffen. Deze combinatie van meer opwek en innovatie zorgt ervoor dat het energielandschap er over tien jaar heel anders uit zal zien. Bert de Vries Plaatsvervangend Directeur-Generaal Energie, Telecom en Mededinging, ministerie van Economische Zaken 2

> Leeswijzer Verklaring navigatie Terug naar de leeswijzer Deze rapportage delen via diverse social media Naar de begrippenlijst Een afdruk maken Een pagina terug Een pagina vooruit De Nederlandse overheid stimuleert de uitrol en innovatie van hernieuwbare energie met diverse instrumenten. In deze rapportage leest u hoe het staat met de implementatie van hernieuwbare energie in Nederland en wat de instrumenten hieraan bijdragen. Een belangrijk onderdeel is een jaaroverzicht van bestede gelden en resultaten van de SDE+, SDE, OV-MEP en MEP. Deze gegevens zijn gebaseerd op het subsidie-administratiesysteem van RVO.nl, met als peildatum 1 maart 2014. De gegevens kunnen afwijken van andere publicaties waarin (ook) andere bronnen worden gebruikt. In het najaar verschijnt het tweede deel van de Rapportage Hernieuwbare Energie. Dat gaat vooral over innovaties en marktontwikkelingen rond hernieuwbare energie. Deze rapportage geeft eerst het totaalbeeld: hoeveel hernieuwbare energie is de afgelopen 10 jaar in Nederland geproduceerd? In welke provincies groeit het aantal projecten het hardst? Hoeveel daarvan kregen SDE+, SDE of (OV)MEP subsidie? Wat waren de kasuitgaven? Wat droegen andere overheidsinstrumenten bij aan deze groei? De hoofdstukken 2 tot en met 6 geven een gedetailleerde analyse per technologie. Voor de herkenbaarheid hanteren we dezelfde volgorde van technologieën als de jaarlijkse rapportage hernieuwbare energie van het CBS. Een aantal publicaties uit de afgelopen jaren ging op in deze rapportage, waaronder het Jaarbericht SDE+, SDE en MEP en het Statusdocument bio-energie. CBS geeft de volledige duurzame energieproductie per jaar weer. Niet alle duurzame energie wordt gesubsidieerd met MEP of SDE(+). Bijvoorbeeld productie door warmtepompen wordt niet met MEP-SDE gesubsidieerd. Windturbines produceren soms meer dan waar ze subsidie voor krijgen en blijven doorgaans ook produceren na het einde van de subsidielooptijd. Interpretatie van de getallen De historische gegevens komen van het CBS en zijn berekend volgens de methodiek van de bruto-eindverbruik methode volgens het Protocol monitoring hernieuwbare energie, die uitgaat van de bijdrage aan het eindverbruik. De energieproductie is omgerekend naar de menselijke maat : hernieuwbare-elektriciteitsproductie naar het aantal huishoudens dat hiermee in een jaar van elektriciteit kan worden voorzien (verbruik van 3.300 kwh); hernieuwbare warmte en groengasproductie naar equivalent aardgasverbruik van een 3

gemiddeld Nederlands huishouden (van 1.600 m 3 per jaar). De CO 2 -besparing naar het aantal benzineauto s dat deze hoeveelheid in een jaar uitstoot (bij jaarlijks 20.000 kilometer 3.300 kg CO 2 ). (Bron: Milieucentraal) Energieakkoord Op 6 september 2013 werd het Energieakkoord voor duurzame groei gesloten. Hierin staan de afspraken tussen kabinet en werk gevers, werknemers, natuur- en milieuorganisaties, energie bedrijven, decentrale overheden en vele andere organisaties om te komen tot meer duurzame energie en energiebesparing in Nederland. Het Energieakkoord heeft al veel in gang gezet, maar de resultaten komen uiteraard nog niet tot uitdrukking in de productiecijfers in dit rapport. Uitleg bij de begrippen Rapportage hernieuwbare energie Deel 1: Implementatie 2003-2013 Een nadere toelichting op de begrippen en afkortingen in deze rapportage vindt u achterin dit document. U kunt vanaf daar ook doorklikken naar de desbetreffende websites. Ga naar de begrippenlijst. Deze rapportage delen? Kies uit één van onderstaande social media. > Deel via Twitter > Deel via LinkedIn Rapportage hernieuwbare energie Deel 1 Implementatie 2003-2013 > Deel via Facebook + jaarberichten SDE+, SDE, OV-MEP & MEP 2013 >> Duurzaam, Agrarisch, Innovatief en Internationaal Ondernemen 4

> Totaalbeeld 2003-2013 > Figuur 1: Bruto eindverbruik hernieuwbare energie uitgesplitst naar energiedrager - CBS Statline Eindverbruik (TJ) 100.000 80.000 60.000 40.000 Figuur 2: Bruto eindverbruik hernieuwbare energie uitgesplitst naar energiebron - CBS Statline Eindverbruik (TJ) 100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 20.000 0 2003 2004 Elektriciteit Vervoer Warmte 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013*) 0 2003 2004 Biomassa Bodemenergie 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Zonne-energie Overige bronnen 2012 2013*) *) Data voor 2013 zijn voorlopig. *) Data voor 2013 zijn voorlopig. Groei van hernieuwbare energie in Nederland De productie van hernieuwbare energie nam het afgelopen decennium fors toe: de elektriciteitsproductie verdrievoudigde en de warmteproductie is verdubbeld. Biomassa levert 70 procent van de hernieuwbare-energieproductie, gevolgd door windenergie met een aandeel van 19 procent in 2013. Het totaal bruto eindverbruik kwam daarmee in 2013 op 98.300 TJ, wat resulteerde in een aandeel hernieuwbare energie in bruto energetisch eindverbruik van 4,5 procent. 5

Elektriciteitsproductie gelijk aan: Verbruik van 3,4 miljoen huishoudens x 1.000.000 Warmte en groen gas productie gelijk aan: Verbruik van 647.000 huishoudens Vermeden CO 2 -uitstoot: Emissie van 2,6 miljoen benzineauto s x 1.000.000 x 100.000 Productiecijfers en vermeden CO 2 -uitstoot De totale netto elektriciteitsproductie uit hernieuwbare energiebronnen was in 2013 gelijk aan 11.849 miljoen kwh. Hiermee kunnen omgerekend 3,4 miljoen huishoudens een jaar van elektriciteit worden voorzien. De totale productie van warmte en groen gas was in 2013 gelijk aan het aardgasverbruik van 647.000 huishoudens. De totale hernieuwbare-energieproductie zorgt daarmee voor een vermeden jaarlijkse CO 2 -uitstoot gelijk aan de emissie van 2,6 miljoen benzineauto s. SDE+, SDE en (OV)MEP-projecten: 2010-2013 Energieproductie In 2013 produceerden alle projecten die subsidie ontvingen in het kader van (OV)MEP, SDE of SDE+ samen 36.000 TJ. Bijna 90 procent van deze productie komt voor rekening van elektriciteits productie, de resterende productie is warmte + WKK en groen gas. De grootste bijdrage wordt op dit moment nog geleverd door biomassa- en windprojecten die subsidie ontvangen uit de MEP. Figuur 3: Totale hernieuwbare energieproductie uitgesplitst naar energiedrager - SDE+, SDE en (OV)MEP Energieproductie (TJ) 40.000 35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 2010 Elektriciteit Warmte + WKK Groen Gas 2011 2012 2013 De totale elektriciteitsproductie uit hernieuwbare-energiebronnen was in 2013 voor projecten die SDE en MEP ontvangen gelijk aan 8.820 miljoen kwh. Dit is ongeveer 75 procent van de totale hernieuwbare-elektriciteitsproductie in Nederland. Hiermee kunnen omgerekend 2,7 miljoen huishoudens een jaar van elektriciteit worden voorzien. De totale productie van warmte en groen gas was in 2013 gelijk aan het aardgasverbruik van 86.000 huishoudens. De totale hernieuwbare-energieproductie met projecten die SDE/MEP-subsidie ontvangen zorgt daarmee voor een jaarlijks vermeden CO 2 -uitstoot gelijk aan de emissie van 1,7 miljoen benzineauto s. > 6

Figuur 4: Totale hernieuwbare energieproductie uitgesplitst naar technologie - SDE+, SDE en (OV)MEP Figuur 5: Totale kasuitgaven uitgesplitst naar technologie - SDE+, SDE en (OV)MEP > Energieproductie (TJ) 40.000 Kasuitgaven (mln ) 800 35.000 30.000 700 600 25.000 500 20.000 400 15.000 300 10.000 5.000 200 100 0 2010 2011 Biomassa Elektriciteit Biomassa Groen Gas + Warmte + WKK Geothermie 2012 Wind Zon-PV 2013 0 2010 2011 Biomassa Elektriciteit Biomassa Groen Gas + Warmte + WKK Geothermie 2012 Wind Zon-PV 2013 Kasuitgaven SDE+, SDE, OV-MEP en MEP: 2010-2013 In 2013 ging bijna de helft van de kasuitgaven voor hernieuwbare energie naar windprojecten. De totale uitgaven uit de (OV)MEP, SDE en SDE+ bedroegen in 2013 ruim 648 miljoen euro. Bijna 80 procent van die uitgaven betreft projecten die via de (OV)MEP worden gesubsidieerd. De hoeveelheid hernieuwbare energie groeit, maar de kasuitgaven daalden de afgelopen 2 jaar. Dit komt doordat de subsidiëring van bij- en meestook van biomassa en windprojecten de afgelopen jaren afliep. Eind 2013 kregen bijna al deze projecten geen MEP-subsidie meer. Resultaten SDE+ 2013 In de SDE+ 2013 was het beschikbare budget 3 miljard euro. Er zijn meer aanvragen ingediend dan waarvoor budget beschikbaar was. In totaal zijn in 2013 1.067 aanvragen met een bruto maximaal budget van ruim 5,8 miljard euro ingediend. Het totale beschikbare budget van 3 miljard euro is aan 871 projecten toegekend; 62 procent van het beschikbare budget gaat naar warmte, 26 procent naar elektriciteit en 11 procent naar groen gas. 7

Figuur 6: Verdeling beschikte budgetten uitgesplitst naar energiedrager - SDE 2010 en SDE+ 2011, 2012 en 2013 % 100 80 60 40 20 0 2010 Elektriciteit Warmte + WKK Groen Gas 2011 2012 2013 De verdeling van beschikte budgetten over de jaren laat zien dat deze de afgelopen jaren sterk varieerde over de verschillende bronnen. In 2011 ging bijna 70 procent van het beschikbare budget naar groengasprojecten, terwijl in 2012 een groot deel van het budget naar warmteprojecten ging. Dit komt doordat de SDE+ sinds 2011 voor alle categorieën werkt met één budget, dat gefaseerd wordt opengesteld. In 2012 kon hernieuwbare warmte voor het eerst als apart product gesubsidieerd worden (eventueel zonder de combinatie met elektriciteits opwekking). Warmteprojecten komen in verschillende categorieën al in fase 1-2 in aanmerking. In 2012 werden in de eerste ronde zoveel warmteprojecten ingediend waardoor het gehele budget vrijwel direct was uitgeput. > Tabel 1: Gehonoreerde aanvragen SDE+ 2013. Categorie Aantal toezeggingen Toegezegd Vermogen Toegezegd budget MWe ( mln) 66 404 642 Zon-PV 661 133 121 Biomassa (AWZI/RWZI) 2 5 13 4 11 13 Totaal hernieuwbare elektriciteit 733 553 790 MWth én MWe Afvalverbranding 1 155 23 Biomassa 93 762 1.423 Geothermie 16 204 424 Zonthermie 5 2 1 Totaal hernieuwbare warmte én WKK 115 1.123 1.872 Nm 3 /h Totaal hernieuwbaar gas 23 7.461 339 Totaal SDE+ 2013 871 3.000 NB In de tabel worden afgeronde waarden getoond. De som van de getoonde individuele waarden kan daarom afwijken van het totaal. 8

Andere overheidsstimulering voor hernieuwbare energie Naast de (OV)MEP, SDE en SDE+ zet de overheid een groot aantal andere instrumenten in om gebruik van hernieuwbare energiebronnen te stimuleren. Een aantal daarvan wordt hier toegelicht. In het tweede deel van de rapportage leest u meer over instrumenten voor innovatiestimulering. Energie Investeringsaftrek (EIA) Bijna de helft van het totaal gemelde investeringsbedrag aan de EIA over 2009-2012 betrof windprojecten. In 2012 werd voor 263 miljoen euro aan investeringen in hernieuwbare-energietechnieken aangemeld voor de EIA. Het grootste bedrag dat jaar ging naar zonnestroomsystemen. In 2011 was het gemelde investeringsbedrag ruim 3 keer zo hoog. Dat jaar werd een aantal grote windprojecten gemeld. In 2013 was een budget van 151 miljoen euro beschikbaar. Hoeveel EIA in 2013 is aangevraagd is nog niet bekend. Vanaf SDE+ 2014 is het niet langer mogelijk om voor hernieuwbare energie EIA aan te vragen in combinatie met SDE+; voor SDE-beschikkingen uit eerdere rondes kan dit nog wel. > Tabel 2: Energie Investeringsaftrek voor hernieuwbare-energieprojecten 2009 2010 2011 2012 Aantal meldingen Totaal 878 1.535 2.728 4.797 Windturbines 81 147 245 53 Fotovoltaïsche zonne-energiesysteem 292 760 1.737 3.538 Zonnecollectorsysteem 129 210 309 720 Aardwarmtewinningssysteem 46 77 87 137 Biomassa (warmte en elektriciteit) 241 223 222 222 Overig 89 118 128 127 Gemelde investeringen (miljoen euro) Totaal 140,1 201,6 638,0 262,8 Windturbines 54,6 78,0 417,8 48,8 Fotovoltaïsche zonne-energiesysteem 14,2 32,1 64,0 89,4 Zonnecollectorsysteem 6,3 8,3 5,1 11,1 Aardwarmtewinningssysteem 10,3 27,1 29,7 37,3 Biomassa (warmte en elektriciteit) 24,4 14,5 50,1 40,2 Overig 30,3 41,6 71,3 36,0 9

Regeling Groenprojecten Het aantal groenverklaringen steeg sterk: van 80 in 2012 naar 339 in 2013. Een groot deel hiervan is voor de projectcategorie duurzame energie. Dit aantal steeg van 49 in 2012 naar 228 in 2013. De meeste groenverklaringen werden afgegeven voor zonnestroom. Het toegekend projectvermogen voor duurzame energieprojecten in 2013 was bijna 365 miljoen euro. Groenfondsen Banken halen een deel van hun kapitaal voor de Regeling Groenprojecten uit zogenoemde groenfondsen. Deelnemers aan groenfondsen krijgen belastingvoordeel over het gespaarde geld of het belegde bedrag. Tot en met eind 2013 was dit voordeel tweeledig: een vrijstelling tot een bepaald maximum op de 1,2 procent vermogensrendementsheffing en een heffingskorting van 0,7 procent over de waarde van het groen belegde bedrag. Het totale voordeel ten opzichte van gewoon sparen of beleggen was dus 1,9 procent. In 2014 is de belastingkorting afgeschaft, dus resteert een voordeel van 1,2 procent. Een groenfonds moet ten minste 70 procent van het vermogen besteden aan projecten met een groenverklaring. Interventieprogramma Integrale Stimulering Duurzame Energie Naast financiering zijn er andere drempels die de opschaling van hernieuwbare energie beperken. De Rijksoverheid werkt actief aan het slechten daarvan, met aandacht voor onder meer belemmerende wet- en regelgeving, draagvlak voor hernieuwbare energie, ruimtelijke ontwikkeling, inpassing van de centrale energieopwekking in de gas- en elektriciteitsinfrastructuur en duurzaamheidsaspecten. Voor elk van de in dit rapport genoemde bronnen heeft de Rijksoverheid interventieprogramma s, met diverse activiteiten die bijdragen aan de realisatie van hernieuwbare-energie-initiatieven. > Tabel 3: Aantal groenverklaringen en beschikt vermogen voor duurzame energieprojecten 2009 2010 2011 2012 2013 Aantal afgegeven verklaringen Totaal groenverklaringen Duurzaam 77 65 44 49 228 Biogasopwaardeerinstallatie - - 1 0 2 12 10 12 12 21 Zonnecellen 31 30 14 23 182 Zonnecollectoren 7 8 6 1 6 Aardwarmte 0 1 0 0 5 Warmtepompen 27 16 11 13 12 Gemeld projectvermogen (miljoen euro) Totaal Duurzaam 61,9 74,3 112,6 119,8 364,8 Biogasopwaardeerinstallatie 0,0 0,0 2,5 0,0 2,0 52,4 43,4 83,7 105,1 312,4 Zonnecellen 3,1 2,4 20,0 7,4 14,2 Zonnecollectoren 1,4 1,7 1,2 0,2 0,7 Aardwarmte 0,0 4,8 0,0 0,0 29,7 Warmtepompen 17,0 17,0 5,3 7,2 5,8 10

Rijkscoördinatieregeling Windparken met een capaciteit boven de 100 MW vallen automatisch onder de Rijkscoördinatieregeling. Tot nu toe zijn 4 vergunningstrajecten voor windprojecten onder deze coördinatieregeling afgerond: 2 offshore windparken en 2 windparken op land. 5 windparken zitten nog in de procedure. In de Rijkscoördinatieregeling worden de verschillende besluiten (vergunningen en ontheffingen) die voor een project nodig zijn tegelijkertijd en in onderling overleg genomen. Het gaat naast vergunningen en ontheffingen vaak ook om een inpassingsplan van het Rijk. Dit is een ruimtelijk besluit van het Rijk, vergelijkbaar met een bestemmingsplan. De coördinerende minister bepaalt in overleg met de betrokken overheden wanneer alle ontwerpbesluiten en definitieve besluiten genomen worden. Als een uitvoeringsbesluit op problemen stuit, heeft de coördinerende minister de mogelijkheid om dit besluit zelf te nemen, in overleg met de minister tot wiens vakgebied het besluit hoort. Hier wordt terughoudend mee omgegaan. Alle besluiten voor een project worden in principe tegelijkertijd in ontwerp ter inzage gelegd. Op dat moment kan iedereen daarop een zienswijze geven. De overheden nemen daarna de definitieve besluiten ook weer tegelijkertijd, waarbij ze rekening houden met de ontvangen adviezen en zienswijzen. Is een belanghebbende burger of organisatie het niet eens met een of meer van de besluiten, dan kan hij direct beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (dus niet meer bij de Rechtbank). In het geval van rijkscoördinatie met een inpassingsplan van het Rijk gebeurt dit in één uitspraak, binnen 6 maanden na het einde van de beroepstermijn. Dit kan zorgen voor een aanzienlijke verkorting van de totale procedure. > 11

> > 12

> > Figuur 7: Opgesteld vermogen en netto elektriciteitsproductie uit waterkracht - CBS Statline (MWe) (mln kwh) 40 35 30 25 20 15 10 5 0 0 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013*) Opgesteld vermogen *) Data voor 2013 zijn voorlopig. Elektriciteitsproductie gelijk aan: Verbruik van 35.000 huishoudens x 10.000 Vermeden CO 2 -uitstoot: Emissie van 21.000 benzineauto s x 10.000 Netto elektriciteitsproductie (ongenormaliseerd) 120 100 80 60 40 20 Groei van energie uit waterkracht in Nederland is internationaal gezien de belangrijkste bron voor hernieuwbare energie. Nederland is weliswaar een waterland, maar omdat we geen bergen hebben is de mogelijkheid van energie uit waterkracht bij ons veel minder groot. De afgelopen 10 jaar was het opgesteld vermogen constant 37 MWe. De productie is afhankelijk van de hoeveelheid watertoevoer in de rivieren in dat jaar. 2013 was een relatief goed jaar, met een productie van 115 miljoen kwh. Wanneer de productiecijfers worden gecorrigeerd voor de variatie in watertoevoer is de zogenoemde genormaliseerde elektriciteitsproductie ook vrijwel constant, circa 100 miljoen kwh. Productiecijfers en vermeden CO 2 -uitstoot De totale elektriciteitsproductie door waterkracht was in 2013 voldoende om 35.000 huishoudens een jaar van elektriciteit te voorzien. Hiermee wordt jaarlijks een CO 2 -uitstoot vermeden gelijk aan de emissie van ruim 21.000 benzineauto s. Marktontwikkelingen rond waterkracht De meeste waterkrachtprojecten in Nederland winnen elektriciteit uit de stroming bij stuwen in grote rivieren. De meeste installaties zijn al langer geleden geplaatst. Vanaf 2010 is er weliswaar 23 MWe aan nieuw vermogen onder de SDE+ toegezegd, maar deze projecten zijn nog niet gerealiseerd. Ook zijn er diverse lokale plannen voor renovatie van oude turbines of voor nieuwe installaties. Maar door diverse barrières, zoals vergunningverlening en regelgeving, is het gerealiseerde 13

vermogen tot nog toe niet echt gegroeid. Naast subsidie voor nieuwe installaties is sinds 2013 ook SDE+ subsidie beschikbaar voor de renovatie van bestaande installaties. Voorwaarde hierbij is dat alle turbines nieuw worden geplaatst. In 2013 werden 4 SDE+ subsidieaanvragen gehonoreerd, waarvan 1 in de nieuwe categorie van renovatie. Energie kan ook worden opgewekt met waterturbines die gebruikmaken van golf- en getijdenkracht. Hiervan zijn in Nederland nog geen projecten operationeel. In 2013 zijn 2 aanvragen gehonoreerd. Een derde categorie is opwekking van hernieuwbare elektriciteit door gebruik te maken van het verschil in zoutconcentratie tussen twee watermassa s (blauwe energie). Hiervoor waren in 2013 geen aanvragen. Energieproductie van SDE+, SDE en MEP projecten: 2010-2013 Sinds 2003 is voor bijna 48 MWe aan waterkrachtvermogen subsidie toegezegd. Hiervan is 24 MWe (54 procent van het totaal) in productie genomen. Van de 8 beschikte projecten onder de SDE/SDE+ zijn er 2 gerealiseerd, 1 is ingetrokken en 5 projecten zitten nog in de pijplijn. De gerealiseerde projecten zijn beide relatief klein en liggen in de provincies Noord-Brabant en Limburg. Deze 2 projecten komen uit de SDE 2009-ronde. Het project dat werd ingetrokken, maar wel is gerealiseerd, betreft de waterkrachtcentrale aan het Apeldoornse Kanaal in Hattem. Dit werd gerealiseerd met financiële steun van de provincie Gelderland. 4 van de 5 projecten in de pijplijn werden in de SDE+ 2013 beschikt. Het vijfde project werd in de SDE 2010 beschikt. Dit is een project van 12 MWe dat aan de Maas in de provincie Limburg is gepland. > 14

Productiecijfers en kasuitgaven Figuur 8: - elektriciteitsproductie SDE+, SDE en MEP Elektriciteitsproductie (mln kwh) Figuur 9: - kasuitgaven SDE+, SDE en MEP Kasuitgaven (mln ) > 80 70 8 7 60 50 6 5 40 30 4 3 20 10 2 1 0 2010 Vastgesteld MEP 2011 SDE 2010 SDE+ 2013 2012 2013 0 2010 Vastgesteld MEP 2011 SDE 2010 SDE+ 2013 2012 2013 SDE 2009 SDE 2009 De gesubsidieerde projecten produceerden in 2013 samen 78 miljoen kwh. Hiermee kunnen omgerekend bijna 24.000 huishoudens een jaar van elektriciteit worden voorzien. De hierdoor jaarlijks vermeden CO 2 -uitstoot is gelijk aan de emissie van zo n 14.000 benzineauto s. In 2013 werd in totaal 7,5 miljoen euro aan MEP-subsidie voor waterkrachtprojecten betaald. Er waren geen uitgaven voor waterkrachtprojecten in de SDE/SDE+. Elektriciteitsproductie gelijk aan: Verbruik van 24.000 huishoudens x 2.000 Vermeden CO 2 -uitstoot: Emissie van 14.000 benzineauto s x 2.000 15

> Productie waterkracht SDE+, SDE en MEP in 2013 Geografische spreiding (mln kwh) 0 >0-40 >40-80 Friesland Groningen Drenthe De Nederlandse waterkrachtprojecten bevinden zich in de provincies Gelderland, Limburg en Noord-Brabant. De meeste gesubsidieerde projecten staan in Gelderland; in 2013 was ruim 99 procent van de totale gesubsidieerde productie uit waterkracht afkomstig uit Gelderland. Noord- Holland Flevoland Overijssel Zuid- Holland Utrecht Gelderland 77,7 Zeeland Noord-Brabant 0,1 Limburg 0,3 16

> > > INTERVIEW: Prinses Alexia Windpark 17

Inwoners, overheden en ener giebedrijf samen voor de wind > > INTERVIEW: Prinses Alexia Windpark De Nederlandse doelstelling voor windenergie op land is 6.000 megawatt in 2020. Maar de ontwikkeling van vooral grote windparken is niet eenvoudig en wekt soms weerstand op bij omwonenden. Bij het Prinses Alexia Windpark, van in totaal 122 megawatt, werd een opmerkelijke route gevolgd. Krachtenbundeling zorgde hier voor een snelle en succesvolle realisatie. Idee van agrariërs In 1998 hadden 63 agrarische families het idee voor een windpark in de Flevopolder. Dankzij hun intensieve samenwerking met overheden en energiebedrijf Nuon ging dit in 2013 open. Sitemanager Ruben Lindenburg schetst de voordelen van deze samenwerking: In 2008 schakelden de agrariërs Nuon in voor de ontwikkeling. Wij konden onze technische ervaringen met hen delen. Eerst hielden we ons vooral bezig met de engineering, later ook met de financiering en realisatie. De agrariërs verkochten hun aandelen aan ons. De financiële injectie in dit gebied was ten tijde van economische crisis zeer welkom. Snelle besluitvorming Voor ons was een groot voordeel dat alle families verenigd waren in één bestuur, vervolgt Lindenburg. Dat zorgde voor snelle besluitvorming. Ook van de gemeente Zeewolde in 2014 uitgeroepen tot duurzaamste gemeente van Nederland kregen we alle steun. Het Prinses Alexia Windpark was het eerste windpark in Nederland dat de Rijkscoördinatieregeling geheel doorliep. Hierbij neemt het Rijk benodigde besluiten tegelijkertijd, zoals voor vergunningen en ontheffingen. Het vergunningstraject duurde slechts twee jaar: aanzienlijk sneller dan bij andere windparken. Ook de bouw ging voorspoedig: 17 maanden na de bouwstart waren alle 36 windmolens geïnstalleerd. >Hét toekomstmodel voor windenergie is actieve samenwerking met omwonenden en overheden< Participatie en draagvlak Om de doelstelling van 6.000 megawatt te halen zijn nog veel nieuwe windparken nodig. Eenvoudig is dit niet, aldus Lindenburg. Zowel financieel als operationeel zijn er veel uitdagingen. Voor financiële haalbaarheid is nu vaak nog de SDE nodig. En voor alle projecten is actieve samenwerking voor ons een belangrijke sleutel. Zo doen we het nu bijvoorbeeld ook bij de ontwikkeling van Windpark Wieringermeer, waar we een onafhankelijke omgevingsraad instellen voor participatie en draagvlak. In een dichtbevolkt land als Nederland is dit hét toekomstmodel voor ontwikkeling van windparken. 18

> Figuur 10: Opgesteld vermogen en niet genormaliseerde netto elektriciteitsproductie door windenergie - CBS Statline (MWe) (mln kwh) 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0 0 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013*) Opgesteld vermogen Netto elektriciteitsproductie (ongenormaliseerd) 6.000 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 Noot: 2010 was een extreem slecht windjaar waarbij het windaanbod 23 procent lager was dan in een gemiddeld jaar (CBS, 2013). *) Data voor 2013 zijn voorlopig. Groei van energie uit wind in Nederland In de periode 2003-2013 verdrievoudigde het windvermogen bijna. Het opgesteld vermogen was eind 2013 2.700 MWe waarvan ruim 90 procent op land. De elektriciteitsproductie is in dezelfde periode verviervoudigd, tot 5.574 miljoen kwh. Dit komt vooral doordat nieuwe locaties gemiddeld een hoger windaanbod hebben, door de plaatsing van hogere molens met een grotere rotordiameter en door vervanging van slecht presterende molens (CBS, 2013). Productiecijfers en vermeden CO 2 -uitstoot De totale elektriciteitsproductie door windenergie was in 2013 voldoende om 1,7 miljoen huishoudens een jaar van elektriciteit te voorzien. Hiermee wordt jaarlijks een CO 2 -uitstoot vermeden gelijk aan de emissie van 1 miljoen benzineauto s. > > INTERVIEW: Prinses Alexia Windpark Elektriciteitsproductie gelijk aan: Verbruik van 1,7 miljoen huishoudens x 100.000 Vermeden CO 2 -uitstoot: Emissie van 1 miljoen benzineauto s x 100.000 19

Marktontwikkelingen rond windenergie Lokale (wind)energie-initiatieven zijn de afgelopen jaren sterk in opkomst. HIER opgewekt inventariseerde recent meer dan 300 lokale initiatieven, waarvan circa 20 procent betrekking heeft op de realisatie van (onder andere) windenergie. Organisatievormen verschillen sterk: van een groep bedrijven die zich lokaal verenigen en hun eigen energie opwekken tot initiatieven met crowdfunding, waarbij particulieren of bedrijven investeren in een project en daarmee hun eigen energie opwekken. Draagvlak voor windenergie Om draagvlak voor windenergie op lokaal niveau te vergroten werkt NWEA aan een gedragscode draagvlak en participatie zoals is aangekondigd in het Energieakkoord voor Duurzame Groei van de SER. NWEA stelt deze code op in nauwe samenwerking met onder andere Milieufederaties en de provincies. Daarbij wordt goed gekeken naar wat er te leren valt van bestaande participatiemethoden. Vervanging van windmolens op bestaande locaties Het aantal windmolens is de afgelopen jaren nauwelijks toegenomen, het vermogen daarentegen wel (CBS, 2013). Op bestaande locaties worden molens met relatief kleine vermogens uit bedrijf genomen en vervangen door molens met een groter vermogen. Meer dan 90 procent van de geplaatste molens betrof in de periode 2010-2012 vervanging van molens op bestaande locaties (CBS, 2013). Een aantal provincies legt in het beleid nadruk op de koppeling van vervanging van alleenstaande (solitaire) molens door nieuwe, ruimtelijk beter ingepaste lijnopstellingen van molens met een hoger vermogen (sanering en opschaling). Vanuit ruimtelijk-financieel oogpunt zijn dit veelal complexe projecten. > > INTERVIEW: Prinses Alexia Windpark 20

Energieproductie van SDE+, SDE en MEP projecten: 2010-2013 Eind 2013 is in het kader van de MEP, SDE en SDE+ voor in totaal 3.563 MWe aan windvermogen subsidie toegezegd. Bijna 75 procent van dit vermogen betreft wind op land; 25 procent betreft windparken op zee. Meer dan de helft van dit vermogen is eind 2013 in productie genomen, waarvan 2 windparken op zee (228 MWe). Hoge realisatie van windprojecten Veel van het vermogen dat subsidie krijgt toegezegd wordt ook daadwerkelijk gerealiseerd. Voor wind op zee is onder de MEP 228 MWe toegezegd en gerealiseerd. In 2009 zijn onder de SDE-tender 3 windparken op zee beschikt. Ten noorden van Schiermonnikoog zijn de twee Gemini-windparken gepland, met een totale capaciteit van 600 MW. Op de Noordzee is het windpark Luchterduinen gepland, met een totale capaciteit van 129 MW. Wanneer ook de bouw van deze drie parken is afgerond, is alle capaciteit uit de 2009 SDE-tender voor offshorewind gerealiseerd. Ook voor wind op land is de verwachte realisatie hoog. Ruim 430 MWe van de totaal beschikte 466 MWe uit het SDE-budget voor 2009 is nog niet gerealiseerd. Het overgrote deel daarvan betreft echter een cluster van 5 windparken in de Noordoostpolder van in totaal 429 MWe, waarvan de bouw werkzaamheden in volle gang zijn. 3 projecten uit het SDE-budget van 2011 zitten ook nog in de pijplijn. > > INTERVIEW: Prinses Alexia Windpark Tabel 4: Realisatie beschikte projecten wind op land - SDE+, SDE en MEP Vermogen wind op land MEP SDE 2008 SDE 2009 SDE 2010 SDE+ 2011 SDE+ 2012 SDE+ 2013 Toegezegd vermogen (MWe) 1.131 46 466 459 109 2 402 Gerealiseerd vermogen (MWe) 1.131 46 36 431 83 2 5 21

Productiecijfers en kasuitgaven Figuur 11: - elektriciteitsproductie SDE+, SDE en MEP Elektriciteitsproductie (mln kwh) 5.000 4.000 3.000 Figuur 12: - kasuitgaven SDE+, SDE en MEP Kasuitgaven (mln ) 350 300 250 200 > > INTERVIEW: Prinses Alexia Windpark 2.000 1.000 0 2010 2011 2012 2013 150 100 50 0 2010 2011 2012 2013 Vastgesteld MEP SDE 2009 SDE 2010 SDE+ 2012 SDE+ 2013 Vastgesteld MEP SDE 2009 SDE 2010 SDE+ 2012 SDE+ 2013 SDE 2008 SDE+ 2011 SDE 2008 SDE+ 2011 In 2013 produceerden alle gesubsidieerde windprojecten samen 4.710 miljoen kwh. Dit is voldoende om 1,4 miljoen huishoudens een jaar van elektriciteit te voorzien. Hiermee wordt jaarlijks een CO 2 -uitstoot vermeden gelijk aan de emissie van 870.000 benzineauto s. In 2013 ging bijna de helft van de kasuitgaven voor hernieuwbare energie naar windprojecten. De totale uitgaven voor windprojecten vanuit de MEP, SDE en SDE+ bedroegen in 2013 ruim 314 miljoen euro. 83 procent van die uitgaven betreft projecten die via de MEP worden gesubsidieerd. Elektriciteitsproductie gelijk aan: Verbruik van 1,4 miljoen huishoudens x 100.000 Vermeden CO 2 -uitstoot: Emissie van 870.000 benzineauto s x 100.000 22

Geografische spreiding Van alle in 2013 gesubsidieerde elektriciteit uit windenergie, door SDE+, SDE en MEP, werd bijna 30 procent opgewekt in de provincie Noord-Holland. Daarna volgen de provincies Flevoland met een aandeel van 19 procent en de provincie Groningen met een aandeel van 18 procent. In 2013 hebben het Rijk en de provincies afspraken gemaakt over het aanwijzen van voldoende locaties om in totaal 6.000 MWe windenergie op land te kunnen plaatsen. Productie windenergie SDE+, SDE en MEP in 2013 (mln kwh) 100 > 100-700 > 700-1.400 Zeeland 566 Zuid- Holland 380 Noord- Holland 1.345 Utrecht 25 Friesland 306 Flevoland 881 Noord-Brabant 205 Gelderland 63 Limburg 23 Groningen 863 Drenthe 7 Overijssel 47 Afspraken volgens Rijk - Tabel 5: Verdeling windenergie op land (MW) Provincie Opgesteld vermogen eind 2012 1) IPO akkoord voor 2020 2) Flevoland 646 1.390,5 Groningen 377 855,5 Zuid Holland 250 735,5 Noord Holland 347 685,5 Zeeland 241 570,5 Friesland 164 530,5 Noord Brabant 82 470,5 Overige Provincies 100 762,5 3) Totaal 2.206 6.001 1) Bron: CBS 2) Bron: IPO 3) Gelderland (230,5 MW), Drenthe (285,5 MW), Utrecht (65,5 MW), Overijssel (85,5 MW), Limburg (95,5 MW) Andere overheidsstimulering voor windenergie projecten krijgen ook veel ondersteuning uit andere overheidsinstrumenten. De EIA en de Regeling Groenprojecten zijn de belangrijkste aanvullende financiële instrumenten. Toepassing van de Rijkscoördinatieregeling kan de doorlooptijd van windenergieprojecten aanzienlijk verkorten (zie ook de uitleg van deze regelingen in de Begrippenlijst). Energie Investeringsaftrek en Regeling Groenprojecten In de afgelopen jaren is voor windenergie veel gebruikgemaakt van de EIA. Het totaal gemelde investeringsbedrag bedroeg in 2012 49 miljoen euro en in 2011 418 miljoen euro. > > INTERVIEW: Prinses Alexia Windpark In de afgelopen jaren is voor windprojecten het gemiddelde projectvermogen per groenverklaring gestegen van 4 tot 5 miljoen euro in 2009-2010 naar 9 tot 15 miljoen euro in 2012-2013. Ook hier is duidelijk te zien dat de windprojecten gemiddeld groter worden. 23

> > INTERVIEW: Prinses Alexia Windpark Tabel 6: Aantal meldingen en gemelde investeringen Energie Investeringsaftrek en Regeling Groenprojecten voor windenergie 2009 2010 2011 2012 2013 EIA Gemelde investeringen (miljoen euro) 54,6 78,0 417,8 48,8 *) Aantal meldingen 81 147 245 53 *) Regeling Groenprojecten Toegekend projectvermogen (miljoen euro) 52,4 43,4 83,7 105,1 312,4 Aantal afgegeven verklaringen 12 10 12 12 21 Bron: Jaarverslagen EIA en Groen Beleggen. *) Data EIA voor 2013 zijn nog niet beschikbaar Rijkscoördinatieregeling Windparken met een capaciteit boven de 100 MW vallen automatisch onder de Rijkscoördinatieregeling. De regeling resulteerde in 4 afgeronde vergunningstrajecten 2 windparken op zee (Gemini en Luchterduinen) en 2 windparken op land (Prinses Alexia Windpark en Windpark Noordoostpolder) en 5 nog lopende trajecten. Vergunningstrajecten kunnen hiermee aanzienlijk worden teruggebracht. Dit bevestigt ook het interview over het Prinses Alexia Windpark. 24

> Zonne-energie > Zonne-energie 1 2 1 Zonnestroom > INTERVIEW: Zonnepanelen Euroborg 25

Crowdfunding voor zonnepanelen op een voetbalstadion > Zonne-energie 1 2 Banken en andere grote financiers moeten zich houden aan strenge regels. Hierdoor kunnen ze duurzame energieprojecten soms lastig financieren, ook als het gaat om zonnestroom. Projectontwikkelaars zoeken daarom nieuwe geldbronnen. Een groot zonne-energieproject in Groningen zag het levenslicht dankzij crowdfunding. Zonobligaties Het dak van het Groningse voetbalstadion de Euroborg krijgt in fases 400 kilowattpiek aan zonnestroomvermogen. Een grote groep burgers en bedrijven bracht het benodigde kapitaal bijeen. In de eerste fase investeerden 200 deelnemers in 531 zonnepanelen door de aankoop van speciale zonobligaties: zogeheten ZoNbligaties, vertelt Sven Pluut van crowdfundingplatform Zonnepanelendelen. Nu loopt de inschrijving voor de tweede fase. Op deze manier produceren huishoudens of bedrijven zonder een geschikt dak toch hun eigen zonnestroom. > Zo wekken huishoudens zonder eigen dak toch zonnestroom op< Zonnerente Goede partners zijn essentieel voor succes, vervolgt Pluut. FC Groningen heeft zich tot 2037 vastgelegd om de groene stroom af te nemen. Euroborg gaf als stadioneigenaar toestemming voor het plaatsen van de panelen. Essent trok via haar klantenbestand crowdfunders aan en biedt eigen klanten een aantrekkelijk rendement. Door financiële ondersteuning van de SDE en de Energie Investeringsaftrek (EIA) halen deelnemers een verwacht jaarlijks rendement tussen de 2,4 en 4 procent, afhankelijk van de ontwikkeling van elektriciteitsprijzen. Dit verrekent Essent als zogeheten zonnerente via de energierekening. Opwekken én besparen Deelnemers kunnen de elektriciteitsopwekking van hun panelen online monitoren, de productie hiervan vergelijken met het eigen verbruik en dit afzetten tegen vergelijkbare deelnemers. Het doel is om in de toekomst ook gerichte besparingstips te geven, aldus Pluut. Hiermee willen we naast duurzame opwek ook besparingen realiseren bij de deelnemers. Zo zorgt de crowdfunding niet alleen voor groei in duurzame energie maar ook voor stimulering van energiebesparing. 1 Zonnestroom > INTERVIEW: Zonnepanelen Euroborg 26

> Zonne-energie 1. Zonnestroom Groei van zonnestroom in Nederland Zonnestroom neemt in Nederland de laatste paar jaar een enorme vlucht. In 2011 was de groei in productie al 68 procent, in 2012 was dit 150 procent en in 2013 is het opgesteld vermogen bijna verdubbeld. De groei komt vooral van lokale, netgekoppelde projecten. Eind 2013 was het totaal opgestelde vermogen naar schatting 722 MWe. Productiecijfers en vermeden CO 2 -uitstoot De totale elektriciteitsproductie uit zonnestroom was in 2013 naar schatting 505 miljoen kwh. Hiermee kunnen omgerekend 153.000 huishoudens een jaar van elektriciteit worden voorzien. De totale hoeveelheid vermeden jaarlijkse CO 2 -uitstoot is gelijk is aan de emissie van 93.000 benzineauto s. Figuur 13: Opgesteld vermogen en elektriciteitsproductie met zonnestroom - CBS Statline (MWe) (mln kwh) 800 700 600 500 400 300 200 100 0 0 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013*) Opgesteld vermogen *) Data voor 2013 zijn voorlopig. Elektriciteitsproductie 600 500 400 300 200 100 > 1 Zonnestroom > INTERVIEW: Zonnepanelen Euroborg Elektriciteitsproductie gelijk aan: Verbruik van 153.000 huishoudens x 10.000 Vermeden CO 2 -uitstoot: Emissie van 93.000 benzineauto s x 10.000 27

Marktontwikkelingen rond zonnestroom De markt voor zonnestroom kent de laatste jaren veel nieuwe spelers. Ondernemers, burgers, lokale energiecoöperaties en woningbouwcorporaties investeren om verschillende redenen in zonne-energieprojecten. Bijvoorbeeld om de lokale hernieuwbare energievoorziening te versnellen, om minder afhankelijk te zijn van centrale energievoorziening of om mee te doen met een aantrekkelijk lokaal initiatief. Dit laatste stimuleert de overheid door het meedoen met collectieve projecten eenvoudiger en aantrekkelijker te maken, met onder andere saldering en subsidieregelingen (zie ook verderop, onder Realisatie en daling van kosten en subsidie). Prijsdaling en onrust op de markt Ook de prijsdaling van zonnepanelen droeg bij aan de groei. In 2011 en 2012 daalden de prijzen sterk en begin 2013 fluctueerden ze sterk. Deze fluctuatie kwam vooral door een geschil tussen de Europese Unie en Chinese producenten van zonne panelen. Eind 2013 bereikten deze partijen een handelsakkoord en kwam de prijs weer tot rust. De kostprijs van een kwh zonnestroom is nu circa 15 eurocent. Met een gemiddelde elektriciteits prijs van 21 eurocent voor een huishouden verdient een investering in zonnestroom zich ruim binnen de levensduur van de zonnepanelen terug. Energieproductie van SDE+, SDE en MEP projecten: 2010-2013 Vanuit de SDE+, SDE en de MEP is subsidie toegezegd voor 221 MWe aan zonnestroomprojecten. Meer dan de helft hiervan is in 2013 toegezegd. Het lage aantal zonnestroomprojecten in 2012 is verklaarbaar door de grote hoeveelheid aanvragen van projecten voor hernieuwbare warmte en biomassa-wkk s. Voor deze categorieën kon men in 2012 voor het eerst een SDE+ subsidie aanvragen, wat massaal gebeurde. 97 procent van het budget werd aan deze categorieën toegewezen. Het subsidiebudget was daardoor al in de eerste fase uitgeput. In 2013 was het budget pas in fase 6 uitgeput, wat resulteerde in 661 positieve beschikkingen voor zonnestroomprojecten. Daling kosten zonnepanelen Stichting Monitoring Zonnestroom onderzocht de kostprijs van zonnepanelen in oktober 2011 en oktober 2013. Conclusie: de prijs van panelen per Wattpiek daalde van 2,29 euro in oktober 2011 naar 1,07 euro in oktober 2013 een daling van 53 procent. In 2011 werden zoveel hernieuwbare-energieprojecten in de eerste fase van de SDE+ beschikt, dat voor zonnestroom alleen projecten in fase 1 en 2 werden beschikt, met basisbedragen van respectievelijk 9 en 11 eurocent per kwh. (Bron: Stichting Monitoring Zonne-stroom) Realisatie en daling van kosten en subsidie Veel van de beschikte zonnestroomprojecten uit de eerdere jaren (voor 2011) zijn inmiddels gerealiseerd. Van de projecten uit de SDE+ 2011 werd tot nu toe 70 procent gerealiseerd. In 2013 zijn veel van de zonnestroomprojecten in fase 5 en 6 beschikt, met basisbedragen van respectievelijk 13 en 14,8 eurocent per kwh. Naar verwachting zal de realisatiegraad van de projecten uit dit jaar hoog zijn. > 1 Zonnestroom > INTERVIEW: Zonnepanelen Euroborg 28

Productiecijfers en kasuitgaven Figuur 14: Zonnestroom (zon-pv) - elektriciteitsproductie SDE+, SDE en MEP Elektriciteitsproductie (mln kwh) 70 60 50 40 30 20 10 Figuur 15: Zonnestroom (zon-pv) - kasuitgaven SDE+, SDE en MEP Kasuitgaven (mln ) 15 12 9 6 3 > 1 Zonnestroom 0 2010 2011 2012 2013 0 2010 2011 2012 2013 > INTERVIEW: Zonnepanelen Euroborg Vastgesteld MEP SDE 2009 SDE 2010 SDE+ 2012 SDE+ 2013 Vastgesteld MEP SDE 2009 SDE 2010 SDE+ 2012 SDE+ 2013 SDE 2008 SDE+ 2011 SDE 2008 SDE+ 2011 In 2013 was de totale productie van de SDE+, SDE en MEP gesubsidieerde zonnestroomprojecten ruim 61 miljoen kwh. Dit is ongeveer 10 procent van de totale zonnestroomproductie in 2013 in Nederland. Dit kan omgerekend bijna 19.000 huis - houdens een jaar van elektriciteit voorzien. De jaarlijks vermeden CO 2 -uitstoot is gelijk is aan de emissie van bijna 11.000 benzineauto s. Bijna 80 procent van de zonnestroomproductie in 2013 komt uit projecten die in de periode 2009-2011 een SDE-beschikking ontvingen. In 2013 is totaal 13,6 miljoen euro aan subsidie voor zonnestroomprojecten uitgekeerd. Elektriciteitsproductie gelijk aan: Verbruik van 19.000 huishoudens x 1.000 Vermeden CO 2 -uitstoot: Emissie van 11.000 benzineauto s x 1.000 29

Tabel 7: Realisatie beschikte projecten zon-pv - SDE+, SDE en MEP Zonnestroom vermogen MEP SDE 2008 SDE 2009 SDE 2010 SDE+ 2011 SDE+ 2012 SDE+ 2013 Toegezegd vermogen (MWe) 9 10 22 18 23 8 132 Gerealiseerd vermogen (MWe) 9 10 22 17 16 2 3 Geografische spreiding De geografische spreiding van zonnestroomprojecten is minder groot dan voor andere hernieuwbare-energiecategorieën. De provinciale bijdrage aan de totale Nederlandse productie varieert van 2 procent in Zeeland tot 15 procent in Noord-Brabant. Productie zon-pv SDE+, SDE en MEP in 2013 > 1 Zonnestroom > INTERVIEW: Zonnepanelen Euroborg Zonne-energie (mln kwh) 3 > 3-6 > 6-10 Noord- Holland 7,4 Friesland 6,2 Flevoland 4,3 Groningen 2,3 Drenthe 3,3 Overijssel 5,8 Zuid- Holland 6,7 Utrecht 3,4 Gelderland 6,1 Zeeland 1,4 Noord-Brabant 9,3 Limburg 5,4 30

Andere overheidsstimulering voor zonnestroom De overheid stimuleert zonnestroom op diverse manieren. Naast financiële ondersteuning uit de MEP, SDE en SDE+ is er onder andere ook stimulering door de Energie Investeringsaftrek (EIA), de Regeling Groenprojecten, vrijstelling van een deel van de energiebelasting en tot 8 augustus 2013 de Subsidieregeling Zonnepanelen. Daarnaast is er een groot aantal provinciale en gemeentelijke subsidieregelingen (zie ook de uitleg op p. 9-10). > Energie Investeringsaftrek (EIA) en Regeling Groenprojecten Het aantal meldingen voor zonnestroomprojecten nam zowel in de EIA als de Regeling Groenprojecten de afgelopen jaren fors toe. Het gemiddelde investeringsbedrag van de projecten gemeld bij de EIA vertoont daarbij een dalende trend, door een afnemende kostprijs. Salderen en vrijstelling energiebelasting Huiseigenaren en huurders met eigen zonnepanelen op hun huis krijgen vrijstelling van energiebelasting voor de zelf opgewekte elektriciteit. Ze mogen deze zelfopwekking verrekenen met het eigen verbruik. Dit noemen we salderen. Een voordeel van salderen is dat de waarde van de teruggeleverde elektriciteit wordt bepaald door de elektriciteitsprijs inclusief belastingen en transportkosten. Voor huishoudens is dit ongeveer 23 eurocent per kwh, waarvan 11,65 eurocent per kwh energiebelasting. Tot eind 2013 was de saldering beperkt tot 5.000 kwh. Een hogere teruglevering werd verrekend tegen een lagere prijs. Per 1 januari 2014 mag de opwekking onbeperkt met het eigen verbruik worden verrekend. Subsidieregeling Zonnepanelen Particulieren konden in 2012 en 2013 tot 15 procent van hun kosten voor de aanschaf van zonnepanelen terugkrijgen via de Subsidieregeling Zonnepanelen. De Rijksoverheid stelde hiervoor in totaal ruim 50 miljoen euro beschikbaar. In augustus 2013 sloot de regeling omdat het beschikbare budget uitgeput was. 1 Zonnestroom > INTERVIEW: Zonnepanelen Euroborg Tabel 8: Aantal meldingen en gemelde investeringen Energie Investeringsaftrek en Regeling Groenprojecten voor zonnestroom 2009 2010 2011 2012 2013 EIA Gemelde investeringen (miljoen euro) 14,2 32,1 64,0 89,4 *) Aantal meldingen 292 760 1.737 3.538 Regeling Groenprojecten Toegekend projectvermogen (miljoen euro) 3,1 2,4 20,0 7,4 14,2 Aantal afgegeven verklaringen 31 30 14 23 182 Bron: Jaarverslagen EIA en Groen Beleggen. *) Data EIA voor 2013 zijn nog niet beschikbaar 31

Toelichting op btw- en belastingvrijstelling en de postcoderoos De ontwikkelingen op een rij: Btw vrijstelling: in juni 2013 heeft het Europese hof bepaald dat de over de aanschaf en installatie betaalde btw kan worden teruggevraagd. Dit kan omdat iedereen die tegen vergoeding stroom levert wordt gezien als btw-ondernemer. Particulieren moeten vrijstelling vragen op grond van de Kleine-ondernemersregeling voor de btw over de teruggeleverde energie. Hiervoor geldt een vrijstelling van 1.345 euro. Wijziging van de regeling belastingvrijstelling: de regeling belastingvrijstelling is op dit moment alleen geldig voor huiseigenaren en huurders met eigen zonnepanelen. Het kabinet is van plan deze vrijstelling per 2015 ook beschikbaar te maken voor huurders met zonnepanelen die de verhuurder heeft geplaatst. De mogelijkheid tot salderen is door de verantwoordelijke minister gewaarborgd tot 2017. In juni 2013 kondigde de minister aan dit in 2017 te evalueren. De postcoderoos: in het Energieakkoord van de SER is een belastingkorting van 7,5 eurocent per kwh afgesproken voor teruglevering van hernieuwbare energie door een coöperatie of door een vereniging van eigenaren (VvE). De afspraak is per 1 januari 2014 ingevoerd. De korting geldt alleen wanneer de opgewekte energie wordt gebruikt door kleinverbruikers waarvan de leden zich binnen de zogenaamde postcoderoos (viercijferige postcode plus aangrenzende postcodes) van de coöperatie of VvE bevinden en alleen voor elektriciteit die aan het net wordt geleverd. Om deze korting te financieren gaat de energiebelasting omhoog. Tegenstanders van de regeling vinden deze te ingewikkeld of vinden dat de korting ook voor ondernemers beschikbaar moet zijn. In het Energieakkoord is afgesproken dat wordt onderzocht of de korting ook kan gelden voor zakelijke kleinverbruikers en voor de huursector. > 1 Zonnestroom > INTERVIEW: Zonnepanelen Euroborg 32

2. Zonnewarmte Figuur 16: Warmteproductie met zonnesystemen - CBS Statline Netto warmteproductie (TJ) 1.200 1.000 800 600 400 200 0 2003 2004 2005 2006 Afgedekte systemen 6 m 2 Afgedekte systemen > 6 m 2 Onafgedekte systemen 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Groei van zonnewarmte in Nederland Zonnewarmte levert 1 procent van de totale hoeveelheid hernieuwbare energie in Nederland. De markt groeit gestaag: de jaarlijkse groei in de afgelopen 10 jaar lag tussen de 3 en 10 procent. Warmteproductie gelijk aan: Aardgasverbruik van 21.000 huishoudens x 10.000 Vermeden CO 2 -uitstoot: Emissie van 18.000 benzineauto s x 10.000 2013 Productiecijfers en vermeden CO 2 -uitstoot De totale productie van zonnewarmte was in 2013 1.087 terajoule. Dit is gelijk aan het jaarlijks aardgasverbruik van 21.000 huis - houdens. De hierdoor jaarlijks vermeden CO 2 -uitstoot is gelijk aan de emissie van bijna 18.000 benzineauto s. Marktontwikkelingen rond zonnewarmte 35 procent van de Nederlandse zonnewarmtesystemen zijn onafgedekte collectoren. Deze dienen vooral voor verwarming van zwembaden. In de laatste paar jaar gebruikt men onafgedekte collectoren in Nederland ook voor zonthermische daken. Hierbij wordt de collector geïntegreerd met de dakbedekking. De kleinere afgedekte systemen (zonneboilers) gebruikt men meestal bij woningen, voor levering van warm water voor douchen of ruimte verwarming. Deze systemen leveren een constante bijdrage van 55 procent in de totale warmteproductie van zonnecollectoren. De overige 10 procent van de productie komt van de grotere afgedekte systemen. Deze past men vooral in de utiliteitsbouw en de industrie toe, voor warm water, koeling en droging. Groei zonnewarmte lager dan verwacht Experts verwachtten voor de afgelopen jaren een hogere groei van zonnewarmte, onder andere door veel meer toepassing hiervan in nieuwbouw. Door de economische recessie en de daardoor stagnerende nieuwbouw bleef deze verwachte hogere groei echter uit. Energieproductie van SDE+, SDE en MEP projecten: 2010-2013 Sinds 2012 komen zonnewarmteprojecten met een apertuuroppervlakte van 100 m 2 of meer, in aanmerking voor SDE+ subsidie. 2 projecten zijn in 2012 aangevraagd en beschikt, met een maximale totale productie van 11 terajoule. In 2013 werden 5 projecten beschikt, voor een maximale subsidiabele productie van 66 terajoule. In totaal is voor deze projecten een budget van 1 miljoen euro gereserveerd. In 2013 was er nog geen kasuitgave voor zonnewarmte omdat nog geen van deze projecten is gerealiseerd. > 2 Zonnewarmte > INTERVIEW: Zonnepanelen Euroborg 33