GEMEENTE HOOGEVEEN BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, wijzigingsplan Krakeel tussen 50 en 52 in Noordscheschut VASTSTELLING 18 december 2012
INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding... 3 2. Bestaande situatie... 3 2.1 Plangebied... 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan... 3 2.3 Toelichting bestaande situatie... 5 3. Gewenste ontwikkeling... 5 4. Ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit... 5 5. Milieu... 6 5.1 Geluid... 6 5.2 Bodem... 7 5.3 Externe veiligheid... 7 5.4 Luchtkwaliteit... 8 5.5 Water... 9 5.6 Bedrijvigheid... 9 5.7 Geurhinder... 10 5.8 Ecologie... 10 5.9 Archeologie... 11 5.10 Conclusie... 12 6. Economische uitvoerbaarheid... 12 7. Planbeschrijving... 12 8. Inspraak... 12 Voorschriften... 14 Plankaart... 15 Pagina 2
1. Inleiding Op 29 december 2011 heeft de gemeente Hoogeveen een ruimte voor ruimte aanvraag ontvangen betreffende het perceel Riegshoogtendijk 178 te Hollandscheveld en Krakeel tussen 50 en 52 te Noordscheschut. In de onderhavige situatie is het om milieuhygiënische redenen niet mogelijk om de compensatiewoning op het perceel Riegshoogtendijk te realiseren en wordt deze op het perceel Krakeel tussen 50 en 52 gerealiseerd. Het doel van de ruimte voor ruimteregeling is het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit in het landelijk gebied door het verwijderen van landschapsontsierende bebouwing. De regeling houdt grofweg in dat bij de sloop van minimaal 1.000 m 2 van (voormalige) agrarische bedrijfsbebouwing onder voorwaarden een compensatiewoning gebouwd kan worden. Hierbij moet rekening worden gehouden met diverse aspecten zoals agrarische belangen, milieuaspecten, landschappelijke kwaliteit en cultuurhistorie. Om gebruik te kunnen maken van de ruimte voor ruimte regeling is voor het perceel Krakeel tussen 50 en 52 een wijzigingsplan opgesteld als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening. Voor het perceel Riegshoogtendijk 178 is geen wijziging van het bestemmingsplan nodig. 2. Bestaande situatie 2.1 Plangebied Het plangebied bestaat uit het perceel kadastraal bekend gemeente Hoogeveen sectie C, nummers 3421 plaatselijk bekend als Krakeel tussen 50 en 52 te Noordscheschut. 2.2 Vigerende bestemmingsplan Het plangebied is gelegen in het bestemmingsplan Buitengebied Zuid Herziening 2007. Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad van Hoogeveen vastgesteld op 22 november 2007 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe op 28 januari 2008. Het perceel heeft de gebiedsbestemming Landelijk Gebied II. Hieronder is een uitsnede van de vigerende plankaart weergegeven. Pagina 3
Pagina 4
2.3 Toelichting bestaande situatie Het perceel is gelegen aan het Krakeel tussen de nummers Krakeel 50 en 52. Op het perceel is geen bebouwing aanwezig. 3. Gewenste ontwikkeling Riegshoogtendijk 178 Aan de Riegshoogtendijk 178 te Noordscheschut, kadastraal bekend gemeente Hoogeveen sectie N, nummers 3488 en 3487 worden in het kader van de ruimte voor ruimte regeling de voormalige agrarische bedrijfsgebouwen gesloopt. Het gaat hierbij om vier schuren met een totaal oppervlak van ca 1.058 m2. Op grond van de ruimte voor ruimteregeling mag in ruil voor de sloop een compensatiewoning worden gerealiseerd. Het is niet mogelijk om de compensatiewoning op het perceel Riegshoogtendijk te realiseren in verband met geurhinder van het naastgelegen bedrijf. Volgens de regeling mag in dat geval de compensatiewoning onder voorwaarden op een ander perceel worden opgericht. In dit geval op het perceel Krakeel tussen 50 en 52. Krakeel tussen 50-52 Zoals in hoofdstuk 2.2 is aangegeven ligt het perceel binnen de gebiedsbestemming Landelijk Gebied II. De beoogde realisatie van een woning op grond van de ruimte voor ruimteregeling past niet binnen deze bestemming. In het bestemmingsplan Buitengebied Zuid is echter in artikel 14 lid 13 een wijzigingsbevoegdheid voor het college opgenomen, om ten behoeve van de bouw van één woning uitsluitend als compensatie voor de afbraak van (voormalige) agrarische bedrijfsbebouwing- het bestemmingsplan te wijzigen in de doelbestemming Woning. Voor een goede uitvoering van de Ruimte voor ruimte regeling zijn de concreet gemaakte afspraken tussen gemeente en de initiatienemers neergelegd in een overeenkomst. Het gaat hierbij onder andere om de feitelijke sloop van opstallen en het uitvoeren van het inrichtingsplan. 4. Ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit De initiatiefnemers hebben met inrichtingsplannen aangetoond hoe de landschappelijke kwaliteit en de ruimtelijke samenhang op de percelen wordt verbeterd. Riegshoogtendijk 178 Na sloop van de schuren blijft, overeenkomstig de ruimte voor ruimteregeling en de huidige bestemming volgens het bestemmingsplan 250 m2 aan woonbebouwing gehandhaafd. Het bijgevoegde inrichtingsplan laat zien op welke wijze de ruimtelijke samenhang en landschappelijke kwaliteit van het perceel wordt verbeterd. In aansluiting op het bestaande landschap wordt het terrein waar de schuren gesloopt worden teruggegeven aan het landschap in de vorm van weiland, wordt het bosje en zuidelijke boomsingel gehandhaafd en onderhouden en wordt de noordelijke bossingel aangevuld met eiken. Pagina 5
In ruil voor de sloop van 1.058 m2 op het perceel Riegshoogtendijk kan onder voorwaarden een woning van maximaal 250 m 2 (inclusief aan- en bijgebouwen) ter compensatie gerealiseerd worden. Locatie compensatiewoning Krakeel tussen 50-52 De locatie voor de compensatiewoning is getoetst aan provinciaal en gemeentelijk beleid. Dit beleid stelt onder meer dat wanneer de compensatiewoning elders wordt gerealiseerd aansluiting gezocht moet worden bij een kern dan wel andere bestaande bebouwingslinten/clusters. Daarnaast moet uiteraard voldaan worden aan een goede landschappelijke inpassing. Het perceel ligt ten zuidwesten van het dorp Noordscheschut. Er is sprake van een halfbesloten veenlandschap: oude veenverkaveling in smalle stroken met agrarische functies. De oorspronkelijke verkaveling met slagen van van ca 70 meter is nog herkenbaar in het ritme van de dwarsbeplantingen. Het lint Krakeel is stevig van geboomte (lommerijke laan) en wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van doorzichten. Bij de locatie aan het Krakeel is sprake van aansluiting bij de bestaande bebouwingsstructuur. De aanwezige bebouwing aan het Krakeel is zeer gemengd (burgerwoningen van verschillende schaal, (voormalige) agrarische bedrijven met een neiging tot verrommeling). De landschappelijke en stedenbouwkundige analyse uit het inrichtingsplan toont aan dat de situering verantwoord is. Ter plaatse van nummers 50 en 52 is verdichting van het lint acceptabel omdat dit het landschappelijke en stedenbouwkundige karakter van het lint niet aantast. Door een goede landschappelijke inpassing van de compensatiewoning en bijbehorende inrichtingsmaatregelen (zie bijlage) wordt de woning een zich goed voegend element in het landschap. De compensatiewoning op deze plek hecht zich door dwarsverbindingen weer in de oorspronkelijke verkaveling. E.e.a. wordt versterkt door nieuwe boomsingels te realiseren welke een relatie hebben met het nog aanwezige bosje. Hiermee wordt voldaan aan het doel van de regeling, het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied. 5. Milieu 5.1 Geluid Bij alle aanpassingen en/of herzieningen van bestemmingsplannen wordt een inventarisatie gemaakt van de geluidsbelasting in het plangebied op grond van de Wet geluidhinder. Daarbij kan het gaan om geluid afkomstig van lucht-, rail- of wegverkeer en/of van bedrijven. Ook wordt bekeken of er wettelijk vastgestelde geluidszones binnen het plangebied vallen. Wegverkeer Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) bevindt de locatie zich binnen de wettelijke zones van Krakeel met een zonebreedte van 250 meter en de A37 met een zone van 400 meter breed. Het plangebied ligt in het bestemmingsplan Buitengebied Zuid. In het kader van dit bestemmingsplan zijn reeds hogere grenswaarden voor wegverkeerslawaai vastgesteld voor de wegen Krakeel en de rijksweg A37. De compensatiewoning dient hierbij op minimaal 20 meter van de as van de weg Krakeel en op 175 meter van de as van de weg A37 geprojecteerd te zijn. Pagina 6
Overige geluidbronnen Overige geluidbronnen zoals industrielawaai, railverkeerslawaai of geluidcontouren rond het vliegveld in Hoogeveen spelen geen rol in het plangebied. 5.2 Bodem Voor de realisatie van een woning aan Krakeel tussen de nummers 50 en 52 te Noordscheschut is ten behoeve van de aanvraag voor een bouwvergunning door Hoogveld milieutechniek een verkennend milieutechnisch bodemonderzoek uitgevoerd. De resultaten zijn vastgelegd in het rapport HA-07448A/29881 van 18 december 2009. In zowel de boven- als ondergrond zijn geen van de gemeten parameters boven de achtergrondwaarde of detectiegrens vastgesteld. In het grondwater is een licht verhoogde concentratie van barium, nikkel en zink geconstateerd. De bovengenoemde lichte verontreinigingen van het grondwater vormen geen belemmering voor de geprojecteerde woningbouw in het plangebied. Vanuit milieuhygiënisch oogpunt bestaat dan ook geen bezwaar tegen de bestemmingswijziging. Overigens zal bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor realisatie van de nieuwbouw getoetst worden of een bodemonderzoek moet worden uitgevoerd door een erkend en gecertificeerd onderzoeksbureau. Grondverzet Bij grondverzet dient men te streven naar een gesloten grondbalans. In situaties, waar grond vrij gaat komen, wordt sterk aanbevolen om de kwaliteit van de vrijkomende bodem analytisch vast te stellen. Uiteraard dient het onderzoek representatief te zijn voor de hele vrijkomende partij. Voor het toepassen van grond gelden de spelregels voor grondverzet die zijn vastgesteld in het Besluit bodemkwaliteit. Informatie over het toepassen van grond kunnen worden verkregen bij de afdeling Advies (team bodem) van de gemeente Hoogeveen en het ministerie van Infrastructuur en Milieu/Agentschap.nl. 5.3 Externe veiligheid Het aspect Externe Veiligheid heeft te maken met de gevolgen van ongevallen met gevaarlijke stoffen en de bescherming hiertegen. De veiligheidsrisico's worden uitgedrukt in het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Verder kunnen de veiligheidsrisico s worden verdeeld in risico's veroorzaakt door bedrijvigheid (inrichtingen) en in risico s veroorzaakt vanwege het transport (weg, spoor, water, buisleidingen) van gevaarlijke stoffen. Conform het nationale veiligheidsbeleid en de Visie Externe Veiligheid van de gemeente Hoogeveen is onderzoek verricht naar de veiligheidssituatie rondom het plangebied. Dit onderzoek bestaat uit het in beeld brengen van alle relevante risicofactoren met de bijbehorende risico's alsmede het vaststellen van de invloed hiervan op het plangebied. Stationaire bronnen In of in de nabijheid van het plangebied zijn geen risicovolle bedrijven aanwezig, waarbij rekening gehouden moet worden met veiligheidsafstanden conform het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Pagina 7
Transportroutes voor gevaarlijke stoffen De A37 ligt op ca. 170 meter van het plangebied. Deze weg is aangewezen als een transportroute gevaarlijke stoffen. Dit betekent dat het plangebied gedeeltelijk in het invloedsgebied van 200 meter langs deze weg ligt. De woning wordt buiten het invloedsgebied van de A37 geprojecteerd. Dit vormt dus geen belemmering. Buisleidingen Langs de oostzijde van het plangebied ligt een hoge druk aardgasleiding van de Gasunie (kenmerken N-521-40-KR-002, Ø 160 mm en 40 bar). Het plan is getoetst aan de regels van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Dit betekent dat rekening gehouden moet worden met de plaatsgebonden risicocontour (PR), de belemmerende zone en het groepsrisico. De Gasunie heeft een berekening uitgevoerd om het plaatsgebonden risico (PR10-6 ) van de aardgasleiding te bepalen. Uit deze berekening is gebleken dat de PR(10-6 )-contour 0 meter bedraagt en dus binnen de belemmerende zone van 4 meter valt. De woning wordt buiten de belemmerende strook geprojecteerd. Het plaatsgebonden risico vormt geen belemmering voor de bouw van een woning. Het invloedsgebied rondom deze aardgasleiding bedraagt 70 meter. Het perceel ligt binnen het invloedsgebied voor de verantwoording van het groepsrisico. Door de bouw van één woning zal de personendichtheid met hooguit gemiddeld 3 personen toenemen. Dit zal niet leiden tot een significante toename van het groepsrisico. Een verantwoording van het groepsrisico is niet noodzakelijk. 5.4 Luchtkwaliteit Op 15 november 2007 (Stb. 2007, 434) is de Wet Luchtkwaliteit in werking getreden. Hierin zijn grenswaarden opgenomen voor een aantal luchtverontreinigende stoffen. Bij ieder besluit dat de kwaliteit van de lucht kan beïnvloeden moet worden gekeken naar de verwachte luchtkwaliteit en moet worden bepaald of kan worden voldaan aan de grenswaarden die in de Wet luchtkwaliteit zijn opgenomen. Bij bestemmingsplannen is het van belang te bezien hoe de luchtkwaliteit zich gedraagt gedurende de planperiode. Hierbij worden onder andere de volgende stoffen beoordeeld: benzeen, kool(stof)monoxide (CO), lood, stikstofdioxide (NO 2 ), zwaveldioxide (SO 2 ) en zwevende deeltjes (PM 10 ; ook wel fijn stof genoemd). In het Besluit Niet in betekenende mate (luchtkwaliteitseisen) (hierna: Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Voor wat betreft de functie wonen zijn locaties die niet meer dan respectievelijk 1500 (één ontsluitingsweg) of 3000 nieuwe woningen (twee ontsluitingswegen) omvatten, aangemerkt als gevallen die niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Pagina 8
Dit project, waarbij slechts één woning gerealiseerd wordt, is van beperkte omvang en aan te merken als een project dat niet in betekenende mate bijdraagt aan luchtverontreiniging. Toetsing aan de grenswaarden luchtkwaliteit kan dan ook achterwege blijven. 5.5 Water In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het verplicht de Watertoets uit te voeren. De Watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten. Waterhuishouding Het plan loopt geen verhoogd risico op wateroverlast als gevolg van overstromingen. Het plan heeft geen schadelijke gevolgen voor de waterkwaliteit en ecologie. In het verleden is er in of rondom het plangebied geen wateroverlast of grondwateroverlast geconstateerd. De toename van het verharde oppervlak is minder dan 1500 m 2. Voorkeursbeleid hemelwaterafvoer In het plan wordt gestreefd het voorkeursbeleid van het waterschap op te volgen. Als het hemelwater niet wordt aangekoppeld of wordt afgekoppeld van het bestaande rioolstelsel is oppervlakkige afvoer en infiltreren in de bodem uitgangspunt. Als infiltratie in de bodem niet mogelijk is, is lozing op het oppervlaktewater via een bodempassage gewenst. Speciale aandacht dient te worden besteed aan duurzaam bouwen en een duurzaam gebruik van de openbare ruimte om een goede kwaliteit van het afgekoppelde hemelwater te garanderen. Aanleghoogte van de bebouwing Voor de aanleghoogte van de gebouwen (onderkant vloer begane grond) wordt een ontwateringsdiepte geadviseerd van minimaal 80 centimeter ten opzichte van de gemiddelde hoogste grondwaterstand(ghg). Bij een afwijkende maatvoering is de kans op structurele grondwateroverlast groot. Bij het bouwen zonder kruipruimte kan worden volstaan met een geringere ontwateringsdiepte. Om wateroverlast en schade in woningen en bedrijven te voorkomen wordt geadviseerd om een drempelhoogte van 30 centimeter boven het straatpeil te hanteren. Ook voor lager, beneden het maaiveld, gelegen ruimtes (kelders, parkeergarages) moet aandacht worden besteed aan het voorkomen van wateroverlast. Watertoetsproces De initiatiefnemer heeft het Waterschap Reest en Wieden geïnformeerd over het plan door gebruik te maken van de digitale watertoets. De bestemming en de grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding. "De procedure in het kader van de watertoets is goed doorlopen conform de Handreiking Watertoets III. Waterschap Reest en Wieden geeft een positief wateradvies". 5.6 Bedrijvigheid Bij het realiseren van nieuwe bestemmingen dient gekeken te worden naar de omgeving waarin de nieuwe bestemmingen gerealiseerd worden. Hierbij spelen twee vragen een rol: 1. past de nieuwe functie in de omgeving? (externe werking); 2. laat de omgeving de nieuwe functie toe? (interne werking). Pagina 9
Ad 1 Hierbij gaat het om de vraag of de realisatie van het plan leidt tot hinder of belemmeringen voor de bedrijven in de omgeving. Hiervan is bij dit plan geen sprake. Er wordt één woning mogelijk gemaakt in het plan. Op Krakeel 52 is een kleinschalig kampeerterrein aanwezig. Tegenover het plangebied ligt een aantal voetbalvelden. De aanwezige bedrijvigheid wordt niet belemmerd in hun activiteiten en ontwikkelingsmogelijkheden door de ruimtelijke ontwikkeling, aangezien er reeds bebouwing aanwezig is die dichter bij de voetvalvelden ligt, dan de geprojecteerde woning. Ad 2 Hierbij gaat het om de vraag of de nieuwe functie hinder ondervindt van bestaande functies in de omgeving. De woning wordt op een grotere afstand van de weg geprojecteerd tussen reeds bestaande bebouwing. De voetbalvelden liggen op ca. 30 meter van de geprojecteerde woningbouw. De voetbalvelden en het plangebied worden echter ook nog gescheiden door de weg Krakeel. Hoewel niet wordt voldaan aan de richtafstand van 50 meter uit de VNGpublicatie Bedrijven en Milieuzonering voor een sportcomplex, achten wij een afstand van 30 meter acceptabel gezien de omgeving en de inpassing van een woning in het lint. Geurhinder Op Krakeel 53 was in het verleden een legkippenhouderij gevestigd. De milieuvergunning is op 23 juni 2010 ingetrokken. Geurhinder is dan ook niet meer aan de orde. Het bedrijf heeft op 16 april 2010 een melding op grond van het Activiteitenbesluit ingediend voor het in werking hebben van houtbewerkingsbedrijf, in- en verkoop van stooisel/diervoeders en stalling van caravans/campers. Geluid bedrijven Het geluidsaspect bij omliggende bedrijven is ook een aandachtspunt. Geluid ten gevolge van de voetbalvelden en de omliggende de bedrijven zorgen niet voor een beperking en andersom ook niet. Dit omdat de reeds aanwezige woningen maatgevend zijn voor deze inrichtingen. 5.8 Ecologie In het bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met Europese en nationale wetgeving en beleid ten aanzien van de natuurbescherming. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. De gevolgen van natuurwet- en regelgeving voor dit bestemmingsplan zijn in beeld gebracht in de natuurtoets Quickscan natuurtoets twee locaties gemeente Hoogeveen (rapportnr. 10061) van 26 februari 2010. Het betreft een plan in het kader van de ruimte-voorruimteregeling. De compensatiewoning wordt niet teruggebouwd op de locatie waar de agrarische bebouwing wordt gesloopt. Zowel de woningbouwlocatie als de te slopen agrarische bebouwing aan de Riegshoogtendijk 178 is onderzocht op ecologische waarden. Gebiedsbescherming Voor wat betreft de gebiedsbescherming geldt dat in en in de nabijheid van het plangebied geen sprake is van gebieden die zijn aangewezen als Natura 2000-gebieden, beschermde natuurmonumenten, ecologische hoofdstructuur (EHS)-gebieden en gebieden met Pagina 10
natuurwaarden. Effecten van het plan op dergelijke gebieden zijn dan ook niet te verwachten en een vervolgtraject in het kader van de Natuurbeschermingswet is niet noodzakelijk. Soortenbescherming Bij de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (FF-wet) van belang en eventueel het provinciaal soortenbeleid. In de Flora- en faunawet wet is bepaald dat beschermde dieren die in de wet zijn of worden aangewezen, niet gedood, gevangen of opzettelijk verontrust mogen worden, dat planten niet geplukt of verzameld mogen worden en dat het niet is toegestaan om nesten, holen of andere vaste rust- verblijfplaatsen van dieren te beschadigen, vernietigen of te verstoren. Het bevoegd gezag kan onder voorwaarden een ontheffing van de verbodsbepalingen verlenen. Uit de natuurtoets is gebleken dat er geen middelzwaar tot zwaar beschermde soorten, met uitzondering van broedvogels, op basis van de FF-wet voorkomen in het plangebied aan Krakeel. De schuren C en D (bijlage 1 van de natuurtoets) aan de Riegshoogtendijk 178 vormen mogelijk broedgebied voor de Huismus, gezien de ligging nabij andere geschikte bebouwing. Op 28 maart 2012 heeft Ecogroen Advies een Huismuscheck uitgevoerd op de Riegshoogtendijk 178. In de te slopen gebouwen zijn geen Huismussen aangetroffen. De soort kan daarmee als broedvogel in de te slopen gebouwen worden uitgesloten. Op het naastgelegen erf komt de soort wel voor als broedvogel. Een vervolgtraject in het kader van de Flora- en faunawet is niet noodzakelijk. De plannen kunnen dan ook zonder nadere voorwaarden plaatsvinden. Het is niet mogelijk ontheffing te krijgen voor verstoring of schade aan broedvogels, hun nesten en jongen. Er mogen daarom geen storende of schadelijke activiteiten worden ondernomen op locaties waar nesten of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van vogels aanwezig zijn. Werkzaamheden die broedbiotopen van vogels verstoren of beschadigen dienen buiten het broedseizoen van de aanwezige vogels te worden opgestart of uitgevoerd. Indien blijkt dat broedvogels afwezig zijn is het ook mogelijk om binnen de broedperiode van vogels aan te vangen met de werkzaamheden. 5.9 Archeologie Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) van kracht geworden. Deze wet, een wijziging op de Monumentenwet 1988, regelt de omgang met het archeologisch erfgoed. Nieuw in de wet is dat gemeenten een archeologische zorgplicht krijgen en dat initiatiefnemers van projecten waarbij de bodem wordt verstoord, verplicht zijn rekening te houden met de archeologische relicten die in het plangebied aanwezig (kunnen) zijn. Hiervoor is onderzoek noodzakelijk: het archeologisch vooronderzoek. Als blijkt dat in het plangebied behoudenswaardige archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, dan kan de initiatiefnemer verplicht worden hiermee rekening te houden. Het perceel ligt op basis van de IKAW in een gebied met een lage archeologische verwachtingswaarde. Dit betekent dat het uitvoeren van een inventariserend archeologisch onderzoek niet noodzakelijk is. Wel blijft op grond van artikel 53 van de Monumentenwet de meldplicht van kracht. Als tijdens graafwerkzaamheden archeologische sporen of vondsten Pagina 11
worden aangetroffen dan dient het werk onmiddellijk stilgelegd te worden. De gemeente en de provinciaal archeoloog dienen hiervan op de hoogte te worden gebracht. 5.10 Duurzaamheid Hoogeveen streeft naar een duurzame ontwikkeling. De gemeente heeft haar ambities op het gebied van duurzaamheid verwoord in de Milieuvisie. Hierin is de ambitie opgenomen dat de gehele gemeente in 2040 CO2-neutraal ingericht dient te zijn. Dit wordt bewerkstelligd door het realisatieprincipe dat wil zeggen dat er met name wordt ingezet op energiebesparing en het duurzaam opwekken van energie. Nieuwbouw leent zich bij uitstek om de aspecten van duurzaamheid te integreren bij de uitvoering van de bouwwerkzaamheden en de landschappelijke inpassing. Aandachtspunten op het gebied van duurzaamheid bij de ontwikkelingen zijn het stimuleren van het energieneutraal bouwen, het gebruik van duurzame materialen en het zoveel mogelijk vermijden van uitlogende materialen, zoals koper, zink en lood. Ook bij de inrichting van niet bebouwde ruimte dient rekening te worden gehouden met de duurzaamheidsaspecten op het gebied van onder meer realisering van verhardingen, kansen voor infiltratie en waterberging, verlichting en de grondstructuur. 6. Economische uitvoerbaarheid Het betreft hier een private ontwikkeling, waarbij de initiatiefnemers hebben aangegeven de financiële consequenties te kennen door het toevoegen van een verklaring van een financiële instelling bij de aanvraag. Hiermee is de economische haalbaarheid voldoende aangetoond. 7. Planbeschrijving De voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Zuid Herziening 2007 zijn van overeenkomstige toepassing verklaard. De bebouwingsvoorschriften van de doelbestemming Woning zijn dan ook conform het gestelde in artikel 5 lid 3 onder b van overeenkomstige toepassing op de ter plaatse gesitueerde woning op het perceel Krakeel tussen 50 en 52. 8. Inspraak Het ontwerpwijzigingsplan heeft van 3 oktober tot en met 13 november 2012 ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn zijn belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te brengen. In deze periode is één zienswijze ingediend, welke daarna is aangevuld. De indiener van de zienswijze heeft een aantal jaren terug zelf het initiatief genomen om te komen tot een ruimte voor ruimte regeling voor dit perceel. Dit is volgens de indiener betreurenswaardig afgelopen, en daar heeft de gemeente volgens de indiener een groot aandeel in gehad. De indiener van deze zienswijze is echter geen belanghebbende in deze procedure. De indiener is niet woonachtig in de nabijheid van het plangebied, maar op een afstand van (hemelsbreed gemeten) meer dan 3 kilometer, en ondervindt als zodanig geen hinder van de Pagina 12
ontwikkeling. De aangedragen argumenten gaan over de vorige procedure, en niet over de huidige procedure, dit betekent dat ze ruimtelijk niet relevant zijn voor de huidige procedure. Daarom wordt er inhoudelijk niet ingegaan op de argumenten. Naast de bovenstaande zienswijze, zijn er nog twee zienswijzen ingediend. Deze zijn echter beiden per brief van 14 november 2012 weer ingetrokken. Daarom wordt er inhoudelijk niet ingegaan op de ingediende zienswijzen. Pagina 13