Wonenen Werken rondde Zuiderzee

Vergelijkbare documenten
Wonenen Werken rondde Zuiderzee

Wonenen Werken rondde Zuiderzee

Wonenen Werken rondde Zuiderzee

Wonenen Werken rondde Zuiderzee

Wonenen Werken rondde Zuiderzee

Wonenen Werken rondde Zuiderzee

Wonenen Werken rondde Zuiderzee

Wonenen Werken rondde Zuiderzee

Een deel van het onderzoek doe je met z n tweeën, het andere deel doe je zelfstandig. Dit onderzoek telt als repetitie A en B.

Leerlingboekje Les 9 en 10. Naam:. Schrijfopdracht 5 Hoe vind je de weg? Groep 8

1. Van je juf of meester krijg je een plaatje. Bekijk je plaatje goed. 3. Zoek samen nog vier klasgenoten met een ander plaatje.

Wereldgodsdiensten. Project Levensbeschouwing 2 e klas St. Nicolaaslyceum. Naam:

Leerlingboekje Les 9 en 10 Schrijfopdracht 5 Hoe vind je de weg?

Kraanwater, je hebt het elke dag nodig. Om te drinken bijvoorbeeld, maar

Stappenplan voor het maken van een presentatie

Naam:. Namen groepsleden:... Begeleider:

2 > Kerndoelen > Aan de slag > Introductie van de manier van werken > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

Lesbrief: Woonwijk van de toekomst Thema: Mens & Dienstverlenen in de toekomst

STAGEBOEKJE 2016 / 2017

HALLO WERELD WERKSTUK

What s up Zuiderzeeland? maatschappijleer/geschiedenis praktische opdracht

Handleiding voor de leerling

Lesbrief: Beroepenmagazine Thema: Mens & Dienstverlenen aan het werk

Presentaties: presenteer jezelf met PowerPoint

Logboek Mijn profielwerkstuk

Profielwerkstuk 4 MAVO

Beroepenwerkstuk 3 MAVO

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Wat weet jij over wonen? Dat ga je met je groepje opschrijven in een woordspin.

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Anmami Verhulvelrij Groep 7abcd

Beroepenwerkstuk 3 MAVO

VAN HANZEHUIS TOT L EVEL Z

naam WERKBLAD in de buurt van de school Bekijk de buurt waar de school staat. Probeer de vragen te beantwoorden.

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk

Voorbeeld: Ik werk het liefst met een tweetal.

MAATSCHAPPELIJKE STAGE

ARCHITECTUUR. Interview een architect

Het Amsterdam Museum gaat over Amsterdam. In het museum hangen schilderijen.

Werkwijzer Verslagkring:

Lesbrief: Safe! Thema: Mens & Dienstverlenen aan het werk

Stagewerkmap leerjaar 4

Leerlingboekje les 3 en 4. Schrijfopdracht 2 Wie zijn zij? Groep 7

DE NATIONALE WETENSCHAPSAGENDA VOOR SCHOLIEREN - DEEL 1 VMBO

What s up Zuiderzeeland? maatschappijleer/geschiedenis praktische opdracht

Sectorwerkstuk. Logboek. Leerlingen ... Begeleider:

What s up Zuiderzeeland? aardrijkskunde, praktische opdracht

Lesbrief: Bewust sociaal Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen?

Inhoudsopgave 1. Waarom maak je een werkstuk? 2. Zo begin ik met mijn werkstuk 2. De onderdelen van het werkstuk 3

Het maken van een werkstuk

Criteria. De beroepencarrousel

De spel- en werkvormen in dit document komen uit mijn nieuwe boek dat in het voorjaar van 2018 verschijnt.

Lesbrief voor leerlingen: hoe ontwerp je een omslag voor een boek

Sectorwerkstuk

Uitleg Werkwijzers Bovenbouw Dit zijn de beschrijvingen van alle presentaties die je moet doen en het werkstuk dat je maakt.

Inhoud. Inleiding 7. Eindverslag 86. Extra opdrachten 90. Tips voor op school 94

Speurroute Oude beroepen Apeldoorn 1900

Hoe maak ik een werkstuk?

Bijlage W2 groep 7 1

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Anmami Verhulvelrij Groep 7abcd

SPELREGELS START. Loop vanaf het Tongerloplein richting Molenstraat en sla rechtsaf de hoek om.

Het houden van een spreekbeurt

Vollenhove Wonen op een havezate

Werkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6

Sectorproject op De Dijk: leren door te doen! Inleiding: Situatiebeschrijving 3 VMBO-TL: Situatiebeschrijving 4 VMBO-TL:

Hoe maak ik... Naam: Groep:

Sectorwerkstuk

Wat heb je nodig? Fotocamera, pen, papier, KIJKWIJZER galerie/ atelier, SPIEKBRIEF: telefoneren, afspraak maken en vragen maken.

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen?

RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / SG Schiedam Tel.: /

Koopkracht: de waarde van geld

INHOUD LET OP: STOP? GO!

Werkblad talentenjacht - kwaliteitenreflectie

Lesbrief Assenstelsels. Versie 1

Hoe werk je met het projectenboek?

Van je juf of meester krijg je een plaatje. Er zijn vier verschillende plaatjes.

Beroepenwerkstuk 3 havo / 3 vwo

Werken met het portfolio in itslearning bij het vak CKV

6. Meubelstuk ontwerpen en maken

Brief LES. tegelijk GR EN. Groep 7 en 8

Nederlands in Uitvoering

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Dimanida Kemkievelden Groep 7abcd

Ontwerp je eigen prefabhuis

Docentenhandleiding Rijksmuseum Groep 7-8

Belang van water. Naam: Klas: Docent: Opdrachtenblad voor Leerlingen.

Schrijfopdracht 5: Zijn vrienden het altijd eens?

Hoe weet je wat er van je verwacht wordt?

Elke groep van 3 leerlingen heeft een 9 setje speelkaarten nodig: 2 t/m 10, bijvoorbeeld alle schoppen, of alle harten kaarten.

Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren

project Escher Je werkt tijdens dit project individueel en samen. Welke opdracht je alleen doet en welke samen wordt per opdracht beschreven.

opdracht 1 instructie telefoongesprek speech opdracht 2 boekbespreking poëziepresentatie sollicitatie

Onlangs heeft u met uw klas een bezoek gebracht aan het Kinderboekenmuseum. Wij hopen dat u dit heeft ervaren als een leuk en leerzaam bezoek.

4 Gedrag. 4.2 Aapt een aap echt na? 4.4 Hoe leven dieren samen in een groep? 4.1 Opdrachten Opdrachten

werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen?

hoge stroming Fase Ontdek en onderzoek

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

MUSEUMLES IN HET VAN ABBEMUSEUM Groep 7 en 8

Feest in de Boeskoolstad

LOB excursie opdracht

Beroepenwerkstuk 3 havo / 3 vwo

Lesbrief: Zo verkoop je een boek Thema: Wat is er?

Transcriptie:

Wonenen Werken rondde Zuiderzee Omgevingsonderwijs voor aardrijkskunde, geschiedenis, economie in het Zuiderzeemuseum voor de basisvorming en leerjaar 3 + 4 VMBO Onderzoeksboek 2 Arm en rijk 1

Wonen en Werken Omgevingsonderwijs voor aardrijkskunde, geschiedenis, economie in het Zuiderzeemuseum voor de basisvorming en leerjaar 3 + 4 VMBO Onderzoeksboek 2: Arm en rijk I Verzamelen (In het museum)...3 II Ordenen (Terug op school)...19 III Presenteren (Terug op school)... 22 Kaarten... 25 Een educatief project ontwikkeld door Instituut voor de Lerarenopleiding (ILO) van de Universiteit van Amsterdam Steunpunt Kunstzinnige Vorming Westfriesland (SKV) Hoorn Zuiderzeemuseum Enkhuizen Opdrachtgevers Provincie Noord-Holland Mondriaan Stichting Ministerie van OCW Zuiderzeemuseum Enkhuizen 2

Onderzoeksboek 2 Arm en rijk Net als nu had je vroeger mensen die rijk waren en mensen die arm waren. Dit onderzoek gaat over hoe de rijken leefden en hoe de armen: hoe woonde men, was er genoeg te eten, wat voor werk deden de armen, en de rijken? Kortom: hoe was het dagelijks leven? I Verzamelen (In het museum) Je bent maar een keer in het museum, dus je moet alle vragen zo goed en uitvoerig mogelijk beantwoorden. Anders kom je in de knoei met je werkstuk of presentatie op school. Je verzamelt in het museum de kennis die je nodig hebt om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden. Later op school ga je deze gegevens ordenen en presenteren. In het buitenmuseum kun je je weg vinden door de routebeschrijvingen in deze tocht te volgen. Of je bij het juiste pand bent, kun je zien aan de foto s in de tocht en door middel van de codes die zowel in deze tocht als op de infobordjes van de panden vermeld staan. Veel succes! Onderzoeksvragen Hoofdvraag Welke verschillen waren er tussen arme en rijke mensen in het Zuiderzeegebied rond 1900? Deelvragen Hoe woonden de rijken, en hoe de armen? Wat voor werk deden de rijken, en wat voor werk de armen? Wat voor luxe bezaten de rijken, en wat bezaten de armen? Was er altijd genoeg te eten? VOORAF INVULLEN: Deze onderzoekstocht is van... Ik doe deze toch samen met NA AFLOOP INVULLEN: De samenwerking met mijn groep ging goed/matig/slecht, omdat 3

Route Loop vanaf de boot langs de drie hoge schoorstenen en sla linksaf het schelpenpad op. Aan het eind hiervan ga je het trappetje op. Sla weer linksaf en loop door langs het water tot je aan je rechterhand, beneden aan de dijk, een gebouw met een schoorsteen ziet. Volg hier het pad naar beneden. Stop bij het gebouw met de schoorsteen. Dit is een stoomwasserij (code: IJs 2). Spoor Neem kaart 1 Zuiderzeemuseum voor je. Trek een lijn op kaart 1 langs de route die je net hebt gelopen. Ga de wasserij binnen. Aan de muur aan de linkerkant hangen informatieborden met foto s. Bekijk het familieportret, de foto van de familie Van der Kamp. Lees ook de tekst onder het kopje wasserij Van der Kamp. 1a. In de schets hieronder is iedere persoon aangeduid met een nummer. Schrijf achter de nummers de familieverhoudingen (vader, moeder, zoon, dochter). 1... 3... 5... 2... 4... 6... 1b. Wie ontbreekt er op deze foto? Hoe komt dat, denk je? Kijk naar de kleding die de mensen op de foto aanhebben. 1c.Beschrijf de kleding van de mannen en van de vrouw. Let ook op details zoals versieringen. 1d. Waren deze mensen arm of rijk? Waarom denk je dat? 4

Hier hangt ook een foto van de stoker van de wasserij en zijn vrouw. 2a. Beschrijf de kleding van de man en de vrouw. Let ook weer op details zoals versieringen. 2b. Wat houdt het beroep stoker in? Lees de tekst over de stoker. 2c. Tot welke leeftijd heeft hij gewerkt?... 2d. Hoeveel uur werkte hij op een dag en hoeveel dagen per week? Vraag het aan de stoker die nu in de wasserij werkt. Kijk nu naar de foto s waarop je mensen aan het werk ziet vroeger in de wasserij. Vraag 3a. Beschrijf de kleding van de mensen. Let weer op details zoals versieringen. 3b. Bekijk op de foto s wie de jongste is en wie de oudste. Schat de leeftijden. jongste... oudste... 5

3c. Hoe oud denk je dat de oudste vrouw is? Lees de tekst werken in de wasserij. 3d. Wat voor soort werk deden deze mensen in de wasserij? 3e.Was dit zwaar werk? Waarom wel/niet? Kijk naar de foto waarop je een vrouw in een soort houten bakje of sleetje ziet zitten. 3f. Wat voor werk doet deze vrouw en waarom was dit werk zo zwaar? 3g. Hier in de stoomwasserij staat het object waar de vrouw op de foto in zit. Zoek dit object en teken het hieronder na. 6

3h. Waarom was het werk in de stoomwasserij zo ongezond? 3i. Hoeveel uur per dag werkten deze mensen ongeveer? En hoeveel dagen per week? Vraag het de stoker. Kijk naar de wasserij. 4a. Hoeveel machines staan er in de wasserij?... 4b. Wie was rond 1900 de eigenaar van de wasserij?... 4c. Welk beroep had deze man dus?... 5a. In onderstaande balk staat een schaalverdeling van heel rijk naar heel arm. Geef aan waar volgens jullie op de balk de familie Van der Kamp hoort, de stoker en de andere arbeiders van de wasserij. heel rijk rijk gemiddeld arm heel arm 5b. De rijkste is..., dat denken we omdat 5c. De armste is..., dat denken we omdat 7

Route Ga weer naar buiten. Loop rechtdoor en stop bij het eerste huis links. Dit is het huis van de familie Van der Kamp (code: IJs 1). Spoor Neem Kaart 1 Zuiderzeemuseum voor je. Trek een lijn op Kaart 1 langs de route die je net hebt gelopen Ga tegenover de deur staan. Kijk goed naar de gevel. 6a. Maak hieronder een schets van de gevel. Teken ook de ramen en de deur. 6b. Meet met stappen (van 1 meter) hoe lang het huis is: lengte... Schrijf de lengte onder de tekening. Ga naar de rechterkant van het huis en kijk naar de zijgevel. 6c. Maak hieronder een tekening van de zijgevel. Teken ook de ramen en de deur. 8

6d. Meet met stappen (van 1 meter) hoe breed het huis is: breedte... Schrijf de breedte onder de tekening. 6e. Zijn er op de bovenverdieping ook kamers?... Waarom denk je dat?... Hoeveel kamers denk je?... Ga naar de voordeur. 7a. Lees op het bordje naast de deur wat de andere functie van vader Van der Kamp was. 7b. Was er personeel in huis?... 7c. Hoeveel mensen woonden er ongeveer in dit huis?... Ga het huis binnen. 8a. Kijk goed rond. Hoeveel kamers zijn er ongeveer beneden in dit huis?... Kijk in de kamer links van de ingang. 8b. Schrijf in de lijst hieronder hoeveel er van elk voorwerp zijn. Schrijf ook op of het voorwerp versierd/ mooi bewerkt is of niet versierd/ eenvoudig. Hoeveel / versierd, mooi bewerkt / niet versierd, eenvoudig Stoel... Tafel... Kast... Klok... Lamp... Theepot/ koffiepot... Kookpit... Tafelkleed... Kachel/haard... 9

8c. Wat voor functie heeft deze kamer, denk je? Omcirkel het juiste antwoord. - woonkamer familie Van der Kamp - goede kamer familie Van der Kamp: kamer die alleen op zondag of bij speciale gelegenheden werd gebruikt Verklaar je antwoord:......... Kijk in de kamer rechts van de ingang. 9a. Schrijf in de lijst hieronder hoeveel er van elk voorwerp zijn. Schrijf ook op of het voorwerp versierd/ mooi bewerkt is of niet. Hoeveel / versierd, mooi bewerkt / niet versierd, eenvoudig Stoel... Tafel... Kast... Klok... Lamp... Theepot/... koffiepot Kookpit... Tafelkleed... Kachel/ haard... 9b. Wat voor functie had deze kamer, denk je? Omcirkel het juiste antwoord. - woonkamer familie Van der Kamp - goede kamer familie Van der Kamp: kamer die alleen op zondag of bij speciale gelegenheden werd gebruikt Verklaar je antwoord:......... 10

9c. Welke dingen in de kamers zijn niet echt nodig, maar zijn luxe? Kijk in de kelder en in de kamer links van de ingang. 9d. Wat voor voedsel is er in dit huis in voorraad? Kaart Neem Kaart 2 Zuiderzeegebied voor je. Bekijk het infobordje bij de deur. Op het infobordje staat een rode stip bij de plaats waar dit huis heeft gestaan. Noteer op kaart 2 de plaats waar dit huis vroeger stond en zet erbij woonhuis + wasserij. Route Ga het huis uit. Ga linksaf en daarna rechtsaf de gracht op. Aan je rechterhand zie je een rij huisjes. Stop bij het laatste huisje in deze rij. Dit huis stond vroeger in Zwartsluis en werd bewoond door de familie Vinke (code: ZS 1). Spoor Neem kaart 1 Zuiderzeemuseum voor je. Trek een lijn op Kaart 1 langs de route die je net hebt gelopen. Bekijk de voorgevel van het huis. 10a. Maak hieronder een tekening van de voorgevel. Teken ook de ramen en de deur. 11

10b. Meet met stappen (van 1 meter) hoe groot het huis is: lengte... breedte... Schrijf deze getallen onder de tekening. Lees het informatiebordje naast de voordeur. 10c. Hoeveel mensen woonden er in dit huis?... 10d. Hoeveel kamers had dit huis denk je? Kijk ook aan de zijkant en achterkant van het huis. 10e. Welk beroep / welke beroepen hadden de bewoners? In onderstaand Schema 1 vergelijk je de gegevens over de huizen van Van der Kamp en van de familie Vinke uit Zwartsluis. De gegevens van de familie Degeling en de familie Brouwer (zie schema) vul je later in. Hun huisjes kom je verderop in het museum tegen. 11a. Reken het oppervlak van de woonverdieping uit; lengte x breedte. Vul het oppervlak in het schema in. 11b. Vul in bij mensen hoeveel personen er in het huis woonden. 11c. Vul in bij kamers hoeveel kamers het huis had. 11d. Noteer bij werk wat voor beroep men had. Noteer indien mogelijk het beroep van de verschillende gezinsleden. Schema 1 Familie Oppervlak l b mensen kamers werk Familie Van der Kamp Familie Vinke Familie Degeling Familie Brouwer 11e. Geef in het balkje van vraag 5a aan waar je de weduwe Vinke uit Zwartsluis zou plaatsen. 12

11f. De weduwe Vinke is armer/ rijker dan de familie Van der Kamp omdat De weduwe Vinke is armer/ rijker dan de stoker en zijn vrouw omdat Kaart Neem Kaart 2 Zuiderzeegebied voor je. Bekijk het infobordje bij de deur en schrijf op Kaart 2 de plaats waar dit huis lag en noteer daarbij het woord woonhuis. Route Steek de gracht over via de stenen brug. Ga rechtdoor naar de kerk (code: WR 1). Ga de kerk binnen. Spoor Neem Kaart 1 Zuiderzeemuseum voor je. Trek een lijn op Kaart 1 langs de route die je net hebt gelopen. In de kerk staan banken en stoelen. 12a. Hoe wordt een zitplaats in de banken aangegeven?... 12b. Hoe wordt een zitplaats op de stoelen aangegeven?... 12c. Waar zou Van der Kamp zitten denk je, bank of stoel?... Waarom?... 12d. Waar zou de weduwe Vinke uit Zwartsluis zitten denk je?... Waarom?... Kaart Neem kaart 2 Zuiderzeegebied voor je. Kijk op het informatiebordje naast de ingang waar deze kerk stond. Schrijf op Kaart 2 bij deze plaats het woord kerk Route Ga via de voordeur de kerk weer uit en sla rechtsaf. Loop langs het postkantoor en de school (aan je linkerhand). Ga rechts van de school het steegje in. Ga de sloot over en daarna meteen rechtsaf. Stop aan het einde van dit straatje. Links staat een huis met een groen hekje. Dit is het huis van de familie Degeling uit Venhuizen (code: VH 1). Spoor Neem Kaart 1 Zuiderzeemuseum voor je. Trek een lijn op Kaart 1 langs de route die je net hebt gelopen. 13

13a. Maak op de volgende bladzijde een tekening van de zijgevel (slootkant) van dit huis. 13b. Meet met stappen (van 1 meter) hoe groot het huis is. lengte... breedte... Schrijf de getallen onder de tekening. 13c. Hoeveel kamers heeft het huis denk je?... 13d. Hoeveel mensen woonden er in dit huis?... 13e. Wat voor werk deden de bewoners? Man:... Vrouw:... Kinderen:... 14a. Noteer al deze gegevens ook in Schema 1 (vraag 11) 14b. Waaruit kun je afleiden dat dit gezin echt arm is? 14c. Geef in het balkje van vraag 5a aan waar je dit gezin zou plaatsen. Kaart Neem kaart 2 Zuiderzeegebied voor je. Kijk op het infobordje naast de voordeur waar dit huis lag. Noteer de plaats op Kaart 2 en zet bij deze plaats het woord woonhuis. Route Loop nu verder (richting de stadsgracht). Ga na het volgende huis links het bruggetje over. Volg de sloot en ga de klapbrug over. Blijf het pad volgen richting de molen. Loop voorbij de molen schuin omhoog de dijk op. Neem de eerste afslag rechts naar beneden door het hekje. Ga bij de eerste kruising links. Stop in het straatje bij het derde huisje links. Dit is het huisje van de familie Brouwer uit Enkhuizen 14

(code: H 5). Spoor Neem Kaart 1 Zuiderzeemuseum voor je. Trek een lijn op Kaart 1 langs de route die je net hebt gelopen. In dit huis woonde het gezin Brouwer met vijf kinderen. 15a. Maak een tekening van de voorgevel. Teken ook de ramen en de deur. 15b. Meet met stappen ( van 1 meter) hoe groot het huis is: lengte... Schrijf de getallen onder de tekening. breedte... Ga dit huis binnen. 16a. Hoeveel kamers heeft het huis?... Hoeveel mensen woonden er in dit huis? ( zie aanwijzing boven)...... 16b. Kijk goed in het huisje rond. Waar zou men slapen denk je?... 16c. Waar wordt deze voorkamer voor gebruikt?... 16d. Kijk in de voorkamer, loop daarna naar de achterkant van het huis en kijk door het raam de achterkamer in. Vul de onderstaande lijst in zoals je al eerder hebt gedaan bij vraag 8 en 9. Het gaat om de spullen in zowel voor- als achterkamer. Hoeveel / versierd, mooi bewerkt / niet versierd, eenvoudig Stoel... Tafel... Kast... Klok... Lamp... 15

Theepot/ koffiepot... Kookpit... Tafelkleed... Kachel/ haard... 16e. Welke dingen in de kamers zijn niet echt nodig, maar zijn luxe? 16f. Vergelijk de spullen in dit huis met de spullen in het huis van de familie Van der Kamp (vraag 8 en 9). Schrijf op wat je het meest opvallend vindt. 16g. Heeft dit huis ook kamers op de bovenverdieping? Waarom denk je dat? De mensen die hier woonden waren arbeiders. 17. Schrijf de gegevens over dit huis over in Schema 1, vraag 11. Kaart Neem Kaart 2 Zuiderzeegebied voor je. Schrijf op Kaart 2 bij de plaats waar dit huis gestaan heeft woonhuis. Route + Interview Vlakbij dit huis zie je twee straatjes geplaveid met rode baksteen. Loop het linkerstraatje in. Bij het tweede steegje links staat een bord waarop staat Huishouden 1920. Ga dit steegje in. Aan het eind van het steegje staat een huis waarvan de deur open staat (code: ZK 17). Hier woonde vroeger de familie Mellema. Nu is er hier elke dag een museummedewerkster die het huishouden voert zoals vrouwen dat rond 1920 deden. Je mag haar vragen stellen over wat men vroeger at, hoe men aan eten kwam, hoe men het bewaarde, of er wel eens honger was. Maar eerst! Voor je naar binnen gaat, ga je even op het bankje voor het huis zitten. 1: ga met elkaar overleggen wat je wilt vragen. Hierboven hebben we al een aantal suggesties gedaan. Bekijk nog eens de deelvragen van je onderzoek. Misschien kom je dan ook nog op ideeën. 2: Schrijf hieronder de vragen op (niet meer dan 5) 3: Spreek af wie er vragen stelt (de vrager), wie er opschrijft (de schrijver) 4: Spreek af wie er op let of de antwoorden wel de informatie geven die jullie willen, en extra vragen stelt om betere informatie te krijgen (de doorvrager). 16

Ga nu naar binnen en vraag beleefd aan de mevrouw of je een paar vragen mag stellen. 18a. Vraag 1... Antwoord 18b. vraag 2... Antwoord 18c. vraag 3... Antwoord 18d. vraag 4... Antwoord 18e. vraag 5... Antwoord Bedank netjes voor het gesprek. 17

18f. Kijk goed rond in het huis. Wat denk je, woonden hier rijke mensen, arme mensen of tussenin?... Verklaar waarom Spoor Neem Kaart 1 Zuiderzeemuseum voor je. Trek een lijn op Kaart 1 langs de route die je naar dit huisje hebt gelopen. Kaart Neem Kaart 2 Zuiderzeegebied voor je. Schrijf op Kaart 2 de plaats waar dit huis gestaan heeft en zet erbij woonhuis. EINDE 18

II Ordenen (Terug op school) We begonnen deze tocht met een aantal onderzoeksvragen. Deze staan op bladzijde 3 van je tocht afgedrukt. Tijdens je onderzoek heb je allerlei informatie verzameld om die onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden. Nu gaan we uitzoeken welke informatie we bij welke vraag kunnen gebruiken. Dit noemen we ordenen. Uiteindelijk ga je je resultaten presenteren in een werkstuk, een posterpresentatie of op een andere manier. De Hoofdvraag van je onderzoek is Welke verschillen waren er tussen arme en rijken mensen in het Zuiderzeegebied rond 1900? De deelvragen zijn: Hoe woonden de rijken, en hoe de armen? Wat voor werk deden de rijken, en wat voor werk de armen? Wat voor luxe bezaten de rijken en wat bezaten de armen? Was er altijd genoeg te eten? Verwerkingsbladen Per deelvraag gaan we nu op verwerkingsbladen schrijven wat er er in het museum over te weten zijn gekomen. Dat doe je ook met de hoofdvraag, maar dat kan pas als je de verwerking van alle deelvragen achter de rug hebt. Kaartopdrachten Bij de opdracht KAART heb je telkens belangrijke objecten en plaatsen (woonhuis, Zwartsluis etc.) op kaart 2 Zuiderzeegebied genoteerd. Bij je presentatie laat je zien hoe die plaatsen verspreid lagen over het gebied rond de oude Zuiderzee. Je schrift ze in op de grote kaart die in de klas gemaakt wordt. Als je de plaats niet kon vinden op de oude kaart, zoek je die nu in een atlas op. Hoe heb ik geleerd en samengewerkt? Tenslotte schrijf je iets op over hoe je het onderzoek hebt gedaan, of je het leuk vond, hoe je hebt samengewerkt, of dat altijd goed ging enz. enz. Je mag ook iets zeggen over nieuwe onderzoeken die je zou willen doen. Dat terugkijken heet reflecteren. Bij je presentatie moet je ook over het reflecteren iets naar voren brengen. Onderzoeksvragen Deelvragen Hoe woonden de rijken, hoe woonden de armen? Je hebt informatie verzameld over: De afmeting van de huizen Het aantal kamers in een huis Het aantal bewoners per huis De meeste antwoorden heb je al geordend in schema 1, vraag 11. 1a. Neem deze gegevens over in Schema WONEN (volgende bladzijde). 1b. Reken uit hoeveel ruimte 1 persoon in ieder gezin had. 1c. Vul de uitkomsten in de kolom m2/persoon in. 19

Schema Wonen Familie oppervlak l b mensen M 2 /persoon kamers Familie Van der Kamp Familie Vinke Familie Degeling Familie Brouwer 1d. Welke gezin had de meeste ruimte per persoon, welke iets minder, enz. Schrijf de namen van de gezinnen in de volgorde van veel ruimte naar weinig ruimte per persoon in het schema. veel ruimte per persoon weinig ruimte per persoon Wat voor werk deden de rijken, en wat voor werk deden de armen? Je hebt gegevens opgezocht over - Wat voor werk men deed ( vragen 1 t/m 4, 7b, 10e, 11d, 13e, 14 en 17) - Hoeveel mensen uit een huishouden werkten (1, 10, 13) - Van hoe jong tot hoe oud men moest werken (2, 3, 13) - Of het werk binnen of buiten was, vermoeiend of gevaarlijk was (2, 3, 10, 11d, 13) 2a. Schrijf in Schema werken voor ieder gezin op wat voor soort werk de gezinsleden deden. Schema Werken Gezin Soort werk Positie in maatschappij Werkomstandigheden Familie Van der Kamp Familie Vinke Familie Degeling Familie Brouwer 20

2b. Doe hetzelfde voor de volgende personen. Schema Werken Personen Soort werk Positie in maatschappij Werkomstandigheden Stoker wasserij Arbeiders wasserij 2c. Bepaal voor al deze mensen wat hun positie in de maatschappij was en vul dat in bovenstaande schema s in. Kies uit: - zelfstandige, met personeel - zelfstandige, zonder personeel - arbeider (in dienst), met vast werk - arbeider (in dienst), zonder vast werk 2d. Vul in de kolom omstandigheden in hoe de werkomstandigheden waren (lange dagen, tot hoge leeftijd, gevaarlijk, vermoeiend, enz.) Welke luxe bezaten de rijken, wat bezaten de armen? Je hebt allerlei informatie verzameld over - (luxe) dingen in huis (vraag 8, 9, 16 en 18) - kleding (vraag 1, 2 en 3) - Plaats in kerk ( vraag 12) - Bestuursfuncties ( vraag 7) Geef voor ieder gezin aan wat voor (relatieve) luxe ze bezaten Familie Van der Kamp: Familie Brouwer: Familie uit Zoutkamp: Was er altijd genoeg te eten? De vragen 9 en 18 geven je hierover informatie Hoofdvraag Welke verschillen waren er tussen arme en rijke mensen in het Zuiderzeegebied rond 1900? Door de antwoorden op de deelvragen samen te vatten geef je antwoord op deze hoofdvraag. 21

III presenteren (Terug op school) Nadat je al je gegevens hebt geordend ga je nu aan de presentatie van het resultaat van je onderzoek werken. In overleg met je docent stel je eerst samen vast welke vorm jij met je groepje gaat doen. Hieronder staan twee mogelijkheden uitgewerkt. Je kunt natuurlijk ook tot heel andere manieren van presenteren komen. Maar eerst ga je nog een opdracht maken. Opdracht Je hebt van 4 verschillende gezinnen de huizen getekend. Je hebt bij 5 gezinnen informatie verzameld hoe men woonde, werkte, wat men at, enz. Je hebt de meeste informatie al geordend in schema s. Vertel nu op basis van de informatie die je hebt verzameld een verhaal over twee fictieve gezinnen, een rijk/rijker en een arm/armer gezin. Geef ze een naam. Beschrijf uit hoeveel personen ieder gezin bestaat en in wat voor huis ze wonen. Vertel wat voor inrichting hun huizen hebben, welke luxe dingen ze eventueel bezitten. Vertel ook wat voor werk ze doen, op welke uren ze werken, of het gevaarlijk is, hoe oud de gezinsleden die werken ongeveer zijn. Beschrijf wat voor voedsel ze eten. Zorg ervoor dat het gezin dat je uitbeeldt, ook echt bestaan kan hebben in de tijd rond 1900. Maak ook tekeningen bij je verhaal en verwerk het geheel in je werkstuk of presentatie. Werkstuk Ook al heb je als groepje je onderzoek gedaan, het werkstuk kan het beste individueel gemaakt worden. Controleer daarom de antwoorden in het Onderzoeksboek nog eens onderling voor je hier aan begint. Een werkstuk moet leuk zijn om te zien en om te lezen. Een werkstuk moet ook duidelijk laten zien aan iemand die nog nooit in het Zuiderzeemuseum is geweest en ook niets weet van het leven wat je hebt onderzocht. En tenslotte moet een werkstuk alles bevatten wat je hebt onderzocht, maar te lang is saai, dus houd het kort en bondig. Hier volgen enkele belangrijke tips voor het schrijven van je werkstuk: 1. Het werkstuk is duidelijk ingedeeld. Na een Inleiding volgen evenveel hoofdstukken als er deelvragen zijn. Tenslotte komt er een Conclusie achteraan. Je werkstuk heeft dus evenveel hoofdstukken als er deelvragen zijn plus een inleiding en Conclusie 2. Voor elk hoofdstuk bedenk je een aardige, pakkende titel. Een titel die liefst ook laat zien wat er in dat hoofdstuk komt te staan. 3. Werkstukken bestaan niet alleen uit tekst, maar ook uit beelden. Teken of schilder beelden van wat je tijdens je bezoek hebt gezien en voeg die als illustratie toe aan je werkstuk. Je kunt ook de tekeningen gebruiken die je al tijdens je onderzoekstocht hebt gemaakt. Als je met de computer werkt kun je ze wellicht scannen. Misschien heb je tijdens het museumbezoek foto s gemaakt. Deze kun je ook toevoegen. Ook het voorblad en de achterpagina vergen aparte aandacht. Soms is een schema met wat tekst eromheen veel duidelijk dan een lang stuk tekst. 4. Begin aan de hoofdstukken die verslag doen van wat je per deelvraag hebt gevonden. Lees de deelvraag nog eens goed door plus je aantekeningen op de verwerkingsbladen. Leg die bladen dan even opzij en schrijf uit je hoofd op wat je ontdekt hebt. Neem de verwerkingsbladen er nog eens bij en vul je tekst aan. Werk de tekst daarna in het net uit. 5. Schrijf vervolgens een leuke Inleiding, waarbij je het boekje Wonen en Werken gebruikt (vooraf op school gekregen en doorgewerkt) en je eigen teksten, schema s en tekeningen die bij elke deelvraag horen. Schrijf ook een leuk verhaaltje over hoe jullie onderzoek deden, met de boot aankwamen, een aardig voorval etc. Beschrijf de hoofdvraag en de deelvragen. 22

6. Schrijf tenslotte de Conclusie. Kom terug op hoofdvraag en deelvragen en vat de antwoorden daarop kort samen. Beschrijf tenslotte hoe je samengewerkt hebt, wat je van deze manier van leren vindt en wat er voor jezelf of voor het onderzoek als geheel beter kan. Vergelijk deze manier van werken met wat je gewend bent in de les. Posterpresentatie Een presentatie met posters heeft het voordeel dat je aan de klas als geheel kunt vertellen wat je hebt onderzocht, terwijl je grote spiekbladen hebt gemaakt die je verhaal ondersteunen. Die spiekbladen zijn posters die je voor het bord hangt als je je verhaal houdt. Je kunt het verhaal als woordvoerder van je groepje houden, maar ook de taken onderling verdelen en bijvoorbeeld per poster iemand anders laten presenteren. Controleer in ieder geval je antwoord in het Onderzoeksboek nog eens onderling voor je hier aan begint. Bij de posterpresentatie gaat het niet alleen om de mooie, duidelijke en informatieve posters die je maakt, maar ook om het presenteren zelf: het verhaal voor de klas. Je vertelt bij poster en laat zo zien aan de klas wat je het onderzocht en gevonden. Een presentatie moet leuk zijn om te zien en te horen. Zowel de posters (die iedereen achteraf nog eens kan bekijken) als de mondelinge presentatie voor het bord moeten duidelijk voor het voetlicht brengen wat je hebt onderzocht. Een posterpresentatie moet wel alles bevatten wat je hebt onderzocht, maar te lang is saai, dus houd het kort en bondig. De posters Hieronder enkele tips voor het maken van de posters: 1. De serie posters is duidelijk ingedeeld. Na een inleiding (poster 1) volgen evenveel posters als er deelvragen zijn. Tenslotte komt er een Conclusie (de laatste poster). 2. Voor elk poster bedenk je een aardige, pakkende titel die meteen verklapt wat er op dat blad wordt gepresenteerd. 3. Posters bestaan vooral niet uit veel tekst, maar juist uit beelden en schema s. Teken of schilder beelden van wat je tijdens je bezoek hebt gezien, voeg foto s toe, bedenk schema s die het antwoord op de deelvragen goed helder maken. Ook de opmaak van elke poster en van de hele serie op zich vergen aparte aandacht. Denk eraan dat je poster je ondersteunen moet bij je mondelinge presentatie. Maak hem zo dat je er gemakkelijk een verhaal bij kunt houden. Dat betekent ook dat niet alles op de poster gezet hoeft te worden. Je vertelt immers bij. 4. Begin aan de posters die verslag doen van wat je per deelvraag hebt gevonden. Lees de deelvraag nog eens goed door plus je aantekeningen op de verwerkingsbladen. Leg die bladen dan even opzij en schrijf uit je hoofd op wat je ontdekt hebt. Neem de verwerkingsbladen er nog eens bij en vul je tekst aan. Ontwerp daarna je poster. Welke schema s maak je, welke afbeeldingen laat je zien, welke trefwoorden zet je erop? Werk dat daarna in het net uit. 5. Ontwerp poster 1, de Inleiding. Hierbij gebruik je ook het boekje Wonen en Werken rond de Zuiderzee (vooraf op school gekregen en doorgewerkt) en de posters die al af zijn en bij de deelvragen horen. Laat ook zien hoe jullie onderzoek deden, met de boot aankwamen, een aardig voorval etc. Vergeet de hoofdvraag en de deelvragen niet. 6. Ontwerp en maak tenslotte de laatste poster, Conclusie. Kom terug op hoofdvraag en deelvragen en vat de antwoorden daarop kort samen. Laat tenslotte zien hoe je samengewerkt hebt, wat je van deze manier van leren vindt en wat er voor jezelf of voor het onderzoek als geheel beter kan. Vergelijk deze manier van werken met wat je gewend bent in de les. 23

Mondelinge presentatie Als je gaat presenteren bij je poster moet je bedenken dat de andere leerlingen in de klas iets heel anders hebben uitgezocht. Je moet dus heel duidelijk vertellen wat het onderwerp van je onderzoek was en waarover het eigenlijk ging. Je zult merken dat als je dat goed doet, er veel meer vragen komen na afloop van je presentatie en dat de andere leerlingen jouw vondsten gaan combineren met wat ze zelf hebben onderzocht. Hieronder enkele tips voor een goede mondelinge presentatie: 1. Spreek duidelijke en richt je tot de klas. 2. Volg de indeling van je posters, ga er bij staan, maar niet ervoor. 3. Praat niet tegen je poster, wat die luistert toch niet, praat tegen de klas en kijk of ze je verhaal begrijpen. 4. Vertel ook wat aardige verhaaltjes tussendoor. Dat trekt de aandacht. 5. Oefen thuis in de badkamer voor de spiegel, wen langzaam aan je eigen pratende gezicht. Doe dat vooral hardop, wat je huisgenoten er ook van zullen denken. 6. Houd als generale repetitie je presentatie eerst een thuis. Dat is leuk, omdat ze dan ook te weten komen waarom je eigenlijk met je school naar het Zuiderzeemuseum bent geweest. Je generale kun je ook met je groepje houden, op school in een tussenuur of tijdens de lessen die je voor de uitwerking hebt gekregen. 7. Leer wat je wilt vertellen in grote lijnen uit je hoofd. Dat gaat het beste door het zonder je poster eens achter elkaar aan je zelf te vertellen. Ook hier weer: altijd hardop. 8. Presenteren voor de klas is altijd eng. Maar omdat iedere leerling het wel eens moet doen, kennen ze allemaal jou angst. Wees dus niet bang voor je klasgenoten. Ze zijn je collega s en moeten ook (misschien een andere keer bij een ander vak) eens voor de bak. 24

Kaarten Kaart 1: Zuiderzeemuseum 25

Wonen en Werken Kaart 2: Zuiderzeegebied rond 1930 26

Wonen en Werken Kaart 3: Noord Nederland nu 27