Verkondiging bij Jesaja 43: 1-13 en Johannes 10: 11-30 30 april 2017, derde zondag van Pasen ds. Dick Snijders Gemeente van Christus, Wat is als het erop aankomt ons geloof? Hoe ziet het eruit, wat geloven we, wat brengt het ons en waar brengt het ons? Vanuit de Bijbelteksten die we zojuist hebben gelezen, wil ik vandaag twee dingen naar voren halen. Ten eerste de exclusiviteit die erin naar voren komt. En ten tweede wil ik ingaan op het beeld van de goede herder. Eerst dus de exclusiviteit die we horen als God bij monde van de profeet Jesaja zegt: Buiten mij is er niemand die redt. Ik ben de enige, de enige goede macht, de enige God, de enige die boven de geschiedenis staat en dus ook boven de toekomst. En jullie zijn mijn getuigen. God spreekt hier tegen Israël, een volk tussen de volken, dikwijls aangevallen, vervolgd, verjaagd, vermoord, enkel omdat het er was, enkel omdat het er is. Dan kan de tekst schril gaan klinken. Door het geloof in Jezus Christus, hebben we het geloof in deze ene, enige God geërfd van Israël. Nadat hij heeft gezegd wat een goede herder is en wat een slechte herder is, zegt Jezus van zichzelf dat hij dé goede herder is. Alle anderen zijn dieven en rovers. Alleen Jezus is de goede herder. Ook deze tekst kan schril gaan klinken als we kijken naar het trieste levenslot van heel veel mensen, omdat ze christen zijn, maar ook omdat christelijke mensen vatbaar zijn voor dezelfde dingen als alle andere mensen. Dikwijls voelen we ons als verdwaalde zielen, onderworpen aan de kwetsbaarheid, aan gevaar.
Hoe kijken we met deze teksten die God en Jezus aanwijzen als de enigen die ertoe doen, naar andere geloven? Ik denk dat het onjuist zou zijn om alle andere geloven af te doen als valse religies. Overtuigd van de betekenis van Jezus, moeten we toch bescheiden zijn. Want wie zijn wij om te denken dat we God volledig kunnen kennen? Dan hebben we het hier met elkaar in dit gebouw toch wel bijzonder goed getroffen! Nee, we zouden dan te klein van God denken. God is groter dan ons persoonlijke geloof, groter dan wat we met elkaar geloven, groter dan wat de protestantse kerken of alle christelijke kerken bij elkaar geloven. Maar we hoeven ons eigen geloof, ruimdenkend als we zijn, nou ook weer niet zover te relativeren, dat het er niet toe doet wat we geloven. Want het doet er wel toe. Het is aan ons om vanuit onze eigen teksten, een visie te hebben op wat een goede moslim is, een goede hindoe, een goede jood, een goede humanist, oftewel een visie op wat een goed mens is. Vanuit onze eigen bronnen kunnen we een visie hebben op het christelijke gehalte van godsdiensten die niet christelijk zijn, die aan Christus een andere plaats toekennen dan dat wij doen of die zelfs helemaal niet over Christus spreken. Met zo n visie komen we misschien tot herkenning en erkenning en kan het komen tot een interreligieus gesprek dat verder reikt dan het enkel accepteren dat er nu eenmaal andere godsdiensten bestaan. Zo n visie kunnen we afleiden uit wat Jezus zegt over zichzelf als de goede herder. En zo komen we op het tweede punt, namelijk het beeld van de herder. Behalve dat Jezus zegt dat híj de goede herder is, beschrijft hij ook de kwaliteiten van een goede herder en hij laat zien wat de eigenschappen van dieven en rovers zijn. Een maatstaf voor het geloof en de daden van onszelf en anderen. 2
Dieven en rovers verschaffen zich met geweld toegang, vallen aan, drijven uiteen, verscheuren, doden. Zij zaaien dood en verderf. Als zij al hun eigen leven geven, is dat niet omwille van de anderen, maar omdat ze denken er zelf beter van te worden door een bijzonder plekje in de hemel te verdienen. We zien dat terug in allerlei vormen van terroristische activiteiten. Onder de vlag van het goede vindt het kwade zijn weg. We hoeven niet alleen te denken aan religieuze fanatici; ook de economie vraagt offers. In het streven naar zoveel mogelijk rendement worden mensen geëxploiteerd, leefomgevingen vernietigd, de aarde uitgeput. Dieven en rovers eten het vet, kleden zich met de wol, slachten het vetgemeste dier, in plaats van dat zij de schapen weiden, het zwakke dier versterken, het zieke dier genezen, het gewonde verbinden, het verdwaalde terugbrengen en het verlorene zoeken. En zijn het geen dieven en rovers, dan zijn er nog de huurlingen. De huurling exploiteert de schapen niet, hij zuigt de kudde niet uit, is geen profiteur. Hij blijft op een andere manier in gebreke. De huurling is niet één met de kudde. Hij distantieert zich. Het zal hem de kop niet kosten. Wanneer er gevaar dreigt vlucht hij weg, redt hij zijn eigen hachje ongeacht wat er met de schapen gebeurt. Je kunt niet van hem op aan. Er wordt veel genomen, weinig gegeven. Dat kan niet goed gaan in de verhouding tussen een herder en zijn kudde. Dat kan niet goed gaan in de verhouding tussen mensen, tussen arme en rijke bevolkingsgroepen. Dat kan niet goed gaan in de verhouding tussen de mens en zijn aarde. Een goede herder investeert in het welzijn van zijn dieren. Een goed mens zet zich in voor het geluk van andere mensen. Een goed regeerder ziet over zijn eigen grenzen heen. Een goede fabrikant let ook op duurzaamheid. 3
We kunnen in fragmenten het beeld van de herder verwezenlijken. Zorg voor elkaar betekent dat we ons bekommeren om alles wat nodig is om ten volle het leven te leven: licht, water, arbeid, rechtvaardig loon, gezondheidszorg, transport en communicatie, huisvesting. Zorg voor elkaar betekent ook dat we elkaar wijzen op de goede herder die ons allen voorgaat, Christus, de herder die de zwakke versterkt, de zieke geneest, de verjaagde terughaalt, de verdwaalde zoekt. Wat betekent het voor ons dat Jezus zegt dat hij de goede herder is? Wat betekent het als wij zelf Jezus ónze goede herder noemen? Hoe kijken we dan naar hem? Hoe kijken we dan naar onszelf? Zijn we volgzame hulpeloze types zoals schapen dat in wezen zijn? Zouden we dat willen zijn? En kan Jezus ons als de goede herder behoeden tegen alle kwaad? Of steken we anders in elkaar niet zo volgzaam, niet zo hulpeloos? En wat is dan het kwaad dat ons belaagt? Komt het van buitenaf? Komt het van binnenuit? Wat laten wij bij ons binnen? Wat gaat er van ons uit? Jezus zegt niet alleen iets over zichzelf, maar hij geeft ons ook een voorbeeld in hoe wij met elkaar moeten omgaan. In ons aardse leven hebben we een taak. Maar wat Jezus over zichzelf zegt, gaat daar ver bovenuit; raakt de diepste dimensie van ons bestaan. Christus is gekomen om ons op te zoeken en ons te wijzen op onze oorsprong. De God van Israël en zijn zoon Jezus Christus laten zien wie we zijn, waar we vandaan komen, waar we heengaan en hoe we moeten leven om goed mens te zijn. Het christelijk geloof is een zinnige levensoriëntatie voor onszelf en voor anderen en draagt bij aan ons geluk. Geluk in ons leven, maar zeker ook groter dan ons leven. 4
Ik geef ze eeuwig leven, zegt Jezus. Eeuwig leven is de zekerheid van de verbondenheid met de God die er was, die er is en die komt. Ook al is ons leven op aarde tijdelijk, het zal niet verloren gaan. We blijven geborgen in, gedragen door de hand van God. Eeuwig leven omvat ons tijdelijk leven op een manier die we niet kunnen bevatten. We komen erdoor in contact met God, en met Jezus, die één is met God, ook al begrijpen we niet hoe. Ons leven staat in een groter verband. Onze oorsprong ligt in God; in Hem ligt onze bestemming. Christus is de goede herder die ons voorgaat op de weg, die werkt in ons hart. Daar kunnen we veilig mee thuiskomen. - Amen. 5