VERSCHILLENANALYSE EN ACTUALISATIE BELEIDSKADER Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo 23 SEPTEMBER 2016

Vergelijkbare documenten
Water in Klavertje 4

Development Company Greenport Venlo. Stand van zaken. Leopold Hermans - Manager Business Development.

Duurzaam groeien. Agro, fresh, food en logistics

Dorpsraad Grubbenvorst

Strategische gebiedsontwikkeling vanuit energietransitie perspectief. Oktober 2016 Alliander

KLAVERTJE 4 GREENPORT VENLO

POL-uitwerking Landelijk Gebied Noord-Limburg

Greenport Venlo: voorop in duurzaam ondernemen

Toelichting behorende bij het raadsbesluit exploitatieplan Trade Port Noord, gemeente Venlo, 8 e herziening

Jan Linssen, directeur. Van Floriade naar GreenPark een duurzame transformatie

Kwartaalrapportage. B.V. Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo

Kwartaalrapportage. B.V. Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo

Status Datum vergadering Gedeputeerde Staten Eindtermijn A-Openbaar 19 februari

Windpark Greenport Venlo

NIEUW TE ONTWIKKELEN LOGISTIEK BEDRIJFSGEBOUW

agendapunt 12 behandeld door T. Cox / M. Mooren-Janssen

Beleidskader windenergie

LAAT UW BUSINESS GROEIEN. in Greenport Venlo

Toetsing waterhuishouding

Een aantrekkelijk businesspark Een inspirerende werkomgeving

Onderwerp: Kaders voor windenergie

STRUCTUURVISIE ZON Beleidskader ten behoeve van het opwekken van grondgebonden zonne-energie in het landelijk gebied

Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden. 11 februari 2016

Notitie energiebesparing en duurzame energie

NOTITIE REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU Klaver 4 Greenport Venlo 12 JANUARI 2016

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

Kwartaalrapportage. B.V. Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo

Vraag 6 Hoe groot is de vloeroppervlakte van de bedrijfsruimte die u denkt nodig te hebben voor uw uitbreiding- of verplaatsingsplannen?

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a

Samen Ontwikkelen. Stuurgroep Nationaal Landschap Groene Hart i.o. 19 september 2012 / concept

Meer ruimte voor ondernemen op Bedrijvenpark Laarberg

Met dit document adviseert het college de raad over het werkdocument voorontwerp van de omgevingsvisie.

AVvA Trade Port Noord en AVvA NV WOM Klavertje 4

Nota inzake Economic Development Board

Wijziging Verordening Romte Fryslân 2014

Kwartaalrapportage. B.V. Campus Vastgoed Greenport Venlo

VERGADERING GEMEENTERAAD d.d. 9 januari 2012 AGENDA NR. 10. VOORSTEL tot oprichting NV Greenport Venlo Innovation Center. Aan de Gemeenteraad

AMBITIEDOCUMENT ZONNE-ENERGIE UITWERKING OMGEVINGSVISIE - GEMEENTE OPSTERLAND

F. Buijserd Burgemeester

Helmonds Energieconvenant

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Groene warmte uit houtpellets Ervaringen met houtpellets voor stadsverwarming

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

Werklocaties. Nota Kantoren Rotterdam samengevat. 19 juni 2019

Samenwerking Bedrijventerreinen West Achterhoek 3.0 Uitwerkingen rapport Feijtel 2018

Toelichting. Wijzigingsplan Glastuinbouw Nieuwe Dijk 2, 4, 6, 8. Artikel 3.6 Wro

Ruimtelijke Visie Duurzame Energie Heumen

Verstedelijkingsopgave Delft: We geven de stad een kwaliteitsimpuls :36

Provinciaal Omgevingsplan Limburg

Een nieuwe ruimtelijke visie voor de regio Arnhem-Nijmegen?

duurzame energievoorziening voor bedrijventerreinen

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Statenmededeling aan Provinciale Staten

2.2 Provinciaal beleid

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA

Schieoevers Maakt de toekomst. Ontwikkelingsscenario s met focus op synergie

Onderwerp: Kaders voor windenergie

Van circulair gebied naar circulair gebouw

Ontwerp Gezonde Systemen

Reactie op bestemmingsplan Mooi Rijnhuizen

A73. Nijmegen 55 km Amsterdam 175 km. Horst. Trade Port Noord. Sevenum. Siberië. A67 Eindhoven 50 km Antwerpen 130 km Rotterdam 165 km Boekend A67

Horst aan de Maas en Venlo, Ontwerpbestemmingsplan,

No Emmeloord, 24 juli Onderwerp Plan van aanpak zonneweides. Advies raadscommissie. Aan de raad. Status: ter besluitvorming

De Groote Heide - Dommelland. Gebiedsontwikkeling Valkenswaard

Duurzaamheid als drager voor gebiedsontwikkeling. Drs. ing. Bert Krikke Projectdirecteur

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

Naar toekomstbestendige werklocaties! Actieprogram ma. Rondven-Den Engelsman

Sterke Greenport. Theo Duijvestijn, wethouder agribusiness. 29 oktober 2013

Toelichting Wijzigingsplan Glastuinbouw Nieuwe Dijk 7 Artikel 3.6 Wro

WATER- SCHAPPEN & ENERGIE

NEW SPACE, NEW OPPORTUNITIES

Kwartaalrapportage. B.V. Campus Vastgoed Greenport Venlo

Samen investeren! Samenvatting bestuursakkoord Gemeente Emmen. betrokken leefbaar duurzaam bereikbaar sociaal ondernemend

Groeiplan voor warmte. een initiatief van provincies, gemeenten en sector

Energy Solution Development Case: 7 Square Endeavour

ARN, uw duurzame innovatieve partner!

Netwerkbijeenkomst VAVI, VIGEF & NEBAFA

Inhoudsopgave. Inleiding 3 Toelichting 4 1. MKB 5 2. HMC 6 3. Grote logistiek 7. Bijlagen

Reactienota zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Klaver 6a

Voorstel. : J.C. Niemeijer

NEW SPACE, NEW OPPORTUNITIES

Ruimtelijke Visie Duurzame Energie Heumen

Beslisdocument en plan van aanpak

25 jaar bewegen rond de luchthaven

Memo. Figuur 1 Overzicht plangebied en omgeving (bron: googlemaps) blad 1 van 7

Reactienota. Behorende bij de Structuurvisie "Wernhout 2025"

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

Vaststellen plan van aanpak herijking Regionale Structuurvisie Wonen Noord-Limburg

Economische scenario s West-Friesland

Bouwlokalen INFRA. Het riool in Veghel. Veghel in cijfers en beeld (1) Veghel in cijfers en beeld (2) Veghel in cijfers en beeld (3)

Circulair Bedrijvenpark Ambachtsezoom

Alternatieve locaties Hoeksche

POL-uitwerking werklocaties - Regionale visie detailhandel Noord Limburg

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening

1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen. Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen

Een tak, die niet meebuigt met de wind, zal breken

Houtskoolschets Asten april 2017

Ontwerp wijziging PRVS

Energietransitie en gebiedsontwikkeling gaan in Zaanstad hand in hand. Marie-Louise Sanders 14 februari 2019 Congres Stedelijke Transformatie

Transcriptie:

VERSCHILLENANALYSE EN ACTUALISATIE BELEIDSKADER Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo 23 SEPTEMBER 2016

Werkgroep actualisatie beleidskader Provincie Limburg Gemeente Venlo Gemeente Horst aan de Maas Gemeente Venray Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo Paul Vossen Jeroen van de Ven Greetje Lep, Marco Farla Daan Vervoort Ruud van Heugten, Peter Titulaer, Judith van Wijk Arcadis: begeleiding van de werkgroep Referentie Arcadis: C05057.000055.0200 Status document: definitief 2

INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 4 2 INTEGRALE GEBIEDSONTWIKKELING 6 3 FUNCTIES & VOORZIENINGEN 9 4 VESTIGINGSBELEID 11 5 WATER 13 6 ENERGIE 15 7 UITWISSELING STOFFEN & C2C 16 8 GROEN & LANDSCHAPPELIJKE INPASSING 18 9 MOBILITEIT & INFRASTRUCTUUR 21 10 ACTIVITEITEN STRATEGISCH BUSINESSPLAN 23 3

1 INLEIDING In de periode juli-september 2016 heeft een werkgroep, bestaande uit ambtelijke vertegenwoordigers van de provincie Limburg, de gemeenten Venlo, Horst aan de Maas en Venray en DCGV een verschillenanalyse uitgevoerd van de beleidskaders van de gebiedsontwikkeling Klavertje 4 / Greenport Venlo. Op basis van deze analyse is het beleidskader geactualiseerd. Voorliggend rapport is hiervan het resultaat. Het vertrekpunt van de beleidskaders Het Rijk, de provincie Limburg en de gemeenten Venlo, Horst aan de Maas en Peel en Maas hebben in 2009 afgesproken om gezamenlijk een duurzame regionale ruimtelijk-economische structuurversterking te realiseren. Deze ambitie is uitgewerkt in het Masterplan (MP) en Strategisch Businessplan (SBP) voor de gebiedsontwikkeling Klavertje 4 / Greenport Venlo. Het MP gaat in op de vraag wat beoogd wordt te verwezenlijken met de gebiedsontwikkeling, het SBP gaat in op de vraag hoe de ambitie gestalte wordt gegeven. Beide documenten zijn in 2009 vastgesteld en vormen de bestuursovereenkomst tussen de drie gemeenten en de provincie. In het SBP hebben de gemeenten en de provincie afgesproken een ontwikkelbedrijf op te richten, waarvan zij aandeelhouder zijn. Development Company Greenport Venlo (DCGV) heeft sindsdien de opgave om het MP voor de gebiedsontwikkeling te realiseren. In 2012 is het SBP Trade Port Noord (TPN) opgericht door DGCV en de gemeente Venlo en is de samenwerkingsovereenkomst ondertekend voor de gezamenlijke verdere ontwikkeling van Trade Port Noord. Het MP en SBP zijn ruimtelijk uitgewerkt in het Blauwplan Klavertje 4 / Greenport Venlo (2009), het Landschapsplan Klavertje 4 (2010) en de Structuurvisie Klavertje 4-gebied (2012). Het Landschapsplan is integraal onderdeel van de Structuurvisie die in 2012 is vastgesteld door de gemeenteraden van de drie grondgebied gemeenten. Gelijktijdig met de vaststelling van de Structuurvisie is een verschillenanalyse Structuurvisie-Masterplan vastgesteld. Recente ontwikkelingen Sinds medio 2014 worden de verschillende gremia die werken aan de gebiedsontwikkeling gereorganiseerd. Het doel is te komen tot één krachtig ontwikkelbedrijf voor de gebiedsontwikkeling. Dit onder meer door de vervlechting van de organisaties en (grond)exploitaties van DCGV, de projectorganisatie (TPN), Venlo Greenpark, Villa Flora en de Innovatoren in het nieuwe ontwikkelbedrijf Greenport Venlo. Daar waar het activiteiten betreft die zijn uitgevoerd door DCGV en/of TPN worden beide organisatie omwille van de leesbaarheid in dit addendum aangeduid als ontwikkelbedrijf Greenport Venlo. De genoemde organisaties hebben verschillende aandeelhouders. Het proces van de afgelopen periode heeft geresulteerd in de conclusie dat het nieuwe ontwikkelbedrijf Greenport Venlo vier aandeelhouders zal krijgen: de provincie Limburg en de gemeenten Venlo, Horst aan de Maas en Venray. De gemeenten Peel en Maas (ontwikkelbedrijf Greenport Venlo, Venlo Greenpark en Villa Flora) en Gennep (Venlo Greenpark en Villa Flora) stappen uit als aandeelhouder. Onderdeel van de volgende stap in de besluitvorming over de reorganisatie is het sluiten van een nieuwe samenwerkingsovereenkomst tussen de nieuwe aandeelhouders van het ontwikkelbedrijf Greenport Venlo. De doelstellingen voor het aantrekken en ontwikkelen van kennisintensieve bedrijvigheid en onderzoeks- en onderwijsinstellingen zijn in het Masterplan en in de Structuurvisie reeds opgenomen. Nu krijgt de doorontwikkeling van Venlo GreenPark steeds meer vorm; een deel van Venlo GreenPark, inclusief de Innovatoren en Villa Flora, zal worden ingezet voor de ontwikkeling van het kennislandschap, waaronder de Brightlands Campus Greenport Venlo. Deze ontwikkeling is beperkt opgenomen in voorliggend document; de uitwerking van o.a. de organisatorische, juridische en financiële aspecten vindt plaats in andere plannen en gremia. In het MP en SBP (2009) is sprake van een wezenlijk andere financiële opzet dan nu actueel is en welke wordt voorzien na de vervlechting. Door achterblijvende grondverkopen sinds 2009 en de hoge aanloopkosten in de eerste ontwikkelperiode moest het financieel model fors worden bijgesteld om meer aan te sluiten bij de realiteit. Destijds werd verondersteld dat om ambities te realiseren veel ruimte gecreëerd kon worden voor investeringen (ook van derden), fondsvorming en dekking van (permanente) exploitaties. Met de kennis van nu zijn de uitgangspunten bijgesteld en is er sprake van een sterke focus op kostenbeheersing en beperking van het takenpakket van het ontwikkelbedrijf. Te meer daar de opbrengstpotentie van de grondexploitatie op voorhand is ingezet in het kader van de vervlechtingsafspraken. Praktisch gezien betekent dit dat het ontwikkelbedrijf Greenport Venlo de geformuleerde ambities voortvloeiende uit het MP en het SBP (inclusief de actualisaties) financieel kan invullen, dan wel de financiële effecten daarvan kan dragen voor zover daar binnen de grondexploitatie ruimte voor is, dan wel elders middelen of dekking kan worden gegenereerd. 4

Doel en scope en totstandkoming van dit addendum De Stuurgroep Vervlechting 1 heeft aan het ontwikkelbedrijf Greenport Venlo en de nieuwe aandeelhouders de opdracht gegeven om als werkgroep een verschillenanalyse uit te voeren waarin de praktijk van de uitvoering van het MP en SBP wordt afgezet tegen de ambities zoals die geformuleerd zijn in het MP en SBP. Daarnaast is gevraagd om een actualisatie van de beleidskaders, passend bij de huidige en toekomstige ontwikkelingen. Uitwerking hiervan kan worden gekoppeld aan het eventueel actualiseren van de Structuurvisie Klavertje 4-gebied in de toekomst. Voorliggend addendum richt zich niet alleen op de brede ambities voor de gebiedsontwikkeling, maar ook specifiek op de onderwerpen die van invloed zijn op het ruimtelijk ontwerp, zie hoofdstuk 7 uit MP, te weten: vestigingsbeleid, functies & voorzieningen, afval, grondstoffen en Cradle2Cradle (C2C), groen & landschappelijke inpassing en mobiliteit & infrastructuur. Daarnaast zijn in de actualisatie de activiteiten van het SBP meegenomen, te weten: het (her)ontwikkelen, realiseren en beheren van nieuw werklandschap, vastgoed en gebiedsbrede (nuts)voorzieningen en het uitvoeren van beheer- en ontwikkelingsactiviteiten. In dit addendum worden de afwijkingen van het MP, zoals verwoord in het Landschapsplan, de Structuurvisie en de vastgestelde verschillenanalyse Structuurvisie - Masterplan uit 2012 2 als vaststaand gegeven en daarmee als vertrekpunt beschouwd. De in 2016 opgestelde marketing- en acquisitiestrategie voor ontwikkelbedrijf Greenport Venlo is ook meegenomen in de analyse. Op verzoek van de Stuurgroep Vervlechting heeft Arcadis de werkgroep begeleid en voorliggend addendum opgesteld. Arcadis heeft zich hierbij inhoudelijk neutraal opgesteld en het proces gefaciliteerd. Naast deze opdracht werken twee andere werkgroepen aan de juridische en fiscale uitgangspunten van de vervlechting, alsook de financiële structuur, het verdienmodel en de risico s. Verder heeft een aparte werkgroep gewerkt aan een geactualiseerde gebiedsvisie (stedenbouwkundig programma) voor de ontwikkeling van Venlo GreenPark die parallel aan de nieuwe samenwerkingsovereenkomst wordt vastgesteld. Leeswijzer Het rapport gaat in op de afgesproken ambitie vanaf 2009, de uitvoering in de periode 2009-2016 en de actualisaties. Gestart wordt met de integrale gebiedsontwikkeling (hoofdstuk 2), waarna deze verder is uitgewerkt in de verschillende thema s: functies & voorzieningen (hoofdstuk 3), vestigingsbeleid (hoofdstuk 4), water (hoofdstuk 5), energie (hoofdstuk 6), uitwisseling stoffen & C2C (hoofdstuk 7), groen & landschappelijke inpassing (hoofdstuk 8) en mobiliteit & infrastructuur (hoofdstuk 9). Daar waar relevant zijn binnen deze thema s aandachtspunten benoemd. Als laatste zijn de activiteiten uit het SBP aan de orde gekomen (hoofdstuk 10). Hierbij is voor elke activiteit ook ingegaan op de afspraken uit 2009, de uitvoering 2009-2016 en actualisaties. 1 De Stuurgroep Vervlechting bestaat uit de voorzitters van de werkgroepen Grondexploitatie (GREX) en Juridisch en de programmamanager van de provincie. 2 Gemeenten Horst aan de Maas, Peel en Maas en Venlo, Provincie Limburg (2012) Verschillenanalyse Structuurvisie - Masterplan. 5

2 INTEGRALE GEBIEDSONTWIKKELING Ambitie vanaf 2009 Zoals beschreven hebben de grondgebied-gemeenten en de provincie de ambitie om een duurzame, ruimtelijkeconomische structuurversterking te realiseren. Hier wordt invulling aan gegeven door een duurzaam en innovatief economisch netwerk te ontwikkelen, dat geografisch is verankerd in het Klavertje4-gebied. Waardecreatie is het uitgangspunt en is belangrijker dan een hogere omzet, door te streven naar kwaliteit (gebruiks-, belevings- en toekomstwaarde), het bieden van een economisch perspectief voor bedrijven en het behalen van een maatschappelijk rendement. Een belangrijk middel in het realiseren van waardecreatie is de toepassing van innovatieve duurzaamheidsprincipes, geïnspireerd door C2C. In het klaverconcept hebben de programmatische, energetische, water- en duurzaamheidsambities een ruimtelijke vertaling gekregen. Uitgangspunt is het clusteren van bedrijven die een meerwaarde creëren in de keten; uitwisseling van stoffen en stromen waardoor een klaver zoveel mogelijk zelfvoorzienend wordt ten aanzien van water, afval/grondstoffen en energie. Op deze manier worden werklandschappen gerealiseerd om groei te faciliteren met de focus op bedrijvigheid in de agrarische productiekolom (agribusiness, glastuinbouw, (vers)logistiek en bijpassende industrie) en onderzoeks- en onderwijsinstellingen. Door concentratie van bedrijvigheid in het Klavertje 4-gebied wordt het buitengebied bovendien zoveel mogelijk ontzien van versnipperde verstedelijking. In de loop van de jaren vinden consumentgerichte transformaties plaats waardoor de focus van bedrijvigheid kan veranderen. De verssector streeft naar een verdubbeling van de omzet in de periode tot 2020. De ambitie is dat Nederland door de ontwikkelingen in dit gebied wereldleider wordt in kennis van gezonde voeding. Er wordt gestreefd naar een grote toename van de werkgelegenheid (+15.000 banen in 2040), voornamelijk op hbo- en wo-niveau, en de vorming van een kennisinfrastructuur van vmbo tot een concentratie van universitaire geledingen met gecertificeerde Greenportopleidingen. Toepassing van de op de C2C-principes georiënteerde economische en duurzaamheidsprincipes betekenen (onder andere) per saldo geen verbruik van fossiele brandstof door gebruik te maken van nieuwe energiedragers. De ambitie is (op termijn) zelfvoorzienend te worden op het gebied van energie. Daarnaast wordt ingezet op een verregaande samenwerking tussen agro en niet-agro (clustering, ketenvorming). Deze samenwerking is consumentgericht en biedt de mogelijkheid aan bedrijven die voldoen aan de vestigingscriteria zich te vestigen in het gebied. Het gebied wordt op een kwalitatief hoogwaardige, toekomstbestendige manier ontwikkeld door behoud en versterking van het eigen karakter van het woon- en leefklimaat ( native to place ). Permanent formulebeheer is de rode draad voor uitvoering van bovenstaande ambities en wordt, conform formulering uit het MP, ingevuld door: (Her)ontwikkelen, realiseren en beheren van werklandschappen; (Her)ontwikkelen, realiseren en beheren van vastgoed; (Her)ontwikkelen, realiseren en beheren van gebiedsbrede (nuts)voorzieningen; Uitvoeren van beheeractiviteiten; Uitvoeren van ontwikkelingsactiviteiten. De openbare ruimte wordt niet apart benoemd, omdat het in de verschillende bovengenoemde posten terug komt. Met het permanent formulebeheer, ten dienste van bestaande en nieuwe bedrijven, realiseert het ontwikkelbedrijf Greenport Venlo een bedrijfseconomisch rendement dat haar in staat stelt blijvend te investeren in de gebiedskwaliteit ( revolving fund ). Het rendement van het ontwikkelbedrijf wordt dan ook primair aangewend voor het permanent formulebeheer. Uitvoering 2009-2016 Allereerst zijn in de periode 2010-2012 het Landschapsplan, de Structuurvisie Klavertje 4-gebied en het bestemmingsplan TPN vastgesteld. In de genoemde plannen en visies zijn de duurzaamheidsprincipes geïnspireerd door C2C en voor zover ruimtelijk relevant integraal verwerkt. Hiermee is het benodigde planologische kader voor de duurzaam ruimtelijk-economische structuurversterking geschapen dat nodig is om bedrijven te kunnen vestigen op de manier die is vastgelegd in het MP en het Landschapsplan. Inmiddels zijn, dan wel worden, de eerste klavers gerealiseerd en zijn de eerste bedrijven gevestigd in nieuwe werklandschappen (Klaver 1, 2, 4, 6 en 11). Hiervan is de verwachting dat er op korte termijn circa 4.500 mensen werkzaam zullen zijn, uitgaande van reeds verkochte en 6

gerealiseerde kavels 3. In de Klavers 1, 2, 4 en 6 gaat het om vestiging van grootschalige bedrijven in met name de logistiek (e-commerce), in Klaver 11 gaat het om bedrijven in de agribusiness. Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo heeft in 2012 circa een derde van de aandelen in het bedrijf Californië BV overgenomen van de gemeente Horst aan de Maas en heeft hiermee een rol in de verwezenlijking van het projectvestigingsgebied glastuinbouw Californië I en II. Daarnaast heeft het ontwikkelbedrijf ruim 100 ha. van haar totale taakstelling van 400 ha. nieuw landschap gerealiseerd (vooral in de Oostelijke Staander). Hiermee is een flinke impuls is gegeven aan het gewenste robuuste groene casco. Via haar deelneming in energie-ontwikkelbedrijf Etriplus werkt ontwikkelbedrijf Greenport Venlo sinds 2013 aan verduurzaming van de energievoorziening, het aantrekkelijker maken van Greenport Venlo als vestigingsplaats en de verbetering van de concurrentiepositie van de ondernemers in het gebied. Daarnaast is met de vestiging van dependances van de HAS Hogeschool en de Universiteit van Maastricht (UM) in de binnenstad van Venlo een belangrijke stap gezet in het opzetten van een kennisinfrastructuur op het vlak van gezonde voeding en voedsel (waaronder Future Farming, Food & Health en Biobased Materials). Dit wordt versterkt door de inzet van provincie, UM en regio Venlo om te komen tot een volwaardige Brightlands Campus Greenport Venlo. Deze inzet leidt inmiddels tot concrete vestiging van innovatieve bedrijven op of nabij Venlo GreenPark (voormalig Floriade terrein). In 2016 is gestart met het opstellen van een gebiedsvisie Venlo GreenPark. Verschillenanalyse Vanaf 2009 blijkt mede door de economische recessie de marktvraag anders te zijn dan voorzien in het MP. De geformuleerde ambities met betrekking tot de diversiteit van bedrijven en doelgroepen en de daarmee samengaande ketenvorming (uitwisseling van grondstoffen, water en energie) bleken in de realiteit niet allemaal haalbaar. Dit maakt dat er vooral kavels zijn uitgegeven aan grootschalige logistieke bedrijven. De gewenste clustering van bedrijven gericht op synergie en het realiseren van meerwaarde in de keten, zoals het uitwisselen van (rest)stoffen, is hierdoor tot op heden niet gerealiseerd. Verdergaande schaalvergroting in de logistieke sector, gewenste optimalisatie van het uitgeefbaar gebied en de ontbrekende vraag naar commerciële collectieve voorzieningen in het klaverhart zijn aanleiding geweest om de ruimtelijke verschijningsvorm van de klavers aan te passen. Zo zijn klaverbladen samengevoegd en is het centrale hart van het klaver vormgegeven als centrale as om ruimte te bieden aan de marktvraag naar zeer grote kavels (>15 ha) en te komen tot de gewenste optimalisatie van het uitgeefbare gebied. Hierdoor is geen / onvoldoende ruimte meer voor (collectieve) voorzieningen die onder andere bijdragen aan de gewenste zelfvoorzienendheid van de klavers op het vlak van water (onder meer maximale infiltratie en biologische zuiveringen) en energie (central power plants). Wel zijn andere (collectieve) voorzieningen hier gepositioneerd, onder andere waterberging, langzaam verkeer, ruimte voor recreatie ( pauzeverblijf voor werknemers), kabels en leidingen en ruimtereservering voor het warmtenet. De achterliggende gedachte achter de economische structuurversterking is het realiseren van werkgelegenheid passend bij een evenwichtige opbouw van de beroepsbevolking, mede in het licht van bevolkingskrimp op langere termijn en het versterken van het innovatieve karakter van de regio in de agro-kolom. Om te komen tot een evenwichtige opbouw van de beroepsbevolking was de opdracht dat voornamelijk geïnvesteerd moest worden in het aantrekken van werkgelegenheid in de agrosector op hbo- en wo-niveau. De inschatting is echter dat bedrijven die zich nu vestigen in de klavers tot op heden vooral werkgelegenheid bieden aan LBO- tot MBO+-opgeleiden in de logistieke sector. Onderzoek hiernaar wordt momenteel uitgevoerd. In het kader van het permanent formulebeheer is een aantal activiteiten tot op heden niet gerealiseerd. Het gaat daarbij vooral om de activiteiten in het kader van de vastgoedexploitatie en de beheerexploitatie. In dit verband is de intentie dat het beheer en onderhoud van de openbare ruimte in de toekomst uiteraard in afstemming en in samenwerking door de grondgebied gemeente (blijvend) wordt uitgevoerd, zie ook hoofdstuk 10. Afspraken tussen ontwikkelbedrijf en gemeenten hieromtrent worden nog gemaakt. Het MP gaat uit van de ontwikkeling van werklandschappen op het grondgebied van de gemeenten Venlo, Horst aan de Maas en Peel en Maas. Met het instappen van de gemeente Venray als aandeelhouder van ontwikkelbedrijf Greenport Venlo wordt het werkingsgebied van het ontwikkelbedrijf uitgebreid. Onderdeel van de bestuurlijke afspraken is dat op het grondgebied van Venray maximaal 30 ha. bedrijventerrein / werklandschap, onder regie van het ontwikkelbedrijf Greenport Venlo, ontwikkeld mag worden voor noodzakelijke uitbreiding van in Venray gevestigde bedrijven. Hier zijn echter voorwaarden aan verbonden, waaronder de voorwaarde dat er draagvlak moet zijn in de regio in het POL-kader. 3 Gemiddeld 30 medewerkers per hectare. 7

Actualisatie Voor de integrale gebiedsontwikkeling wordt ingezet op (1) het handhaven van duurzaam ruimtelijk-economische structuurversterking ten behoeve van versterking van de agrokolom (w.o. logistiek), (2) het vergroten van de werkgelegenheid door ruimte te bieden aan (nieuwe) bedrijven in werklandschappen en (3) te investeren in kennisontwikkeling en -infrastructuur op het vlak van gezonde voeding en voedsel (waaronder Future Farming, Food & Health en Biobased Materials) in met name Venlo GreenPark. Dit alles geïnspireerd door duurzaamheid, waaronder C2C, met dien verstande dat uiteindelijk de markt, producenten- en consumentengedrag, wet- en regelgeving en de financiële mogelijkheden van het ontwikkelbedrijf de haalbaarheid en reikwijdte bepalen. 8

3 FUNCTIES & VOORZIENINGEN Ambitie vanaf 2009 Het accent van de invulling van de gebiedsontwikkeling ligt op (glas)tuinbouw, agribusiness, (vers)logistiek en bijpassende industrie en dienstverlening, maar ook op onderzoek en onderwijs in Venlo GreenPark. De combinatie van verschillende activiteiten van primaire productie tot en met verwerking en onderwijs dichtbij levert de unieke mix op passend bij Greenport Venlo. De ontwikkeling van verschillende projecten dient in samenhang te gebeuren om echte versterking te genereren, waarbij de focus ligt op clustering van functies, vorming van ketens en de locatie van voorzieningen. Uitvoering 2009-2016 In de afgelopen jaren zijn de klavers en bedrijventerreinen ontwikkeld door onder meer ontwikkelbedrijf Greenport Venlo (Klaver 1 t/m 8 en 11), Venlo Greenpark, Californië BV, Wayland (Siberië) en Freshpark Venlo. Met de Floriade (2012) als aanjager van de gebiedsontwikkeling hebben zij gezamenlijk bedrijven geacquireerd in de genoemde sectoren. Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo heeft zich gericht op logistiek, agribusiness, agro/food en maakindustrie. De afgelopen jaren was het ontwikkelbedrijf, mede onder invloed van de markt, producenten- en consumentengedrag, wet- en regelgeving en de financiële mogelijkheden van het ontwikkelbedrijf, vooral succesvol in de verkoop van kavels in Klaver 1, 2, 4 en 6 aan (grootschalige) logistieke klanten. Voor Klaver 11 richt ontwikkelbedrijf Greenport Venlo zich op agribusiness bedrijven. Tot dusver zijn hier kavels verkocht aan een bio-energiebedrijf en aan twee bedrijven die (koel)trailers verhuren. De uitgegeven kavels hebben onder andere geleid tot vestiging van voor de regio nieuwe bedrijven. Venlo GreenPark richt zich voornamelijk op onderzoeks- en kennisintensieve bedrijvigheid. Sinds een jaar of twee is GreenPark aangewezen als Brightlands Campus met een focus op gezonde voeding en voedsel. Dit leidt inmiddels tot vestiging van innovatieve bedrijven. De ontwikkelaars van Siberië en Californië richten zich op de ontwikkeling van glastuinbouw. Mede vanwege de crisis is de afgelopen jaren relatief weinig grond uitgegeven aan uitbreiding van het areaal glastuinbouw. Dit geldt zowel voor directe verkoop van gronden als ook voor uitgifte via pachtconstructies. De interesse lijkt nu weer aan te trekken: onlangs is een grote kavel verkocht in Siberië. De afgelopen jaren zijn zoekvragen van bedrijven vooral gefaciliteerd en beoordeeld op de aspecten ruimtevraag, bestemming, milieucategorie, tijd en geld. Dit heeft geleid tot vestiging van grootschalige logistieke bedrijven in Klaver 1, 2, 4 en 6. Het concept van het klaver is echter een samenhangend concept, waarin programmatische, energetische, water- en duurzaamheidsambities een ruimtelijke vertaling hebben gekregen. Uitgangspunt hierbij is het clusteren van bedrijven die een meerwaarde creëren in de keten: uitwisseling van reststromen, waardoor een klaver zoveel mogelijk zelfvoorzienend wordt. Hieraan is geen invulling gegeven. Een positieve uitzondering is de komst van een bio-energiebedrijf in Klaver 11 dat mest en groenafval op gaat werken tot biogas, waarbij het bedrijf gebruik gaat maken van de restwarmte van de geothermiebron in Californië. Het gas wordt terug geleverd aan het net, de CO2 gaat terug de kas in. Verschillenanalyse Door het faciliteren van een zelfde type (logistieke) bedrijven in Klaver 1, 2, 4 en 6 is er geen sprake van samenhang en synergie met betrekking tot uitwisseling van stoffen en het creëren van meerwaarde in de keten. De maatvoering van het ruimtelijk ontwerp van de klavers was destijds zodanig gekozen dat grootschalige glastuinbouwén logistieke bedrijven gefaciliteerd konden worden. In de Structuurvisie Klavertje 4-gebied is al vastgelegd dat vestiging van glastuinbouw in klavers en op termijn transformatie van glas naar logistiek niet meer aan de orde is. Voor grootschalige bedrijven gaat het MP uit van klaverbladen met een oppervlak tussen de 3 en 21 ha. De huidige logistieke markt vraagt inmiddels om kavels van 6 tot 30 ha. groot (gemiddeld 15 ha). De continue schaalvergroting in de logistieke (e-commerce) markt heeft ertoe geleid dat de ruimtelijke vorm van klavers is aangepast: klaverbladen zijn groter geworden en wiggen zijn verschoven of geschrapt bij samenvoeging van klaverbladen. Hiervoor in de plaats zijn elders groene en blauwe waarden toegevoegd. 9

Onderdeel van het klaverconcept is het clusteren van (collectieve) voorzieningen en het creëren van een kwalitatief hoge verblijfskwaliteit in de klaverharten en tevens ruimte voor waterberging en waterzuivering in de wiggen. De praktijk laat zien dat er bij de huidige grootschalige logistieke bedrijven weinig tot geen vraag is naar collectieve (gebouwde) voorzieningen, zoals kinderdagverblijven, gezamenlijke kantoorruimtes en restaurants. Met de vraag naar grotere kavels heeft dit geleid tot herontwerp van het hart van Klaver 1, 4 en deels ook Klaver 2. Het ontwerp heeft een hoge verblijfskwaliteit, maar biedt geen of onvoldoende ruimte meer voor een aantal (collectieve) voorzieningen zoals waterzuivering, energie en parkeren. In Klaver 2 is het hart verkocht. De ruimtevraag naar dergelijke functies in het hart en in de wiggen blijft echter wel bestaan (zie hoofdstuk 5 en 6). Afgelopen jaren laten zien dat het ontwikkelbedrijf collectieve (energie)voorzieningen heeft geïnitieerd en gezien het voorgaande een faciliterende rol heeft gehad op individueel bedrijfsniveau. Actualisatie De insteek is om de brede ambitie om functies en voorzieningen zodanig te clusteren dat synergie en meerwaarde ontstaat in de keten te handhaven. De realiteit laat echter zien dat de maakbaarheid van deze ambitie afhankelijk is van economische factoren. Een belangrijke randvoorwaarde voor realisatie van deze ambitie is het aantrekken van een divers palet aan bedrijven, zodat uitwisseling van grondstoffen, water en energie zo veel mogelijk plaats kan vinden. Hierbij bepalen uiteindelijk de markt, producenten- en consumentengedrag, wet- en regelgeving en de financiële mogelijkheden van het ontwikkelbedrijf de haalbaarheid en reikwijdte. Een aandachtspunt is het wel of niet verplichten van individuele bedrijven deel te nemen aan collectieve voorzieningen die het ontwikkelbedrijf Greenport Venlo initieert en waarin zij investeert, zoals voorzieningen op het vlak van water, energie, afval en parkmanagement. 10

4 VESTIGINGSBELEID Ambitie vanaf 2009 Belangrijk in de ontwikkeling van het gebied is de visie op de gewenste mix van bedrijvigheid in relatie tot de ruimtelijkeconomische structuurversterking. Bedrijven dienen te passen binnen het concept van Greenport Venlo en de gewenste segmentering en behalen daarbij synergievoordelen door uitwisseling van (rest)stoffen. Bedrijven dienen inzichtelijk te maken wat hun in- en outputs zijn, zodat op basis van deze gegevens de meest ideale locatie gevonden kan worden. In het vestigingsbeleid wordt bepaald wat kan en mag. De primaire doelgroep voor vestiging is: passend binnen de branche-indeling: agribusiness, glastuinbouw, (vers)logistiek, bijpassende industrie en dienstverlening en onderzoeks- en onderwijsinstellingen; passend binnen de kwaliteitseisen; C2C-waardig: passend binnen de filosofie (groeiproces) en bereidwilligheid om bij te dragen aan de ontwikkelingen; een toevoeging aan de keten / positieve stoffenbalans in het gebied (water, energie, afval e.d.); deelnemer aan de collectieve voorzieningen. Uitvoering 2009-2016 Zoals geconstateerd in het vorige hoofdstuk zijn vanwege de markt, producenten- en consumentengedrag, wet- en regelgeving en de financiële mogelijkheden van het ontwikkelbedrijf in de afgelopen jaren voornamelijk kavels verkocht aan grootschalige logistieke bedrijven (Klaver 1, 2, 4 en 6). In Klaver 11 zijn kavels verkocht aan een bio-energiebedrijf en twee bedrijven die (koel)trailers verhuren. Voor de logistieke bedrijven geldt dat zij hun gebouwen volgens het BREEAM-principe 4 laten ontwerpen. Alle gebouwen zijn conform BREEAM Very Good, dan wel Excellent gecertificeerd. In het geval van het bio-energiebedrijf is sprake van synergievoordelen. Mede op initiatief van het energieontwikkelbedrijf Etriplus van Greenport Venlo is de initiatiefnemer voornemens gebruik te gaan maken van de restwarmte van de geothermiebron in Californië. Het biogas dat hij opwekt wordt terug geleverd aan het net, de CO 2 wordt geleverd aan de kassen. In samenwerking met Etriplus heeft een aantal bedrijven (grootschalige logistiek) de constructie van het dak geschikt gemaakt voor plaatsing van zonnepanelen en is een aanvraag voor een SDE+-subsidie in voorbereiding. Op een aantal gebouwen zijn inmiddels de eerste zonnepanelen geplaatst. In hoofdstuk 7 is een korte toelichting opgenomen waarom het bij overige bedrijfsvestigingen niet of beperkt gelukt is om hen te bewegen tot investeringen in C2C-toepassingen of andere duurzaamheidsmaatregelen. Verschillenanalyse De ambitie bedrijven aan te trekken in de branches agribusiness, glastuinbouw, (vers)logistiek, bijpassende industrie en dienstverlening is breed. De invulling door concrete bedrijfsvestiging is in de afgelopen jaren smal gebleken; kavels zijn verkocht aan logistieke bedrijven en in beperkte mate aan bedrijven in de agribusiness. Marktanalyses laten zien dat de vraag naar grootschalige kavels vanuit de logistieke markt in de komende jaren zal aanhouden. Daarnaast worden er ook kansen gezien voor de sector agro/food, kennisontwikkeling (toevoegen van commercie), circulaire economie en aantrekken van nieuwvestigingen op het gebied van ingredients en consolidaties van foodverwerkers en -fabrikanten. Een vestigingsbeleid of uitgifteprotocol aan de hand waarvan bedrijven getoetst kunnen worden op gewenste branche, werkgelegenheid, kwaliteitseisen, C2C, synergie in de keten en deelname aan collectieve voorzieningen is niet gehanteerd bij de uitgifte. Onder invloed van de tegenvallende marktvraag, alsmede producenten- en consumentengedrag, wet- en regelgeving en financiële mogelijkheden, zijn nadere afwegingen gemaakt om te komen tot vestiging van bedrijven die zoveel mogelijk tegemoet komen aan de ambities en de beoogde primaire doelgroepen voor vestiging. De aangetrokken grote logistieke bedrijven in Klaver 1, 2, 4 en 6 hebben werkgelegenheid toegevoegd. Afgezet tegen de ambities betreft dit echter weinig werkgelegenheid voor hoger opgeleiden, maar vooral voor werknemers met een LBO- tot MBO+-opleiding. Daarnaast voegen deze bedrijven weinig tot niets toe aan de keten (geen uitwisseling stoffen). Wel zijn deze bedrijven gekoppeld aan het energie-ontwikkelbedrijf Etriplus en worden de mogelijkheden verkend voor collectieve opwekking van duurzame energie en uitwisseling van energie. 4 Instrument om integraal de duurzaamheid van nieuwe gebouwen, bestaande gebouwen, gebieden en sloopprojecten te meten en te beoordelen. 11

Bij verkoop van kavels worden bedrijven verplicht om deel te nemen aan het parkmanagement dat is gericht op uniforme bewegwijzering en camerabeveiliging. De ambitie uit het MP om parkmanagement verder uit te bouwen naar het zogenaamd permanent formule beheer, uitgaande van financiële fondsen / revolving funds, is niet gerealiseerd. De gemeenten en provincie deelden de behoefte om grootschalige glastuinbouw te concentreren. Om die reden zijn projectvestigingsgebieden Californië en Siberië ontstaan en zou de grootschalige uitbreiding van glastuinbouwbedrijven in het buitengebied niet verder worden toegestaan. De realiteit is dat uitbreinding van kassen in het buitengebied onder voorwaarden wel is toegestaan. Daarnaast is een afzonderlijke beleidsmaatregel de Glasbankregeling - van de provincie en enkele Noord-Limburgse gemeenten geïntroduceerd als uitwerking van het Limburgs Kwaliteitsmenu. Tevens blijkt verplaatsing van glastuinbedrijven vanuit het Westland niet of nauwelijks aan de orde te zijn. In het gebied bevindt zich een Micro Light Airplains (MLA) vliegveld: Traffic Port. Hier mag worden gebouwd mits het luchtvaart gerelateerde activiteiten en verkeers- en educatiecentrum verbonden activiteiten betreft. Interpretatie van het bestemmingsplan Traffic Port is echter niet altijd in lijn met de vastgelegde ambities van MP en SBP van het gebied. Actualisatie De brede ambitie bedrijven aan te trekken in de branches agribusiness, glastuinbouw, (vers)logistiek, bijpassende industrie en dienstverlening en onderzoeks- en onderwijsinstellingen blijft gehandhaafd. Aandachtspunt blijft het aantrekken van nieuwe werkgelegenheid die relevant is vanuit demografisch perspectief (bevolkingskrimp en verhouding laag-hoog opgeleid) en die meerwaarde hebben voor de campusontwikkeling. Het ontwikkelbedrijf kan hier samen met LIOF, gemeenten, provincie en andere partners nader invulling aan geven binnen de kaders van het Convenant Acquisitie in Limburg. Het alsnog ter hand nemen van vestigingsbeleid / uitgifteprotocol en de daaruit voortvloeiende kwaliteitseisen zijn aandachtspunten voor het daadwerkelijk kunnen invullen van de doelstellingen voor werkgelegenheid, duurzaamheid en daarmee maatschappelijk rendement (zie hoofdstuk 2). In dit kader is de uitwerking van de specifieke vestigingscondities voor de 30 ha. ontwikkelruimte in Venray ook een aandachtspunt. Voor het gehele werkingsgebied van het ontwikkelbedrijf (incl. Venray) zal het maatschappelijk rendement moeten fungeren als richtsnoer en afwegingskader; bedrijven moeten worden verleid zich hier te vestigen. Extra aandachtspunt is afstemming van de ontwikkeling van Traffic Port (als MLA vliegveld) in samenhang met de ontwikkelingen in de omgeving. 12

5 WATER Ambitie vanaf 2009 Het watersysteem is 100% native to place en past daarmee volledig binnen de C2C-ambitie. Hydrologisch evenwicht is één van de ruimtelijke dragers. Het natuurlijke watersysteem blijft ook na de gebiedsontwikkeling in tact door minimaal 250 mm per jaar te infiltreren om het natuurlijke watersysteem te voeden en de onttrekkingen voor drink-, gieten bluswater te compenseren, zodat geen gebiedsvreemd water nodig is. Het infiltratieoverschot boven de 250 mm per jaar komt ten goede aan de watervraag van de glastuinbouwgebieden en andere watervragers. De ambitie is dat de klavers zorgen voor eigen zuivering van water en niet zijn aangesloten op het rioleringsnet. De ambitie ten aanzien van water is uitgewerkt in het Blauwplan Klavertje 4 / Greenport Venlo als bijlage bij het MP. Uitvoering 2009-2016 In de afgelopen jaren is in het kader van het bouw- en woonrijp maken van de Klavers 1, 2, 4, 6 en 11 gewerkt aan het watersysteem. Voor wat betreft hemelwater zijn per klaver bergings-/infiltratievijvers gegraven als buffercapaciteit voor afvoer van het hemelwater via het oppervlakte systeem. Afvalwater afkomstig van bedrijven in de klavers wordt echter door middel van riolering aangesloten op de persleiding naar de RWZI, waar het wordt gezuiverd. Als onderdeel van het Landschapsplan zijn oude heidevennen hersteld in de Verbindingszone Greenportlane (ten oosten van Klaver 1) en zijn enkele percelen in het Groote Molenbeekdal verworven ten behoeve van het beoogde herstel van het beekdal (vernatting) aldaar. Verschillenanalyse Geïnspireerd door C2C is de ambitie in het MP om zoveel mogelijk water te infiltreren in de bodem en waterkringlopen te sluiten. Dit betekent dat minimaal 250 mm afstromend hemelwater via (centrale) infiltratievijvers wordt geïnfiltreerd (zoals in een natuurlijke situatie). De doelstelling ten aanzien van water in de ontwerpen voor de Klaver 1, 2, 4, 6 en 11 was te voldoen aan de bergingseisen van het Waterschap (T=10 en T=100 5 ter voorkoming van overstromingsrisico s) binnen een zo klein mogelijk ruimtebeslag. Dit heeft geresulteerd in een watersysteem dat bestaat uit bergingsvijvers met een berging- en infiltratiefunctie die het hemelwater bij grote en/of heftige buien vertraagd afvoert (1 l/s/ha) op watergangen in de omgeving. De bergingsvijvers zijn (o.a. in verband met ruimtegebrek) niet geoptimaliseerd voor maximale infiltratie. In hoeverre het watersysteem invulling geeft aan de infiltratie-ambitie (min. 250 mm) is niet bekend, omdat vooralsnog een gebiedsdekkend net voor het meten van vernatting of verdroging ontbreekt. Gerichte monitoring is daardoor niet mogelijk. Wel wordt gestart met een gebiedsdekkende monitoring voor grondwaterstanden in het gebied. Ten aanzien van vuilwater zijn en worden bedrijven nog steeds via riolering aangesloten op de transportleiding Heierhoeveweg naar de RWZI. Het MP gaat op termijn echter uit van zogenaamde living machines in het hart van elke klaver. Een living machine is een waterzuiveringsinstallatie waarbij afvalwater op een ecologische wijze wordt gezuiverd. Door optimalisatie van het ruimtelijke ontwerp van de klavers voor de uitgifte en andere inrichting van het klaverhart (als centrale as) is de voor de living machines benodigde ruimte in het hart van de klavers komen te vervallen. Daarmee is ook de haalbaarheid van de ambitie voor de realisering van living machines komen te vervallen. Bovendien is uit onderzoek gebleken dat de beoogde zuivering door living machines momenteel vanwege wet- en regelgeving niet haalbaar is. Wel is samen met de gemeenten Venlo, Horst aan de Maas en het Waterschapsbedrijf Limburg (WBL) gestart met een onderzoek naar nieuwe methodes om de hoeveelheid afvalwater dat wordt afgevoerd verder te reduceren. In het ruimtelijke ontwerp van Klaver 1 en Klaver 4 dat binnen afzienbare tijd wordt gerealiseerd is wel rekening gehouden met natuurlijke zuivering van water. Het gaat hier om hemelwater dat via wegen en bermen in centrale watervoorzieningen wordt opgevangen. Hierdoor is het mogelijk om minder ondergrondse infrastructuur aan te leggen. Het hemelwater wordt via bestaande beken afgevoerd. Het dal van de Mierbeek wordt als onderdeel van het Landschapsplan opnieuw ingericht, waarbij een zone van circa 25 m aan weerszijden van de beek de functie krijgt voor het vasthouden en infiltreren van water. 5 Buien die eens in de 10 dan wel 100 jaar voorkomen. 13

Actualisatie In het licht van klimaatverandering, de verdergaande schaalvergroting van bedrijven en de daarmee gepaard gaande complexere wateropgave mede in relatie tot de beschikbaarheid van ruimte voor berging en infiltratie van water bereiden het ontwikkelbedrijf en het waterschap momenteel een gezamenlijk traject voor. In dit traject wordt de afvoercapaciteit van hemelwater en afvalwater en de overstromingsrisico s van het regionale watersysteem integraal en samenhangend met de gebiedsontwikkeling beschouwd. Aandachtspunt in dit traject is in hoeverre de traditionele en huidige wijze waarop hemelwater en afvalwater wordt afgevoerd houdbaar is en hoe dit zich verhoudt tot de eerder geformuleerde ambitie, 100% native to place. In het ruimtelijk ontwerp van de toekomstige klavers wordt de ingeslagen weg van Klaver 4 doorgezet, verrijkt met de inzichten die worden opgedaan in het voornoemde traject met het Waterschap. In de klaverharten en in de overige openbare ruimte wordt het hemelwater door middel van een helofytenfilter gezuiverd en vervolgens afgevoerd via de bestaande beken. Uitgangspunt hierbij is dat het hemelwater langer vastgehouden en geïnfiltreerd kan worden. Aandachtspunt is de benodigde ruimte voor voldoende berging en infiltratie van hemelwater. Voor wat betreft afvalwater is het voor de nieuwe klavers de vraag of er wordt geïnvesteerd in nieuw riool of in een vorm van decentrale zuivering. Dit met de kennis dat de riooltransportleiding voor afvalwater nagenoeg aan zijn maximale capaciteit zit en TPN nog niet volledig ontwikkeld is. De afweging over het wel of niet toepassen van decentrale zuiveringen voor toekomstige klavers is afhankelijk van investeringen die al dan niet nodig zijn in het rioolstelsel. 14

6 ENERGIE Ambitie vanaf 2009 Uitgangspunt voor de energievoorziening in Greenport Venlo is zoveel mogelijk zelfvoorzienend te zijn ten aanzien van energieverbruik en robuust en flexibel te zijn ten aanzien van toekomstige ontwikkelingen. Het doel is om op termijn een volledig CO 2-neutraal werklandschap te realiseren. Op een groot aantal onderdelen van de ontwikkeling kunnen energiebesparingen worden gerealiseerd. Het ontwikkelbedrijf organiseert dit binnen haar permanente formulebeheer onder de activiteit (her)ontwikkelen, realiseren en beheren van gebiedsbrede (nuts)voorzieningen. Uitvoering 2009-2016 Om invulling te geven aan de energie-ambities hebben ontwikkelbedrijf Greenport Venlo en een aantal andere partijen in 2013 Etriplus opgericht; het energie-ontwikkelbedrijf, waarvan ontwikkelbedrijf Greenport Venlo voor 45% aandeelhouder is. Etriplus werkt aan de verduurzaming van de energievoorziening, het aantrekkelijker maken van Greenport Venlo als vestigingsplaats en de verbetering van de concurrentiepositie van de ondernemers in het gebied. Etriplus werkt aan drie sporen: warmte-koude net, zonne-energie en windenergie. Hiermee geeft zij invulling aan de gewenste diversificatie van het energieaanbod. Op bedrijfsniveau doet het energie-ontwikkelbedrijf proposities aan zittende en nieuwe bedrijven voor opwekking (zon) en besparing van energie (onder andere door toepassing van Ledverlichting). Dit heeft onder andere geleid tot plaatsing van zonnepanelen op een aantal daken van bedrijven. Op gebiedsniveau zet Etriplus in op de ontwikkeling van een warmte-koude net dat de geothermiebron(nen) van Californië via TPN verbindt met Freshpark Venlo (koude vrager/koelingen). Ook wordt gewerkt aan een warmtekoppeling tussen de geothermiebron in Californië en de toekomstige biovergister in Klaver 11. Met het warmte-koude net wordt actief invulling gegeven aan de ambitie energiestromen tussen bedrijven/gebieden uit te wisselen. Het ontwikkelbedrijf richt hiervoor samen met Alliander het bedrijf WILG BV (Warmte Infrastructuur Limburg Geothermie BV) op; naar verwachting is dit eind 2016 geformaliseerd. Langs het spoor Eindhoven-Venlo ontwikkelt Etriplus het plan voor een windpark met een vermogen van circa 30 MW. Hiermee wordt een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de ambitie maximaal zelfvoorzienend te zijn. De planvorming voor het windpark is in volle gang. Conform de provinciale taakstelling voor windenergie zal het windpark in 2020 in bedrijf moeten zijn. Verschillenanalyse Belangrijk uitgangspunt is het uitwisselen van elektra en warmte via een collectief systeem. Dit is in het MP vertaald naar een centrale energie-opwekker en verdeler; de Central Power Plant (CPP). Het concept gaat ervan uit dat de klavers per twee worden aangesloten op een CPP. De CPP wekt zowel warmte als elektriciteit op en levert als dat nodig is. Daarnaast wisselt de CPP warmteoverschotten uit tussen klavers of slaat het tijdelijk op. Elektra-overschotten worden terug geleverd aan het net. In de klavers die nu worden gerealiseerd (1, 2, 4, 6 en 11) is geen rekening gehouden met, dan wel initiatief genomen tot de ontwikkeling van een CPP. Voor wat betreft elektra wordt ingezet op duurzame opwekking door middel van zonnepanelen. Warmte wordt bij de zittende bedrijven echter via traditionele systemen (gas) verzorgd, wat betekent dat het alsnog aanleggen van een warmtenet voor deze bedrijven een dubbele en daarmee onaantrekkelijke investering vergt. In hoeverre de ambitie is ingevuld ten aanzien van een CO 2 neutraal werklandschap is niet duidelijk, omdat monitoring nog niet heeft plaatsgevonden. Actualisatie De ambitie ten aanzien van een zoveel mogelijk zelfvoorzienend gebied op het vlak van energie blijft gehandhaafd. Aandachtspunt hierin is het ontwikkelen van energetisch en economisch attractieve en onderscheidende vestigingsproposities voor bedrijven, waardoor deze gaan investeren in duurzame opwekking en/of uitwisseling van energie in plaats van in traditionele systemen. Met de verbeterde economische omstandigheden en grotere aandacht voor duurzaamheid binnen bedrijven liggen hier zeker kansen om energie een volwaardig en onderscheidend onderdeel van het acquisitietraject te laten zijn. Zo zouden bijvoorbeeld zonnepanelen gezamenlijk kunnen worden ingekocht. Aandachtspunten hierbij zijn de investeringen die ontwikkelbedrijf Greenport Venlo hierbij mogelijk in een vroegtijdig stadium moet doen en het wel of niet verplichten van bedrijven om deel te nemen aan collectieve voorzieningen. 15

7 UITWISSELING STOFFEN & C2C Ambitie vanaf 2009 Een belangrijk onderdeel in de C2C-/duurzaamheidsambities van Greenport Venlo is het duurzaam omgaan met gronden afvalstoffen. Centraal daarin staat een gerichte samenwerking met en tussen bedrijven, zodat afval van de één de grondstof voor de ander vormt. Uitvoering 2009-2016 Het streven is het bereiken van een gesloten grondbalans, bij voorkeur binnen de klavers en anders binnen het Klavertje 4-gebied. De afgelopen jaren zijn de Klavers 1, 2, 4, 6 en 11 (deels) bouw- en woonrijp gemaakt. Vanuit het C2C-gedachtengoed wordt bij het bouwrijp maken de vrijkomende grond zoveel mogelijk hergebruikt, bijvoorbeeld voor de manchetten. Bij het bouw- en woonrijp maken van de genoemde klavers is dan ook sprake geweest van een gesloten grondbalans. Uitwisseling van stoffen vindt niet of nauwelijks plaats tussen bedrijven die zich de laatste jaren hebben gevestigd in één van de klavers. Positieve uitzondering is de komst van een bio-energiebedrijf, dat mest en groenafval met restwarmte van de geothermiebron in Californië gaat opwerken tot biogas. Het gas wordt terug geleverd aan het net, de CO2 gaat terug de kas in. Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo stimuleert duurzaamheid en C2C door vroegtijdig Etriplus en C2C Expolab te betrekken bij nieuwvestiging, maar verplicht bedrijven niet om dergelijke toepassingen te realiseren. Bedrijven zijn gedurende de trajecten geïnformeerd over C2C en duurzaamheid. Het C2C Expolab en Etriplus hebben in diverse trajecten input gegeven over mogelijke investeringen. Dit heeft geleid tot investeringen in dakconstructies ten behoeve van het plaatsen van zonnepanelen. Kanttekening die geplaatst wordt is dat investeringen in dakconstructies niet rendabel zijn zonder subsidie. C2C is bij bedrijven in Klaver 1 en 2 nog niet toegepast, omdat een concrete businesscase die aantoont dat het economisch rendabel is nog ontbreekt. Etriplus is wel in staat om concrete businesscases te overleggen, waardoor duurzaamheidsmaatregelen die Etriplus kan bieden serieus overwogen worden. De vaak lange(re) terugverdientijd in combinatie met kleine marges en hoge concurrentie van de bedrijven (vooral logistiek dienstverleners) leidt ertoe dat alleen geïnvesteerd wordt in C2C en duurzaamheid als het direct of op korte termijn een voordeel oplevert. Een voorbeeld is het toepassen van ledverlichting in plaats van traditionele verlichting, waarbij voordelen in de energiekosten worden behaald. Verder zijn alle logistieke gebouwen volgens de BREEAM certificering gebouwd, wat wil zeggen dat de gebouwen wel duurzaam ontwikkeld worden 6. Verschillenanalyse Het MP gaat uit van op termijn volledige toepassing van duurzaamheidsprincipes, waarbij het ontwikkelbedrijf een initiërende en ontwikkelende rol heeft. Voor uitwisseling van stoffen betekent dit dat bedrijven op termijn geen afval meer produceren (afval van de één is grondstof voor de ander). Uiteindelijk bepalen de markt, producenten- en consumentengedrag, wet- en regelgeving en de financiële mogelijkheden van het ontwikkelbedrijf de haalbaarheid en reikwijdte. Door sterk veranderde marktvraag zijn de afgelopen jaren voornamelijk kavels uitgegeven aan grootschalige logistieke bedrijven. Uitwisseling van stoffen (met uitzondering van, in beperkte mate, energie) is daardoor lastig te realiseren. Duurzame vestiging wordt wel gevraagd, maar niet geëist vanuit concurrentieoogpunt (zie hiervoor onder uitvoering 2009-2016). Logistieke bedrijven worden door ontwikkelbedrijf Greenport Venlo gevraagd C2C en state of the art te ontwerpen. De praktijk laat zien dat logistieke bedrijven de laatste ontwikkelingen ten aanzien van duurzaamheid/c2c incorporeren in hun ontwerpen met als belangrijkste motieven economisch rendement en vastgoedwaarde (BREEAM). In plaats van een op innovatie gedreven ontwikkeling van een op C2C geïnspireerd gebied waarin zoveel mogelijk uitwisseling van (rest)stoffen plaatsvindt, vindt toepassing van C2C vooral plaats op basis van bewezen technieken en toepassingen, waarbij ontwikkelbedrijf een faciliterende rol heeft. De faciliterende in plaats van initiërende/ontwikkelende rol van ontwikkelbedrijf Greenport Venlo is mede ingegeven door de beperkte (financiële) middelen die hiervoor beschikbaar zijn in de grondexploitaties. Daarnaast speelt ook de concurrentie met andere bedrijventerreinen een rol. Wanneer bedrijven verplicht worden om C2C-praktijken toe te passen, dan creëert dit een extra (praktische en financiële) drempel voor bedrijven om zich te vestigen op Greenport Venlo en zullen deze bedrijven uitwijken naar concurrerende bedrijventerreinen. 6 Zie https://www.breeam.nl/keurmerken/nieuwbouw-en-renovatie 16

Actualisatie De ambitie om zoveel mogelijk uitwisseling van (rest)stoffen tussen bedrijven en een op C2C geïnspireerde ontwikkeling te realiseren blijft gehandhaafd, onder meer door in te blijven zetten op het aantrekken van bedrijven in diverse branches (zie vestigingsbeleid). Uit marktanalyses blijkt dat er met de verbeterde economische omstandigheden en grotere aandacht voor duurzaamheid binnen bedrijven op termijn kansen liggen om energie een volwaardig en onderscheidend onderdeel van het acquisitietraject te laten zijn. Aandachtspunten hierbij zijn de deelname van de individuele bedrijven aan collectieve voorzieningen die het ontwikkelbedrijf initieert en de haalbaarheid van C2C maatregelen. Ook in de toekomst geldt dat markt, producenten- en consumentengedrag, wet- en regelgeving en de financiële mogelijkheden van het ontwikkelbedrijf de haalbaarheid en reikwijdte bepalen. Daarbij is het raadzaam ook in te zetten op het creëren van meer duurzame efficiency binnen (logistieke) ketens en niet alleen tussen verschillende ketens. 17

8 GROEN & LANDSCHAPPELIJKE INPASSING Ambitie vanaf 2009 De ambitie ten aanzien van landschap is uitgewerkt in het Landschapsplan (2010) dat integraal als onderdeel van de Structuurvisie Klavertje 4-gebied is vastgesteld. In het landschapsplan is de ambitie neergelegd om het Cradle2Cradlelandschap van de 21ste eeuw te ontwikkelen. De belangrijkste basisgedachte hierbij is het creëren van een aantrekkelijke omgeving (groen én stedelijk) om in te werken en te recreëren, waarbij kansen worden benut voor ruimtelijke kwaliteit die zorgen voor onderscheidend vermogen en identiteit van de gebiedsontwikkeling. De kwaliteitsimpuls in het landschap dient duurzaam, robuust en functioneel te zijn en de oorspronkelijke kernkwaliteiten van het landschap zo veel mogelijk te behouden, te versterken en/of te herstellen. Uitvoering 2009-2016 Natuur en landschap is voornamelijk gerealiseerd in de Oostelijke Staander (107 ha. in totaal, met name in Kraijelheide (34 ha.), Parc Zaarderheiken (20 ha.) en de Verbindingszone Greenportlane (heidelandschap, 30 ha.)). In de Oostelijke Staander ligt nog 72 ha. in eigendom van ontwikkelbedrijf Greenport Venlo wachtend op realisatie, ontwikkeling of ruiling. De realisatie van de ecopassage over de A73 (oostelijke staander, ter hoogte van de Venrayseweg) staat gepland in 2019. In de Westelijke Staander is tot op heden 4 ha. nieuwe natuur en landschap gerealiseerd; dit is conform planning. Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo heeft 8 ha. gronden verworven op kritische plekken in dit kerngebied. Voor wat betreft het verbinden van natuurkernen zijn het ecoduct over de Greenportlane, de Greenportbikeway en de ecopassage onder de A67 ter hoogte van knooppunt Zaarderheiken gerealiseerd. Daarnaast is gestart met de realisatie van de landschappelijke inpassingszone van Klaver 11 langs de A73 en zijn de naar het landschap gekeerde klaverbladen van Klaver 1 en 2 door middel van manchetten en groenzones landschappelijk ingepast. Groenzones en manchetten van Klaver 2 worden nog geoptimaliseerd. Verschillenanalyse Landschapsplan Afgesproken is 600 ha. nieuwe natuur en landschap te ontwikkelen. Hiervan is 400 ha. nieuwe natuur en landschap taakstellende opgave voor ontwikkelbedrijf Greenport Venlo. Dit is nog steeds het uitgangspunt. De wijze waarop de taakstelling wordt gerealiseerd is deels gewijzigd. Ook natuurcompensatie van derden - indien dit een toegevoegde waarde heeft voor het landschapsplan en de naar het landschap gekeerde zijde van de landschappelijke inpassing van de Klavers wordt toegerekend aan de opgave van ontwikkelbedrijf. Daarnaast wordt verkend hoe groen en landschap als combinatie van ecologische en economische functie ingezet kan worden; onder andere ontwikkelingen als een golfbaan en/of evenemententerrein worden onderzocht. De business case van het oorspronkelijke Landschapsplan (2009) ging uit van realisatie van de oostelijke staander in 2014 en de westelijke staander in 2018. Door achterblijvende verkoop van bedrijfskavels, liquiditeitsaspecten en lage grondmobiliteit is de realisatie getemporiseerd. De resterende 200 ha. zou in de vorm van ecologische hoofdstructuur (EHS, tegenwoordig Natuurnetwerk Nederland, NNN) worden gerealiseerd door de provincie. Deze nog te realiseren NNN is conform het POL 2014 voor een deel omgezet in de status zilvergroene natuur. Al bestaande NNN blijft gehandhaafd. Landschappelijke inpassing klavers Het concept van het klaver met de bladen en wiggen is een ruimtelijke vertaling van de ambities op programmatisch, energetisch, water en duurzaamheidsniveau. Onder druk van de crisis en de markt is het niet mogelijk gebleken om de programmatische diversiteit te realiseren, met als gevolg dat dit deel van het ruimtelijk concept onder druk komt te staan. Dat neemt niet weg dat getracht is om de stedenbouwkundige verschijningsvorm zoveel mogelijk in tact te laten en waar mogelijk ook de andere elementen die de klavers zoveel mogelijk zelfvoorzienend moesten maken. 18