Uitwerking van het Noordelijk programma Experimenteerregio

Vergelijkbare documenten
hierna gezamenlijk aan te duiden als partijen of bestuurlijk NOC (bestuurlijk Noordelijk Overleg Cultuur);

Noordelijk cultuurprogramma We the North

Bijlage 2: UITVOERINGSREGELING WE THE NORTH

Cultuurbeleid. Ontwikkelingen in onze samenleving en in de culturele. groei van het aantal inwoners in de stedelijke gebieden, hebben

Investeer in cultuur, juist nu!

BRABANTSTAD MAAKT HET. Een innovatieve culturele regio als geen ander. Concept-Regioprofiel

Platformtaak volgens gemeente

Bijlage Specifieke toetsingscriteria per doelstelling

Bijlagen bij het cultuurconvenant

Alleen organisaties met een culturele doelstelling en zonder winstoogmerk kunnen een aanvraag indienen.

Aan de leden van Provinciale Staten

Uitvoeringsbesluit subsidieverlening Cultuurnota provincie Drenthe

Budget Educatie en Participatie Projecten (BEPP)

OCW, provincie Zuid-Holland, provincie Noord-Holland, gemeente Leiden, gemeente Haarlem

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem

Raad voor Cultuur Prins Willem Alexanderhof BE..DEN HAAG. Datum Betreft adviesaanvraag culturele basisinfrastructuur

Aan de leden van Provinciale Staten

Hierbij informeren wij u over de stand van zaken met betrekking tot de transitie van het Noordelijk Scheepvaartmuseum naar een historisch museum.

De kunst van samen vernieuwen

Uitvoeringsprogramma Kunst en Cultuur Velsen

UITGANGSPUNTEN SUBSIDIEREGELING CULTURELE PROJECTEN DEN HAAG 2018

De gereserveerde 15 miljoen euro voor Maastricht Culturele Hoofdstad wordt over de hele provincie ingezet voor culturele doeleinden.

Datum 25 mei 2016 Reactie op vragen van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de positie van de popmuziek

Kunstgebouw Beleidsplan

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Stadsschouwburg Utrecht

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

1. Aanpak beoordeling Regionale en Innovatieve Projecten door RGA

CONCEPT-OPDRACHT STICHTING EINDHOVEN/BRABANT 2018

Onderwerp: Lokale Ontwikkelingsstrategie voor de regio Holland Rijnland Besluitvormend

Achtergrondinformatie. Man 2.0. Programma ter bevordering van emancipatie en participatie van sociaal geïsoleerde mannen

Er van uitgaande... CULTUURPROFIEL ZUID-NEDERLAND. Deel II Ambities en prioriteiten. Ten behoeve van Cultuurnota

Beleidsplan Tellus Film Fundering

Werkwijze RRKC betreffende advisering subsidie-aanvragen Cultuurplan november 2015

BIJLAGE 4 INSTELLINGSBESLUIT NATIONAAL COÖRDINATOR GRONINGEN

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw mr. M.C. van der Laan

Digitale cultuur als continuüm

SAMENWERKING CULTUUR OOST-NEDERLAND

Cultureel Perspectief in Rijswijk

Kunstgebouw Beleidsplan

Drempels. droom. werkelijkheid

Toelichting criteria kleine projecten Brabant C versie

Voorstel aan de raad. Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel:

CONCEPT-OPDRACHT STICHTING 2018EINDHOVEN BRABANT

relatie tot Kunstencentrum Jerusalem (KCJ)

DE VLAAMSE MINISTER VAN CULTUUR, JEUGD, SPORT, BRUSSELSE AANGELEGENHEDEN EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING,

Nr. : Dnst. : Griffie. Beleidsuitgangspunten Cultuurnota. Leiden, 13 april 2004.

Scholder an Scholder Verenigen voor de toekomst Werken met de methodiek scholder an scholder 2.0

Burgerparticipatie en de rol van de gemeenteraad

Nadere regel tot wijziging van de nadere regels subsidie gemeente Groningen. Nieuwe tekst

PS2008WMC Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 5

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Titel : Voorbereiding Vuelta Inhoudsopgave. Ontwerpbesluit pag. 4.

Vervolg en gebiedsproces WBP 5

Bijeenkomst voor gemeenten: Nieuw beleid voor Cultuur en Erfgoed

Programma Energie Samenvatting Projectplan

AGENDA VOOR HET PROVINCIAAL CULTUURBELEID De provincie: belangrijk schakelpaneel in de culturele infrastructuur.

Retailagenda provincie Groningen

6) Cultuur en erfgoed

VERGADERING GEMEENTERAAD d.d.. AGENDA NR. Vul agendanr in. VOORSTEL Kunst- en cultuurbeleid Gennep De Kunst van Samen. Aan de Gemeenteraad

RAADSVOORSTEL. TITEL Toekomstgerichte media-agenda

Ga in de Businesscase ook in op het bredere economisch/financieel perspectief en denk daarbij aan:

Eén. contract. Eén. opdracht. Eén. missie. Meer dan 100 partners Meer dan 1000 professionals

Vitaliteit. Samen. Lokaal. Integraal. Versterken. Verbinden Vitale regio Fryslân. Bestuurscommissie. 8 december 2016

DORDRECHT. Aan. de gemeenteraad

Nota inzake Economic Development Board

Nieuwe culturele landschap: Cultura Venray(CV) in relatie tot Kunstencentrum Jerusalem (KCJ)

Notitie koppeling hoofdproces en rollen partners t.b.v. gebiedsgericht werken.

OCW, provincie Drenthe, provincie Fryslân, provincie Groningen, gemeente Groningen, gemeente Leeuwarden

Tussenstand OP EFRO Noord-Nederland SNN PS bijeenkomst 25 juni Yvonne van Mastrigt

SAMENWERKINGSVERBAND NOORD-NEDERLAND (SNN) IS EEN SAMENWERKING VAN DE DRIE NOORDELIJKE PROVINCIES FRYSLÂN, GRONINGEN EN DRENTHE. DEZE SAMENWERKING IS

Aan de Statenleden van de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe. Groningen 30 juni 2015 Behandeld door bestuurszaken SNN Telefoonnummer

Relatie met het coalitieakkoord/collegewerkprogramma/eerder aangenomen moties en gedane toezeggingen:

Het kader voor de evaluatie van de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit

Call 1: Meer Veerkracht, Langer Thuis

OMGEVINGSWET OMGEVINGSWET

statenstukken Provinciale Staten WEB /5 Uitwerkingsnota Immaterieel erfgoed en Archieven VOORSTEL Samenvatting:

Beleidsregel Stimuleringssubside Combinatiefuncties Cultuur gemeente Utrecht

Strekt ter vervanging. Bijlage bij begroting. Plan van aanpak lokale invulling Floriade.

Sociaal Economisch Masterplan: Uitvoeringsagenda Netwerk Noordoost

Algemeen Onderwerp Projectplan marktbewerkingsplan Gooi & Vechtstreek Verspreiden Ja Contactpersoon Paul Scholtz

Contouren Tweejarige subsidies en Projectsubsidies Innovatie Amsterdams Fonds voor de Kunst, in het kader van het Kunstenplan

Financieringsvoorwaarden ondersteuning regionale allianties

CREATIVE TWINNING VOORLICHTINGSBIJEENKOMST 22 JANUARI Aan deze presentatie kunnen geen rechten worden ontleend

Nadere regels subsidie lokaal innovatiefonds gemeente Renkum 2015 en 2016

Leergemeenschappen Cultuureducatie

Cultuureducatie in het PO en SO

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 17 mei 2017 U Lbr. 17/028 (070) Gezamenlijke gemeentelijke uitvoering

Gelet op artikel 4 van de Algemene subsidieverordening gemeente Lingewaard 2016;

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mr. M.C. van der Laan

Afronding initiatieffase. De Stad als Podium. Plan van Aanpak: Presentatie Jean Vermeulen Domein Samenleving febr. 2014

Flexibele subsidies 2018: Thema - Samen voor de Stad

Team Breda Breda brengt het samen 2

Informatie bijeenkomst raads- en statenleden 14 maart 2016

CALL#4 SNELHEID IN DE ENERGIE- TRANSITIE

Waarom de culturele sector geld moet lenen

KUNSTENPLAN RICHTLIJNEN PROJECTPLAN PROJECTSUBSIDIES INNOVATIE

Eerder en Dichtbij. Projectplan

Leergemeenschappen Cultuureducatie

Transcriptie:

'We the North' Uitwerking van het Noordelijk programma Experimenteerregio 2017-2020 06.12.2016

AANLEIDING en leeswijzer Ten bate van de te maken convenantafspraken tussen OCW en landsdeel Noord heeft het ambtelijk Noordelijk Overleg Cultuur de beleidsdoelen en het uitvoeringsplan We the North 2017-2020 in dit stuk beknopt uiteengezet. Op deze inhoud is het programma We the North gebaseerd. De notitie valt in twee onderdelen uiteen: het eerste onderdeel is de noordelijke invulling van het te sluiten convenant met OCW. Het tweede deel betreft de uitvoering van het programma We the North. In de inleiding gaan we in op de noordelijke samenwerking op het gebied van cultuur en de achtergrond van het Noordelijke Programma 'We the North'. In het daaropvolgende eerste onderdeel worden de beleidsdoelen van We the North gekoppeld aan de inhoud van het Landsdelig Convenant met OCW. In het tweede onderdeel, de uitvoering van We the North, komt eerst een concretisering van het noordelijk programma aan de orde (II.a.), waarna de uitvoeringspraktijk de aandacht krijgt (II.b.), onderverdeeld in de aspecten fasering, organisatie, financiering en communicatie. 1

2

INLEIDING Waarom We the North? De Noordelijke overheden werken op het vlak van cultuur al een tijd slagvaardig samen op bestuurlijk en ambtelijk niveau. Nu de Raad voor Cultuur in zijn Agenda Cultuur pleit voor een meer leidende rol van stedelijke regio s in het maken van cultuurbeleid, pakken wij de handschoen op. Het maakt meer maatwerk en meer onderscheid mogelijk en geeft ruimte voor regionale initiatieven van onderop, gebaseerd op de behoeften en ontwikkel-energie van onze bevolking. Dat sluit aan op onze visie waarbij de noordelijke regio de schaal is waarop cultuur stad en platteland kan verbinden. Onze ambitie is om daarvoor een kwalitatief culturele infrastructuur in te richten die tot in de haarvaten van de regio doordringt, bijdraagt aan (culturele) innovatie, publieksbereik en een (culturele) bijdrage levert aan maatschappelijke uitdagingen. Het huidige landelijke cultuurbeleid is nog sterk nationaal georiënteerd en vooral gericht op individuele instellingen. Geldstromen van de verschillende overheidslagen zijn onvoldoende op elkaar afgestemd en werken een ongelijk speelveld in de hand. De Raad voor Cultuur pleit er voor om in beleid en instrumentarium meer rekening te houden met de keuzes die stedelijk regio s in cultuurbeleid maken 1. Dat zou kunnen door de volgorde van besluiten tot medefinanciering of matching in de beleidscyclus om te draaien en stedelijke regio s eerst met betekenisvolle en samenhangende plannen te laten komen waaraan culturele organisaties, ondernemers, en andere belanghebbenden zich committeren, waarna het Rijk overgaat tot matching. Een meer leidende rol van de regio 2 vraagt om een overtuigende, consistente en samenhangende visie op cultuurbeleid, een bij de regio passend uitgewerkt cultureel profiel en infrastructuur, waarmee die regio zich nationaal en internationaal kan onderscheiden. Daar hoort een meerjarig financieel plan bij, waarin deelnemende overheden, culturele organisaties en andere (private) partners zich herkennen. Het Rijk zou deze plannen dan kunnen laten beoordelen op criteria als de keuze van het profiel in nationaal en internationaal perspectief; kwaliteit, uniciteit, toegankelijkheid en pluriformiteit van de culturele (basis)voorzieningen; publieksbereik en -binding; financiële onderbouwing en commitment van de betrokken regionale partijen. Regels en subsidievoorwaarden die de samenwerking tussen instellingen in een stedelijke regio in de weg staan, moeten worden afgeschaft. In 2014 heeft de Raad voor Cultuur een rondgang door het land gemaakt en alle regio's bezocht, om middels werkbezoeken, debatten en gesprekken te verkennen welke ontwikkelingen aan de gang zijn en hoe in het gehele land gedacht wordt over het gevoerde cultuurbeleid. In de op basis van deze verkenning opgestelde 'Agenda Cultuur 2017-2020 en verder' adviseert de Raad in de subsidieperiode 2017 2020 1 met pilots en proeftuinen te onderzoeken hoe invulling kan worden gegeven aan een meer decentraal cultuurbeleid, dat divers mag zijn in opzet en uitkomst. Ook adviseert de Raad om de subsidieplanperiode te verlengen met één of twee jaar. Een langere subsidieplanperiode zorgt voor minder verantwoordingsdruk en maakt het implementeren van beleidsevaluatie effectiever. 1 Agenda Cultuur 2017 en verder 2 Waar het woord 'regio' in deze notitie wordt gebruikt bedoelen we de (stedelijke) regio zoals de Minister en de Raad van Cultuur de term gebruiken in hun adviezen en notities. 2

De minister heeft in antwoord op de 'Agenda Cultuur' van de Raad aangekondigd het huidige subsidiestelsel per 2021 te willen herzien en hierin de periode 2017-2020 in gezamenlijkheid naar toe te werken. We zullen daarbij de huidige systematiek onder de loep nemen en waar nodig en mogelijk verbeteringen aanbrengen. Daarmee wil ik meer tegemoetkomen aan de behoeften op regionaal niveau en de functie van de regionale instellingen in die regionale context. 3 De Noordelijke regio ziet het belang van de Stedelijke Regio 'We the North' als proeftuin. Kortom, de noordelijke overheden: de steden Groningen, Leeuwarden, Emmen en Assen en de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe, hebben de minister laten weten dat wij Noord Nederland als experimenteerregio willen ontwikkelen tot een cultureel samenhangende stedelijke regio. Met Leeuwarden-Fryslan2018 als katalysator zijn wij al in 2014 begonnen met het ontwikkelen van het gedachtegoed van een stedelijke regio, aansluitend op de specifieke regionale kenmerken: geografische ligging en afstand tussen de steden, demografische opbouw, culturele infrastructuur, publiek, kansen voor innovatie en aanpak maatschappelijke problematiek. Dat heeft geresulteerd in het programma 'We the North'. De onderwerpen uit het noordelijke programma sluiten aan op de speerpunten van Rijksbeleid. Dat biedt een goede basis om de komende vier jaar samen met het Rijk, de Raad voor Cultuur en de Fondsen al doende en lerende een nieuw bestel voor te bereiden dat meer maatwerk en meer onderscheid mogelijk maakt, ruimte biedt voor initiatieven van onderop en meer aansluit op de behoeften en samenstelling van de bevolking, waarmee de regio zich nationaal en internationaal kan onderscheiden. Credo: In het noordelijke experiment wil de regio lef tonen - in de noordelijke samenwerking wordt op alle fronten geëxperimenteerd. De kracht van het experiment zit in het doen; ervaren wat werkt en wat niet werkt. De opbrengst zit in het leren. Zowel op het vlak van onze rol(len) ten opzichte van onze partners, de wijze waarop de noordelijke overheden samenwerken en gezamenlijk besluiten nemen, de uitkomsten van de experimenten, de gekozen financieringsvormen, als in de manier waarop het noordelijk landsdeel samen met het Rijk zoekt naar een nieuwe invulling van het culturele bestel. 3 Reactie van de minister op Cultuurplan Noord-Nederland, 16 februari 2016 3

I. BELEIDSDOELEN WE THE NORTH & INBRENG NOORDELIJK CONVENANT De bestuurders van het Noordelijk Overleg Cultuur zijn intrinsiek gemotiveerd, omdat de meerwaarde van deze regionale samenwerking gevoeld wordt. De minister van OCW heeft aangekondigd het huidige subsidiestelsel per 2021 te willen herzien en heeft nadrukkelijk aan de regio gevraagd haar hierbij te helpen. De noordelijke overheden hebben de minister laten weten dat zij de komende jaren graag samen Noord-Nederland als experimenteerregio willen ontwikkelen tot een cultureel samenhangende stedelijke regio; een culturele regio. Onze noordelijke inzet is daarbij gericht op: 1. Groter publieksbereik: nieuwe vormen, nieuw publiek. 2. Grotere maatschappelijk en economische impact van kunst en cultuur in de regio. 3. Meer samenwerking van culturele spelers binnen de regio. 4. Onderlinge afstemming van cultuurbeleid binnen Noord Nederland en gezamenlijke ambitie om binnen de regio meer programmatisch en ontwikkelingsgericht te werken. 5. een intensievere en meer inhoudelijke samenwerking tussen Rijk en noordelijke overheden in cultuurbeleid met de nadruk op een gedeelde en gezamenlijke verantwoordelijkheid. Inzet / doel van de Minister is: meer tegemoetkomen aan de behoeften op regionaal niveau en de functie van instellingen in de regionale context (regionale worteling). Dit door in te zetten op programmatisch werken en verbinding maken met het maatschappelijke krachtenveld. Uitgangspunten voor de regio Noord-Nederland De doelstellingen van en afspraken in het noordelijk convenant 2017-2020: zouden dan ook gebaseerd moeten zijn op de volgende drie uitgangspunten: 1) In de noordelijke regio dienen alle culturele functies vertegenwoordigd te zijn; 2) De regio heeft zeggenschap over de wijze waarop middelen verdeeld worden. 3) Een wijziging van de systematiek van verdeling van Rijksmiddelen over het land wordt beoogd, die leidt tot een eerlijke verdeling. Hieronder worden bovenstaande drie uitgangspunten toegelicht. Ad. 1) dat in de regio alle functies binnen cultuur vertegenwoordigd zijn staat in het huidige stelsel onder druk. In de criteria die het ministerie heeft meegegeven aan de Raad voor Cultuur én aan bijvoorbeeld het Fonds Podiumkunsten is dit wel verankerd. Toch moest er veel gerepareerd worden en lijken er (nog steeds) gaten te vallen in de Noordelijke culturele infrastructuur. Langjarige bestendiging van de ondersteuning van alle culturele functies is daarmee een kernuitgangspunt. Ad. 2) Voor de zeggenschap over hoe de middelen verdeeld worden beschikt de regio over kennis van de context waarbinnen de instellingen werken en van de regionale dynamiek. OCW werkt nu met landelijke commissies. Wij willen de instelling van regionale commissies onderzoeken, die aanvullend op een landelijke commissie werken, om zo beter de regionale kennis in te zetten bij de (landelijke) beoordeling van plannen. In de landelijke commissie zou ook een vertegenwoordiging vanuit elke regio moeten zitten. De verwachting is dat dit leidt tot een groter draagvlak van de keuzes van de middelen over het land. Bovendien genereert dit meer erkenning voor de kwaliteit die in de regio aanwezig is en wordt er breder gekeken dan strikt artistiek inhoudelijk. Ook de maatschappelijke 4

effecten van de producties die hier plaatsvinden, moeten naar onze mening meewegen in de beoordeling: kunst en cultuur als katalysator voor maatschappelijke ontwikkeling. Daarnaast wordt zo niet alleen gekeken naar landelijke kwaliteit en de Basisinfrastructuur (BIS), maar ook naar de belangrijke culturele dragers in de regio, die daarmee landelijke erkenning krijgen (zoals de schil rond de BIS en Fondsinstellingen en de provinciale musea). Onderzoeken van de volgende regionale strategieën: De regio Noord-Nederland zou graag zien dat de volgende drie aspecten zwaarder gaan meetellen in de beoordeling van culturele instellingen in de culturele infrastructuur. A. Regio als artistieke hub: aanwezigheid van een goede voedingsbodem, van professionele faciliteiten, ruime ervaring en kennis, de keten van talentontwikkeling (met cultuureducatie als basis) waarbinnen je als startend ambitieus kunstenaar goed kunt gedijen. De omstandigheden en het productieklimaat zijn goed, mede dankzij de aanwezigheid van sterke culturele (BIS- en Fonds-) instellingen en het hoger onderwijs. B. Regio als locatie: locatie-gebonden manifestaties en producties geven veel regionale binding, gekenmerkt door een zeer hoge actieve participatie van de lokale bevolking. Behalve een hoog publieksbereik, wordt ook veel nieuw publiek bereikt, dat niet participeert in het reguliere cultuuraanbod. Juist die tegenwoordigheid van cultuur op niet voor de hand liggende locaties in de regio is van grote betekenis voor verbindingen binnen en buiten het culturele veld; dit levert grote maatschappelijke meerwaarde op. Verder valt het ons op dat de context nu onvoldoende meegewogen wordt in de beoordeling. Geworteldheid leidt tot draagvlak voor de eigen cultuurgeschiedenis en is een inspiratiebron. Daarnaast kan het leiden tot specifieke uitingen met grote artistieke kwaliteit. C. Regio als plek voor maatschappelijke uitdaging. Cultuur is van betekenis voor het maatschappelijke uitdagingen als leefbaarheid, diversiteit en vergrijzing. Het schaalniveau van de Noordelijke regio is ideaal voor projecten waarbinnen artistieke 'kruisbestuiving' plaatsvindt tussen verschillende ketens / disciplines en waarbij de verschillende netwerken met elkaar worden gedeeld. Een voorbeeld van zo'n netwerk is die op het gebied van 'Kunst en Ouderen'. Culturele interventies helpen maatschappelijke processen versnellen, stimuleren en vernieuwen. De inzet van de kracht van de culturele sector om maatschappelijke uitdagingen te lijf te gaan kan beter benut worden. Het daagt ook uit tot inzet van geldstromen van buiten cultuur. Innofest is hiervan een aansprekend voorbeeld: mogelijk gemaakt met een bijdrage vanuit economisch beleid. 3) Ten derde maken we ons sterk voor een wijziging van de systematiek van verdeling van Rijksmiddelen die leidt tot een eerlijke verdeling over het land, zodat er in alle regio's voldoende budget is om nieuwe initiatieven tot bloei te laten komen. Nieuwe of minder bekende spelers krijgen daarmee kansen om uit te groeien tot volwaardige spelers in de regio en worden uitgedaagd ook landelijk een rol te (gaan) spelen. Leeuwarden is nu een goed voorbeeld: door het binnenhalen van de titel Culturele Hoofdstad van Europa, ontstaat er een steviger artistiek klimaat dat ook weer nieuw talent aantrekt. Doordat nieuw talent zichzelf daarmee op Noord Nederlandse schaal bewijst zal het ook landelijk gezien en gewaardeerd worden. Helderheid over de basis van de verdeling van de middelen maakt wat ons betreft onderdeel uit van de herijking van het bestel. Naar bovenstaande drie punten willen we in het convenant 2017-2020 toewerken. Dat doen we door onze inbreng en ervaringen te leveren aan het Rijk en door met het Rijk op te trekken. Daarmee wordt het Rijk een actieve partner van het noordelijk experiment. 5

Op de hiervoor genoemde uitgangspunten baseren we de volgende convenantafspraken, die we dit najaar maken met het Rijk voor de periode 2017-2020: Matching door het Rijk op basis van nader overeen te komen gezamenlijke concept-criteria voor het tot uitvoering brengen van het noordelijke experimenteerprogramma We The North. Gericht inzetten van bestaande Rijksmiddelen voor de genoemde experimenten van het experimenteerprogramma We The North. Met deze extra inzet dragen de noordelijke regio en het Rijk bij aan de nadere uitwerking van de door de Raad voor Cultuur genoemde beleidscontouren voor de periode 2021-2024 c.q. de herijking van het landelijke cultuurbestel. Partijen participeren inhoudelijk binnen de genoemde experimenten en leveren actieve bijdragen. Partijen dragen het gedachtengoed van We the North actief uit naar relevante partners, waaronder de diverse fondsen. In het jaarlijkse bestuurlijk overleg wordt gerapporteerd over de voortgang van de concrete uitwerking en resultaten van het experimenteerprogramma van We the North alsook t.a.v. de input voor de periode 2021-2024. Scenario s samenwerking OCW-NOC voor convenant 2017-2020: 1. Het Rijk participeert volledig in de uitvoering van het programma We the North. Dit betekent dat het Rijk jaarlijks het door het noorden beschikbare budget aanvult met een zelfde bedrag. Met dit totaalbudget van 1,2 miljoen zal een ontwikkel- en experimenteerprogramma gerealiseerd worden als extra op het reguliere cultuurbeleid dat de noordelijke overheden in de regio willen realiseren. Inzet is te experimenteren met nieuwe vormen van programmering en met nieuwe beleidsinstrumenten, waarvan de uitkomsten gebruikt kunnen worden voor de herijking van het landelijke bestel. Naast de inzet van extra middelen door het Rijk vragen we ook inhoudelijke ondersteuning, waaronder monitoring (zie scenario 2)* 2. Het Rijk participeert inhoudelijk, maar niet financieel. Bij deze optie zet de regio wel genoemde extra middelen in, het Rijk niet. Inspanningen van het Rijk zijn naast monitoring: via de relaties met de landelijke BIS-instellingen invloed uitoefenen op de invulling van de producten die de instellingen leveren. Accounthouders van OCW overleggen met de landelijke BIS-instellingen over hun bijdragen aan We the North. Inzet is dat een deel van de activiteiten van de BIS-instellingen direct bijdraagt aan de projecten/experimenten die in het kader van We the North worden ontwikkeld en uitgevoerd*. Mocht het Rijk toch geen experimenteerregio s aanwijzen, dan voeren de noordelijke overheden We the North binnen de regio uit met als belangrijkste meerwaarde betere onderlinge afstemming van beleid en uitvoering en een (gedeeltelijk) gezamenlijke noordelijke programmering met als mogelijke bijvangst meer aanspraak op middelen uit landelijke fondsen en Europese middelen in het kader van Samenwerkingsverband Noord-Nederland. * Het We the North budget is een experimenteerbudget en geen 'subsidiepot'; er kunnen geen aanvragen voor het budget worden ingediend. Los van de gevraagde financiële bijdrage door het Rijk, willen wij, zoals in het hierboven opgenomen voorstel voor de convenantsafspraken, in de richting van de periode 2021-2024 in de cultuurnotaperiode 2017-2020 als noordelijke regio samen met het Rijk werken aan de herijking van het landelijke cultuurbestel, waarin invloed voor de regio op de landelijke criteria wordt vastgelegd alsook zeggenschap van de regio over de besteding van middelen. 6

7

II.a. BELEIDSINHOUDELIJKE DOELSTELLINGEN WE THE NORTH doelstellingen 1. Versterken van de binding met de regio door locatie en inhoud, die leidt tot nieuwe artistieke concepten en publieksverbreding. 2. Stimuleren van innovatieve en interdisciplinaire programma s op noordelijke schaal, met de beste ingrediënten uit de gehele regio. 3. Verbinden van cultureel aanbod met maatschappelijke sectoren als welzijn, zorg, onderwijs en bedrijfsleven en onderwerpen zoals krimp, op regionale en noordelijke schaal. 4. Geografisch opschalen en uitvergroten van programma s die al bewezen effectief zijn, zoals cultuureducatie, Gekleurd Grijs. 5. Stimuleren van verbindingen tussen landelijk en regionaal gefinancierde/ BIS- en niet-bis instellingen, waardoor een sterker c.q. breder aanbod ontstaat met een optimale mix tussen professionele en amateurkunst, met kwaliteitsimpulsen en leereffecten voor de niet- BIS instellingen. 6. Stimuleren van internationale samenwerking x 7. Effectiever gezamenlijk inzetten van mensen en middelen waaronder subsidies. 8. Gezamenlijke arrangementen, PR en marketing richten op een groter geografisch bereik (regionaal, nationaal, internationaal). dragen bij aan hierboven geschetste aspecten van regionale strategieën: Regio als artistieke hub Regio als locatie Regio als plek voor maatschappelijke uitdaging x x x x X x x x x x x x x x x x Waar moeten de projecten aan voldoen? De projecten moeten bijdragen aan de verder uit te werken regionale strategieën (in afstemming met OCW, Raad voor Cultuur/ Fondsen, hoger onderwijs en regionale partners in het veld) en beleidsinhoudelijke doelstellingen zoals hierboven geformuleerd. 'We the North' initiatieven moeten zich altijd kenmerken door de volgende belangrijke hoofdpunten: 1. Ze hebben betrekking op / spelen zich af in een groot deel van het noordelijk landsdeel; en 2. Leveren output (informatie of andere opbrengst, bijvoorbeeld een werkwijze of methodiek) die voor (een groot deel van) het noordelijke culturele veld relevant is; en 3. Leveren als experiment relevante input voor de ontwikkeling van een nieuw landelijk cultureel bestel. Dat betekent dat initiatieven: 8

- thema's behandelen die voor meerdere regio s in het Noorden, in meer dan 1 provincie van belang zijn. En deze thema's sluiten aan op 1 van de 9 experimenten. - op meerdere plaatsen in het Noorden worden uitgevoerd. - van bovenregionale / landelijke kwaliteit zijn, en daarmee in aanmerking komen voor substantiële cofinanciering uit (landelijke en regionale) fondsen. Financiering uit deze fondsen is een pré. - (mede) worden uitgevoerd door noordelijke culturele instellingen / kunstenaars. Noordelijke instellingen zijn hierin leading en samenwerkingspartners mogen van elders komen. - bijdragen aan: o een groter publieksbereik: nieuwe vormen, nieuw publiek, o een grotere maatschappelijk en economische impact van kunst en cultuur in de regio o meer samenwerking van culturele spelers binnen de regio, o onderlinge afstemming van cultuurbeleid binnen Noord Nederland en gezamenlijke ambitie om binnen de regio meer programmatisch en ontwikkelingsgericht te werken, o een intensievere en meer inhoudelijke samenwerking tussen Rijk en noordelijke overheden in cultuurbeleid met de nadruk op een gedeelde en gezamenlijke verantwoordelijkheid. Inzet om de doelstellingen van We the North te behalen Om 'We the North' mogelijk te maken, hebben we de volgende instrumenten nodig: 1. Budget We the North: de middelen van WtN bedragen 600.000,- ton per jaar, waaraan de provincies Drenthe, Groningen, Friesland, stad Groningen en Leeuwarden elk 100.000,- bijdragen, en de gemeenten Assen en Emmen elk 50.000,-. 2. Rijksmiddelen (uitgangspunt is matching van 600.000,- ton). 3. Ambtelijke en bestuurlijke inzet vanuit NOC partners en Rijk. 4. Incidentele bijdragen van regionale overheden, Rijk en fondsen. Ad. 1 - Deze middelen worden jaarlijks in het 'Experimenteerbudget Noordelijke culturele regio' gestort, en geparkeerd bij een Noordelijke overheid die ook het secretariaat voert. Het experimenteerbudget wordt gezamenlijk beheerd door het NOC met zo weinig mogelijk administratieve lasten en regeldruk. Dit budget is een experimenteerbudget en geen 'subsidiepot' (zie voor verdere uitwerking pagina 13 en 14 van het Uitvoeringsplan). Ad. 2 - Aangezien het noordelijk programma een gezamenlijk experiment betreft met OCW, verwachten we van het Rijk minimaal matching van de noordelijke bijdrage. Ad. 3 - Voor de uitvoering van 'We the North' is voldoende ambtelijke inzet en bestuurlijk draagvlak nodig. Zie voor verdere invulling hiervan het onderdeel Uitvoering. Deze inzet is nodig om partners en veld mee te nemen en te betrekken bij de experimenten. Ad. 4 - Per experiment of project kunnen er middelen worden toegekend uit andere bestaande cultuurbudgetten (zie bijlage), zoals evenementen, incidentenbudget, cultuureducatie, podiumkunsten, Verhaal van Groningen / Drenthe, Podium Platteland, museumbeleid, etc. Hier ontkomen we niet aan, omdat 6 ton niet toereikend is. Bestuurlijk is besloten dat we een deel van het budget verlenen aan Station Noord 2.0. 9

Voor de experimenten binnen het thema Innovatie gaan we uit van financiering uit budgetten economiebeleid en ruimtelijke ontwikkeling en specifieke cultuurbudgetten voor dit doel. Nog onbekend is of we middelen vanuit het op te richten Noordelijk Cultuurfonds kunnen toevoegen. Als dat zo is zal dat waarschijnlijk niet eerder zijn dan 2019. De uitwerking voor wat betreft de inzet van middelen voor We the North vindt plaats in het uitvoeringsprogramma. 10

II.b. UITVOERINGSPLAN WE THE NORTH Uit de brainstormsessies die met het veld zijn gehouden in het najaar van 2015 zijn de volgende programmalijnen naar voren gekomen, vooralsnog onderverdeeld in 9 experimenten. We onderscheiden daarbij drie programmalijnen en vooralsnog negen deelexperimenten in de stedelijke regio Noord-Nederland: 1. Talentontwikkeling en cultuuronderwijs a. Cultuuronderwijs b. Station Noord c. Urban Valley 2. Innovatie 4 a. Initiatieven op het gebied van cross-overs tussen sectoren / domeinen b. 'Speelruimte' (creatieve broedplaatsen) 3. Stad en Regio a. Hi lo (high art low obstacles) b. Heart (heritage and art) c. MAPS (museums as a process) d. Art 66 (de kunst van het ouder worden) Experimenten in chronologische volgorde, met toelichting, programmaleiders en bezetting programmagroepen: Experiment en programmalijn Toelichting 5 11 projectleider (ook bestuurlijk) Leden projectgroep Prognose uitvoering 6 Educatie Talentontwikke Omvat Cultuureducatie met Assen Friesland 2016 / 2017 ling & Kwaliteit, deskundigheidsbevordering op noordelijke Cultuuronderwijs schaal, en nieuw, samenvattend instrumentarium voor monitoring cultuureducatie in hele Noorden. Nieuwe Talentontwikke Voorbeeld Station Noord: Stad Friesland 2017 vormen van ling & Integraal programma voor Groningen Talentontwik Cultuuronderwijs ontwikkeling toptalent in regionale netwerkstructuur met keling Station Noord 2.0 voor begeleiden en produceren van talent in verschillende stadia van ontwikkeling. Urban Valley Talentontwikke Biedt informele leeromgeving Leeuwarden Stad 2018 ling & voor talenten in de Urban Groningen Cultuuronderwijs Culture vanuit stedelijke context en met verbindingen in de regio. Werkt vanuit de grote kernen Groningen en Leeuwarden, steden waarbinnen gehele keten populaire cultuur aanwezig en goed geoutilleerd is. Cross-overs Innovatie Innofest als voorbeeld: festivals Drenthe Friesland 2016 / 2017 4 Binnen deze programmalijn worden vanuit het NOC inspanningen gepleegd ten aanzien van interessante initiatieven. De financiering van deze initiatieven zal afkomstig zijn van budgetten op het terrein van Economie, Ruimtelijke Ontwikkeling en specifieke cultuurbudgetten. 5 Betreft de stand van zaken op dit moment - eind 2016 - en op basis van de opbrengst uit eerdere consultaties van het culturele veld en van andere partners. 6 Ook hier; de stand van zaken eind 2016. De fasering kan worden aangepast als ontwikkelingen daarom vragen, of als er kansen ontstaan waarop we kunnen inspelen.

en 'speelruimte' als omgeving voor innovatie, living labs en show cases voor duurzaamheid, energietransitie en andere duurzame toepassingen en kansrijke prototyping Art '66 Stad en regio Twee doelstellingen: 1. Meer vraaggericht aanbod laten ontstaan specifiek voor ouderen die weinig/niet in aanraking komen met kunst/cultuur. 2. Inzet in bredere zin voor gezond en actief ouder worden, waarbij kunst en cultuur een rol speelt. Hi-Lo (HIgh art, Little Obstacles) HEART (HEritage & ART) MAPS (Museums As a ProcesS) Stad & Regio Stad & Regio Stad & Regio Gericht op nieuwe doelgroepen en bredere maatschappelijk effecten. Onverwachte locaties, onverwacht publiek, onverwachte deelnemers. Inzet op de verbinding van kunsten en erfgoed in het kader van voorkomende gebiedsontwikkelingen (zowel stedelijke als rurale) en op het breder onder de aandacht brengen van museale / archeologische collecties bij nieuwe publieksgroepen middels gebruik van andere kunstdisciplines zoals de podiumkunsten en moderne media. Inzet op meer en structurele contacten en samenwerking tussen musea onderling en met onderzoekers (hogescholen, universiteiten) / andere disciplines / culturele instituten. Dit vanuit overtuiging dat kennisontwikkeling op deze wijze niet alleen de wetenschapsfunctie van musea versterkt, maar ook van groot belang is voor hun maatschappelijke rol. Art '66 Stad en regio Twee doelstellingen: 1. Meer vraaggericht aanbod laten ontstaan specifiek voor ouderen die weinig/niet in aanraking komen met kunst/cultuur. 2. Inzet in bredere zin voor gezond en actief ouder worden, waarbij kunst en cultuur een rol speelt. Emmen Leeuwarden 2016 /2017 Drenthe Prov. Groningen Friesland Prov. Groningen 2018 Drenthe 2019 Prov. Groningen 2019 Emmen Leeuwarden 2016 /2017 Inzet is om binnen de bovenstaande programmalijnen en experimenten invulling middels concrete initiatieven te realiseren. Hierbij wordt - over de gehele periode - naar een evenwichtige de verdeling van initiatieven over de verschillende programmalijnen gestreefd. Meerdere instrumenten Zoals eerder aangegeven zijn er meerder instrumenten inzetbaar om 'We the North' uit te voeren: 1. Experimenteerbudget 'We the North' 2. Rijksmiddelen (uitgangspunt is matching van 6 ton). 3. Ambtelijke en bestuurlijke inzet vanuit NOC partners en Rijk. 4. Incidentele bijdragen van regionale overheden, Rijk en fondsen. 12

Hieronder wordt de invulling van de instrumenten 1. Experimenteerbudget en 2. de ambtelijke/bestuurlijke inzet verder ingevuld. 1. Inzet van het experimenteerbudget 'We the North Voor de inzet van het experimenteerbudget zijn de hierboven genoemde negen experimenten het startpunt. Het is aan ons om in dit in gezamenlijkheid met het veld in te vullen met noordelijke initiatieven. Bij de werkwijze t.a.v. de inzet van het budget gaan we uit van de volgende insteek: - ontwikkelingsgericht, - integrale benadering, - co-creatie, - inzet culturele instellingen en ondersteuningsorganisaties. Onderdeel van het inzetten van het budget is ook het onderzoek naar verschillende werkwijzen, waarbij onze rol als NOC kan verschillen en interessant is als output van onderzoek: Eigen initiatief uit het veld faciliteren Optreden als regisseur / kwartiermaker - ideeën stroomlijnen tot concrete projecten Faciliteren van processen/methodieken In noordelijk verband uitwerken van (gematchte) Rijksregelingen (kennisdelen) Initiator Noordelijke initiatieven: wat doen we wel en wat niet Wat maakt een initiatief tot een noordelijk initiatief, dat door de samenwerkende noordelijke overheden Cultuur financieel ondersteund zou moeten worden? Initiatieven moeten in beginsel daarvoor: 1. Betrekking hebben op / zich afspelen in een groot deel van het noordelijk landsdeel; en 2. Output leveren (informatie of andere opbrengst, bijvoorbeeld een werkwijze of methodiek) die voor (een groot deel van) het noordelijke culturele veld relevant is; en 3. Als experiment relevante input leveren voor de ontwikkeling van een nieuw landelijk cultureel bestel. Daarnaast zijn de beleidsinhoudelijke doelstellingen en criteria van het noordelijk programma leidend, zoals deze worden beschreven in de tabel op p. 8 (tabel doelstellingen) en 9. Deze fungeren als kader voor de initiatieven die we willen stimuleren. Vorm en plek van het budget Om het grootste deel van het budget van 'We the North' ( 1.200.000 mits het Rijk minimaal matcht) ten dienste te laten komen van de daadwerkelijke experimenten, kiezen we voor zo weinig mogelijk administratieve lasten en regeldruk. Iedere overheid neemt het budget voor Wé the North' op in de cultuurbegroting. Deze middelen worden jaarlijks in het Noordelijke Experimenteerbudget gestort, dat wordt geparkeerd bij de Noordelijke overheid die ook het secretariaat voert. Het proces van het verlenen van bijdragen (werkwijze) In dit proces is een aantal fasen te onderscheiden: 13

1. Het 'adopteren' van ideeën / initiatieven / projecten als 'Noordelijke projecten'. 2. Het inhoudelijk en organisatorisch faciliteren / initiëren / kwartiermaken / stroomlijnen. 3. Het faciliteren bij de financiële dekking van de initiatieven, waar een bijdrage uit het Noordelijk experimenteerbudget een onderdeel van kan uitmaken. Adopteren Faciliteren (inhoud) Financieren (faciliteren en / of bijdragen) Ad. 1 'Adopteren' Voor het noordelijk cultuurprogramma kiezen we voor een proactieve werkwijze. Het NOC nodigt het veld uit om te komen met voorstellen op basis van de reeds ontwikkelde contour voor de 9 experimenten. In de mix van experiment-contouren en initiatieven enerzijds en initiërende betrokkenheid van de overheden anderzijds kunnen project ideeën ontstaan van noordelijk belang, die passen binnen de doelstellingen en voldoen aan de noordelijke criteria. We hechten eraan dat - recht doend aan ieders rol en positie- we gezamenlijk vorm geven aan een co-creatief proces. Om de regie van het experiment te handhaven bij het Noordelijk Overleg Cultuur, wordt een klankbordgroep ingezet in plaats van een onafhankelijke adviesraad. Ieder van de negen experimenten betrekt naast de partners ook het veld in '2021-tafels'. Hierbij wordt breed uitgenodigd en tweerichtingsverkeer opgezocht. Ad 2. Faciliteren De geadopteerde ideeën ontwikkelen we samen met geselecteerde uitvoeringspartners tot een voldragen projectplan (co-creatie). Daarbij kunnen we ons laten ondersteunen door de ondersteuningsorganisaties. Het ambtelijk Noordelijk Overleg Cultuur heeft maandelijkse bijeenkomsten. De voorbereiding van de projecten die 'in het proces' zitten wordt gedaan in de projectgroepen per experiment (zie tabel p. 11 + 12). Tweemaandelijks vindt aan het BO NOC een terugkoppeling plaats ten aanzien van de projecten die 'in het proces' zitten. Ad. 3 Financieren Medefinanciering van initiatieven vanuit het experimenteerbudget vindt plaats, wanneer daarvoor voldoende grond is. Daarnaast kan er sprake zijn van initiatieven waarbij financiering vanuit het Experimenteerbudget WtN niet nodig is of waarbij er onvoldoende grondslag is voor een financiële bijdrage. 14

Met bestuurlijke duidelijkheid over de dan voorliggende aanpak ontstaat er een inhoudelijk fundament. Op grond hiervan zal gericht ingezet kunnen worden op de beoogde financiers en hun mogelijke financiële bijdragen. Op het moment dat medefinanciering aan de orde is, wordt een voorstel aan het BO NOC voorgelegd waarin onderbouwing en hoogte van de subsidie is opgenomen. Daarna kan de toekenningsprocedure worden ingezet. Administratie van het Noordelijke Experimenteerbudget Het experimenteerbudget wordt gezamenlijk beheerd door het NOC met zo weinig mogelijk administratieve lasten en regeldruk voor het culturele veld. Inhoudelijk coördinator van een experiment is de penvoerder c.q. financiële administrator van de projecten/initiatieven binnen dit experiment. Het secretariaat van de samenwerkende Noordelijke overheden in het NOC bewaakt de uitgaven vanuit het Experimenteerbudget (2017-2020, per jaar 600.000 van de 7 Noordelijke overheden). 2. Ambtelijke en bestuurlijke inzet Voor de uitvoering van 'We the North' is voldoende ambtelijke inzet en bestuurlijk draagvlak nodig. Deze inzet is nodig om partners en veld mee te nemen en te betrekken bij de experimenten. Ambtelijk: - 1 programmaleider en programmagroep per programmalijn (verdeling zie tabel p. 11/12) - deze bewaken het programma en ontwikkelen mogelijke project ideeën - zetten ideeën uit naar uitvoeringsorganisaties en ontwikkelen mede, totdat het idee ver genoeg is uitgekristalliseerd - geven opdrachten aan culturele instellingen/kunstenaars voor de uitvoering - dragen projecten voor aan noordelijke bestuurders (vanaf 100.000,-) met advies van de noordelijke adviescommissie en met eigen advies (kan afwijken). Bestuurlijk (NOC): - krijgen projecten vanaf 100.000,- (totale begroting) vooraf voorgelegd ter beoordeling / besluitvorming - geven mandaat aan de ambtelijke organisatie bij kleinere projecten (rapportage na start van de projecten) - bewaken halfjaarlijks de voortgang en resultaten van het programma. Monitoring Monitoring van de 9 experimenten wordt vanaf de start op gelijke wijze gedaan. Het heeft onze voorkeur de experimenten behalve 'intern' (en door OCW) te (laten) monitoren ook door een universiteit te laten onderzoeken (Dit laatste in opdracht van het Rijk voor alle of aangewezen regio's, waaronder Noord-Nederland). Communicatie 15

Een goede communicatiestrategie is essentieel. In het voortraject hebben we het gehele culturele veld betrokken dan wel geïnformeerd. Daarmee zijn verwachtingen geschept. We zullen de keuzes die we in de verdere convenantafspraken maken, moeten verantwoorden naar de achterban. Waarom kiezen we voor bepaalde thema s? Bepaalde spelers? Bepaalde disciplines? Planning communicatie: Werkwijze en budgetten bekend maken: eind 2016. Oproep tot ideeën en samenwerking rond uitvoeringprogramma, selectieve benadering van budgetinstellingen en niet-budgetinstellingen c.q. kunstenaars, maatschappelijke instellingen: januari 2017. Het onderdeel communicatie wordt verder uitgewerkt met een communicatiestrateeg / communicatie expert van de provincie Drenthe (in samenwerking met de provincie Friesland). 16