ZITTING VAN 3 MAART 2011 AANWEZIG: Paul DE SCHEPPER, voorzitter; Diane DE TURCK, Lutgarde GEEROMS, Lieven MEERT, Renaat RAES, Willy SCHOONJANS, Hubert SOENS, Annita SONCK, Alain TRIEST, Lutgarde VAN DEN BRANDE, Godelieve VAN EECKHOUT leden; Carine COPPENS, secretaris; Rudy CORYN, afgevaardigde schepen. AFWEZIG: VERONTSCHULDIGD: De Voorzitter opent de vergadering te 20 u. Vervolgens gaat men over tot de behandeling van volgende punten van de agenda: OPENBAAR AGENDA: De notulen van de openbare zitting van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 27 januari 2011 worden met éénparigheid van stemmen goedgekeurd. ALGEMEEN 1. BESLISSING TOT HOUDEN VAN EEN PERSONEELSFEEST - WIJZE VAN ORGANISEREN De Raad voor maatschappelijk welzijn, gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor gelet op de wens van het personeel om een personeelsfeest te houden; overwegende dat we hieraan willen tegemoetkomen; gelet op het feit dat er een budget voorzien is, nl. 12 000 EUR;
gelet op de budgettaire wensen, namelijk dat de totale kosten van de organisatie niet meer belopen dan 12 000 EUR en dat de bijdrage van het personeelslid voor deelname vastgelegd zal worden na prijsvraag; op voorstel van de voorzitter; Artikel 1 akkoord te gaan met de organisatie van een personeelsfeest in de maand juni 2011. Er zal prijs gevraagd worden aan minimum drie zalen in Ninove voor een totaalpakket bevattende buffet, drank en dans. Op basis van de totaalprijs zal de bijdrage van het personeel bepaald worden. Art. 3 Dit besluit wordt medegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het College van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet). 2. TOETREDING TOT LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG TE NINOVE - AANDUIDEN LIDMAATSCHAP ZOWEL POLITIEK ALS AMBTELIJK gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor gelet op het ocmw-decreet van 19 december 2008 inzonderheid artikel 46; gelet op het schrijven van 9 februari 2011 van de stad - bij ons binnengekomen op 15 februari 2011- dat er op 18 januari 2011 officieel werd van start gegaan met het Lokaal Overleg Kinderopvang te Ninove. overwegende dat het OCMW wordt aanzien als een belangrijke partner in dit overleg overwegende dat om te kunnen deelnemen aan de algemene vergaderingen van het Lokaal Overleg Kinderopvang de leden dienen aangeduid te worden. Dit kan zowel politiek als ambtelijk ingevuld worden. gelet op het voorstel tot aanduiding van de heer Paul DE SCHEPPER als vertegenwoordiger op politiek niveau en de heer Joris DELEENHEER als vertegenwoordiger op ambtelijk niveau;
Artikel 1 deel te nemen aan het lokaal overleg Kinderopvang en de heer Paul DE SCHEPPER - ocmw-voorzitter - aan te duiden als vertegenwoordiger op politiek niveau en de heer Joris DELEENHEER aan te duiden als vertegenwoordiger op ambtelijk niveau. Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet) PERSONEEL 3. MAATREGELEN ARBEIDSDUURVERMINDERING EINDELOOPBAAN FEDERAAL GEZONDHEIDSAKKOORD EN CUMUL MET ANDERE SYSTEMEN VAN ARBEIDSDUUR- VERMINDERING - STANDPUNT INZAKE CUMULATIE gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor gelet op de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector en latere wijzigingen en het KB van 15 april 1995 ter uitvoering van voormelde wet; gelet op het sectoraal akkoord van 29 juni 2001 van het federaal meerjarenplan voor de openbare gezondheidssector over de arbeidsduurvermindering en de eindeloopbaan en het KB van 25 juni 2001 tot uitvoering van artikel 59 van de wet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen wat de maatregelen inzake arbeidsduur en einde loopbaan betreft; gelet op het akkoord van 18 juli 2005 voor de federale gezondheidssector- publieke sector ; gelet op het KB van 15 september 2006 tot uitvoering van artikel 59 van de wet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, wat de maatregelen inzake vrijstelling van arbeidsprestaties betreft; dat voorziet in de federale financiering van de maatregelen opgenomen in het akkoord ;
gelet op de raadsbeslissing van 16 november 2006, waarbij de modaliteiten voor de toepassing van het akkoord van 18 juli 2005 voor de federale gezondheidssector vastgelegd werden, meer bepaald artikel 10 2 dat stelt dat de maatregelen van dit akkoord niet van toepassing zijn op de werknemers die gebruik maken van een vorm van loopbaanonderbreking of van de halftijdse vervroegde uittreding of van de vrijwillige vierdagen week en dat de werknemers die gekozen hebben voor het stelsel van de vrijwillige vierdagen week of voor een vorm van loopbaanonderbreking, rekening houdend met de wettelijke voorschriften ter zake, kunnen overstappen naar één van de maatregelen van dit akkoord; gelet op de omzendbrief van 29 september 2006 van de VVSG aangaande het akkoord betreffende de federale gezondheidssectoren - publieke sector-; gelet op de raadsbeslissing van 13 december 2007 betreffende het handhaven van het cumulverbod van maatregelen eindeloopbaan federaal gezondheidsakkoord en andere systemen van arbeidsduurvermindering; gelet op het schrijven van 16 juli 2007 van het Agentschap Binnenlands bestuur betreffende de inname van een standpunt inzake loopbaanonderbreking gecombineerd met arbeidsduur vermindering in de gezondheidssector, namelijk het handhaven van het cumulverbod; gelet op het schrijven van 17 en 26 oktober 2007 van de VVSG waarbij gevraagd werd om het cumulverbod te handhaven; gelet op het schrijven van 5 december 2007 van het agentschap voor Binnenlands Bestuur; afdeling Lokale en Provinciale Besturen, betreffende de nuancering van het standpunt inzake loopbaanonderbreking gecombineerd met arbeidsduurvermindering in de gezondheidszorg en de e-mail van 15 februari 2008 terzake van het VVSG; overwegende dat het akkoord betreffende de federale gezondheidssectoren - publieke sector - aangaande de arbeidsduurvermindering en eindeloopbaan maatregelen voorziet waarbij voltijds en deeltijds (in verhouding tot de gepresteerde arbeidstijd) verpleegkundigen, verzorgenden, de kinesitherapeuten, ergotherapeuten, logopedisten en diëtisten en gelijkgestelden, statutair of contractueel, tewerkgesteld in o.a. rusthuizen en RVT s, vanaf de leeftijd van 45 jaar, hun arbeidsduur kunnen verminderen met loonbehoud of een evenwaardige premie kunnen krijgen bovenop hun loon indien ze hun arbeidsduur niet verminderen en dit zonder dat ze daarbij nadelige gevolgen mogen ondervinden in hun sociale zekerheidsrechten; overwegende dat het voornaamste argument om het bestaande cumulverbod te handhaven het standpunt van 16 juli 2007 van de toeziende overheid - ABA is, namelijk dat in eerste instantie gesteld wordt dat een individueel bestuur niet kan beslissen om loopbaanonderbreking, waarvoor het personeelslid een uitkering ontvangt van de rijksdienst voor arbeidsvoorziening en eventueel ook van de Vlaamse overheid, te combineren met de arbeidsduurvermindering in de gezondheidssector en dat het cumulatieverbod niets te maken heeft met de RIZIV-financiering, maar wel met een essentiële maatregel van behoorlijk bestuur;
gelet op het schrijven van 5 december 2007 van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur waarbij deze zijn eerder meegedeeld standpunt nuanceert en stelt dat het federaal gezondheidsakkoord van 18 juni 2005 geen cumulatiebeperkingen oplegt inzake loopbaanonderbreking gecombineerd met arbeidsduurvermindering in de gezondheidszorg, waaruit voortvloeit dat het Agentschap voor Binnenlands bestuur de beslissing, over het al dan niet cumuleren, overlaat aan de individuele besturen maar er tegelijk wel nog op wijst dat de argumentatie die in 2001 tot het cumulatieverbod heeft geleid, nog steeds bestaat; overwegende dat bij toepassing van een cumulatie van loopbaanonderbreking, waarvoor een premie wordt toegekend, en de arbeidsduurvermindering het resultaat zou kunnen zijn dat betrokken personeelsleden meer zouden verdienen dan deeltijds werkende personeelsleden of in sommige gevallen zelfs meer dan voltijds werkende personeelsleden, hetgeen leidt tot ongelijkheid onder het personeel en dat het Agentschap Binnenlands Bestuur vraagt met dit argument rekening te houden bij de beslissing om de cumulatie al dan niet in de plaatselijke regelgeving op te nemen; overwegende naar aanleiding van het genuanceerd standpunt van het Agentschap voor binnenlands bestuur, de VVSG aanbeveelt om het cumulatieverbod te blijven behouden op basis van de hierna volgende argumenten nl dat er een cumulatieverbod was en dat het nieuwe federale gezondheidsakkoord geen aanleiding gaf of geen enkele valabele reden, om dit verbod op te heffen en dat de argumentatie uit het Vlaamse sectoraal akkoord van 29 juni 2001 nog steeds geldt: het is niet wenselijk dat personeelsleden de financiële voordelen van verschillende stelsels van arbeidsduurvermindering cumuleren; overwegende dat de vakorganisaties tijdens de laatste overlegmomenten herhaaldelijk verzocht hebben om, pro rata verrekend naargelang de gepresteerde arbeidstijd, de cumul toe te laten tussen de maatregelen eindeloopbaan van het federaal gezondheidsakkoord en de andere systemen van arbeidsduurvermindering: loopbaanonderbreking, vrijwillige vierdagenweek en halftijdse vervroegde uitdiensttreding; overwegende dat de vakorganisaties zich hiervoor vooral beroepen op het feit dat ook ingeval van cumul het RIZIV de vervangers financiert; overwegende dat naar aanleiding van het Basisoverlegcomité van 31 januari 2011, een standpunt dient in te nemen betreffende de cumulatie van de maatregelen eindeloopbaan van het federaal gezondheidsakkoord met de andere systemen van arbeidsduurvermindering; overwegende dat beide, zowel het cumulverbod als het toestaan van de cumulatie, rechtsgeldig zijn; overwegende dat het momenteel over 10 personeelsleden gaat die ofwel halftijds werken ofwel 4/5 presteren, zijnde 872,20 uren arbeidsduurvermindering of 0,44 FTE op jaarbasis; gelet op het advies van het Basisoverlegcomité van 31 januari 2011, op voorstel van de voorzitter;
Artikel 1 Het cumulverbod van de maatregelen eindeloopbaan van het federaal gezondheidsakkoord met de andere systemen van arbeidsduurvermindering op te heffen. wordt ingetrokken 2 van artikel 10 van de OCMW-raadsbeslissing van 16 november 2006: 2 De maatregelen van dit akkoord zijn niet van toepassing op de werknemers die gebruik maken van een vorm van loopbaanonderbreking of van de halftijdse vervroegde uittreding of van de vrijwillige vierdagenweek (wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector en uitvoeringsbesluiten). De werknemers die gekozen hebben voor het stelsel van de vrijwillige vierdagen week of voor een vorm van loopbaanonderbreking kunnen rekening houdend met de wettelijke voorschriften ter zake overstappen naar één van de maatregelen van dit akkoord. Art. 3 Een kopie van dit besluit wordt binnen de 20 dagen na deze zitting gelijktijdig verstuurd naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 255 van het ocmw-decreet) ECONOMAAT 4. OPDRACHT VOOR AANKOOP VAN ACHT ALTERNATINGSMATRASSEN VOOR HET WZC KLATERINGEN: VASTSTELLING WIJZE VAN GUNNEN EN GUNNING gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor gelet op de beslissing van de Raad van 15 januari 2009 waarbij zeven alternatingmatrassen merk Easy flow werden gegund aan de firma Thuiszorgwinkel Midden-Vlaanderen, Sint-Jorisstraat 27 te 9300 Aalst; gelet op de beslissing van de Raad van 24 juni 2010 waarbij zeven alternatingmatrassen merk Easy flow werden gegund aan de firma Thuiszorgwinkel Midden-Vlaanderen, Sint- Jorisstraat 27 te 9300 Aalst; gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, meer bepaald artikel 17 2, 3 b, welke een uitbreiding voorziet van een bestaande levering; gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen;
overwegende dat er aanleiding is om een opdracht te gunnen met als voorwerp de levering van acht alternatingmatrassen voor het WZC Klateringen; overwegende dat de prijs van de opdracht vastgesteld is op 6 189.44 EUR (exl. btw).; overwegende dat de nodige budgetten voorzien zijn op het investeringsbudget onder project 2011/5 act.8341 art.231000; overwegende dat de heer ontvanger overeenkomstig artikel 162 van het OCMW -decreet en organieke wet zijn visum heeft gegeven; op voorstel van de voorzitter; Artikel 1 Er wordt een opdracht gegund via onderhandelingsprodedure met als voorwerp de aankoop van acht alternatingmatrassen voor het WZC Klateringen, merk Easyflow type 623 + pomp, aan de firma THUISZORGWINKEL MIDDEN-VLAANDEREN, Sint- Jorisstraat 27 te 9300 Aalst, aan de prijs van 6 189.44 EUR (excl. 21% btw) of 7 489.22 EUR (incl. 21% btw). De opdracht waarvan sprake in artikel 1 zal gefinancierd worden met eigen middelen. Art. 3 Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet) 5. OPDRACHT VOOR AANKOOP VAN EEN INDUSTRIËLE WASMACHINE, DROOGKAST EN EEN INDUSTRIËLE STRIJKPOP VOOR DE WASSERIJ VAN HET WOONZORGCENTRUM KLATERINGEN: GUNNING gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen; gelet op de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur;
gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en op de Koninklijke Besluiten van 08 januari 1996 en 26 september 1996; gelet op de beraadslaging van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, in zitting van 27 januari 2011, waarbij als wijze van gunnen de onderhandelingsprocedure gekozen werd en de voorwaarden werden vastgesteld; gelet op de resultaten van de raadpleging en de onderhandeling voorgeschreven bij artikel 122- eerste alinea - 2 van het Koninklijk Besluit van 8 januari 1996 waarbij drie firma s een offerte hebben ingediend nl. MIELE LDL PRIMUS gelet op het proces-verbaal van opening der offertes d.d.15 februari 2011; 1. MIELE. 27.942,24 (EXCL. BTW) 2. LDL. 14.122 (EXCL. BTW) 3. PRIMUS. 16.249 (EXCL. BTW) overwegende dat 19.200 EUR (incl. btw) of 15.868 EUR (excl. btw) werd voorzien op het investeringsbudget project 2011/5 act.8341 art.231000 voor aankoop van een industriële wasmachine, droogkast en een industriële strijkpop voor de wasserij van het WZC Klateringen; Overwegende dat de prijs van de opdracht werd geraamd op 15.000 EUR (excl. btw); overwegende dat de firma LDL een regelmatige offerte heeft ingediend welke het geraamd bedrag niet overschrijdt; overwegende dat de firma Primus een offerte heeft ingediend welke het geraamd bedrag licht overstijgt. overwegende dat de firma Miele een offerte heeft ingediend welke het geraamd bedrag sterk overstijgt en alzo niet in aanmerking kan worden genomen voor gunning; overwegende dat enkel de offertes van de firma LDL en Primus in overweging kunnen genomen worden voor gunning. gelet dat uit het analytisch verslag blijkt dat de meest voordelige regelmatige offerte werd ingediend door de firma LDL, Europalaan 60-64 te 9800 Deinze, welke voldoet aan de gestelde voorwaarden van het lastenboek; overwegende dat deze beslissing onderworpen is aan het voorafgaand visum van dhr. ontvanger; op voorstel van dhr. Voorzitter; na beraadslaging;
Artikel 1 De opdracht waarvan sprake in de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn d.d. 27 januari 2011 met als voorwerp de aankoop van een industriële wasmachine, droogkast en een industriële strijkpop voor de wasserij van het WZC Klateringen wordt toegewezen aan : firma LDL, Europalaan 60-64 te 9800 Deinze. aan de offerteprijs van 14.122 EUR (excl. btw),zijnde : een industriële wasmachine merk IPSO, type HC 165 aan de prijs van 6.445 EUR (excl. btw ) een droogkast merk IPSO, type CD 350 aan de prijs van 3.277 EUR (excl. btw ); een industriële strijkpop merk MANNEQUIN, type SILC s/avsc aan de prijs van 4.400 EUR (excl. btw ) en aan de voorwaarden vastgesteld door de Raad; om volgende reden : de meest voordelige regelmatige offerte Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet). 6. OPDRACHT VOOR AANKOOP VAN EEN ZITMAAIER VOOR HET WOONZORGCENTRUM KLATERINGEN: GUNNING gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor gelet op de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur; gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen; gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en op de Koninklijke Besluiten van 08 januari 1996 en 26 september 1996; gelet op de beraadslaging van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, in zitting van 27 januari 2011, waarbij als wijze van gunnen de onderhandelingsprocedure gekozen werd en de voorwaarden werden vastgesteld; gelet op de resultaten van de raadpleging en de onderhandeling voorgeschreven bij artikel 122- eerste alinea - 2 van het Koninklijk Besluit van 8 januari 1996 waarbij vijf.firma s een offerte hebben ingediend nl. 1. Nino Track - Denderwindeke 2. Buggenhout Jan - Moorsel 3. V.D.Bossche Lennik 4. Jacobs Maurice Moorsel 5. Roelandt W. Massemen
gelet op het proces-verbaal van opening der offertes d.d.15 februari 2011: 1. Nino Track - Denderwindeke. 3.136,36 (excl.btw) 2. Buggenhout Jan - Moorsel. 3.342,16 (excl.btw) 3. V.D.Bossche Lennik. 3.230 (excl.btw) 4. Jacobs Maurice Moorsel. 3.057,85 (excl.btw). 4.049,59 (excl.btw). 3.297,52 (excl.btw). 3.710,74 (excl.btw) 5. Roelandt W. Massemen. 2.809,21 (excl.btw); gelet dat uit het analytisch verslag blijkt dat de meest voordelige regelmatige offerte werd ingediend door de firma Roelandt W, zijnde de zitmaaier merk Husqvarna CTH 182 T aan de prijs van. 2.809,21 (excl. btw), welke voldoet aan de gestelde voorwaarden van het lastenboek; overwegende dat. 5.000 werd voorzien op het investeringsbudget project 2011/5 act.8341 art.241000 voor aankoop van een zitmaaier voor het WZC Klateringen; overwegende dat de firma Roelandt W., Brusselsesteenweg 337 te 9230 Massemen een regelmatige offerte heeft ingediend welke het geraamd bedrag niet overschrijdt; overwegende dat deze beslissing onderworpen is aan het voorafgaand visum van dhr. ontvanger; op voorstel van dhr. Voorzitter; na beraadslaging; Artikel 1 De opdracht waarvan sprake in de beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn d.d. 27 januari 2011 met als voorwerp de aankoop van een zitmaaier voor het WZC Klateringen wordt toegewezen aan : firma ROELANDT W., Brusselsesteenweg 337 te 9230 Massemen, aan de offerteprijs van 2.809,21 EUR (excl. btw); zijnde een zitmaaier merk Husqvarna, type CTH 182 T en aan de voorwaarden vastgesteld door de Raad; om volgende reden : de meest voordelige regelmatige offerte. Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet) 7. OPDRACHT VOOR AANKOOP VAN EEN SOFTWAREPAKKET VOOR DE INFORMATI- SERING VAN DE ZORGDOSSIERS IN HET WOONZORGCENTRUM KLATERINGEN: GUNNING De beraadslaging betreffende dit agendapunt wordt verdaagd teneinde na te gaan op welke manier de aangeboden programma s kunnen gelinkt worden aan de software van het bestaande RBS-systeem en boekhoudpakket.
SOCIALE DIENST 8. KENNISGEVING STAND VAN ZAKEN LOKAAL SOCIAAL BELEIDSPLAN VAN 31 DECEMBER 2010 EN PLANNING UITVOERING LOKAAL SOCIAAL BELEIDSPLAN IN 2011 gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor gelet op het decreet Lokaal Sociaal Beleid d.d. 19 maart 2004 waarbij aan elk lokaal bestuur (OCMW en gemeente samen) de verplichting opgelegd wordt om een lokaal sociaal beleidsplan te realiseren; gelet op het samenwerkingsprotocol opgemaakt tussen de stad en het OCMW d.d. 24 oktober 2002 waarbij het OCMW aangeduid werd als coördinator van het lokaal welzijnsbeleid, waardoor het bij beide besturen in de lijn van de verwachtingen lag dat het OCMW de trekkersrol op zich nam i.v.m. het lokaal sociaal beleidsplan; gelet op de goedkeuring van het lokaal sociaal beleidsplan 2008 2013 door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn op 24.01.2008 en door de gemeenteraad op 30.01.2008; overwegende dat bij de uitwerking van het lokaal sociaal beleidsplan tijdens 2008 rekening gehouden werd met de prioriteiten zoals bepaald in de stuurgroep van 18.02.2008; overwegende dat bij de uitwerking van het lokaal sociaal beleidsplan tijdens 2009 rekening gehouden werd met de prioriteiten zoals bepaald in de stuurgroep van 27.01.2009 en zoals opgenomen in het verslag aan de raad van 19.2.2009; overwegende dat bij de uitwerking van het lokaal sociaal beleidsplan tijdens 2010 rekening gehouden werd met de prioriteiten zoals bepaald in de stuurgroep van 26.01.2010 en zoals opgenomen in het verslag aan de raad van 25.2.2010; overwegende dat de stuurgroep in 2010 is samengekomen op 26.01.2010, 09.03.2010, 20.04.2010, 01.06.2010, 12.10.2010 en 23.11.2010 en deze het gehele proces opvolgde; gelet op het verslag van de stuurgroep lokaal sociaal beleid van 25.01.2011 waarin de stand van zaken lokaal sociaal beleidsplan eind 2010 is voorgelegd; op voorstel van de voorzitter; neemt kennis van, Artikel 1 stand van zaken lokaal sociaal beleidsplan eind 2010 en planning en uitvoering in 2011.
Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet) SENIORENBELEID 9. VERLENGING OVERGANGSREGELING ECHTPAREN OP EEN TWEEPERSOONSKAMER Gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 2 februari 2007 tot vaststelling van de normen waaraan een serviceflatgebouw, een woningcomplex met dienstverlening of een rusthuis moet voldoen om voor erkenning in aanmerking te komen; gelet op het Ministerieel besluit van 14 februari 2007 tot bepaling van de samenstelling van de dagprijs, de extra vergoedingen en de voorschotten ten gunste van derden aangerekend in de rusthuizen en bijlagen; gelet op het Ministerieel besluit van 14 februari 2007 tot bepaling van de samenstelling van de dagprijs, de extra vergoedingen en de voorschotten ten gunste van derden aangerekend in de rusthuizen en bijlagen; gelet op het Ministerieel besluit van 12 augustus 2005 houdende bijzondere bepalingen voor de prijsverhogingen voor de sector van de bejaardenzorg; gelet op de laatste prijsaanpassing in de rustoorden in zitting van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 2 augustus 2007 waarin ondermeer voorzien werd om in de toekomst de dagprijs automatisch te verhogen naargelang de evolutie van de index van de consumptieprijzen; gelet op de brief van 26 augustus 2009 van de Prijzendienst van de Federale Overheidsdienst Economie waarin de dagprijzen in het nieuw woon- en zorgcentrum werden vastgelegd op 39 EUR voor een éénpersoonskamer en 37 EUR voor een meerpersoonskamer, met ingang van 13 januari 2010; overwegende dat voor echtparen verblijvend op een tweepersoonskamer door het ocmw een vermindering van 2 EUR elk werd toegepast; overwegende dat de overgangsregeling van de dagprijzen van het voormalig rustoord naar het nieuw woonzorgcentrum voorzag in een geleidelijke overgang gespreid over twee periodes van zes maanden;
gezien er thans nog één echtpaar verblijft in een tweepersoonskamer waarop de regeling van toepassing is en die verlengd zou moeten worden, wat gebeurd is per brief van 7 december 2010; gelet op de brief van 10 februari 2011 waarin de F.O.D. Economie aan onze overgangsregeling van 10 december 2010 een gunstig gevolg verleent en enkel nog de toepassingsdatum dient medegedeeld te worden; Artikel 1 de overgangsregeling te verlengen met drie periodes van zes maanden in dit individueel geval, zijnde: vanaf 1 april 2011 voor zes maanden elk 29,5 EUR per dag vanaf 1 oktober 2011 voor zes maanden elk 32,5 EUR per dag vanaf 1 april 2012 elk 35 EUR per dag te betalen. De automatische indexering toe te passen na 1 april 2012. Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet) 10. SERVICEFLATS: INDEXAANPASSING DAGPRIJZEN SERVICEFLATS NINOVE EN DENDERWINDEKE Gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 2007 tot vaststelling van de normen waaraan een serviceflatgebouw, een woningcomplex met dienstverlening of een rusthuis moet voldoen om voor erkenning in aanmerking te komen; gelet op de brief van 25 juni 2008 van de Federale Overheidsdienst Economie waarin de huidige dagprijzen van de serviceflats werden toegepast; gelet op het besluit van 3 juli 2008 van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn waarin de huidige dagprijzen en ingangsdatum werden vastgesteld; op voorstel van de voorzitter;
Artikel 1 een verhoging van de dagprijs ingevolge de indexering met 3,10% voor de serviceflats met ingang van 1 mei 2011. De toe te passen prijzen bedragen: Sinds 15-07-2008 vanaf 1 mei 2011 Serviceflat Ninove - éénpersoonskamer 15,86 EUR per dag 16,35 EUR per dag - tweepersoonskamer 17,66 EUR per dag 18,20 EUR per dag Serviceflat Denderwindeke - éénpersoonskamer 15,22 EUR per dag 15,69 EUR per dag De ingangsdatum met de nieuwe prijzen zal aan de Federale Overheidsdienst Economie worden meegedeeld. Aan het Ministerie van Economische Zaken zal eveneens toelating gevraagd worden om de automatische indexatie toe te passen. Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het collega van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet). 11. KENNISGEVING UITBREIDING AANTAL RVT-BEDDEN IN WOONZORGCENTRUM KLATERINGEN Gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor gelet op de aanvraag tot bijkomende vergunning van RVT-bedden, verstuurd op 18 oktober 2010; gelet op de erkenningsbesluiten van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van 20 december 2010 en 24 januari 2011; op voorstel van de voorzitter;
Artikel 1 De Raad voor Maatschappelijk Welzijn neemt kennis van de erkenningsbesluiten van 20 december 2010 en 24 januari 2011, waardoor het aantal RVT-bedden van WZC Klateringen stijgt van 85 naar 106 met ingang van 1 oktober 2010. Dit besluit wordt meegedeeld op de toezichtlijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het college van burgemeester en schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet). 12. AANVRAAG VOOR ZES VERBLIJFSEENHEDEN DAGVERZORGING IN HET WOONZORG- CENTRUM KLATERINGEN Gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor gelet op het besluit van 5 juni 2009 van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen; gelet op het verzoek van de voorzitter en de secretaris om de mogelijkheid te onderzoeken tot het oprichten van een dagverzorgingscentrum binnen het gebouw van WZC Klateringen; overwegende dat het oprichten van een dagverzorgingscentrum binnen het gebouw van WZC Klateringen mogelijk blijkt binnen de huidige reglementering; gelet op het feit dat in het aanvraagdossier een rechtsgeldige beslissing om de voorafgaande vergunning aan te vragen vereist is; op voorstel van de voorzitter; Artikel 1 Een aanvraag tot voorafgaande vergunning voor een dagverzorgingscentrum met zes woongelegenheden in te dienen bij het intern zelfstandig agentschap ZORG EN GEZONDHEID. Dat dagverzorgingscentrum wordt ingeplant in het gebouw van WZC Klateringen. De rusthuisdirecteur wordt belast met de uitvoering van deze beslissing.
Dit besluit wordt medegedeeld op de toezichtslijst die binnen de 20 dagen na deze zitting wordt verzonden naar het College van Burgemeester en Schepenen en naar de provinciegouverneur (art. 254 van het ocmw-decreet). 13. KENNISNAME BOORDTABELLEN De leden van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn nemen kennis van de boordtabellen opgemaakt over de maand januari 2011.