^& groningen Martinikerkhof 12 Aan Provinciale Staten Postbus 610 9700 AP Groningen 050 316 49 II 050 316 49 33 Datum Briefnummer Zaaknummer Behandeld door Telefoonnummer E-mail Antwoord op Bijlage Onderwerp 2 O DEC. 2011 2011-57.645/51/A.8, CW 369123 I.G. Wiersema (050)316 4110 i.wiersema@provinciegroningen.nl Brief aan PS inzake rapport ARK en reactie IPO inzake kosten jeugdbescherming en jeugdreclassering Geachte dames en heren. 1. Aanleiding </) oe In het belang van de landelijke tarievendiscussie rondom de jeugdbescherming en jeugdreclassering heeft de Algemene Rekenkamer (ARK) op verzoek van de Staatsecretaris van Veiligheid en Justitie onderzoek gedaan naar de kosten van de jeugdbescherming en jeugdreclassering. Dit onderzoek van de Algemene Rekenkamer richt zich op de tekorten en hoe de Bureaus Jeugdzorg (BJZ) en Landelijk Werkende Instellingen (LWI's) daar mee om gaan en op de administratie op basis waarvan de kostprijs kan worden berekend. Het nog vertrouwelijke conceptrapport van de Algemene Rekenkamer is medio november voor bestuurlijk wederhoor voorgelegd aan de provincies. Het IPO heeft vervolgens namens de provincies en groot stedelijke regio's een bestuurlijke reactie gegeven op het rapport. Middels deze brief informeren wij u over de inhoud van deze gezamenlijke IPO reactie. o 06-HB-SG-001 De provinc f G c^ i \f ^K v.jlqt n>i 2. Inhoud Op basis van de uitkomsten van een herijkingonderzoek naar de normprijs voor de maatregelen in de jeugdbescherming en jeugdreclassering van het adviesbureau Deloitte (2010) heeft de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie de Algemene Rekenkamer verzocht een onderzoek uit te voeren naar De besteding van de middelen in de jeugdbescherming en jeugdreclassering per provincie/ grootstedelijke regio. De achtergronden van de verschillen in die bestedingen per provincie/groot stedelijke regio. De vraag waarom sommige bureaus wel goed uitkomen met de normprijs en andere niet. De ARK heeft in het vooronderzoek geconcludeerd dat er naar haar mening binnen afzienbare tijd niet meer, of geen betere informatie over de kosten van jeugdbescherming en jeugdreclassering verkregen kan worden dan die toen voorlag. De administraties van de BJZ/LWI zijn niet zodanig ingericht dat een
(gerealiseerde) kostprijs per maatregel kan worden berekend. De ARK heeft daarom gemeend haar onderzoek te moeten richten op twee onderwerpen: De tekorten bij de Bureaus Jeugdzorg (BJZ's) en Landelijk Werkende Instellingen (LWI's) en hoe ze daar mee omgaan. De administratie op basis waarvan de kostprijs van de justitiële maatregelen kan worden berekend. Na kennis te hebben genomen van het conceptrapport van de ARK en een concept bestuurlijke reactie van het IPO hebben wij ons aangesloten bij de gezamenlijke IPO reactie op het conceptrapport. In deze IPO reactie wordt benadrukt dat: Het rapport geen uitspraken doet over de tarieven eventuele tekorten in de jeugdbescherming en jeugdreclassering onder verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie staan om voldoende middelen beschikbaar te stellen voor het uitvoeren van de jeugdbescherming en jeugdreclassering, en hoewel niet eenduidig te onderbouwen is, is in de rapportage terug te lezen dat niet aan deze voorwaarde wordt voldaan de constateringen in het ARK rapport zijn in lijn met eerder onderzoek, bijvoorbeeld door Deloitte, over gesignaleerde knelpunten en onderbouwen de zienswijze van de provincies dat het dringend gewenst is dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie extra middelen beschikbaar stelt voor het oplossen van de problemen voor de korte en langere termijn in de jeugdbescherming en jeugdreclassering het voorgestelde systeem voor kostprijsadministratie transparantie met zich mee brengt. Het IPO is voor deze transparantie, mits de tarieven op orde worden gebracht door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Ook is het essentieel dat, als het IPO en Jeugdzorg Nederland nu gaan investeren in een vernieuwde administratie de staatssecretaris garanties geeft dat gemeenten hier integraal mee doorgaan na 2016 (na de decentralisatie van de jeugdzorg). Daarnaast is het van belang dat Jeugdzorg Nederland zich uitspreekt over de haalbaarheid en werkbaarheid van het voorgestelde systeem. Bijgevoegd treft u de brief aan die het IPO aan de Algemene Rekenkamer heeft gestuurd in het kader van wederhoor op het conceptrapport 'Kosten van jeugdbescherming en jeugdreclassering'. 3. Afsluiting Inmiddels is het definitieve rapport van de Algemene Rekenkamer op 7 december jl. aangeboden aan de Tweede Kamer. Dit rapport ligt voor u ter inzage in de Statenkast.
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Groningen:, voorzitter., secretaris. Bijlagen: Nr. Titel Bijgevoegd Ter inzage in de Statenkast Brief van het IPO aan Algemene X Rekenkamer inzake wederhoor conceptrapport Kosten van Jeugdbescherming en Jeugdreclassering Rapport Algemene Rekenkamer 'kosten van jeugdbescherming en jeugdreclassering'. X
Muienstraat 61 Poslbus 16107 2500 BC Den Haag teleloon(070)8881212 lax(070) 8881280 www.lpo.nl Algemene Rekenkamer t.a.v. mevrouw drs. S.3. Stuiveling Postbus 20015 2500 EA 'S-GRAVENHAGE., l ll....,.,l,l,, l.....,l ll Interprovinciaal Overleg uw brief van uw kenmerk ons kenmerk SB 05013/2011 datum 24 november 2011 onderwerp wederhoor conceptrapport Kosten van Jeugdbescherming en Jeugdreclassering Geachte mevrouw Stuiveling, Graag maken wij gebruik van de mogelijkheid om namens alle provincies en de stadsregio's Amsterdam, Haaglanden en Rotterdam (verder te noemen "de provincies") een bestuurlijke reactie te geven op het concept-rapport "Kosten van Jeugdbescherming en Jeugdreclassering" (versie 15 november bedoeld voor bestuurlijk wederhoor). Wel wil ik vooraf melden dat normaal een redelijke termijn voor wederhoor wordt gehanteerd. Een termijn van 1 week om te reageren acht ik dan ook uitermate krap, Ik beperk mij daarom tot een reactie op hoofdlijnen (voor een uitgebreide reactie biedt u mij onvoldoende tijd). In uw rapport doet u geen uitspraken over de tarieven, maar komt met antwoorden op de vragen: hoe de bureaus jeugdzorg en LWI's zijn omgegaan met eventuele tekorten (aangezien zij hebben aangegeven dat het huidige tarief niet kostendekkend is); wat de voorwaarden zijn waaronder de ontwikkeling van een adequate, uniforme administratie van gegevens voor de berekening van de kostprijs van de onderscheiden producten van de bureaus Jeugdzorg en LWI's kan plaatsvinden (zgn. uitgangspunten voor de kostprijsberekening). Allereerst wil ik benadrukken dat de omvang van tekorten die in de administraties van de bureaus voorkomen, een gevolg zijn van gemaakte keuzes. De keuze om al dan niet, op aangeven van de provincie, te werken met een sluitende begroting is hiervoor bepalend. Indien, zoals ook in uw rapport gesteld, de uitvoeringsafspraken integraal waren nagekomen, zou dit een totaal ander beeld laten zien en zouden de tekorten fors zijn opgelopen. Het is de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van V&J om voldoende middelen beschikbaar te stellen voor het, conform de gemaakte afspraken, uitvoeren van de Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. Ik lees in uw rapportage dat aan deze voorwaarde niet is voldaan. Enerzijds doordat u voor 2010 een negatief financieel resultaat signaleert ( 2,5 min.) en anderzijds dat deze resultaten volgens de branche fors negatiever zouden zijn als wordt gerekend conform de Inlichtingen bij Doorkiesnummer Bijlagen dr. P.M.M. Bonke {070)888 12 07
uitvoeringsafspraken inzake bijvoorbeeld caseload en span of control ( 28,0 min.). U schetst in uw rapportage de maatregelen die de bureaus Jeugdzorg/LWI's en provincies hebben genomen resp. toegestaan om min of meer tot een sluitende jaarrekening te komen, te weten: Afwijken van de uitvoeringsafspraken/deltamethode Substitutie tussen door VWS en Ven J beschikbaar gestelde middelen Inzet van eigen provinciale middelen resp. middelen van de stadsregio Interen op eigen vermogen Uitstellen van investeringen Uw constateringen zijn in lijn met eerder onderzoek, zoals het rapport van Deloitte, resp, door BJZ/LWI's bij provincies gesignaleerde knelpunten en onderbouwen de zienswijze van de provincies dat het dringend gewenst is dat de staatssecretaris van VSü extra middelen beschikbaar stelt voor het oplossen van de problemen voor de korte en langere termijn in de Jeugdbescherming en de Jeugdreclassering, Ook uit de door de provincies ingevulde vragenlijsten komen deze knelpunten naar voren en is onderbouwing van de tekorten en de wijze van dekking gegeven (helaas lijken deze ingevulde verder vragenlijsten geen onderdeel te vormen van uw rapportage). In de zomer van 2011 is de situatie bij een aantal bureaus jeugdzorg zodanig nijpend geworden dat ernstige wachtlijsten bij de jeugdbescherming ontstonden. Voor een deel werd dit veroorzaakt door uitgestelde besluitvorming over de hoogte van het tarief. V&J heeft zich daarop bereid getoond om bij te springen indien uit onafhankelijk onderzoek zou blijken dat het betreffende bureau jeugdzorg niet over reserves beschikte en niet slechte bedrijfsvoering aan het probleem ten grondslag lag. Ernst & Young heeft bij 3 bureaus jeugdzorg een onderzoek gedaan en In alle gevallen heeft dit geleid tot Incidentele bijstelling. Uit uw rapport blijkt niet dat u de uitkomsten van genoemde rapporten bij uw onderzoek heeft betrokken, Ik betreur dat omdat deze nog vertrouwelijke rapporten volgens de betrokken bestuurders een goed beeld geven van de bedrijfsvoering en de kostprijsopbouw bij deze bureaus. Hoewel vertrouwelijk begrijp ik dat u wel contact hebt gehad met Ernst & Young over opzet en verloop van het onderzoek. Betrokken bestuurders hebben mij verzekerd geen bezwaar te hebben tegen het betrekken van deze rapportage bij uw advies. Het door u aangedragen systeem voor kostprllsadmlnlstratle brengt meer transparantie in de kostprijs. Inzicht moet daardoor ontstaan in: Gemiddeld gerealiseerde uren per justitiële taak Gemiddeld aantal gerealiseerde productieve uren per JB- en JR medewerker. Het IPO is voor deze transparantie. Het is essentieel dat als IPO en Jeugdzorg Nederland resp. de bureaus Jeugdzorg nu investeren in een vernieuwde administratie, de staatssecretaris van VenJ na 2016 (= na decentralisatie van de Jeugdzorg) garanties geeft dat gemeentes hiermee integraal doorgaan. Een en ander mag echter niet leiden tot een verhoging van de administratieve last van de bureaus. Integendeel zou ik willen opmerken, omdat in het regeerakkoord de afspraak is gemaakt de regeldruk sterk te verminderen. Daarnaast is het van belang dat Jeugdzorg Nederiand zich uitspreekt over de haalbaarheid en werkbaarheid van het door u voorgestelde systeem. Ik ga ervan uit dat zij daarop in haar reactie op uw rapportage nader Ingaat, De afspraak dat gemeentes integraal doorgaan met dit systeem dient vanzelfsprekend ook gemaakt te worden voor een adequaat onderhoudssysteem. Dit systeem dient onder meer voor de noodzakelijke loon- en prijsbijstelling, en up-to-date houden van de (administratieve) uitgangspunten en kengetallen. Hoewel u geen uitspaken doet over de tarieven, is uw rapportage van belang in de discussie met de staatssecretaris over het op orde brengen van de tarieven. Daarbij zijn uw constateringen ten aanzien van hoe is omgegaan met de tekorten en uw aanbevelingen over een sluitend systeem van kostprijsberekening van belang voor de onderhandelingen tussen IPO -Jeugdzorg Nederland en de staatssecretaris van V&J voor het op orde brengen van de tarieven. Gekoppeld daaraan zullen wij als
provincies evt. onduidelijkheden rond de(toepassing van deze) uitvoeringsafspraken bij de bureaus Jeugdzorg en LWI's wegnemen en zo nodig (aanvullende) afspraken maken over de te leveren sturingsinformatie. Hierbij geldt wel het uitgangspunt dat gegeven de verantwoordelijkheid van de provincies deze afspraken gemaakt worden op het niveau van de eigen regio. Afsluitend constateer ik dat ik uit uw rapportage mag opmaken dat; Er tekorten zijn bij de Jeugdbescherming en Jeugdreclassering; De Algemene Rekenkamer niet kan bepalen hoe groot deze tekorten zijn; Deze tekorten maken dat de uitvoeringsafspraken niet kunnen worden nagekomen (in het bijzonder op het onderdeel aantal productieve uren (1244) in relatie tot de gemiddeld caseload van 1:15); Het ministerie van V&J voor extra geld moet zorgen; Op termijn de uniforme/transparante manier van kostprijsregistratie de kostendekkendheid van Jeugdbescherming en Jeugdreclassering moet borgen. Wachten op de op uniforme wijze berekende kostprijs volgens het kostprijsmodel, welke medio 2013 wordt verwacht, brengt onverantwoorde risico's met zich mee in de uitvoering van de jeugdbeschermingstaken en dus de veiligheid van kinderen. De onderhandelingen over de tarieven dienen daarom nu snel beslecht te worden zodat medewerkers in de Jeugdbescherming hun werk naar behoren kunnen doen conform de afspraken over Deltaplan gezinsvoogdij; de caseload (gemiddeld 15 kinderen per gezinsvoogd) en de juiste ondersteuning voor het uitvoeren van de primaire taken. Met vriendelijke groet, INTERPROVINCIAAL OVERLEG lede namens de stadsregio's Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden M.J.0. Witteman Lid IPO-bestuur en voorzitter Adviescommissie Jeugdzorg