ELO opdrachten les 9 Bestudeer eerst pagina 67-69. 1. herhaling van het praesens, perfectum en imperfectum ken je nog de vormen van het praesens en van de andere verleden tijden, het imperfectum en perfectum? a. Baken (indien mogelijk) in de volgende vormen de praesens- of de perfectumstam af. b. Onderstreep de vormen die een perfectum zijn. Het zijn er vijf! c. Vertaal de vormen. Let op: het perfectum vertalen we in losse vormen meestal met hebben, soms met zijn : audivi : ik heb gehoord; fui: ik ben geweest. 1. floruit..6. audivimus.. 2. fuisti..7. dixi.. 3. dicebat..8. poteras.. 4. carent..9. auditis.. 5. vocabam..10. fuerunt.. d. Waaraan heb je de perfectum-vormen herkend?.. 2. van perfectum naar plusquamperfectum Maak zelf van de volgende perfectumvormen een plusquamperfecum. Bepaal dus eerst welke persoon de vorm is en zet deze dan om. vocav/i audiv/imus dux/it vocav- audiv- dux/.. terru/erunt terru/.. 3. Perfectum of plusquamperfecum? De uitgangen van het plusquamperfectum komen achter de perfectum-stam: vocav/i wordt vocav/eram. a. Baken van onderstaande vormen de stam af. b. Onderstreep in de reeks hieronder die vormen die plusquamperfectum zijn. Het zijn er.? poteramus horrueram capis fuerat apparemus compleverant potueras cucurrit credebant c. Onderstreep in de reeks hieronder die vormen die plusquamperfectum zijn en vertaal ze. Het zijn er? quaerebant necaverant fuistis vetueramus poteratis fueramus cupiverunt - potuerat 4. Vragen bij tekst 9.A regel 10 t/m 16 a. Wat vertelt de schim van Sychaeus aan Dido in regel 10 en 11? b. Welke opdracht geeft de schim van Sychaeus aan Dido in regel 13? c. Waarom geeft de schim die opdracht? d. Luistert Dido naar de schim? Licht je antwoord toe. e. Hoe reageert Jarbas op de komst van Dido? f. In regel 10 t/m 16 komt tweemaal een plusquamperfectum voor. Schrijf ze hieronder op.....
5. Herken de woorden a. Hoeveel bijwoorden zijn er in de Woorden Tekst 9.A? b. Schrijf ze met hun betekenis hieronder op... c. Omcirkel het juiste antwoord: bijwoorden zijn wel/ niet verbuigbaar. 6. Willen, niet willen of liever willen? In de onderstaande reeks Latijnse woorden staan negen vormen van velle, nolle en malle. Haal ze eruit en vertaal ze (vertaal het perfectum met hebben ). volueras vocas voluptas vult volvo volo vis vir nolui nonnulli nolebat maluisti mavultis meatus moles maluisse maximus 1... =.. 2... =.. 3... =.. 4... =.. 5... =.. 6... =.. 7... =.. 8... =.. 9... =.. 7. ire Vormen van ire en van het voornaamwoord is/ea lijken op elkaar. Kun je ze uit elkaar houden? a. Welke vormen in de reeks hieronder zijn vormen van ire? Schrijf ze op en vertaal ze. Let op ii = ik ben gegaan. it is istis ei eo imus eum eunt eis 1 = 4. = 2 = 5. = 3 = 6. = b. Welke twee vormen van ire én van is?. 8. Met ire alle kanten op! Je komt vaak samenstellingen van ire tegen. Vertaal deze vormen. a. adire.. b. inire.. c. cimcumire.. d. abire.. e. exire.. 9. Vragen bij Tekst 9.B a. Welke twee argumenten voert Anna aan in de regels 5-10? b. Anna probeert Dido gerust te stellen. Lukt haar dat? licht je antwoord toe.
10 Het kan niet op! Rijke Romeinen probeerden elkaar tijdens een feestmaal in bijzondere gerechten te overtroeven. Vanaf de eerste eeuw v. Chr. was het Romeinse rijk zo uitgebreid dat de meest vreemde hapjes die in verre landen werden gegeten, ook op de Romeinse tafels werden opgediend. Wat denk je van nachtegalen, struisvogeleieren, pauwentongetjes, testikels en de baarmoeder van een zeug? Bij de Romeinse dichter Juvenalis lezen we het volgende verhaal: Ergens in het Romeinse rijk had een visser eens een heel grote tarbot gevangen. Hij haastte zich naar het paleis om de vis aan zijn koning aan te bieden, voordat de dienaren van de koning hem zouden opeisen. Maar in het hele paleis was geen schaal te vinden die groot genoeg was voor de enorme tarbot. Wat moest er nu gedaan worden? De vis in stukken snijden? Dat was wel erg jammer van zo n mooie vis. Er werden adviseurs naar het paleis ontboden om een oplossing te bieden. Deze hadden het direct in de gaten. Zo n grote vis was het symbool van een geweldige overwinning die de Roeminse keizer zou gaan behalen. Niks in stukken snijden! Ze adviseerden om een speciale schotel voor de vis te laten maken! En zo geschiedde. (Juvenalis ca. 60 140 n. Chr.) In een ander verhaal wordt verteld dat eens een tarbot levend werd opgediend, opdat de gasten konden zien hoe de vis van kleur veranderde wanneer hij stierf.
Een feestmaaltijd bij een deftige romein duurde de hele avond. Als iemand te veel gegeten had, stak hij een vinger in de keel om over te geven. Daarna kon hij weer verder eten! Stel zelf nu je favoriete maaltijd samen. Op de kosten hoef je niet te letten! a. Voorgerecht (gustationes):.. b. Hoofdgerecht (mensa prima):.. c. Nagerecht (mensa secunda): 11. Naar de markt Slaaf Marcus in is naar de markt gestuurd om eten en drinken te kopen voor zijn meester en zijn failie en de dienaren. In zijn beurs heeft hij: 4 denarii 7 sestertii 8 asses Heeft Margus genoeg geld bij zich? (tip: reken uit hoeveel asses de munten in zijn beurs waard zijn, en hoeveel asses hij nodig heeft: 1 denarius = 4 sestertii = 16 asses. N.B.: 1 sestertius is ca. 1,80)........... 1 groot stuk rundvlees 1 denarius = 16 asses 10 broden 1 as per stuk =.asses 6 kolen 1 as per stuk =.asses 1 kruik wijn 2 denarii =.asses 1 mandje Keltisch bier 3 sestertii =.asses 50 oesters 3 sestertii =.asses 1 flesje olijfolie 1 sestertius =.asses