Witte Donderdag. Toneelstukje 1: Het feest begint.

Transcriptie

1 Witte Donderdag Aandachtspunt: de toneelstukjes zijn gemaakt voor een klas van ongeveer 24 kinderen. Als er meer kinderen zijn, kunnen bij alle toneelstukjes extra kinderen meespelen. Alleen toneelstukje 6 kan alleen met 3 spelers gespeeld worden. Als er minder kinderen zijn, kunnen ook kinderen weggelaten worden, behalve bij toneelstukje 6. De leerkracht kan er ook voor kiezen één toneelstukje niet te laten spelen, maar zelf voor te lezen. Toneelstukje 1: Het feest begint. Spelers (4 ) : en 2 leerlingen, een verteller Nodig: schaal, handdoek, 3 stoelen, evt. mantels Eerste leerling Hier zien jullie. Hij zit aan tafel met zijn leerlingen. Ze praten, eten en drinken. Wat gebeurt er nu? staat op. Hij pakt een schaal en een handdoek. De schaal vult hij met water. Hij loopt naar zijn eerste leerling en hij wast zijn voeten. ik wil niet dat u mijn voeten wast, u bent mijn knecht toch niet? Als jullie willen leven zoals ik, dan moeten jullie dienstbaar zijn. Tweede leerling Wat bedoelt u? Dat betekent dat jullie andere mensen moeten helpen. Dienen, net zoals ik dit nu bij jullie doe. waste ook de voeten van de tweede leerling. De leerlingen zeggen niets meer.

2 Toneelstukje 2: De voorspelling van. Spelers (4 ) : en 2 leerlingen, een verteller leerlingen (Petrus) (zacht) Hier zien jullie en zijn leerlingen. Ze hebben het fijn samen. Ze praten, eten en drinken. Dan plotseling kijkt ernstig. Ik moet jullie iets zeggen. Vandaag is de laatste keer dat we samen feest vieren. Wat bedoelt u? Hoe bedoelt u dit?? Vanavond nog wordt ik gevangen genomen. Nooit! Wij willen dat u bij ons blijft. Wij zullen u verdedigen! Petrus, voordat de haan morgen kraait, zul je me 3 maal verloochenen.

3 Toneelstukje 3: zal verraden. Spelers (5 ): en leerlingen, een verteller en zijn leerlingen zitten aan tafel. Zo vrolijk als het eerst was, is het niet meer. Dan zegt nog iets: Straks ben ik niet meer bij jullie. Vanavond zal één van jullie mij verraden. De vrienden kijken elkaar geschrokken aan. U verraden?? Dat kan toch niet waar zijn? Ik toch niet? Alleen één leerling zit stil te kijken naar en de andere leerlingen. Laten we een lied zingen, een lied over de liefde van God. Dat zal ons troosten.

4 Toneelstukje 4 en breken en delen van brood Spelers (4): en 2 leerlingen, een verteller Als en zijn leerlingen een lied gezongen hebben, gebeurt er weer iets bijzonders: neemt een stuk brood, Hij breekt het en Hij geeft al zijn leerlingen een stukje. Daarna neemt hij de kan wijn en geeft ieder een beetje wijn. Het is heel stil. kijkt heel ernstig. Dan zegt : Nu ben ik nog bij jullie, maar als ik er straks niet meer ben, dan moeten jullie net als ik het brood breken en uitdelen aan elkaar. De leerlingen kijken stil naar. Als jullie dit doen, denk dan aan mij en aan wat ik jullie geleerd heb. De leerlingen eten allemaal hun stukje brood en ze nemen een slokje van de wijn. Toneelstukje 5 gaat weg. Spelers (5): en 3 leerlingen, een verteller Als de leerlingen het brood gegeten hebben en de wijn gedronken hebben, staat één van de leerlingen () stiekem op en sluipt weg van de tafel. Waar ga je naartoe, alleen? Het is nog niet afgelopen?! Maar zegt niets en loopt weg. weet waar heen gaat: naar de hogepriesters van de tempel om te verraden. en zijn leerlingen ruimen de tafel op en gaan weg. Ze zijn nu niet meer vrolijk, maar verdrietig. Ze gaan naar een rustige plek om te bidden.

5 Toneelstukje 6 in de tempel Spelers (3): ; de hogepriester; een verteller Nodig: 5 zilverstukken Weten jullie nog dat er één leerling wegliep? Hij heet. Hier loopt hij. Waar gaat hij naartoe? Hij gaat naar een belangrijke priester van de tempel. Een hogepriester. Wie bent u? Ik ben en ik kan iets voor u doen. Ik word nieuwsgierig, vertelt u het maar. Ik weet waar is, die u zoekt. Je krijgt 5 zilverstukken als je me het vertelt. De man geeft 5 zilverstukken. Kom vanavond terug. Dan gaat er een soldaat met u mee om op te pakken. Dat is goed. gaat weg en de hogepriester van de tempel doet de deur dicht.