onderwijs voor lom en mlk OCenW-Regelingen Bestemd voor: c scholen voor voortgezet onderwijs; c scholen en afdelingen voor svo-lom en svo-mlk; c scholen voor praktijkonderwijs. Algemeen verbindend voorschrift Datum: 30 juni 1999 Kenmerk: VO/TAB-1999/25398 Datum inwerkingtreding: zie artikel III Geldigheidsduur beleidsregel: n.v.t. Juridische grondslag: artikel 108, eerste lid, en 110, eerste lid, van de OWVO Relatie tot eerdere mededelingen: hangt samen met OCenW-Regeling VO/BJA-98/41447 van 5 oktober 1998 (Gel katern 1998, 24) en OCenW-Regeling VO/FB-1999/ 22686 van 31 mei 1999 (Gele katern 1999, 16) Informatie verkrijgbaar bij: CFI/ICO/VO, tel. 079-3232.444 Handelende in overeenstemming met de minister van landbouw, natuurbeheer en visserij; Gelet op de artikelen 108, eerste lid, en 110, eerste lid, van de Overgangswet WVO; Besluit: Artikel I. Wijziging Regeling bewijzen van bekwaamheid OWVO De Regeling bewijzen van bekwaamheid OWVO wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 15a, eerste lid, wordt en lichamelijke opvoeding vervangen door:, lichamelijke opvoeding, techniek en verzorging. B Aan artikel 15a, tweede lid, wordt na de eerste volzin toegevoegd: Voor de vakken techniek en verzorging geldt bovendien dat de leraar in het bezit is van een individuele bevoegdheidsverklaring voor het vak algemene technieken of algemene technieken (techniek), respectievelijk algemene technieken of algemene technieken (verzorging), als bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Interimwet voor het speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs. C Aan artikel 15a worden een zesde, zevende en achtste lid toegevoegd, luidend: 6. Indien de leraar die in het bezit is van een bewijs van bekwaamheid bedoeld in het eerste lid, in een of meer van de vakken biologie, Engels, handvaardigheid (textiele werkvormen) en verzorging heeft lesgegeven zonder in het bezit te zijn van de daarvoor vereiste bevoegdheid, kan in overeenstemming tussen de belanghebbende en het bevoegd gezag van de school of het bestuur van het orthopedagogischdidactisch centrum hiervoor een onderwijsbevoegdheid worden vastgesteld. Het tweede lid en de tweede volzin van het derde lid zijn hierbij van overeenkomstige toepassing. 7. Indien op grond van de voorgaande leden voor een gewezen directeur of adjunct-directeur geen bevoegdheid voor ten minste drie vakken kan worden vastgesteld, kan deze vaststelling plaatsvinden in overeenstemming tussen de belanghebbende en het bevoegd gezag van de school of het bestuur van het orthopedagogisch-didactisch centrum. Hierbij wordt ook vastgesteld of de bevoegdheid geldt voor het eerste en het tweede leerjaar, en het derde leerjaar voor zover het de basisvorming betreft, dan wel voor alle leerjaren. 8. Voor de toepassing van dit artikel wordt gebruik gemaakt van de modelverklaring zoals vastgesteld in Voortgezet onderwijs NUMMER 18b 17 14 juli 1999
de bijlage bij deze regeling en die door de minister beschikbaar wordt gesteld. Artikel II. Bekendmaking Deze regeling zal met de toelichting in Uitleg OCenW- Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant. Artikel III. Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag na de datum van uitgifte van Uitleg OCenW- Regelingen waarin deze regeling is geplaatst. In de eerste plaats betreft dit de (gewezen) leraren van het svo-lom of svo-mlk die lessen in het vak algemene technieken, dan wel algemene technieken (techniek) of algemene technieken (verzorging) bevoegd hebben gegeven. In de tweede plaats is gebleken dat leraren in het speciaal voortgezet onderwijs die in het bezit zijn van een zogenaamde Pabo-bevoegdheid vaak jarenlang in vakken les hebben gegeven zonder in het bezit te zijn van de daarvoor vereiste bevoegdheid. Omdat het vakken betreft die niet zijn genoemd in het eerste lid van artikel 15a, is op de betrokkene voor de vakken de overgangsregeling dus niet van toepassing. In de derde plaats gaat het om de gewezen directeuren of adjunct-directeuren in het svo-lom of svo-mlk die wegens hun niet-lesgevende taken niet kunnen voldoen aan de 500 lesureneis bedoeld in artikel 15a, tweede lid. drs. K.Y.I.J. Adelmund Toelichting In artikel 15a van de Regeling bewijzen van bekwaamheid OWVO is een overgangsregeling getroffen voor de onderwijsbevoegdheid van de leraar van het speciaal voortgezet onderwijs (svo) die bij de omzetting van een school of afdeling voor svo-lom of svo-mlk in een afdeling leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs is betrokken; verder te noemen: de overgangsregeling. De overgangsregeling voorziet erin dat de zittende svo-leraar onder voorwaarden bevoegd wordt voor een negental vakken in het mavo en vbo dan wel in het praktijkonderwijs of in een orthopedagogisch-didactisch centrum (opdc), te weten de vakken Nederlands, geschiedenis, aardrijkskunde, maatschappijleer, wiskunde en rekenen, muziek, tekenen, handvaardigheid en lichamelijke opvoeding (zie Uitleg OCenW-Regelingen 1998, 24). In artikel 15b van de Regeling bewijzen van bekwaamheid OWVO is voor het leerwegondersteunend onderwijs en het praktijkonderwijs een structurele regeling getroffen met betrekking tot de onderwijsbevoegdheid voor de vakken Nederlands, Engels, wiskunde, geschiedenis, aardrijkskunde, biologie (incl. kennis der natuur), verzorging, muziek, handvaardigheid (textiele werkvormen) en tekenen, in de soorten van onderwijs vallend onder de codering 2a, voor zover dit onderwijs wordt gegeven aan groepen van uitsluitend geïndiceerde leerlingen (zie Uitleg OCenW-Regelingen 1999, 16). Inmiddels is in de praktijk een aantal situaties gebleken die een aanvulling van de overgangsregeling nodig maken. Als oplossing voor de hiervoor genoemde situaties is in de Werkgroep bekostiging en rechtspositie mavo/vbo/svo het volgende overeengekomen. In de eerste plaats betreft het een aanvulling van het aantal vakken waarvoor de overgangsregeling geldt, bedoeld in artikel 15a, eerste lid, met de vakken techniek en verzorging. Als één van de voorwaarden om voor een individuele bevoegdheidsverklaring voor het vak algemene technieken, dan wel algemene technieken (techniek) of algemene technieken (verzorging) in aanmerking te komen, gold ingevolge de circulaire van 2 april 1986, kenmerk BO/SP-23775, juncto de circulaire van 24 september 1984, kenmerk DI/SC/CO-141.275, het bezit van een zogenaamde Pabo-bevoegdheid. In artikel 15a, tweede lid, is het bezit van deze individuele bevoegdheidsverklaring in de overgangsregeling als nadere voorwaarde opgenomen voor een onderwijsbevoegdheid voor techniek of verzorging. Voor de hiervoor bedoelde tweede situatie is in de Werkgroep bekostiging en rechtspositie mavo/vbo/svo voor een aantal vakken een speciale regeling afgesproken. Dit betreft de vakken biologie, Engels, handvaardigheid (textiele werkvormen) en verzorging. Dit zijn de vakken waarvoor bezitters van de zogenaamde Pabo ingevolge artikel 15b wèl bevoegd zijn als het onderwijs betreft aan groepen van uitsluitend geïndiceerde leerlingen (zie de regeling Onderwijsbevoegdheid leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs (Uitleg OCenW-Regelingen 1999, 14). In genoemde werkgroep is afgesproken dat als voor deze vakken wordt voldaan aan de criteria van artikel 15a, tweede lid (500 lesuren in vijf jaar) en het bevoegd gezag/bestuur orthopedagogisch-didactisch centrum en betrokkene het onderling erover eens zijn, een bevoegdheid voor één of meer van deze vier vakken kan worden vastgesteld, al dan niet onder nadere voorwaarden met betrekking tot scholing. Het betreft ook dan een bevoegdheid voor òf de leerjaren 1 en 2 en leerjaar 3 voor zover het betreft de NUMMER 18b 18 14 juli 1999 Voortgezet onderwijs
vakken van de basisvorming òf alle leerjaren indien de 500 lesuren in het svo zijn gegeven aan leerlingen die zich voorbereiden op het eindexamen. In de derde plaats wordt artikel 15a aangevuld met een zevende lid waarin een speciale oplossing wordt gegeven voor de eerder bedoelde gewezen directeuren of adjunctdirecteuren. Door de aanvulling kan voor deze gewezen directeuren of adjunct-directeuren in onderlinge overeenstemming een bevoegdheid voor ten hoogste drie vakken worden vastgesteld en worden zij daarmee in een vergelijkbare positie gebracht als de gewezen leraar van het svo-lom of svo-mlk om als leraar in het voortgezet onderwijs werkzaam te zijn. In de modelverklaring zijn de vier vakken, bedoeld in het zesde lid, opgenomen onder de nummers 12 tot en met 15. Tussen de regeling voor de vakken 1 tot en met 11 en die voor de vakken 12 tot en met 15 zit dus een wezenlijk verschil. De vakken genoemd onder 1 tot en met 11 betreffen vakken waarvoor svo-leraren in het bezit waren van een bevoegdheid voor het svo. Wordt aan de criteria voldaan, dan is men bevoegd voor (een deel van) het mavo en vbo. In onderlinge overeenstemming kan worden afgezien van een of meer. De vakken 12 tot en met 15 zijn vakken waarvoor svo-leraren in het vso-lom of mlk niet bevoegd waren. De onderlinge overeenstemming betreft hier of een bevoegdheid wordt verkregen, al dan niet onder nadere voorwaarden van scholing. Overigens voorziet deze regeling in een uitbreiding van artikel 15a met een achtste lid, waarmee het gebruik van de modelverklaring die als bijlage bij deze regeling is gevoegd, voor de toepassing van dit artikel in alle gevallen wordt voorgeschreven. Over het afgeven van de verklaring, wordt in dit verband verwezen naar hetgeen in het algemene gedeelte van de toelichting van de overgangsregeling (Uitleg OCenW-Regelingen 1998, 24) reeds is opgemerkt. Blanco verklaringen (CFI 99050) kunt u aanvragen met plaketiket nr. CFI 84887 bij de Hoofddirectie Cƒi van het Ministerie van OCenW. Alleen die verklaringen zullen als bewijs gelden dat betrokkene in het bezit is van een bevoegdheid voor een of meer vakken, alsmede voor welke leerjaren dat het geval is. Er wordt nog op gewezen dat de belanghebbende voor wie een desbetreffende verklaring wordt opgesteld de keuze van vakken waarvoor de overgangsregeling geldt goed moet overwegen en hierbij ook de relatie met combinatievakken waarvan de vakken deel kunnen uitmaken, moet betrekken. drs. K.Y.I.J. Adelmund Voortgezet onderwijs NUMMER 18b 19 14 juli 1999
Bijlage behorend bij de overgangsregeling (Voorzijde) VERKLARING Bevoegdheid tot het geven van voortgezet onderwijs ingevolge artikel 15a van de Regeling bewijzen van bekwaamheid OWVO *) Het bestuur van... (naam van de rechtspersoon) gevestigd te... verklaart dat Naam:... Voornamen:... Geboren te:...(geboorteplaats) Op:...(geboortedatum) ingevolge artikel 15a van de Regeling bewijzen van bekwaamheid OWVO de bevoegdheid heeft tot het geven van onderwijs aan het mavo, vbo, praktijkonderwijs, een orthopedagogisch-orthodidactisch centrum als bedoeld in artikel 10h, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs in 1 ) van de aan ommezijde genoemde vakken. Plaats... Datum... Namens het bestuur voornoemd, De voorzitter:... De secretaris:... De belanghebbende verklaart zich hierbij akkoord met deze verklaring: Wijzigingen in deze verklaring maken de verklaring ongeldig. 1 ) Hier is het aantal vakken in letters ingevuld. *) Zie de Overgangsregeling onderwijs lom en mlk (Uitleg OCenW- Regelingen 1998, 24) en de regeling Aanvulling overgangsregeling onderwijs lom en mlk (Uitleg OCenW-Regelingen 1999,..). NUMMER 18b 20 14 juli 1999 Voortgezet onderwijs
(Achterzijde) De vakken waarvoor ingevolge artikel 15a van de Regeling bewijzen van bekwaamheid OWVO de onderwijsbevoegdheid geldt, zijn 2 ) voor de basisvorming voor alle leerjaren 1. Nederlands ja/neen ja/neen 2. Geschiedenis ja/neen ja/neen 3. Aardrijkskunde ja/neen ja/neen 4. Maatschappijleer ja/neen ja/neen 5. Rekenen en wiskunde ja/neen ja/neen 6. Muziek ja/neen ja/neen 7. Tekenen ja/neen ja/neen 8. Handvaardigheid ja/neen ja/neen 9. Lichamelijke opvoeding ja/neen ja/neen 10. Techniek ja/neen ja/neen 11. Verzorging ja/neen ja/neen 12. Biologie ja/neen ja/neen 13. Engels ja/neen ja/neen 14. Handvaardigheid (textiele werkvormen) ja/neen ja/neen 15. Verzorging ja/neen ja/neen 2 ) De vakken doorhalen waarvoor de bevoegdheid niet geldt. Voor de vakken waarvoor de bevoegdheid wel geldt ja of neen doorhalen. Voortgezet onderwijs NUMMER 18b 21 14 juli 1999