WISKUNDE-ESTAFETTE KUN Minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 500

Vergelijkbare documenten
WISKUNDE-ESTAFETTE KUN 2002 Uitwerkingen

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste ronde.

WISKUNDE-ESTAFETTE KUN Minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 500

13 Vlaamse Wiskunde Olympiade: tweede ronde

Estafette. 26 e Wiskundetoernooi

WISKUNDE-ESTAFETTE Minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 500

13 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede ronde.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : eerste ronde

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : eerste ronde

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede Ronde.

1 Junior Wiskunde Olympiade : eerste ronde

Hoofdstuk 5 Oppervlakte uitwerkingen

Hoofdstuk 8 : De Cirkel

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede ronde.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : tweede ronde

12 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste ronde.

Soorten lijnen. Soorten rechten

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede Ronde.

WISKUNDE-ESTAFETTE Minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 500

Vlaamse Wiskunde Olympiade : eerste ronde

WISKUNDE-ESTAFETTE Minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 500

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Wat is het aantal donkere tegels?

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede Ronde.

Toelichting op de werkwijzer

Eindexamen wiskunde B vwo I

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

wiskunde B vwo 2016-I

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 18 mei uur

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

1 Junior Wiskunde Olympiade : tweede ronde

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : tweede ronde

Wiskunde D Online uitwerking 4 VWO blok 6 les 4

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : tweede ronde

1 Junior Wiskunde Olympiade : tweede ronde

Uitwerkingen wizprof D = = B 6 ronden duren 6 minuten en 66 seconden, dus 7 minuten en 6 seconden.

Wat is de som van de getallen binnen een cirkel? Geef alle mogelijke sommen!

de Wageningse Methode Antwoorden H25 RUIMTELIJKE FIGUREN IN HET PLAT VWO 1

Junior Wiskunde Olympiade : tweede ronde

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste ronde.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede Ronde

wiskunde CSE GL en TL

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2007-II

Vl. M. Nadruk verboden 1

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : tweede ronde

Vlaamse Wiskunde Olympiade : tweede ronde

Hoofdstuk 2 : VLAKKE FIGUREN

12 Vlaamse Wiskunde Olympiade: eerste ronde

wiskunde B vwo 2017-II

WISKUNDE 5 PERIODEN. DATUM : 4 juni Formuleboekje voor de Europese scholen Niet-programmeerbare, niet-grafische rekenmachine

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede ronde.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

WISKUNDE-ESTAFETTE KUN Minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 500

Oefenexamen wiskunde vmbo-tl Onderwerp: meetkunde H2 H6 H8 Antwoorden: achterin dit boekje

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2008-II

Voorbeeld paasexamen wiskunde (oefeningen)

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2008-II

Overzicht eigenschappen en formules meetkunde

E = mc². E = mc² E = mc² E = mc². E = mc² E = mc² E = mc²

Hoofdstuk 1 KENNISMAKEN 1.0 INTRO

wizprof Veel succes en vooral veel plezier.!! rekenmachine is niet toegestaan je hebt 75 minuten de tijd

Eindexamen wiskunde B vwo I

Eindexamen vwo wiskunde B pilot 2013-I

1 Junior Wiskunde Olympiade : tweede ronde

Estafette. 36 < b < 121. Omdat b een kwadraat is, is b een van de getallen 49, 64, 81 en 100. Aangezien a ook een kwadraat is, en

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede Ronde.

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 20 juni uur

Bal in de sloot. Hierbij zijn x en f ( x ) in centimeters. Zie figuur 2.

START WISKUNDE-ESTAFETTE RU 2007 Je hebt 60 minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 600.

7 cilinder. bol. torus. 8 a

WISKUNDE-ESTAFETTE RU Minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 530

Oefeningen in verband met tweedegraadsvergelijkingen

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Dinsdag 22 juni uur

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 20 mei uur

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 20 mei uur

Eindexamen havo wiskunde B 2013-I

WISKUNDE-ESTAFETTE 2012 Uitwerkingen. a b. e f g

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : eerste ronde

jaar Wiskundetoernooi Estafette n = 2016

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Achter dit examen is een erratum opgenomen.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

1 Junior Wiskunde Olympiade : eerste ronde

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede Ronde.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade: tweede ronde

wizprof maart 2013 Veel succes en vooral veel plezier.!! je hebt 75 minuten de tijd rekenmachine is niet toegestaan

Examen VWO. wiskunde B1. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur

WISKUNDE-ESTAFETTE RU Minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 500

A. 54e B. 55e C. 56e D. 57e

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : tweede ronde

1 Junior Wiskunde Olympiade: eerste ronde

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen wiskunde B1 vwo 2008-II

wiskunde B bezem vwo 2018-II

Transcriptie:

WISKUNDE-ESTFETTE KUN 2002 60 Minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 500 1 (20 punten) In een zeker land zijn er munten van 1, 2 en 5 thaler in omloop. Je hebt van alle drie soorten ten minste één op zak. ls al die munten waarde 1 zouden hebben, had je 10 thaler minder. Hadden al die munten waarde 2, dan had je evenveel en als al die munten waarde 5 hadden had je 30 thaler meer. Hoeveel munten van 1, hoeveel van 2 en hoeveel van 5 thaler zou je op zak kunnen hebben? Geef een oplossing. 2 (30 punten) Wat is het laatste cijfer van 3 2002 2 2002? 3 (20 punten) Van een functie f is gegeven dat f(x) + xf(1 x) = x voor alle reële getallen x. ereken f(2). 4 (30 punten) Een liggende cilinder L past precies in de staande cilinder S. De straal van de grondcirkel van S is 17; de hoogte van S is 16. Hoe groot is de inhoud van L? L S 5 (20 punten) Zeg: V is een verzameling van onderling verschillende positieve gehele getallen, met deze twee eigenschappen: 1) het aantal elementen van V is 56, 2) elk vijftiental elementen van V bevat op zijn minst een even getal. Zeg: S is de som van de elementen van V. Wat is de kleinste waarde die S kan hebben?

6 (20 punten) Jan heeft de negen delen van het Handboek der Wiskunde zo in zijn kast opgesteld dat de rugnummers een correcte vermenigvuldiging uitbeelden. Geef aan op welke plaatsen de vier delen die nu even op zijn werktafel liggen, teruggezet moeten worden. 1 6 4 = 7 2 7 (30 punten) Zowel de onderkant als de bovenkant van een doos is een vierkant met zijden van lengte 1. Er zijn acht zijkanten; elke zijkant is een gelijkzijdige driehoek met zijden van lengte 1. Hoe hoog is die doos? 8 (30 punten) Op elk veld van een 8 8 bord zijn een schakelaar en een lamp bevestigd; als we een schakelaar omzetten veranderen de lamp op hetzelfde veld en ook de lampen op alle naburige velden van toestand: uit aan, aan uit. In het begin zijn alle lampen uit. Vervolgens zetten we regelsgewijs alle schakelaars om. Hoeveel lampen zijn er tenslotte aan? Voor alle duidelijkheid: naburige velden zijn velden die een zijde gemeen hebben. 9 (20 punten) Noem drie positieve gehele getallen p, q, r waarvoor geldt: p 2 + q 2 = r 10.

10 (20 punten) Zie figuur. De cirkel met middelpunt M heeft diameter 22. is een koorde met lengte 18. P ligt op het lijnstuk zo dat P lengte 6 heeft. Hoe lang is het lijnstuk MP? P M 11 (20 punten) Vijf leerlingen:,, C, D en E, willen voor hun lerares wiskunde een verjaardagscadeautje kopen. Ze weten niet precies wanneer hun idool jarig is of hoe oud ze wordt, maar ieder beschikt wel over ten minste één van de volgende gegevens: haar leeftijd, de maand waarin, en de dag van de maand waarop ze jarig is. ˆ denkt dat ze op 10 april 28 wordt. ˆ denkt dat ze op 11 mei 30 wordt. ˆ C denkt dat ze op 11 mei 28 wordt. ˆ D denkt dat ze op 11 april 28 wordt. ˆ E denkt dat ze op 10 april 30 wordt. Een van de vijf heeft de juiste gegevens. Wanneer is haar verjaardag, en hoe oud wordt ze dan? 12 (30 punten) De huizen aan de Noordsingel hebben alle een oneven nummer. De nummers lopen van 1 t/m 57. De bewoner van het huis met nummer x merkt op dat de som van de huisnummers die kleiner zijn dan x gelijk is aan de som van de huisnummers die groter zijn dan x. Wat is zijn huisnummer? 13 (30 punten) Van een hoek α die groter is dan 0 maar kleiner dan 45, is gegeven dat ereken sin α cos α. sin α + cos α = 1 3 14.

14 (20 punten) CD is een rechthoek van 2 bij 11. De cirkel met middelpunt die door gaat, snijdt CD in een punt waarvan we de projectie op met 1 aangeven. De cirkel met middelpunt die door 1 gaat, snijdt CD in een punt waarvan we de projectie op met 2 aangeven. De cirkel met middelpunt die door 2 gaat, snijdt CD in een punt waarvan we de projectie op aangeven met 3. Enzovoort. We gaan zo door totdat de cirkel te klein is en CD niet meer snijdt. Er ontstaat een eindige rij punten: 1, 2, 3,..., n. Wat is het rangnummer n van het laatste punt? D C 15 (20 punten) Zie figuur. Een vierkant waarvan de zijden lengte 2 3 hebben en een cirkel met straal 2 hebben hetzelfde middelpunt. Hoe groot is de oppervlakte van elk van de vier vlakdelen die buiten het vierkant maar binnen de cirkel liggen?

16 (30 punten) Een flatgebouw! cht woonlagen; vijf woonkolommen: veertig eenpersoonswoningen. De woningen zijn genummerd zoals aangegeven. In dat gebouw wonen zeventien tweelingen: elke twee personen die een tweeling vormen zijn of elkaars linker(rechter)buur of elkaars beneden(boven)buur. Je kunt voor het gebouw staande zien dat de woningen 9, 17 en 39 leeg staan, terwijl 16 en 40 duidelijk bewoond worden. Er zijn nog drie woningen onbewoond en die drie liggen in een en dezelfde woonlaag. Wat zijn de nummers van die drie woningen? 36 37 38 39 40 31 32 33 34 35 26 27 28 29 30 21 22 23 24 25 16 17 18 19 20 11 12 13 14 15 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5

17 (30 punten) Een flatgebouw ligt met zijn noord- en westgevel aan een groot plein. Het is 86m hoog en heeft een plat dak. Zijn noord- en zuidgevels zijn 40m lang, zijn oost- en westgevels 30m. (Zie figuur: CD is een rechthoek.) Op een zeker moment van een zonnige dag hebben de zonnestralen juist de richting van de lijn door het hoekpunt en het midden van het lijnstuk dat D verbindt met het hoekpunt H. Hoe groot is op dat moment de oppervlakte van de schaduw van het gebouw op het plein? H G E F 86m D C Noorden 40m 30m Westen Plein 18 (30 punten) ls een zekere roltrap stilstaat loop je in 30 seconden naar boven. ls de roltrap loopt en je staat zelf stil op de roltrap dan ben je in 60 seconden boven. Hoe lang duurt het voor je boven bent als je loopt op de lopende roltrap? 19 (20 punten) Wat is de grootste gemeenschappelijke deler van de 75(= 5 5 3) getallen die kunnen worden geschreven als zesrijtjes abcabc met a uit {1, 3, 5, 7, 9}, b uit {0, 2, 4, 6, 8} en c uit {0, 4, 8}.

20 (30 punten) Een kleine bol ligt op een grote bol. De grote bol heeft een straal die tweemaal zo groot is als die van de kleine. In de figuur geven de punten b en aan: het bovenste punt van de kleine resp. van de grote bol; de punten r en R de meest rechtse punten van de kleine resp. de grote; v en V de voorste; a en de achterste; l en L de meest linkse; o en O de onderste. De kleine bol wordt over de boog R van de grote bol naar R gerold, vervolgens over de boog RV van de grote bol naar V en tenslotte over de boog V naar. Geef in het plaatje op het antwoordvel de plaatsen aan die de punten b, r, v, a, l, o van de kleine bol dan innemen. b l v a r o L V R O