Handleiding Golfbak met generator

Vergelijkbare documenten
Lichtsnelheid. 1 Inleiding. VWO Bovenbouwpracticum Natuurkunde Practicumhandleiding

Hierin is λ de golflengte in m, v de golfsnelheid in m/s en T de trillingstijd in s.

6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht

Domein C: Beeld en geluid. Subdomein: Beeld en geluid waarnemen

Eenvoudige gevallen van interferentie en diffractie

Geometrische optica. Hoofdstuk Principe van Huygens. 1.2 Weerkaatsing van lichtgolven.

Hoofdstuk 3: Licht. Natuurkunde VWO 2011/

Een snaar vertoont de bovenstaande staande trilling. Met welke toon hebben we hier te maken? 1. De grondtoon; 2. De vijfde boventoon; 3. De zesde bove

Eenvoudige gevallen van interferentie en diffractie

De snelheid van de auto neemt eerst toe en wordt na zekere tijd constant. Bereken de snelheid die de auto dan heeft.

Aan de slag met de nieuwe leerplannen fysica 2 de graad ASO GO!

Wet van Snellius. 1 Lichtbreking 2 Wet van Snellius 3 Terugkaatsing van licht tegen een grensvlak

N A T U U R W E T E N S C H A P P E N V O O R H A N D E L 1 Copyright

Handleiding bij geometrische optiekset

Lenzen. N.G. Schultheiss

Naam: Klas: Repetitie Golven VWO (versie A) Opgave 2 Leg uit wat het verschil is tussen een transversale golf en een longitudinale golf.

3HAVO Totaaloverzicht Licht

Geleid herontdekken van de golffunctie

6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht 6.2 Spiegel en spiegelbeeld

Tentamen Optica. 20 februari Zet je naam, studentennummer en studierichting bovenaan elk vel dat je gebruikt. Lees de 6 opgaven eerst eens door.

Proef van Melde. m l In deze proef gaan we na of dit in de praktijk klopt.

Opgave 1 Waterstofkernen

Geluidsnelheid. 1 Inleiding. VWO Bovenbouwpracticum Natuurkunde Practicumhandleiding

Golven. 4.1 Lopende golven

Vrijdag 8 juni, uur

Handleiding Optiekset met bank

DE XXXII INTERNATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2015 TOETS APRIL :00 12:45 uur

Extra oefenopgaven licht (1) uitwerkingen

Hertentamen Optica. 20 maart Zet je naam, studentennummer en studierichting bovenaan elk vel dat je gebruikt. Lees de 6 opgaven eerst eens door.

Opgave 1 Onder de uitwijking verstaan we de verschuiving ten opzichte van de evenwichtsstand.

Hoofdstuk 2 De sinus van een hoek

E-II. Diffractie als gevolg van de oppervlaktespanningsgolven op water

Examentraining Natuurkunde havo Subdomein B1. Informatieoverdracht

Na hoeveel seconde begint de eend mee te deinen met de golfbeweging in het water? A 1,5 s B 2,0 s C 2,6 s D 4,0 s

Hoofdstuk 4: Licht. Natuurkunde Havo 2011/2012.

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Licht als golf en als deeltje. 24 juli dr. Brenda Casteleyn

Trillingen en Golven. Samenvatting natuurkunde Hoofdstuk 3 & 4 Joris van Rijn

LENZEN. 1. Inleiding

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS APRIL :00 12:45 uur

Hoofdstuk 9 Golven. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

T1 Wat is licht? FIG. 3 Zo teken je een lichtstraal. De pijl geeft de richting van het licht aan.

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2 Licht. Wat moet je leren/ kunnen voor het PW H2 Licht?

Uitwerkingen Tentamen Optica

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3 Licht en Lenzen

Proef van Melde. m l In deze proef gaan we na of dit in de praktijk klopt.

Hierin is λ de golflengte in m, v de golfsnelheid in m/s en T de trillingstijd in s.

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2005-I

Benodigdheden Lichtkastje met één smalle spleet, half cirkelvormige schijf van perspex, blad met gradenverdeling

Basic Creative Engineering Skills

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2007-II

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Licht als golf en als deeltje. 4 november Brenda Casteleyn, PhD

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45

Augustus blauw Fysica Vraag 1

Augustus geel Fysica Vraag 1

, met ω de hoekfrequentie en

Samenvatting Natuurkunde Samenvatting 4 Hoofdstuk 4 Trillingen en cirkelbewegingen

1. 1 Wat is een trilling?

Dit examen bestaat uit 4 opgaven Bijlage: 2 antwoordpapieren

1 f T De eenheid van trillingstijd is (s). De eenheid van frequentie is (Hz).

Labo Fysica. Michael De Nil

Hoofdstuk 9 Golven. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1975

Bepaling van de diameter van een haar

JANNEKE SCHENK. Over de REGENBOOG. Regenbogen en andere lichtverschijnselen aan de hemel, natuurkundig verklaard voor iedereen

Examen VWO. wiskunde B1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Harmonische trillingen

Trillingen en geluid wiskundig. 1 De sinus van een hoek 2 Uitwijking van een trilling berekenen 3 Macht en logaritme 4 Geluidsniveau en amplitude

Eindronde Natuurkunde Olympiade practicumtoets deel: Omvallend melkpak

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2018 theorietoets deel 1

FACULTEIT TECHNISCHE NATUURKUNDE. Kenmerk: /Gor/Hsa/Rrk. Datum: TENTAMEN

EXAMEN VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELUK ONDERWIJS IN 1979 , I. Dit examen bestaat uit 4 opgaven. " '"of) r.. I r. ',' t, J I i I.

Polarisatie. Overig Golven, Polarisatie,

Vrije ongedempte trilling

Opgave 1 Geef van de volgende zinnen aan of ze waar (W) of niet waar (NW) zijn. Omcirkel je keuze.

jaar: 1994 nummer: 12

Werkblad 2.3: Elektrondiffractie aan Grafiet

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Eerste ronde theorie toets. 17 januari beschikbare tijd: 2 uur

UITWERKINGEN VOOR HET VWO B2

Tentamen Optica. 19 februari 2008, 14:00 uur tot 17:00 uur

Licht; Elektromagnetische straling een golf Licht; een deeltje (foto-elektrisch effect). Licht; als een lichtstraal Licht beweegt met de

Eindexamen wiskunde B vwo I

AAN DE SLAG Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1)

Samenvatting Natuurkunde H3 optica

Het tweespletenexperiment EN DE RELATIE TUSSEN HET INTERFERENTIEPATROON EN DE BREEDTE VAN DE SPLEET

Begripsvragen: Trillingen en golven

* Je kunt natuurlijk ook foto s van de lucht maken met de gedraaide zonnebril voor de lens.

Eindexamen vwo wiskunde B pilot 2014-I

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Reflectie en breking. J. Kuiper. Transfer Database

6,2. Werkstuk door een scholier 1565 woorden 1 december keer beoordeeld. Natuurkunde. Wat is kleur?

2 V-14 EXAMEN VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS IN 1976 (GYMNASIUM EN ATHENEUM)

Opgave 1 Golven op de bouwplaats ( 20 punten, ) Een staalkabel met lengte L hangt verticaal aan een torenkraan.

Eindexamen natuurkunde vwo I

Midden tussen P en Q ligt het punt C. Dit punt trilt harmonisch met een amplitude van 2,0 cm.

Proefbeschrijving optiekset met bank

Invals-en weerkaatsingshoek + Totale terugkaatsing

Een lichtbundel kan evenwijdig, divergent (uit elkaar) of convergent (naar elkaar) zijn.

vwo wiskunde b Baanversnelling de Wageningse Methode

Installatie instructies Lago

Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde

Transcriptie:

Handleiding Golfbak met generator 119221 Het apparaat bestaat uit: 1 bak met 3 staven en vleugelbouten 1 spiegel 1 mat kunststof scherm 2 houders voor het scherm 1 trilmechanisme op brug 1 flesje met vloeibare zeep 4 kunststoflichamen 3 trilobjecten (lange strip, enkele punt, strip met verstelbare punten) 4 golfbrekers 1 halogeen lichtbron met stroboscopische regeling Montage en instellingen Monteer de drie staven zodanig dat de bak precies waterpas staat. De twee voorste staven eerst voorzien van de bevestiging voor het kunststof scherm (PVC ring met kartelbout). Plaats de spiegel diagonaal tussen de staven onder de bak. Zet het kunststof scherm hier verticaal voor. Monteer de stroboscopische regelbare halogeenlamp op een stevig apart statief van 100 cm hoog zodanig dat de kabels aan de achterkant zitten. Voor een optimale lichtopbrengst dient de golfbak in een niet te fel verlichte ruimte te worden opgesteld. Voor het beste resultaat is het van belang een goed evenwicht te bereiken tussen frequentie en amplitude. (Dus niet alle knoppen "vol" aanzetten.) Plaats de brug met trilmechanisme zover mogelijk achterop de bak en monteer een van de trilobjecten hierop dat deze net het water raakt. Verbind zowel de halogeenlamp als het trilmechanisme met de bijgeleverde generator en sluit een 12 Volt wisselspanning op de lamp aan. Doe 2-3 druppels zeepoplossing in een bekerglas met 600 ml water en giet deze rustig in de bak. Wrijf daarna de zijkanten in. Nadat de zeepbellen weg zijn kunt U met het uittesten beginnen. De generator regelt zowel de triller als de stroboscopische verlichting apart maar kent ook een synchroonstand waarbij de rechtse regelknop de snelheid van beiden tegelijk regelt. Lage frequentie - grote amplitude, hoge frequentie - kleine amplitude. Gebruik zonodig de amplituderegelaar voor de juiste uitslag. De trilobjecten dienen vetvrij te blijven. Bij gebruik van de lenzen kunt U met de spons eenvoudig het waterniveau regelen. Hoewel het gebruikelijk is om de proeven met water uit te voeren, kan een en ander natuurlijk ook worden gedaan met een andere vloeistof (bijv. olie). Mocht u de hierna beschreven proeven willen vastleggen op de fotogevoelige plaat, dan moet de flitser boven het wateroppervlak bevestigd worden op de plaats van de lichtbron. Om geen dubbele beelden te krijgen moet de trilfrequentie worden ingesteld op 60 trillingen per seconde. Dit kan worden vastgesteld door op de uitgang van de generator naar de verlichting een frequentiemeter aan te sluiten. Onderstaande proeven omvatten niet het gehele gebied van oppervlaktegolven.

Principe Om de eigenschappen van oppervlaktegolven te kunnen demonstreren, maken we gebruik van de golfbak. Dit is een ondiepe bak waarin een laagje water is gegoten. De bak heeft flauw hellende wanden om terugkaatsing van de golven zoveel mogelijk tegen te gaan. De bodem is doorzichtig om zodoende met een stroboscopische verlichting de bewegingen van het wateroppervlak te kunnen bekijken. Deze verlichting heeft tot doel om de snel op het wateroppervlak bewegende golfpatronen te kunnen "bevriezen". Een aan een trillinggever bevestigd verticaal stiftje trilt harmonisch op en neer. Met dit stiftje brengen we het wateroppervlak plaatselijk in trilling. We constateren een lopende golf die zich in alle richtingen van het wateroppervlak met een even grote snelheid voortbeweegt. We spreken hier van een lopende cirkelgolf. De golfdalen en bergen worden naarmate zij op grotere afstand van de trillingsbron komen, respectievelijk lager en ondieper. De trillingsenergie moet immers aan een steeds groter wordend aantal waterdeeltjes worden doorgegeven. De cirkels worden steeds groter, zodat er per waterdeeltje minder energie beschikbaar is. De cirkels welke ontstaan, iedere keer nadat de trillinggever het wateroppervlak raakt, noemen we golffront. Dit golffront dooft, naarmate het verder van de trillingsbron verwijderd is, langzaam uit. Een aantal proeven met de golfbak doen we met gebruikmaking van een vlak golffront. Dit doen we door in de trillinggever een horizontaal latje te monteren.

Proeven Proef 1: Het beginsel van Huygens Twee balkjes worden in de golfbak zodanig in elkaar verlengde gelegd, dat hiertussen een smalle opening is. Aan een kant wordt nu een vlakke golf opgewekt. Op het moment dat de opgewekte oppervlaktegolf de opening bereikt, begint de opening als een puntvormige trillingbron op te treden. In de loop van de tijd breidt een golf zich in alle richtingen langs het wateroppervlak uit. Dit is in overeenstemming met de stelling: elk punt van een golffront wordt zelf een trillingsbron van waaruit een lopende golf zich in alle richtingen gaat uitbreiden. Het golffront op een later tijdstip is dan de lijn die raakt aan alle golffronten op dat tijdstip. Deze stelling wordt het principe van Huygens genoemd Proef 2: Terugkaatsing en breking van oppervlaktegolven Leg op de bodem van de golfbak zodanig een balkje schuin of evenwijdig aan de trillinggever dat het oppervlak boven het water uitsteekt. Wek vervolgens een oppervlaktegolf op en het blijkt dat deze tegen het balkje wordt teruggekaatst. Als we gebruik maken van een vlakke golf dan is de teruggekaatste golf eveneens een vlakke golf. Maken we gebruik van een cirkelvormige golf dan zal de teruggekaatste golf eveneens een cirkelvorm vertonen. Dit bewijst dat uit het patroon van de invallende golf de loop van de teruggekaatste golf volgt. Bekijken we een enkel golffront dan sluit deze met de normaal (n) de hoek van inval in. Het bijbehorende teruggekaatste golffront sluit met deze normaal de hoek van terugkaatsing in Proef 3: Brekingsproeven met de golfbak In de golfbak leggen we een rechthoekige kunststof lens zo neer dat de er bovenstaande laag water erg "dun" is. Vervolgens wekken we in het diepe gedeelte een lopende vlakke golf op, waarvan het golffront evenwijdig staat op het grensvlak van het diepe en ondiepe gedeelte. We zien dat de vlakke golf zich in dezelfde richting blijft voortbewegen, waarbij in het ondiepe gedeelte de golfbergen dichter op elkaar komen te liggen. Bij de overgang van het diepe naar het ondiepe gedeelte wordt de golflengte kleiner. Dit wordt niet veroorzaakt door verandering van de frequentie (de trillinggever blijft nl. op dezelfde frequentie doorgaan) maar door verandering van de golfsnelheid. We herhalen deze proef nu met een driehoekige lens. Wederom verandert bij de overgang van het diepe gedeelte naar het ondiepe gedeelte de golflengte (verandering van golfsnelheid). Bovendien verandert de richting waarin de vlakke golf zich beweegt; er treedt breking op. Wel blijft de vlakke golf na breking vlak. Doordat de golf van richting verandert, verandert ook de loop van de golfstralen. De hoek van breking is kleiner als de hoek van inval. Er treedt breking naar de "normaal" op. Het blijkt dat de hoek van breking (r) en de hoek van inval (i) zich verhouden als sin i sin r = constante N Deze constante noemen we de brekingsindex Deze formule is bekend als de wet van Snellius. Hieruit mag worden geconcludeerd dat bij de breking van oppervlaktegolven en ruimtegolven de golfstralen de brekingswetten volgen

Proef 4 : Interferentieproeven met de golfbak Voor deze proef gebruiken we als trillinggever het staafje met daarop twee trillingsstiftjes. Deze trillingsstiftjes trillen gelijktijdig. Elk trillend stiftje wekt zijn eigen cirkelgolf op die zich zodanig langs het wateroppervlak uitbreidt dat vanaf een bepaald moment de cirkelgolven elkaar gaan overlappen. We zien dan een interferentiepatroon ontstaan. Opvallend zijn de strepen die op het wateroppervlak liggen. Het lijkt of reeksen waterdeeltjes voortdurend in rust zijn en niet trillen. Deze strepen noemen we knooplijnen. Tussen deze knooplijnen bevinden zich banen waar golfbergen en golfdalen elkaar opvolgen. In het midden van deze banen bevinden zich de buiklijnen (daar waar de waterdeeltjes het meest trillen). Deze zien er in de golfbak uit als donkere gedeeltes. Deze gedeeltes zijn als volgt te verklaren: als we naar zo'n snijpunt kijken kunnen we zien dat deze op hetzelfde moment deelneemt aan identieke trillingen. Beide trillingsstiftjes trillen nl. gelijktijdig. Ze zijn in fase: beide afstanden tot aan de trillinggever zijn gelijk. Bovenstaande houdt in dat deze trillingen elkaar maximaal versterken hetgeen we een buik noemen. De lichte gedeeltes in het oppervlak van de golfbak ontstaan omdat op dat punt beide trillingen in tegen fase zijn (andere afstand tot trillinggever) zodat deze elkaar maximaal verzwakken. Dit respectievelijk versterken en verzwakken noemen we interferentie. Brengen we het wateroppervlak in trilling door een groot aantal stiftjes, dan zien we dat door interferentie van de opgewekte cirkelgolven uiteindelijk een vrijwel vlakke golf ontstaat. Dit is te verklaren. Als we het aantal stiftjes voortdurend zouden laten toenemen dan ontstaat er op een gegeven moment een egaal balkje en bij de voorgaande experimenten hebben we kunnen zien dat dit een vlakke golf doet ontstaan. Proef 5: Buigingsproeven met de golfbak Leg twee balkjes zodanig in de golfbak dat het oppervlak boven het water uitsteekt en er tussen de twee balkjes een smalle spleet is. Wek hierna aan een kant van deze balkjes een vlakke golf op. Afhankelijk van de breedte van de spleet blijkt het volgende: als de spleet een golflengte breed is dan ontstaat er een lopende cirkelgolf met de spleet als middelpunt. Hierdoor komt het water achter de balkjes op den duur overal in beweging. Is de spleet een klein aantal golflengten breed, dan is de buiging minder. Het wateroppervlak komt om en om in beweging. Is de spleet echter een groot aantal golflengten breed, dan is er nauwelijks meer buiging waar te nemen. De beweging van het wateroppervlak wijkt nauwelijks meer af van de recht doorgaande vlakke watergolf. Bij een cirkelvormig golffront doet zich hetzelfde verschijnsel voor (opgewekt door de enkelvoudige trillinggever). Als we een hindernis welke net zo groot is als de golflengte (instelbaar d.m.v. de frequentie) in de golfbak plaatsen, blijkt dat de golf in staat is om de hindernis heen te buigen. Is de hindernis een klein aantal golflengten breed, dan is de buiging al een stuk minder. Achter deze hindernis blijft een groot stuk wateroppervlak in rust. Uit bovenstaande blijkt dat als oppervlaktegolven een spleet treffen waarvan de breedte hoogstens een golflengte is, dan treedt er volledige buiging op. Is deze spleet breder als een golflengte dan is de buiging zwakker naarmate de spleet breder is. Dit alles is te verklaren met het eerder genoemde principe van Huygens. Het was immers zo dat het golffront op een bepaald tijdsmoment werd gevormd door alle punten. Het is te zien dat het golffront op een gegeven moment achter de hindernis is doorgedrongen. Met andere woorden, er is sprake van buiging. Buiten de hiervoor beschreven buigings- en brekingsproeven met de golfbak, zijn er nog een aantal andere verschijnselen met behulp van deze golfbak zichtbaar te maken en te verklaren. Een voorbeeld hiervan is het effect van het vliegtuig dat door de geluidsbarrière gaat. Wat veroorzaakt de knal?

Als we de enkelvoudige trillinggever met de hand langzaam over het wateroppervlak bewegen zien we een groot aantal golffronten achter elkaar. Als we ons nu concentreren op een bepaald gedeelte van de golfbak (dit kan door hiernaar te kijken tussen de spleet van twee vellen papier), dan zien we een aantal golfbergen in elkaar verlengde. Deze overlappen elkaar zodat er interferentie optreedt. Dit interferentiepatroon noemen we een schokgolf. Op dit specifieke moment zien we geen een, maar een groot aantal golfbergen en dalen, welke in elkaar verlengde liggen. Dit alles gebeurt in een zeer kort tijdsbestek