PROGRAMMA VA TOETSIG E AFSLUITIG TSG VMBO CURSUSAAR 06-07 IVEAU BASIS VAK: METHODE: u voor straks 3 B(K) (ThiemeMeulenhoff) KLAS: 3 COTACTURE PER WEEK: 3 x uten per week P periode C code van de toets B Bron KEE wat moet ik kennen? KUE wat moet ik kunnen? K Kern doelen eind termen V vorm van de toets D Duur van de toets W weging H herkans baar SE Hoofdstuk : Zuiver of gemengd? 9 aug 5 nov T T Hfst..3 H Het verschil tussen mengsels en zuivere stoffen. Wat moleculen zijn. Wat een oplossing, suspensie, emulsie, nevel, rook en schuim is en deze mengsels tekenen als molecuultekening. Wat stofeigenschappen zijn en er een aantal noemen. Wat dichtheid is. Drijven, zweven en zinken verklaren met behulp van dichtheid. Het verschil aangeven tussen stoffen en materialen. Aan de hand van materiaaleigenschappen toepassingen van materialen noemen. De materiaaleigenschappen verspaanbaarheid, stroom- en warmtegeleiding, geleiding van geluid, verbindbaarheid en uitzetting en krimp. De gevarensymbolen van chemische stoffen en gegevens van stoffen opzoeken in een gifwijzer. De consequenties voor het milieu van het Bij het vak natuur-scheikunde zijn het kennen en kunnen vaak integraal verweven. Daarom is bij wat je moet kennen direct beschreven wat je met deze kennis moet kunnen. /K/4 04-
werken met stoffen en materialen en een keus maken tussen methoden van afvalverwerking. Het verschil tussen duurzame en niet duurzame productie. T3..4 Hoofdstuk : Licht. Welke kleuren in het spectrum zitten. Welke kleuren er ontstaan bij mengen van licht en bij mengen van verfstoffen. In welke kleur je gekleurde voorwerpen ziet als ze met verschillende kleuren licht beschenen worden. Wat infrarode en ultraviolette straling is en enkele eigenschappen van deze straling noemen. Weten wat diffuse terugkaatsing is. De verschillende soorten lichtbundels: divergent, convergent en evenwijdig, onderscheiden. Bij bolle (positieve) lenzen aangeven wat brandpunt, brandpuntsafstand, hoofdas, voorwerpsafstand en beeldafstand is. Weten waar de sterkte van een positieve lens van af hangt. Bij positieve lenzen het beeld construeren met behulp van twee constructiestralen. /K/5 /4 SE T 4 H Vervolg hoofdstuk : Klik hier als u tekst wilt invoeren. 04-
7 ov Eigenschappen van het beeld bij een bolle lens benoemen: reëel of virtueel, rechtopstaand of omgekeerd, vergroot of verkleind. Toepassingen van bolle lenzen in optische instrumenten als camera, projector en oog herkennen. De oog eigenschappen accommoderen, verziendheid en bijziendheid en weten welk brillenglas je toepast voor welke oogafwijking. 3 an T5 3. Hoofdstuk 3 : Krachten. /K/9 T6 T7 3.3 3.6 3 Een aantal soorten krachten noemen en voorbeelden ervan geven. De eenheid en het symbool voor kracht. Het verband tussen massa en zwaartekracht. Tekenen met krachten in een vectorvoorstelling en kiezen van een geschikte krachtenschaal. De resultante bepalen van twee of meer krachten die langs eenzelfde werklijn werken. De begrippen moment, hefboom en katrol. Rekenen met evenwichten van links- en rechtdraaiende momenten. Toepassingen van hefbomen in het dagelijks leven noemen en ermee rekenen. Het verschil tussen vaste en losse katrollen. Winst aan kracht en verlies aan verplaatsing bij de losse katrol. /K/9 /K/9 T8 4. Hoofdstuk 4 : Verbranding : / K/6 04-
4.3 Wat verbranding is. Fossiele brandstoffen, biomassa. Wat is er nodig voor verbranding. Moleculen, atomen, elementen Volledige en onvolledige verbranding. Reactieschema s van volledige en onvolledige verbranding. Warmtetransport door straling, strog en geleiding. Warmtetransport in vaste stoffen, vloeistoffen en gassen. Warmtetransport in de CV installatie. Isolatie en isolatiemethoden in en rond huis. Eenheid en symbool van energie. Soorten energie en omzettingen van energie. Milieuaspecten van verbranding. Duurzame en niet duurzame energiebronnen. SE3 T9 H4 Klik hier als u tekst wilt invoeren. AS K/K/6 5 an T0 5. 5.4 Hoofdstuk 5 : Elektrische schakelingen / K/7 T H5 Stroomkringen, schakelingen, tekensymbolen. Gelijkspanning en wisselspanning. 04-
3 apr Massa, schakelaar, drukschakelaar, wisselschakelaar, hotelschakeling en reedcontact. Het verband tussen spanning, stroomsterkte en weerstand: de wet van ohm. Berekeningen met spanning, stroomsterkte en weerstand. Serieschakeling: spanning en stroomsterkte SE4 5 apr T T3 6. 6.4 H6 Hoofdstuk 6 : Beweging. Hoe je de gemiddelde snelheid uitrekent uit afgelegde afstand en tijd. De twee eenheden van snelheid en hoe je ze in elkaar omrekent. Aandrijfkrachten en tegenwerkende krachten: wrijving en luchtweerstand. De beweging wanneer de nettokracht op een voorwerp 0 is. Stroomlijn. Snelheid, nettokracht en massa. Veiligheid in het verkeer: reactietijd, reactieafstand, remweg en stopafstand. Klik hier als u tekst wilt invoeren. /K/9 Min 04-
5 Veiligheidsvoorzieningen: gordels, kreukelzone, valhelm, kooiconstructie, airbag en hoofdsteunen. ul T5 H7 Hoofdstuk 7 : Het weer. Werking van de vloeistofthermometer. Vaste punten en temperatuurschaal van Celsius en Kelvin. De bimetaalthermometer. Temperatuur en snelheid van moleculen. Luchtdruk. Luchtledig. Luchtdruk afhankelijk van de hoogte boven de aarde. Wind en windsnelheid. Meten van luchtdruk, de barometer, eenheden van luchtdruk. Gasdruk. Meten van gasdruk. De manometer. Dauw, mist en rijp. Het dauwpunt. Onweer en bliksem. Afstand berekenen tot onweer met behulp van de geluidssnelheid. Veilige en gevaarlijke plekken bij onweer. /K/ Min Tijdens het schooljaar kunnen er practica en/of praktische opdrachten afgenomen worden. Deze worden elk beoordeeld met één cijfer voor uitvoering en rapportage. Het gemiddelde van deze cijfers vormt T4 PO 04-
Toelichting Programma van Toetsing en Afsluiting: Periode: Code van de toets: Bronnen Kennen: Kunnen Kerndoelen/Eindtermen Vorm van de toets Duur van de toets Weging Herkansbaar Derde leerjaar heeft vier kwartielen. Het vierde leerjaar in drie kwartielen en als vierde kwartiel toewerken naar het CSE. Keuze van de docent. Hoofdstuk aanduiding. Wat de leerling moet kennen in deze periode. Wat de leerling moet kunnen in deze periode. Exameneenheden zoals geformuleerd in het examenprogramma. = Schriftelijke toets, PO = Praktische opdracht. Hoelang de schriftelijke toets duurt. Hoeveel keer de toets meetelt in de berekening van het gemiddelde SE-cijfer. Hier wordt aangegeven of de toets herkansbaar is. Berekening SE-cijfer en Eindcijfer: Alle toetsen worden beoordeeld met een cijfer (afgerond op decimaal). Voor het cijfer op de cijferlijst aan het eind van een kwartiel wordt het gemiddelde genomen van alle tot dan toe behaalde cijfers, rekening houdend met hun weging. Dit noemen we het voortschrijdend gemiddelde (afgerond op decimaal) Voor het eindcijfer klas 3 wordt er gerekend met het voortschrijdend gemiddelde afgerond op een heel cijfer. Alle cijfers tellen mee voor het vierde jaar 04-