B en W Voorblad Onderwerp Communicatieplan minimabeleid 2014-2017 Datum Kenmerk B en W datum 24 april 2014 6 mei 2014 Naam steller Afdelingsmanager Afdeling Portefeuillehouder Sanne Bloemen Hans Killaars Maatschappelijke Diensten Twan Jansen Gebaseerd op programmabegroting Ja Venray laat je leven Financiële dekking Ja Bijgevoegde adviesnota integraal Ja, integraal Per direct openbaar openbaar Burgerparticipatie vervolgtraject Ja Besproken met cliëntenraad WWB en klankbordgroep Wmo Juridische gevolgen N.v.t. Fatale termijnen Ja 1 juli 2014 Personele/organisatorische gevolgen N.v.t. Voorafgaand instemming c.q. advies gevraagd aan Alg.dir. OR GO Akkoord? Bevoegd orgaan B&W Via griffie aanbieden aan de Commissie Welzijn en aan de gemeenteraad. Advies/voorstel 1. Instemmen met het communicatieplan minimabeleid 2014-2017. Akkoord Bespreken Beslissing Burgemeester Wethouder Loonen Wethouder Jansen Wethouder Busser Wethouder Peeters Secretaris
Adviesnota aan B en W Onderwerp Communicatieplan minimabeleid 2014-2017 Datum 23 april 2014 Naam steller Sanne Bloemen Kenmerk Afdelingsmanager Hans Killaars Afdeling Maatschappelijke Diensten Coördinator Paul de Mulder Voorstel 1. Instemmen met het communicatieplan minimabeleid 2014-2017. Aanleiding In de kadernota minimabeleid 2014 2017 is aangegeven dat voor 1 juli 2014 aan het college een communicatieplan minimabeleid wordt voorgelegd. Bij het vaststellen van de kadernota minimabeleid 2014 2017 is door de Raad aangegeven dat het gebruik van de regelingen en voorzieningen moet worden bevorderd en het niet-gebruik moet worden tegengegaan. Het minimabeleid is niet bij alle burgers van de gemeente Venray bekend. Het inzetten van communicatiemiddelen kan ertoe bijdragen dat de doelgroep wordt bereikt, gewoon kan meedoen en sociale uitsluiting wordt voorkomen. Beoogd resultaat Invulling geven aan de communicatie rondom minimabeleid, zodat de bekendheid voor de minimaregelingen toeneemt en de doelgroep tevens bereid is daarvoor in actie te komen. Argumenten 1.1 Omdat vanaf 1 januari 2014 een nieuwe kadernota minimabeleid 2014 2017 van kracht is. In het rekenkameronderzoek is opgemerkt dat de resultaten van het minimabeleid van de afgelopen jaren moeilijk meetbaar zijn gebleken. Met dit communicatieplan stellen we beter meetbare resultaten op. Zodat we het gebruik van minimaregelingen kunnen monitoren en dit kunnen koppelen aan de inzet op het gebied van communicatie. 1.2 zodat de communicatie rondom minimaregelingen en voorzieningen op een zodanige wijze kan worden opgepakt, dat dit past binnen het kader van het minimabeleid en de gedachte van de 3 decentralisaties. De manier waarop we de doelgroep actief wijzen op de mogelijkheden van de minimaregelingen en -voorzieningen dient door zowel landelijke, regionale als lokale ontwikkelingen te worden herzien. Het sociale domein is volop in beweging, onder andere door ontwikkelingen als de decentralisatie van de AWBZ naar de Wmo, de transitie Jeugdzorg en de Participatiewet. Daarbij geldt dat meer dan voorheen van belang is dat de burgers in hun kracht worden gezet en zelf actief worden dan wel blijven binnen hun omgeving. Dit betekent dat we ervan uitgaan dat iedereen een bijdrage kan leveren in het ervoor zorgen dat mensen met een laag inkomen gewoon mee kunnen doen. We proberen dus niet alleen direct de doelgroep te bereiken. We richten ons ook op de omgeving van de doelgroep. Daarbij geldt dat wanneer we spreken over minimaregelingen, dit altijd wordt gedaan in de context van waar de regeling of voorziening aan kan bijdragen. Integraliteit/Relatie met andere beleidsvelden Wet werk en bijstand (WWB), Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (BBZ), Schuldhulpverlening (SHV), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), 3 D s, agenda 22/Wmo. Pagina 1 van 3
Adviesnota aan B en W Kanttekeningen/risico's De keerzijde zou kunnen zijn dat er door de actievere communicatie (terecht) meer aanspraak op de bestaande budgetten gedaan wordt. Vanwege het open-eindkarakter zou dat kunnen leiden tot overschrijdingen. Al komt vanuit het Rijk extra budget naar de gemeente voor armoedebestrijding. Het risico valt dus te verwaarlozen. Via de rapportages zal dit gemonitord worden. Het wetsvoorstel Maatregelen WWB die waarschijnlijk per 1 januari 2015 ingaat biedt geen ruimte voor het verstrekken van categoriale bijzondere bijstand. Dit betekent dat huidige minimaregelingen dit jaar op onderdelen herzien moeten worden. Ook voor de communicatie hierover heeft dit effect. We proberen dit zo efficiënt mogelijk te doen, wat kan betekenen dat op onderdelen de communicatie (bijv. het drukken van posters en folders) wordt uitgesteld tot na 1 januari 2015. Communicatie Zie in de bijlage het communicatieplan minimabeleid 2014 2017. Partijen, organisaties en uitvoering worden geïnformeerd over het communicatieplan en voorzien van de nodige informatie om zodoende de burger te kunnen informeren over de minimaregelingen. Financiële gevolgen De uitvoering vindt plaats binnen de huidige financiën die daarvoor beschikbaar zijn binnen het minimabeleid en schuldhulpverlening. Personele/organisatorische gevolgen N.v.t. Juridische gevolgen/rechtmatigheid N.v.t. Fatale termijnen De nota moet voor 1 juli 2014 aangeboden zijn aan het college van B&W. Overleg gevoerd met Extern De Cliëntenraad WWB en Klankbordgroep Wmo zijn positief over de nota. Ondernemersklankbord, PLIV, Dinie Vogels en Eveline Vogels (gemeente Venlo). Intern Twan Jansen (wethouder Welzijn), Hans Killaars (afdelingsmanager MD), Paul de Mulder (coördinator MD), Mat van den Beuken (senior beleidsadviseur MD), Mariska Boon (beleidsmedewerker MD), Kitty Verlijsdonk (backoffice medewerker PD), team participatiecoaches, team schuldhulpverlening, Arno Geurts van Kessel (P&C adviseur), Bert Albers (communicatieadviseur). Vervolgtraject besluitvorming N.v.t. Pagina 2 van 3
Adviesnota aan B en W Evaluatie Ieder jaar zal teruggeblikt worden op de resultaten van het afgelopen jaar. Na 3 jaar volgt een evaluatie voor het college. Bijlagen Communicatieplan minimabeleid 2014-2017 Naslagwerk N.v.t. Pagina 3 van 3
Communicatieplan minimabeleid 2014 2017 Sanne Bloemen 23 april 2014
Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Terugblik... 3 3. Doelstellingen... 4 4. Bereik doelgroep minima... 5 4.1 Primaire doelgroep... 5 4.2 Eerste kring... 6 4.3 Tweede kring... 6 5. Wijze van inzet van communicatie... 6 5.1 Uitgangspunten... 7 5.2 Communicatiemiddelen... 7 6. Beoogde resultaten... 8 7. Financiële paragraaf... 10 8. Jaarplanning... 11 Communicatieplan minimabeleid 2014-2017 p. 2
1. Inleiding Minimabeleid, ook wel armoedebeleid genoemd, richt zich op burgers met een langdurig laag inkomen met als doel sociale uitsluiting te voorkomen en participatie, toeleiding naar de arbeidsmarkt en zelfredzaamheid te bevorderen. Burgers met een inkomen op of rond het sociaal minimum behoren tot de doelgroep minima. Denk aan uitkeringsgerechtigden, maar bijvoorbeeld ook aan werkenden, ondernemers en gepensioneerden. Armoede is niet alleen een financiële norm of grens, maar wordt ook bepaald door gezondheid, contacten, opleiding, achtergrond en kansen op de arbeidsmarkt. De gemeente heeft de mogelijkheid om de positie van deze doelgroep te verbeteren en bij te dragen aan het bevorderen van zelfredzaamheid, participatie en een positief toekomstperspectief. De gemeenteraad van Venray heeft eind 2013 de kadernota minimabeleid 2014 2017 vastgesteld. Als visie geldt: Gemeente Venray wil dat iedereen mee kan doen aan de maatschappij. Daar waar armoede het meedoen belemmert, wil de gemeente Venray deze belemmeringen wegnemen. De nadruk ligt wél meer op wat de burger zelf kan, de eigen kracht van de burger. Bij het vaststellen van de kadernota minimabeleid 2014 2017 is door de Raad aangegeven dat het gebruik van de regelingen en voorzieningen moet worden bevorderd en het niet-gebruik moet worden tegengegaan. Het minimabeleid is niet bij alle burgers van de gemeente Venray bekend. Het inzetten van communicatiemiddelen kan ertoe bijdragen dat de doelgroep wordt bereikt, gewoon kan meedoen en sociale uitsluiting wordt voorkomen. Gedeeltelijk wordt niet-gebruik al tegen gegaan door de nieuwe invulling van het minimabeleid. Denk daarbij aan het bundelen van de regelingen en aan het nieuwe vereenvoudigde aanvraagformulier. Hiermee bereiken we echter nog niet de gehele doelgroep. De manier waarop we de doelgroep actief wijzen op de mogelijkheden van de regelingen en voorzieningen dient door zowel landelijke, regionale als lokale ontwikkelingen te worden herzien. Het sociale domein is volop in beweging, onder andere door ontwikkelingen als de decentralisatie van de AWBZ naar de Wmo, de transitie Jeugdzorg en de Participatiewet. Daarbij geldt dat meer dan voorheen van belang is dat de burgers in hun kracht worden gezet en zelf actief worden dan wel blijven binnen hun omgeving. In deze nota beschrijven we hoe we dit op het gebied van minimabeleid willen realiseren. 2. Terugblik Communicatieplan 2008 In 2008 werd de nota communicatie jaarplan minimabeleid vastgesteld en zijn allerlei maatregelen voorgesteld om het gebruik van de minimaregelingen te bevorderen. Doel hiervan was een verbeterde communicatie te realiseren naar burgers en naar interne en externe partners, waardoor meer burgers kennis zouden hebben van de minimaregelingen en er gebruik van zouden maken. De beoogde doelen waren: Een stijging van het aantal aanvragen met 100 in 2010; Een stijging van het percentage van het aantal mensen dat gebruik maakt van de minimaregelingen met 7,5%. Communicatieplan minimabeleid 2014-2017 p. 3
Evaluatie communicatieplan in 2011 Dit communicatieplan is in februari 2011 geëvalueerd, waarbij onderzocht is of de gestelde doelen zijn behaald. De conclusie van de evaluatie is dat de doelstellingen van het communicatieplan ruimschoots behaald zijn en dat de ingezette communicatiemiddelen het gebruik van minimaregelingen hebben doen toenemen. Rekenkameronderzoek Uit het onderzoek van de Rekenkamercommissie blijkt dat het verstrekken van de brochure Laat geen geld liggen er toe heeft bijgedragen dat meer gebruik is gemaakt van de minimaregelingen. Het advies van de Rekenkamer is dan ook om meer bekendheid aan de minimaregelingen te geven, zodat de doelgroep optimaal gebruik kan maken van de regelingen. Helaas blijkt dat sinds 2011 het gebruik van minimaregelingen weer afneemt. Terwijl de doelgroep ten opzichte van 2008 is toegenomen. Wat de oorzaak van de afname is, is onbekend. Wellicht is een deel van de doelgroep onbekend met de mogelijkheden van de minimaregelingen. Bijvoorbeeld doordat de voorwaarden voor de regelingen in de loop der jaren zijn gewijzigd of doordat de doelgroep continu in beweging is. Zo kan de burger door een wijziging in zijn of haar situatie (denk aan inkomensterugval) nu, in tegenstelling tot eerder, wel tot de doelgroep behoren. 3. Doelstellingen Armoede is een financieel probleem dat gevolgen kan hebben op diverse andere vlakken als inkomen, participatie, opleiding, gezondheid en wonen. Armoede betekent eigenlijk concreet: sociale uitsluiting, wat het meedoen in de omgeving belemmert. We willen dat iedereen mee kan doen en ook mee doet. We formuleren hiervoor de volgende doelstelling: De burgers dienen op eenvoudige wijze kennis te kunnen nemen van de regelingen en voorzieningen in het kader van het minimabeleid, met als resultaat dat de doelgroep minima bekend is met deze regelingen en voorzieningen en tevens bereid is daarvoor in actie te komen. We verstaan onder op een eenvoudige wijze kennis nemen dat er nauwelijks drempels zijn en dat de burger op diverse toegankelijke manieren en bij voorkeur in zijn eigen omgeving kennis kan nemen van de regelingen en voorzieningen. Onder actie verstaan we dat burgers door het indienen van een aanvraag minimabudget kunnen participeren door lid te worden van een (sport)vereniging, maar ook dat ze een aanvraag bijzondere bijstand indienen voor onvermijdelijke bijzondere kosten. Het is belangrijk dat zowel intern de uitvoerende teams als de burger en zijn directe omgeving op de hoogte zijn van de regelingen en voorzieningen van het minimabeleid. Preventie is daarbij belangrijk, om te voorkomen dat burgers in armoede geraken. Daarbij geldt meer dan voorheen dat de burger wordt aangesproken op zijn mogelijkheden om zijn situatie te verbeteren, al dan niet gezamenlijk met personen in zijn directe omgeving. We beogen daarom ook de volgende doelstelling te verwezenlijken: Iedereen kan een bijdrage leveren aan het zorgen dat de doelgroep minima mee kan doen, zodat we gezamenlijk zo veel als mogelijk armoede bestrijden. Communicatieplan minimabeleid 2014-2017 p. 4
4. Bereik doelgroep minima Onder de doelgroep verstaan we burgers die een inkomen op of rond het sociaal minimum hebben. Het wettelijk sociaal minimum is gelijk aan de bijstandsnorm, maar kent een bredere reikwijdte dan enkel de uitkeringsgerechtigden met een WWB-uitkering. Niet alleen bijstandsontvangers maar ook werkenden, arbeidsongeschikten, ondernemers en gepensioneerden kunnen een inkomen rond het sociaal minimum hebben. Hieronder wordt schematisch de omvang van de doelgroep minima weergegeven in 2013. Figuur 1. Omvang en samenstelling doelgroep armoedebeleid (prognose) Aantal huishoudens met een inkomen tot % van het sociaal minimum 101% 105% 110% 115% 120% Inkomen uit arbeid 200 230 290 350 430 Inkomen uit eigen onderneming 160 170 180 190 200 Uitkering werkloosheid 20 30 40 50 60 Uitkering ziekte/arbeidsongeschikt 70 130 180 220 260 Uitkering ouderdom/nabestaanden 240 380 500 690 860 Uitkering sociale voorzieningen 340 410 490 560 580 Overig overdrachtsinkomen 0 0 0 0 0 Totaal Venray doelgroep 2013 1.030 320 330 380 330 Totaal Venray cumulatief 2013 1.030 1.350 1.680 2.060 2.390 Vergelijk totaal Venray 2012 1.000 1.330 1.640 2.030 2.360 Figuur 2. Percentage huishoudens met een inkomen tot % van het sociaal minimum van gehele bevolking Percentage huishoudens met een inkomen tot % van het sociaal minimum 101% 105% 110% 115% 120% Venray 2013 5,8% 7,6% 9,4% 11,5% 13,4% Vergelijk Venray 2012 5,6% 7,5% 9,3% 11.5% 13,3% Vergelijking Limburg 6,9% 8,9% 11,1% 13,2% 15,2% Vergelijking Nederland 6,7% 8,6% 10,6% 12,5% 14,4% Vergelijking Venlo 7,8% 10,3% 12,8% 15,1% 17,4% Vergelijking Horst aan de Maas 4,5% 5,8% 7,7% 9,2% 10,9% Vergelijking Peel en Maas 4,0% 5,6% 7,1% 8,8% 10,8% Figuur 3. Aantal kinderen tot 18 jaar in huishoudens met inkomen tot % van het sociaal minimum Bron Stimulansz minimascan 2013 Inkomen tot % van het sociaal minimum 101% 105% 110% 115% 120% Venray 540 650 860 970 1.080 Vergelijk Venray 2012 530 640 850 950 1.040 Dit betekent dat binnen gemeente Venray de reikwijdte van het minimabeleid 2.390 huishoudens is (met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum). We merken op dat de verwachting is dat de doelgroep de komende jaren gaat groeien, dit vanwege de (nasleep) van de economisch crisis. 4.1 Primaire doelgroep Overeenkomstig de kadernota minimabeleid 2014 2017 zijn primair minima de doelgroep, waarbij speciale aandacht uitgaat naar gezinnen met kinderen, chronisch zieken en mensen met een beperking. Communicatieplan minimabeleid 2014-2017 p. 5
4.2 Eerste kring De doelgroep wordt in eerste instantie in hun eigen omgeving aangespoord gebruik te maken van de minimaregelingen en voorzieningen. Dit betekent dat plaatsen waar de doelgroep geregeld komt, belangrijke partners en vindplaatsen kunnen zijn. Denk aan waar ze de kinderen naar toe brengen, betaald werk verrichten, deelnemen aan vrijwilligerswerk of lid zijn van een vereniging. Ook zijn diverse (sociale) partners in het veld actief, waar de doelgroep terecht kan voor bepaalde vragen of voorzieningen. De omgeving van de doelgroep is in wezen de eerste kring en dus de secundaire doelgroep. - Vanuit het gezin bekeken zijn bijvoorbeeld specifiek belangrijke vindplaatsen/partners: scholen, gezinscoaches, kinderopvang, peuterspeelzalen, Centrum voor Jeugd en Gezin, GGD, Synthese, bibliotheek, Eva moedercentrum, stichting Welkom op Weg, de intermediairs van het Jeugdsportfonds, de leerplichtambtenaar, de RMC-trajectbegeleider en de klantbeheerder leerlingenvervoer, cliëntenraad WWB. - Vanuit de chronisch zieken en mensen met een beperking bekeken zijn bijvoorbeeld specifiek belangrijke vindplaatsen/partners: huisartsen, het sociale wijkteam, instellingen voor (geestelijke) gezondheidszorg (GGZ, TBS-kliniek), NLW Groep, Platform Lage Inkomens Minima (PLIV), UWV, Synthese, de Wmo klantbeheerders en consulenten en de participatiecoaches, gehandicapten platform Venray, Wmo-klankbordgroep en specifieke voorzieningen/zorgaanbieders als het Zorghuys, MEE, Dichterbij, Mensana (de Reden). - Vanuit de werkenden bekeken zijn specifiek belangrijke vindplaatsen/partners: werkgevers, NLW, de Werkcoach van het Werkplein, het UWV, FNV. - Vanuit de jongeren bekeken zijn bijvoorbeeld specifieke belangrijke vindplaatsen/partners: scholen, uitgaansgelegenheden als de bioscoop, de bibliotheek, (sport)verenigingen en The B (het nieuwe jongerencentrum). - Vanuit de ouderen bekeken zijn bijvoorbeeld specifieke belangrijke vindplaatsen/partners: de SVB, de ouderenbond, de seniorenraad, de ouderenconsulenten van Synthese, Vrijwillige ouderenadviseur (VOA), de cliëntenraad WWB, de Wmo klankbordgroep. - Vanuit de ondernemers met een laag inkomen bekeken zijn bijvoorbeeld specifieke belangrijke vindplaatsen/partners: het ondernemersklankbord en Ondernemend Venray. Los van de bovengenoemde verdeling kan in het algemeen gesteld worden dat het sociale wijkteam, Wonen Limburg, buurthuizen, Synthese, PLIV, het (sport)verenigingsleven, de dorps- en wijkraden belangrijke vindplaatsen/partners kunnen zijn bij de communicatie richting de doelgroep. Daarnaast kunnen bepaalde minimavoorzieningen als de voedsel- en kledingbank tevens belangrijke vindplaatsen zijn om geattendeerd te worden op andere minimaregelingen. 4.3 Tweede kring Een gedeelte van de doelgroep komt bij de gemeente al terecht doordat zij bepaalde hulpvragen hebben. Zij komen dan vooral terecht bij de Publiekdiensten (het Wmo-loket), het Werkplein Venray - Venlo door contacten met werk- en participatiecoaches en de consulenten schuldhulpverlening. 5. Wijze van inzet van communicatie Gemeente Venray heeft als visie: ramen en deuren open. De gemeente levert maatwerk en het recht op een regeling en/of voorziening wordt individueel bepaald. De boodschap dient duidelijk en Communicatieplan minimabeleid 2014-2017 p. 6
open te zijn. We brengen die op een professionele en eenvoudige wijze over, waarbij we de burger stimuleren tot een actieve houding. 5.1 Uitgangspunten Bij de inzet van communicatiemiddelen wordt rekening gehouden met: - het gegeven dat de doelgroep bestaat uit verschillende groepen personen (zoals ouderen, jongeren, mensen met een beperking), waarbij binnen hun directe omgeving specifieke partners zijn die hen kunnen informeren over de minimaregelingen en voorzieningen. De communicatie binnen de eigen omgeving wordt een steeds belangrijkere ingang. - het op een eenvoudige wijze kunnen indienen van een aanvraag voor minimaregelingen en voorzieningen. Het aanvraagformulier minimabudget is op de website te downloaden en vervolgens schriftelijk of per mail in te dienen. Het aanvraagformulier bijzondere bijstand is niet op de website te downloaden. Wil men in aanmerking komen voor bijzondere bijstand, dan is het aan de persoon om (telefonisch) contact op te nemen met het KCC, zodat in een gesprek bekeken kan worden of bijzondere bijstand de aangewezen oplossing is voor de vraag van de burger. - het activeren van de doelgroep om tot actie te komen. Als gesproken wordt over minimaregelingen- en voorzieningen is dit altijd in de context van waar de regeling of voorziening aan kan bijdragen. Zowel in het aanvraagformulier als op de beschikking staat aangegeven waarvoor het minimabudget en/of bijzondere bijstand is bedoeld. 5.2 Communicatiemiddelen Gedrukte informatieoverdracht De gemeente draagt er voor zorg: - dat binnen de gemeente en op het Werkplein Venray - Venlo posters hangen, folders (hernieuwde uitgave laat geen geld liggen ) en aanvraagformulieren verkrijgbaar zijn. - dat alle genoemde algemene en specifieke vindplaatsen worden voorzien van een informatiepakket bestaande uit posters, folders en eventueel aanvraagformulieren. - dat driemaal per jaar een persbericht over minimaregelingen en voorzieningen wordt geplaatst op de gemeentepagina in de Peel & Maas, in Dagblad de Limburger, op de website en een vermelding hiervan op de social media. - dat de WWB uitkeringsgerechtigden ten minste eenmaal per jaar een mededeling over de minimaregelingen en voorzieningen via het tekstblok op de uitkeringsspecificatie en/of jaaropgave ontvangen. Mondelinge informatieoverdracht Een goede manier van informatie over brengen is het geven van mondelinge informatie. Denk hierbij aan het wijzen op de verantwoordelijkheden en mogelijkheden van de regelingen, maar ook aan het stimuleren tot actie. De uitvoerende teams binnen de gemeente en het Werkplein Venray Venlo spelen daarin een belangrijke rol. Ook externe partijen als PLIV, Synthese en Papierkroam spelen hierin een belangrijke rol. Het geven van mondelinge informatie kan in wezen door iedereen gedaan worden, mits die goed geïnformeerd is. Het is dus niet uitsluitend voorbehouden aan de gemeente en de geijkte sociale partners. Het is echter wel afhankelijk van de wijze waarop de gemeente de directe omgeving van de burger informeert. Als de gemeente op een duidelijke wijze informeert over het minimabeleid en de communicatiemiddelen optimaal inzet, komt de Communicatieplan minimabeleid 2014-2017 p. 7
mondelinge communicatie over het minimabeleid vanzelf op gang. De gemeente gaat dit doen door het ophangen van posters, het uitreiken van folders en houdt de website up te date en toegankelijk. De gemeente draagt er zorg voor dat: - de belangrijkste vindplaatsen per brief geïnformeerd worden over de minimaregelingen en voorzieningen. - bij door de gemeente georganiseerde bijeenkomsten bekeken wordt of het onderwerp minimaregelingen geschikt is voor op de agenda. Denk aan de cursus omgaan met geld waarbij minimaregelingen een onderwerp is. - bij populaire evenementen waar (een deel) van de doelgroep naar toe gaat informatie (bijvoorbeeld een stand) voor handen is. Denk hierbij aan de Jeugdsportdagen waar ook aandacht is voor het jeugdsportfonds. Digitale informatieoverdracht De digitale informatieoverdracht maakt een belangrijk onderdeel uit van de communicatie. Gesteld kan worden dat de grootste groep van de doelgroep via het internet aan gerichte informatie kan komen. Degenen die niet de beschikking hebben over een computer of smartphone, kunnen mogelijk in hun eigen omgeving regelen toch gebruik te kunnen maken van een computer. Dit kan ook in de Bibliotheek of op het Werkplein. De gemeente draagt er zorg voor dat: - de website van de gemeente, het vragenboek WWB en www.berekenuwrecht.nl up-to-date zijn. - driemaal per jaar een bericht wordt geplaatst op de digitale nieuwsbrief van de gemeente, de kabelkrant en intranet en tevens verspreid wordt via social media. - er een digitale sociale kaart komt die toegankelijk is voor iedereen. Free publicity Denk hierbij aan een interview met de portefeuillehouder over een specifiek thema en aan artikelen in de Peel en Maas, de Limburger, de Wmo-krant, kabelkrant, de Trompetter en het E3 Journaal. De gemeente stimuleert dat de minimaregelingen en voorzieningen onderwerp van gesprek zijn, zo kan bijvoorbeeld de portefeuillehouder aandacht hiervoor hebben in zijn interviews. 6. Beoogde resultaten De voorgaande communicatiemiddelen worden ingezet om: 1. Te bevorderen dat de doelgroep actief is, omdat dit bijdraagt aan het verbeteren van de situatie. Actief zijn kent vele vormen, van meedoen aan activiteiten binnen een vereniging tot vrijwilliger zijn bij een buurthuis of een betaalde baan hebben; 2. Deelname aan preventieve activiteiten te bevorderen; 3. De bekendheid van het minimabeleid, dat onderverdeeld is in de onderstaande drie onderdelen, te vergroten: Algemene voorzieningen; Persoonlijk minimabudget; Individuele bijzondere bijstand; 4. De bekendheid van de voedsel- en kledingbank te vergroten. De dienstverlening van de gemeentelijke schuldhulpverlening en de voedsel- en kledingbank maakt geen onderdeel uit van de kadernota Minimabeleid 2014-2017. Voor schuldhulpverlening is een Communicatieplan minimabeleid 2014-2017 p. 8
beleidsplan in 2012 opgesteld, waar communicatie onderdeel van uit maakt. Dit wordt dus niet in dit communicatieplan meegenomen. De voedsel- en kledingbank wordt in het communicatieplan minimabeleid wel meegenomen. Ad. 1. Bevorderen betaald werk of een actieve rol in omgeving De burger is in eerste plaats zelf aan zet om ervoor te zorgen dat hij betaald werk vindt dan wel actief is in zijn eigen omgeving door vrijwilligerswerk te doen of deel te nemen aan het verenigingsleven. Als de burger dit niet op eigen kracht kan, kan hij een beroep doen op zijn omgeving. De gemeente fungeert als vangnet als het gaat om inkomensvoorziening, bemiddeling naar betaald werk en activering van burgers. Bekendheid van het Werkplein Venray Venlo is daarbij onontbeerlijk, want de werk- en participatiecoaches hebben een belangrijke rol bij het verstrekken van een inkomensvoorziening, bemiddeling naar werk en activering. Alle voorgestelde communicatiemiddelen worden ingezet. Te bereiken resultaat: Werkplein Venray Venlo: is al verwerkt in de prestatieafspraken Werkplein Venray - Venlo. Participatiecoaches: is al verwerkt in de evaluatie rondom de werkzaamheden van de participatiecoaches. Ad. 2. Inzet preventieve activiteiten Deelname aan de open cursus Omgaan met geld is een voorbeeld van een preventieve activiteit. Ieder jaar wordt 3 maal een open cursus Omgaan met geld aangeboden. Iedereen kan hieraan op eigen initiatief deelnemen. De gemeente probeert in samenspraak met partners meer preventieve activiteiten te organiseren. Alle voorgestelde communicatiemiddelen worden ingezet. Te bereiken resultaat: bij iedere preventieve (groeps)activiteit streven we 80 tot 100% bezetting na. Denk dan aan de bezetting bij de cursus Omgaan met geld. Ad. 3. Het minimabeleid Minimabeleid bestaat uit algemene voorzieningen, het persoonlijk minimabudget en de individuele bijzondere bijstand. Alle voorgestelde communicatiemiddelen worden ingezet. Het te bereiken resultaat is uitgesplitst over de onderstaande 3 categorieën. Ad. 3.1. Algemene voorzieningen Onder de algemene voorzieningen vallen: De collectieve ziektekostenverzekering minima (CZM), wat een geselecteerd aanbod met korting op de premie inhoudt voor de doelgroep met een inkomen tot 120% van het minimuminkomen. De burger kan zich voor de CZM aanmelden via www.gezondverzekerd.nl of via een aanmeldingsformulier verkrijgbaar bij het KCC. Te bereiken resultaat: vanaf het jaar 2015 maakt ieder jaar 30% van de doelgroep gebruik van de collectieve ziektekostenverzekering. Nulmeting: 31 december 2013: 23%. Het Jeugdsportfonds, is een bijdrage voor gezinnen met kinderen die beschikken over een inkomen tot 120% van het minimuminkomen, zodat deze kinderen kunnen sporten. Aanmelding van kinderen voor het Jeugdsportfonds kan via intermediairs van het Jeugdsportfonds. Te bereiken resultaat: vanaf het jaar 2015 sport ieder jaar 30% van aantal kinderen dat afkomstig is uit een gezin met een minimuminkomen door middel van Jeugdsportfonds. Communicatieplan minimabeleid 2014-2017 p. 9
Nulmeting 31 december 2013: 26% van het aantal kinderen dat afkomstig is uit een gezin met een minimuminkomen sport door middel van het jeugdsportfonds. Ad. 3.2. Persoonlijk minimabudget Middels een aanvraag voor een persoonlijk minimabudget kan de burger in aanmerking komen voor diverse regelingen. Onder persoonlijk minimabudget wordt verstaan alle categoriale regelingen waarvoor een inkomenspercentage van 110% geldt, als: Maatschappelijke activiteiten voor volwassenen, ouderen en schoolgaande kinderen Bijdrage chronisch zieken, gehandicapten en ouderen Langdurigheidstoeslag Te bereiken resultaat: vanaf 2015 dient ieder jaar 80% van de doelgroep een aanvraag persoonlijk minimabudget in. Nulmeting: 31-12-2013: 68%*. * Het percentage bij de peildatum is gebaseerd op het aantal aanvragen over 2013. Een aanvrager moest toen, wilde hij voor meerdere regelingen in aanmerking komen, ook meerdere aanvragen indienen. Dit betekent dat nu over het algemeen slechts 1 aanvraagformulier ingediend hoeft te worden, een reëel percentage moeilijk in te schatten is. Bij de evaluatie zal bekeken worden of het streefpercentage van 80% realistisch is. Ad. 3.3. Individuele bijzondere bijstand Door individuele bijzondere omstandigheden kan zich de situatie voordoen dat het inkomen van de burger niet volledig toereikend is om in bepaalde bijzondere en noodzakelijke kosten te kunnen voorzien. Iedere situatie wordt individueel bekeken, waarbij de inkomensgrens verschillend kan zijn (glijdende schaal). Ook hier geldt dat bekeken wordt wat de burger nog zelf kan. Te bereiken resultaat: bekendheid met de mogelijkheid van bijzondere bijstand. Bijzondere bijstand is een vangnetregeling, waarvan het gebruik bekend moet zijn. Ad. 4. Voedsel- en kledingbank De voedsel- en kledingbank zijn van oorsprong particuliere initiatieven, waarvan de kledingbank gevestigd is in Maasbracht. Bij wijze van uitzondering kunnen Venrayse burgers gebruik maken van de Kledingbank op de locatie Maasbracht. In de praktijk blijken deze initiatieven noodzakelijk te zijn, als onderdeel van het vangnet. Te bereiken resultaat: jaarlijkse structurele afname van 5% van het gebruik van de voedsel- en kledingbank. Nulmeting 31 december 2012, wekelijks 88 gezinnen uit gemeente Venray maken gebruik van de voedselbank. Nulmeting 31 december 2013, jaarlijks maken 57 personen gebruik van de kledingbank te Maasbracht. 7. Financiële paragraaf De communicatie over de minimaregelingen kan op onderdelen gecombineerd worden met de communicatie over de mogelijkheden van schuldhulpverlening. In totaal is er voor communicatie rondom schuldhulpverlening en minimaregelingen een jaarlijks budget van 6.300,00 voor handen. Communicatieplan minimabeleid 2014-2017 p. 10
8. Jaarplanning Activiteit Wie Wanneer Financiering Wat Tijd Website Redacteur MD Iedere maand check Regulier Informatie bij werken 6 uur per maand Informeren intermediairs (1 ste kring) Mondeling informeren intermediairs (1 ste kring) WWB uitkeringsgerechtigden informeren Beleidsuitvoerend medewerker MD, Medewerker PD, werk-, jongeren- en participatiecoach Beleidsuitvoerend medewerker MD, medewerker PD, werk-, jongeren- en participatiecoach Beleidsuitvoerend medewerker MD samen met Venlo 1 ste kwartaal, ieder jaar Regulier Informatie per mail, per brief, voorzien van posters en folders (evt. aanvraagformulieren) Op verzoek en eenmaal per half jaar met PLIV, Papierkroam Synthese. Regulier Mondelingen informatie op verzoek en tijdens de bijeenkomsten met PLIV en Synthese 1 ste kwartaal, ieder jaar Regulier Informatie vermelden op uitkeringsspecificatie 4 uur per jaar 8 uur per jaar 2 uur per jaar Vindplaatsen van informatie voorzien (1 ste kring) Beleidsuitvoerend medewerker MD 1 ste kwartaal, ieder jaar Regulier Zorgdragen voor verspreiding posters en folders 4 uur per jaar Persberichten Beleidsuitvoerend medewerker MD 3 keer per jaar Regulier Persbericht 6 uur per jaar Informeren intern (2 de kring) Beleidsuitvoerend medewerker MD Tijdens teamoverleggen Regulier Mondelinge informatie tijdens teamoverleg PD, werk-, jongerenen participatiecoaches, consulenten schuldhulpverlening, per mail etc. 8 uur per jaar Communicatieplan minimabeleid 2014-2017 p. 11