DAADKRACHTIG DRUGSBLEID. Een gezamenlijke aanpak voor drugs in de politie regio Midden en West Brabant. Commissie Fränzel



Vergelijkbare documenten
B. van der Hoeven Datum ons kenmerk Rapport "Daadkrachtig drugsbeleid"

Tweede Kamer der Staten-Generaal

09UIT augustus 2009

Een experiment met een gesloten cannabisketen. Dike van de Mheen, oktober 2018

Notitie coffeeshopbeleid gemeente Koggenland

ONAFHANKELIJKE COMMISSIE EXPERIMENT GESLOTEN COFFEESHOPKETEN

KAPPEN MET DRUGS. Failliet beleid. Enkele feiten

Collegevergadering : 14 oktober 2014 Agendapunt : 9 Portefeuillehouder : drs. J.H.A. van Oostrum Meer informatie bij : A.Holl Telefoon :

Blauwe Nota discussienota coffeeshopbeleid

NO DRUGS. Plan van aanpak drugsproblematiek

Aan de raad van de gemeente Sliedrecht

Gemeente Medemblik, Coffeeshopbeleid 2012

Wat weten we van de Nederlandse drugseconomie? Nicole Maalsté

ADVIESVRAGEN ONAFHANKELIJKE COMMISSIE EXPERIMENT GESLOTEN COFFEESHOPKETEN

Wat weten we van de Nederlandse drugseconomie? Nicole Maalsté

1. De vestiging van coffeeshops wordt gedoogd indien de coffeeshop voldoet aan de volgende vestigingscriteria:

Commissienotitie. Onderwerp Alcohol 16 min geen goed begin. Status Informerend

Gemeente Delft. Landelijke aanscherping coffeeshopbeleid

31 maart Onderzoek: Drugsbeleid

NUL-BELEID COFFEESHOPS. Gemeente Bellingwedde

BB/U Lbr. 16/033

Wij zijn het eens met deze analyse en zijn dan ook van plan de lijstensystematiek van de Opiumwet in de huidige opzet te handhaven.

SAMENVATTING. Samenvatting

2.1 Coffeeshops in Nederland

PROGRAMMABEGROTING

Conceptversie: 8. Manifest Joint Regulation

Position paper cannabisbeleid

Burgemeester en Wethouders 27 oktober Steller Documentnummer Afdeling. J.A.R. de Haas z Samenleving

Coffeeshops in Nederland 2009

Manifest. Joint Regulation

Beantwoording rondvragen 18R.00833

Raadsinformatiebrief

Dit manifest wordt mede onderschreven door:

Datum 27 oktober 2014 Onderwerp Antwoorden kamervragen over het toenemende aantal drugslabs in seniorenflats

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Scenario A. Gereguleerde cannabisketen

"De overheid is een goede werkgever voor criminele organisaties"

Onder het gedoogbeleid op het gebied van drugs vallen de zogenaamde Soft drugs. Het gebruik van Soft drugs wordt gedoogd dat houd in:

Nederlandse cannabisbeleid

Cannabis preventie IrisZorg

25 oktober 2016 GEMEENTE. Aan de fractie van D66 T.a.v. de heer Molenkamp en mevrouw Renders. E.Wagemakers/ P.Verhoeven/M.

Bestuursovereenkomst Jeugd en alcohol Zeeland

Gemeente J Eergen op Zoom

Raadsinformatiebrief Nr. :

Coffeeshops in Nederland 2007

Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit

Bekendmaking beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Weststellingwerf 2016

Inhoud. Alcoholpreventie Jeugd Gemeente Dalfsen

P LIT E. Korps landelijke politiediensten. Bestu urlijke rapportage growshops. Dienst Nationale Recherche

VNG ledenbrief Experimenten met het gedoogd telen van wiet 10 november 2017

Bestuursvoorstel: B&W Registratienr: [ 38264] Onderwerp: Brief Ministers inzake drugsbeleid

Actieplan verslavingspreventiebeleid. Gemeente Valkenswaard

GEVOLGEN VOOR JA/NEE ROUTING DATUM Communicatie Ja College 13 september 2011 Financieel

Roosen. daal Raadsmededeling. Datum: 18 juti Bijlage: Beleidsregel "Beleid Toepassing Artikel 13b Opiumwet"

Integrale veiligheid. Uitvoeringsplan 2013 / 2014

Beantwoording schriftelijke vragen fractie D66 over hennepteelt. Met bijgevoegde brief beantwoorden wij deze vragen.

Datum 20 januari 2009 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over coffeeshopbeleid in de grensteden

MEMO. Aan : Gemeenteraad Afdeling : Van : Het college van B&W Afdeling :

Bestuursrechtelijke sancties artikel 13B Opiumwet

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Wat is de rol van de gemeente

28 secondant #3/4 juli-augustus Volksgezondheid staat centraal in het Nederlandse drugsbeleid. Nut en nood

Nota van de Burgemeester

MOTIE manifest legaliseren cannabisteelt

Beleidsregel handhaving wet Damocles gemeente Beverwijk 2018

Speciale Halt-afdoening

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Veiligheid. Waar staat de ChristenUnie voor. 2.1 Een veilige samenleving

Internationaal recht en cannabis II Regulering van cannabisteelt en -handel voor recreatief gebruik: positieve mensenrechtenverplichtingen

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN (050)

Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet gemeenten basisteam Veluwe - Noord Elburg Epe Hattem Heerde Nunspeet Oldebroek

Startnotitie ketenbeleid Menameradiel. Inhoud. 1. Inleiding 2. Situatie Menameradiel 3. Uitgangspunten 4. De gekozen aanpak 5. Partners en omgeving

4. SAMENVATTING. 4.1 Opzet

DPENI3AAR MINISTERIE. College van procureurs-generaal. Voorzitter. Postbus 20305, 2500 EH Den Haag Prins Clauslaan 16.

B&W 01 juli 2008 Gemeenteblad BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL OPIUMWET M.B.T. WONINGEN HELMOND 2008

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Strategische Agenda Een gezond en veilig bestaan voor onze inwoners in Zaanstreek-Waterland

Burgemeester. Aan de leden van de Gemeenteraad van Tilburg. mei drugsbeleid. Geachte heer/mevrouw,

Brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Veiligheid(sbeeld) gemeente Goirle

1. Wat is het probleem? a. Ik heb dit artikel gekozen, omdat ik nieuwsgierig was naar het drugsbeleid in NL en hoe de EU hier over denkt.

Nee tegen Nederwiet in grensstreek

PROGRAMMABEGROTING

Besluit van de burgemeester van de gemeente Sittard-Geleen houdende regels omtrent Damoclesbeleid Sittard-Geleen

Factsheet coffeeshop

NOTA CANNABISBELEID Gemeente ROOSENDAAL

Dit voorstel geeft invulling aan de wettelijke verplichting genoemd onder punt 2.

> Retouradres Postbus EJ Den Haag. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 3 oktober 2016 Antwoorden Kamervragen 2016Z15941

Stop de zinloze jacht op drugs, reguleer de wietteelt

Plan van Aanpak Softdrugsbeleid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

PROGRAMMABEGROTING

5,3. Spreekbeurt door een scholier 1885 woorden 16 maart keer beoordeeld. Nederlands

Damoclesbeleid gemeente Heerhugowaard 2018

Samenvatting Integrale Handhaving

Commissienotitie Reg. nr : Comm. : MZ Datum :

Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet gemeenten basisteam Veluwe - Noord Elburg Epe Hattem Heerde Nunspeet Oldebroek

6 Justitiële verkenningen, jrg. 32, nr

Transcriptie:

DAADKRACHTIG DRUGSBLEID Een gezamenlijke aanpak voor drugs in de politie regio Midden en West Brabant Commissie Fränzel December 2009 1

Samenvatting In de nota 'omgaan met drugs in de regio', d.d. 10 maart 1997, zijn in het regionaal college concrete afspraken gemaakt ten aanzien van de aanpak van hard-, soft- en eco- en smart drugs. Doel van deze afspraken was de realisatie van een betere afstemming binnen de keten op zowel regionaal als lokaal niveau. 12 jaar later vraagt dit beleid om herijking. Voortschrijdend inzicht, nieuwe ontwikkelingen en de maatregelingen van de gemeenten Roosendaal en Bergen op Zoom maken dat er bestuurlijke noodzaak is het beleid op onderdelen te wijzigen; Preventie en hulpverlening o Voor de verkoop van alcohol en cannabis wordt in onze regio de leeftijdsgrens van 18 jaar gehanteerd. ( conform advies adviescommissie drugsbeleid, van der Donk, 2009) o Op alle scholen voor voortgezet onderwijs en basisscholen in onze regio wordt het voorlichtingsprogramma 'de gezonde school en genotsmidelen' aangeboden. De gemeenten verstrekken de GGD-en en Novadic-Kentron hiervoor een opdracht. o Van gemeenten wordt gevraagd het aanbod van hulp bij verslavingsproblematiek te realiseren met doorbreken van schotten tussen de traditionele sectoren van hulpverlening met als doel snel en adequaat ingrijpen indien ouders of scholen de noodzaak daartoe signaleren. Zowel het CJG als het Veiligheidshuis spelen hierin een belangrijke rol. o De aanpak voor onze regio zal zich meer moeten gaan richten op specifieke preventieactiviteiten onder risicogroepen. o Met de zgn. BEKE methodiek wordt periodiek overzicht verkregen van jeugdgroepen en individuen die bij de politie en andere partners in beeld zijn. Hiermee wordt niet alleen inzicht verkregen in hinderlijk, overlastgevend, crimineel gedrag, maar eveneens in (soorten van )drugsgebruik onder jeugdgroepen en specifieke individuen. Met deze informatie over drugsgebruik onder jongeren/individuen dient een specifieke groepsgerichte benadering dan wel individugerichte benadering ontwikkeld worden. Bij de individugerichte benadering vervult het Veiligheidshuis, vooral het hulpverleningscasusoverleg, een belangrijke rol. Omgaan met drugs in de regio Harddrugs o Iedere gemeente in de regio sluit aan bij de BEKE methode. o Lokaal wordt aangesloten bij novadic kentron, jongerenwerk, CJG/veiligheidshuis. o In de horeca convenanten wordt opgenomen dat het gebruik van drugs wordt tegengegaan. Softdrugs o De commissie Fränzel adviseert de leden van het regionaal college in onze regio de volgende pilots te starten: Pilot 1: Starten met strikter handhaven en toewerken naar kleinschalige coffeeshops, Pilot 2: Toe te werken naar kleinschalige coffeeshops door het implementeren van de besloten coffeeshopclub met een maximaal aantal leden al dan niet gecombineerd met de voorwaarde van non-commercialiteit o Het voeren van een gezamenlijke regionale communicatiestrategie gericht op het afwenden van de stroom drugstoeristen o Minder afficiëring door coffeeshophouders o Toepassen bestuurlijke boete woonoverlast/ preventieve last dwangsom o Afsluiten convenanten met koepelorganisaties (bijvb verzekeraars die inkomsten van banken uit hypotheken verzekeren). o Striktere strafrechtelijke handhaving van AHOJ-G criteria bij varianten met besloten coffeeshops en coffeeshops met drempels (oa pasjessystemen) Bestrijding overlast en criminaliteit o Toepassen van de toolbox (zie bijlage 1)in regionaal verband om de drugscriminaliteit en overlast te verminderen o Ontwikkelen van een regionale methodiek voor de aanpak van hennepkwekerijen o Alle smart/growshops vallen onder het vergunningenstelsel: alle nieuwe en bestaande smarten growshops, worden aan de BIBOB toets onderworpen o bestuursrechtelijk aanpakken van illegale verkooppunten.het convenant vrijplaatsen biedt hiertoe veel ruimte. 2

Bestrijding georganiseerde criminaliteit o Politiecapaciteit richt zich vooral op de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit achter de hennep. o Iedere gemeente zorgt voor ondertekening van het convenant tbv de informatie-uitwisseling voor het RIEC en zorgt binnen de gemeente voor een goede opvolging o Meer integraal handhaven o Meer OM proeftuin-onderzoeken naar georganiseerde hennepteelt. Regionaal ambtelijk 'platform' waar kennis en expertise uitgewisseld kan worden. De commissie Fränzel komt tot de slotsom dat er in de regio behoefte is aan een ambtelijk platform waar kennis en expertise kan worden uitgewisseld om alert te kunnen reageren op nieuwe ontwikkelingen zoals de komst van nieuwe generaties drugs. Dit is op hoofdlijnen de conclusie van de Commissie Fränzel. Deze commissie is ingesteld door het Regionaal College d.d 26 maart 2009 om te bekijken in hoeverre er bestuurlijke noodzaak is het beleid te wijzigen en te bezien of de destijds gehanteerde argumenten nog valide zijn. De commissie heeft gebruik kunnen maken van recent onderzoek en literatuur, waaronder het rapport van de adviescommissie Drugsbeleid (commissie van der Donk), de evaluatie van het tot dusver gevoerde drugsbeleid en de hoofdlijnenbrief van het Ministerie van VWS. Er bestaan op dit moment in Nederland verschillende meningen over hoe de overlast rondom soft- en harddrugs moet worden aangepakt. Verschillen in inzichten over de aanpak van de problemen rondom drugs betekenen niet dat discussie over een regionale aanpak uit de weg gegaan moet worden. Verschillen kunnen echter juist aangegrepen worden om in regionaal verband met elkaar van gedachte te wisselen en op zoek te gaan naar gemeenschappelijke kwesties en oplossingen. 3

Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Aanleiding... 5 Hoofdstuk 2 Context drugs in Midden en West Brabant... 6 2.1 Softdrugs... 6 2.2 Harddrugs... 8 2.3 Nota 'omgaan met drugs in de regio, d.d. 10 maart 1997'... 9 Hoofdstuk 3 Doelstelling van beleid... 10 Hoofdstuk 4 Preventie en hulpverlening... 11 4.1 Preventie... 11 4.2 Gezamenlijke aanpak preventie in de regio... 12 Hoofdstuk 5 Omgaan met drugs in de regio... 14 5.1 Harddrugs... 14 5.2 Softdrugs... 14 5.3 Overall conclusie en aanbevelingen... 21 Hoofdstuk 6 Bestrijding van overlast en criminaliteit... 23 Hoofdstuk 7 Bestrijding van georganiseerde criminaliteit... 26 Hoofdstuk 8 Conclusies en aanbevelingen... 28 Hoofdstuk 9 Geraadpleegde literatuur... 30 4

Hoofdstuk 1 Aanleiding De nota 'omgaan met drugs in de regio', d.d. 10 maart 1997, is in dat jaar in het Regionaal College vastgesteld. Er werden concrete afspraken gemaakt ten aanzien van de aanpak van hard-, soft- en eco- en smart drugs. Doel van deze afspraken was de realisatie van een betere afstemming binnen de keten op zowel regionaal als lokaal niveau. 12 jaar later vraagt dit beleid om herijking. Voortschrijdend inzicht, nieuwe ontwikkelingen en de maatregelingen van de gemeenten Roosendaal en Bergen op Zoom maken dat er bestuurlijke noodzaak is het beleid te wijzigen en te bezien of de destijds gehanteerde argumenten nog valide zijn. Er bestaan op dit moment in Nederland verschillende meningen over hoe de overlast rondom soft- en harddrugs moet worden aangepakt. Verschillen in inzichten over de aanpak van de problemen rondom drugs betekenen niet dat discussie over een regionale aanpak uit de weg gegaan moet worden. Verschillen kunnen echter juist aangegrepen worden om in regionaal verband met elkaar van gedachte te wisselen en op zoek te gaan naar gemeenschappelijke kwesties en oplossingen. Voordelen van een regionale aanpak kunnen zijn: Voor problemen op regionale schaal kunnen op regionale schaal oplossingen gevonden worden. Gemeenten kunnen gebruik maken van elkaars ervaringen bij het opstellen en uitvoeren van het beleid (en voorkomen dat individuele acties van gemeenten leiden tot een mogelijk waterbedeffect). Openbaar Ministerie en de politie hebben belang bij duidelijk en onderling afgestemd beleid. Het Regionaal College van de regio Midden en West Brabant heeft daartoe op 26 maart jl. Burgemeester Fränzel benoemd tot voorzitter van de commissie die als doel heeft het Regionaal College te adviseren over een gezamenlijke (Bestuur/OM/Politie) aanpak op het gebied van drugs in de regio. De Commissie Fränzel is als volgt samengesteld: De heer M. Fränzel, (Voorzitter) Burgemeester van Woensdrecht De heer N. Kleijngeld, Burgemeester van Waalwijk Mevrouw H. van Rijnbach-De Groot, Burgemeester van Etten-Leur (agendalid) Mevrouw T. Jongepier, programmamanager Veiligheid Roosendaal De heer F. Swinkels, Directeur Veiligheid gemeente Tilburg De heer J. Goderie, chef Kabinet gemeente Breda De heer R. Jeuken, OM Breda De heer M. Smulders, politie MWB teamchef Breda- Noord De heer R. van Hamond, Coördinator van het cluster Advies, Beleid en Veiligheid gemeente Oosterhout (agendalid) Mevrouw L. Gaillard, (secretaris) beleidsadviseur Korpsbeheerder Commissie van der Donk Intussen heeft de (advies)commissie van der Donk in opdracht van het ministerie van VWS, justitie en BZK advies gegeven op welke punten het drugsbeleid aanpassing verdient om het 'toekomstbestendig' te maken. Het advies staat beschreven in het rapport ', Geen deuren maar daden, nieuwe accenten in het Nederlands drugsbeleid', d.d. 2 juli 2009. Hoofdlijnenbrief drugsbeleid Het advies van de Commissie van der Donk heeft geleid tot de 'hoofdlijnenbrief drugsbeleid', d.d. 11 september 2009', aan de voorzitter van de tweede kamer waarin de Ministers van VWS, Justitie en BZK belangrijke wijzigingen op het gebied van het drugsbeleid voorstellen. Beide stukken, samen met het rapport 'het coffeeshopbeleid, beheersbaar, kleinschalig, controleerbaar' d.d. mei 2009, werkgroep van der Burg in opdracht van het college van procureurs generaal en de rapporten 'drugsscenes in Breda: met het oog op de toekomst' en 'drugsscenes rondom Breda' van het instituut voor Veiligheids en Crisismanagement, juni 2009, hebben als belangrijkste basis gediend bij de totstandkoming van deze nota. 5

Hoofdstuk 2 Context drugs in Midden en West Brabant Zoals bekend neemt het Nederlands Drugsbeleid internationaal een bijzondere positie in. Sinds 1976 wordt het gebruik van softdrugs in Nederland gedoogd. Hoewel Nederland relatief weinig harddrugsgebruikers kent, weinig drugsdoden telt en het gebruik van cannabis vergelijkbaar is met andere landen, zijn er ook keerzijden. De drugsproblematiek kent een groot aantal facetten en verandert voortdurend. Het assortiment genotsmiddelen met een gevaar voor de individuele én volksgezondheid is in de loop der jaren aanzienlijk toegenomen. Het gebruikerspubliek is zeer gevarieerd. Ten aanzien van gezondheidsrisico s en verslavingszorg is het beleid redelijk succesvol geweest. Maar de problemen rond overlast en drugsgerelateerde criminaliteit drukken zwaar op lokale overheden en de georganiseerde misdaad heeft de weg naar het grote geld van de internationale drugshandel gevonden. Ook de sociale impact van alcohol- en drugsgebruik onder jongeren wordt steeds duidelijker. Jongeren zitten bijvoorbeeld meer dan incidenteel onder invloed op school. Dit beïnvloedt hun prestaties en hun mogelijkheden in de toekomst. Deze veranderde situatie wordt ook bevestigd door de Evaluatie van het Nederlands drugsbeleid die het kabinet heeft laten uitvoeren. (hoofdlijnenbrief drugsbeleid, kamerstuk, 11 sept. 2009) De Commissie van der Donk concludeert in haar rapport dat de ontwikkeling in het druggebruik in algemene zin geen reden is tot grote ongerustheid. Wel is er op onderdelen sprake van forse problemen die om een antwoord vragen: De concentratie en sociale gevolgen van cannabisgebruik bij jongeren. De ontwikkeling bij de coffeeshops vooral door hun aantrekkingskracht voor buitenlanders, maar ook door de verbinding van een aantal ervan met de georganiseerde cannabisteelt in ons land. De groei van de georganiseerde misdaad in de productie en handel in cannabis en de verwevenheid daarvan met die in harddrugs. Hiernaast meent de commissie van der Donk dat de dynamiek van gebruik van en handel in drugs zodanig is, dat meer alertheid is geboden om tijdig nieuwe verschijnselen waar te nemen en daarop te reageren. Zowel van wetenschappers als bestuurders verwacht de commissie een meer alerte houding. 2.1 Softdrugs Gedoogde coffeeshops Hieronder de geografische spreiding van de coffeeshops in Nederland 1 1 Betreft een weergave van de situatie vóór de invoering van het nulbeleid van de gemeente Bergen op Zoom en Roosendaal 6

De gedoogde coffeeshops bevinden zich voornamelijk in de Randstad, en de middelgrote steden in de Provincies. In de Randstad zitten de coffeeshops voornamelijk in en rond de grote steden, terwijl het Groene Hart voor het grootste deel leeg is. (Bielemans, coffeeshops in Nederland, 2007). De regio Midden en West Brabant heeft in totaal 24 gedoogde coffeeshops. De verdeling van de gedoogde coffeeshops is als volgt (van meest naar minste aantal): Tilburg 13 Breda 8 Waalwijk 2 Etten-Leur 1 In de regio zijn er in totaal 52 growshops. De verdeling van de growshops per gemeente in de regio Midden en West Brabant is als volgt (van meest naar minste aantal): Bergen op Zoom 7 Tilburg 7 Waalwijk 7 Breda 6 Roosendaal 6 Etten-Leur 3 Kaatsheuvel (Loon op Zand) 2 Oud Gastel (Halderberge) 2 Raamsdonksveer (G berg) 2 Oosterhout 2 Halderberge 2 Steenbergen 2 Hoogerheide (Woensdrecht) 1 Oisterwijk 1 Rijen 1 Dongen 1 Bij deze lijst dient opgemerkt te worden dat hoewel we in onze regio steden hebben waar het vergunningenstel van toepassing is, en daarmee growshops formeel geen vergunning ontvangen, toch vormen van detailhandel aanwezig zijn die sterk lijken op een growshop. Kortom, bovenstaand lijstje geeft niet het volledige beeld weer. GHB In het uitgaansleven is de laatste jaren sprake van meer gebruik van GHB, een synthetische drug die met ruim voorhanden chemicaliën vrij eenvoudig is te fabriceren. Deze drug is vooral de laatste jaren populairder geworden als vervanger van XTC. GHB is weliswaar een softdrug (lijst 2) maar zeer verslavend. Omdat GHB lastig valt te doseren zijn er regelmatig incidenten met jongeren die een overdosis innemen en buiten bewustzijn raken. Het is onrustbarend dat jongeren dit niet alleen in het weekend gebruiken (als partydrug), maar ook door de week, zelfs onder schooltijd. 2 De ontwikkeling van synthetische drugs gaat snel. Goede voorlichting is essentieel om problemen te voorkomen. Mogelijk dat specifiek een campagne voor GHB kan worden ontwikkeld. Criminaliteit en overlast Sinds 2000 worden steeds meer hennepplantages opgerold. De hennepkwekers gaan daarbij steeds professioneler te werk. Het gaat allang niet meer over een paar hennepplantjes voor eigen gebruik. De uitwassen van hennep zijn bedreiging, intimidatie, diefstal van stroom, water, het onterecht ontvangen van een uitkering. Hennepkwekerijen zijn zeer brandgevaarlijk. Regelmatig veroorzaken hennepkwekerijen branden in woningen en schuren. In hennepkwekerijen en de handel ervan gaan grote sommen geld om. De belangen die op het spel staan zijn zeer groot. De Raad van Hoofdcommissarissen (RHC) geeft bovendien in haar brief d.d. 2 juni jl., gericht aan de adviescommissie Drugsbeleid (commissie van der Donk) aan dat de huidige hennepteelt wordt gedomineerd door criminele organisaties die geweld en uitbuiting niet schuwen. 2 COT, drugsscenes rondom Breda 7

Naast hennepteelt is er in een aantal steden ook sprake van verkoop van soft/harddrugs uit illegale verkooppunten 3 en straathandel. In 2008 zijn in de gemeente Roosendaal en Bergen op Zoom een tweetal onderzoeken verricht door het COT, Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement. Door de onderzoeken, Tellingen 4 en Een enquête op straatniveau 5, is inzicht verkregen in het aantal drugstoeristen per gemeente, hun bestemming en de beweegredenen. Uit deze onderzoeken bleek dat maar liefst 25.000 drugstoeristen per week Roosendaal en Bergen op Zoom bezoeken. 90% van deze drugstoeristen bezoeken de gedoogde coffeeshop. Drugstoeristen kopen graag softdrugs in de gedoogde coffeeshop vanwege de goede kwaliteit van de softdrugs en het feit dat men gedoogd kan kopen. Om de toestroom van drugstoeristen naar de gemeente Bergen op Zoom en Roosendaal en de daarmee gepaard gaande overlast, openbare orde problematiek en criminaliteit te verminderen heeft men er in deze gemeenten voor gekozen vanaf 16 september 2009 het zogenaamde 'nulbeleid' in te gaan voeren waarmee de omgeving weer wordt 'genormaliseerd'. In andere gemeenten in de regio leidt het softdrugsgebruik veel minder tot verstoring van de openbare orde en overlast en is men tevreden met het huidige gedoogbeleid. In Breda en Tilburg worden metingen verricht om te monitoren of er sprake is van een zgn. 'waterbedeffect'. Zo is in januari 2009 in Tilburg een nulmeting verricht bij 3 drukke coffeeshops op 2 vrijdag- en zaterdagavonden waarbij ca 16% Belgische en Franse bezoekers werden geconstateerd. Dergelijke metingen vinden ook plaats binnen de gemeente Etten-Leur. De gemeente Oosterhout heeft (als gemeente met een inwoneraantal van boven de 40.000) ten aanzien van het vestigingsbeleid van gedoogde coffeeshops altijd de zogenaamde 'nuloptie' gehanteerd. Cijfers De bestijding van illegale hennepteelt kost naar rato veel politiecapaciteit. Enkele feiten met betrekking tot de inzet in het korps Midden en West Brabant 6 Jaarlijks inzet van ongeveer 50% van de TGO (team grootschalig optreden) capaciteit Jaarlijks ruim 500 hennepkwekerijen opgespoord en aangepakt: Laatste jaren ruim 40% van de opsporingscapaciteit ingezet op de bestrijding van de (georganiseerde) illegale hennepteelt. Coffeeshopbeleid kabinet Het kabinet handhaaft het gedoogbeleid, maar coffeeshops mogen geen toeristische trekpleister meer zijn. Buitenlandse klanten zijn niet langer welkom. Coffeeshops moeten weer kleiner worden, vindt het kabinet, want daardoor worden overlast- en criminaliteitsrisico s beter beheersbaar. Later in het najaar 2009, nadat het gedoogbeleid in de Tweede Kamer is besproken, komt het kabinet met een drugsnota. Burgemeesters mogen van het kabinet experimenteren met bijvoorbeeld de invoering van een pasjessysteem, een maximum te kopen hoeveelheid hasj of wiet van drie gram per persoon en betaling via bankpas. Door deze maatregelen wordt het voor coffeeshoptoeristen die van ver moeten komen minder aantrekkelijk om naar Nederland te reizen om cannabis te kopen, verwacht het kabinet. Daarnaast stellen de ministers voor te experimenteren met het toestaan van een grotere handelsvoorraad, zodat coffeeshops een grote(re) klantenkring kunnen bedienen. ( Adviescommissie drugsbeleid, van der Donk, 2009) Een mogelijk bijkomend voordeel is dat de aanvoer van cannabis afneemt. Nu is de maximaal gedoogde handelsvoorraad vijfhonderd gram. 2.2 Harddrugs In het COT rapport drugsscenes in Breda staat beschreven dat de softdrugs- en harddrugshandel deels met elkaar is verweven. Vooral in Breda heeft veel harddrugsgebruik en handel plaats in het 3 Begin 2007 kende Bergen op Zoom en Roosendaal 48 illegale verkooppunten. Eind 2008 is dit aantal gereduceerd tot 22 illegale verkooppunten. 4 E.J. van der Torre, M. Wigmans en E. Cachet, Drugstoeristen in Roosendaal & Bergen op Zoom; Tellingen, Den Haag: COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement, mei 2008 5 E.J. van der Torre, V. Dijk, E. Cachet, Coffeeshopklanten in Roosendaal & Bergen op Zoom; Een enquête op straatniveau, Den Haag: COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement, mei 2008 6 RHC, politiestandpunt drugsbeleid, 2 juni 2009 8

uitgaanscircuit. In het uitgaanscircuit wordt het gebruik van drugs gepusht en is er aanwas van (jonge) gebruikers. Het drugsgebruik stimuleert, deels in combinatie met alcoholgebruik, het uitgaansgeweld. In andere gemeenten binnen de regio speelt deze harddrugscene mogelijk minder. 2.3 Nota 'omgaan met drugs in de regio, d.d. 10 maart 1997' De commissie Fränzel heeft de nota uit 1997 bestudeerd. De commissie is van mening dat het nodig is het beleid uit deze nota opnieuw te bekijken omdat wetenschappelijk onderzoek aangeeft dat de mogelijk negatieve gevolgen van het middelen gebruik is toegenomen. Bovendien is de maatschappelijke context van het drugsgebruik intussen aanzienlijk veranderd vooral door de betrokkenheid van georganiseerde misdaad bij de handel en productie van drugs en de overlast in de grensstreken. De commissie vindt het van belang dat bovenstaande bij de ontwikkeling van een gezamenlijke aanpak wordt meegenomen. De volgende onderwerpen uit de nota 'omgaan met drugs in de regio, d.d.10 maart 1997, zijn min of meer nog actueel: Handhaven van harddrugsbeleid Handhaving softdrugsbeleid (op de onderdelen; Controles van gedoogde coffeeshops; Handhaving AHOJ-G criteria; Scheiding verstrekking alcohol en verkoop drugs in gedoogde coffeeshops) Wat dient in ieder geval geactualiseerd te worden? Handhaving softdrugsbeleid (op de onderdelen: Het gemeentelijk drugsbeleid tav coffeeshops w.o. de 0-optie, Bestrijding drugscriminaliteit, Sluiting coffeeshops; AHOJ-G criteria mogelijk aanvullen met sluitingscriteria, Bestrijding drugstoerisme) Nieuwe onderwerpen als gevolg van nieuwe ontwikkelingen is met name de verandering in de smarten growshops. 9

Hoofdstuk 3 Doelstelling van beleid Van oudsher streeft Nederland een realistisch, evidence-based en proportioneel drugsbeleid na. De huidige drugssituatie vergt echter een herijking van de doelstelling (en daaruit voortvloeiende uitgangspunten), waaraan met de verschillende aan drugs gerelateerde beleidsplannen van de afgelopen jaren praktisch gezien al op deelterreinen invulling is gegeven. Het Kabinet acht een meer geïntegreerde en omvattende benadering geboden, gericht op het voorkomen, beheersen en verminderen van niet alleen gezondheidsschade, maar ook sociaal-maatschappelijke schade, vooral bij jongeren, criminaliteit en drugsgerelateerde overlast. De nieuwe doelstelling sluit nauw aan bij de door de Adviescommissie van der Donk geformuleerde doelstelling van het drugsbeleid: Het Nederlands drugsbeleid richt zich op het tegengaan en reduceren van drugsgebruik, zeker voor zover leidend tot gezondheids- en sociale schade, en eveneens op het voorkomen en verminderen van de schade die aan het gebruik van, de productie van en de handel in drugs is verbonden. (hoofdlijnen drugsbeleid, kamerstuk, 2009) De commissie Fränzel adviseert deze doelstelling over te nemen. De huidige situatie in de regio vraagt immers om een herijking. De commissie is van mening dat het nieuw vast te stellen regionale beleid in ieder geval moet leiden tot: het voorkomen, beheersen en verminderen van niet alleen gezondheidsschade, maar ook van sociaal-maatschappelijke schade, vooral bij jongeren, een vermindering van de overlast ( onder meer als gevolg van het massaal toegenomen drugstoerisme) en het terugdringen van de criminaliteit. 10

Hoofdstuk 4 Preventie en hulpverlening Uit het rapport van de Commissie van der Donk blijkt dat de ontwikkeling in het drugsgebruik in algemene zin geen reden geeft tot ongerustheid. Wel is op onderdelen sprake van forse problemen die om antwoord vragen. Één daarvan is de concentratie en sociale gevolgen van het gebruik van cannabis onder jongeren. Het gebruik van drugs en alcohol door minderjarigen (vooral jonge jongeren 12-16 jarigen) moet volgens de commissie veel sterker dan nu worden tegengegaan. 'Uit onderzoek is gebleken dat jeugdig gebruik van die middelen schadelijker is dan werd aangenomen. Er zijn aanwijzingen dat alcohol en druggebruik in de pubertijd kunnen leiden tot schade in termen van verminderd denkvermogen en concentratiestoornissen en bij alcohol tot ontremming van gedrag. Van recentere datum zijn aanwijzingen dat druggebruik en alcoholconsumptie schadelik kunnen uitwerken op de uitgroei van de hersenen die doorloopt tot zo ongeveer het 25ste levensjaar', aldus de Commissie van der Donk. Vroegtijdig en excessief gebruik van middelen blijkt samen te hangen met heel veel andere kenmerken van de jongere en zijn/haar directe omgeving. Zeker de helft van de jongere met probleemgedrag heeft te kampen met problemen op een aantal leefgebieden, waaronder het overmatig gebruik van drugs en/of alcohol. Het is van belang dat vooral kwetsbare jongeren tegen de ontwikkeling van met gebruik van deze middelen samenhangend probleemgedrag tegen sociale marginalisering worden beschermd. De Adviescommissie drugsbeleid (van der Donk, 2009) adviseert om in de preventie van drugs en alcohol één duidelijke norm te stellen. Er zou één leeftijdsgrens moeten worden gehanteerd voor de verkrijgbaarheid van alcohol en cannabis, namelijk 18 jaar. Dit zou betekenen dat de leeftijdsgrens voor de verkoop van zwakalcoholhoudende drank moet worden verhoogd van 16 naar 18 jaar. De verkoopgrens voor cannabis ligt al op 18 jaar. In het voorstel Drank- en Horecawet, dat deze zomer naar de Kamer is gestuurd, hebben de ministers van VWS, BZK en J&G een artikel opgenomen dat gemeenten de ruimte geeft om tijdelijk te experimenteren met een verhoging van de leeftijdsgrens voor de verkoop van zwakalcoholhoudende drank. De ministers zullen deze experimenten grondig evalueren. De commissie van der Donk meent dat, gegeven de verbinding tussen middelengebruik en kenmerken van opgroeiende jeugd, een op hen gericht drugsbeleid weinig vruchten afwerpt als het niet geheel is ingebed in een breder kader van het jeugdbeleid en onderwijs en criminaliteitsbeleid. 4.1 Preventie Het voorkomen van (excessief) gebruik van alcohol en drugs bij (jonge) jongeren heeft uiteraard de voorkeur. Daartoe staan er 3 benaderingen ter beschikking (adviescommissie drugsbeleid, van der Donk, 2009): Universele preventie (gericht op hele bevolking) Tot universele preventie behoren voorlichtingscampagnes op scholen en massamediale campagnes. Die kunnen leiden tot bewustwording maar werken niet direct door in het feitelijke gedrag. Dergelijke campagnes hebben vooral een functie als ondersteuning van een bredere preventiestrategie. Selectieve preventie (gericht op personen die gegeven hun kenmerken veel meer dan anderen een risico voor drugsgebruik vormen) Uitdragen van een heldere éénduidige boodschap "bewaar je verstand: geen alcohol of drugs onder de 18" mbv het voorlichtingsprogramma "de gezonde school en genotmiddelen' behoort tot de selectieve preventie. Dit programma behoort internationaal gezien tot de betere schoolprojecten, maar wordt nog door slechts 60% van de scholen voor voortgezet onderwijs en een derde va de scholen voor basisonderwijs aangeboden. Gemeenten, en meer specifiek de GGD-en, moeten een meer stimulerende rol vervullen bij de verbetering van preventie in het onderwijs. Geïndiceerde preventie (individuen die een hoog risico lopen en zich de eerste tekenen al voordoen) In deze gevallen is volgens de commissie een gestructureerde benadering vereist, die nog onvoldoende bestaat maar in bouwstenen wel al aanwezig is. Deze benadering omvat 2 componenten: signalering en hulpverlening. De verbinding tussen signalering en het inschakelen van hulpverlenende instanties blijkt vaak niet vanzelfsprekend. Dat komt doordat sectoren (onderwijs en vormen van jeugdhulp) onvoldoende op elkaar aansluiten. Bovendien weten veel hulpverleners maar weinig van verslavingsproblematiek en missen zij de kennis over de invloed van belangrijke 'systemen' 11

in het leven van de jongere. Gemeenten kunnen een prominente rol vervullen in het tot stand brengen van meer geïntegreerde jeugdhulp, via teams van hulpverleners die snel inzetbaar zijn zonder last te hebben van sectorale verkokering van hulpsectoren. Er moet één zorginstantie zijn die voor het aanbieden van deze zorg verantwoordelijk wordt gesteld. In opdracht van de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en Justitie maakten het Trimbosinstituut en het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie Centrum (WODC) van het ministerie van Justitie het rapport 'evaluatie van het Nederlands drugsbeleid'. Er werd vooral gekeken naar de periode 1995 2007/2008. De evaluatie werd gemaakt ten behoeve van de Adviescommissie Drugsbeleid. Deze commissie heeft het kabinet geadviseerd bij het opstellen van een nieuwe Drugsnota. In deze 'evaluatie van het Nederlands Drugsbeleid' staat beschreven dat meer specifieke preventieactiviteiten onder risicogroepen, zoals gezinsgerichte preventie, kansrijker zijn in het inperken van (problematisch) drugsgebruik. In de ontwikkeling van dergelijke interventies, en onderzoek naar de effectiviteit er van, is echter relatief weinig geïnvesteerd. Uit het oogpunt van een gezonde persoonlijke en sociale opvoeding, acht de commissie van der Donk het noodzakelijk dat het gebruik van alcohol en drugs door jongeren wordt tegengegaan, in het bijzonder als dat op zeer jonge leeftijd plaatsvindt en een excessief karakter heeft. Hierbij staat de commissie van der Donk een samenstel aan maatregelen voor ogen: Een heldere en eenduidige normstelling over de onwenselijkheid van bedoeld middelengebruik, mede tot uitdrukking komend in één leeftijdgrens van 18 jaar en een actief aanpakken van degenen die jongeren onder die grens voorzien van alcohol en drugs. Een gesystematiseerde aanpak om te interveniëren met hulpverlening zodra zich bij jongeren een ontwikkeling aftekent naar problematisch gedrag, waarvan middelengebruik een onderdeel vormt (geïndiceerde preventie). Wanneer jongeren delinquent gedrag vertonen kan het strafrecht een nuttige stok achter de deur zijn om het middelengebruik aan te pakken en een verder afglijden te voorkomen. Zowel in de voorlichting als bij andere maatregelen is het vaak niet zinvol om enkel vanuit het perspectief van de drugs (en/of de alcohol) actie te ondernemen, maar wel om dat meer geïntegreerd te doen in het kader van het jeugdbeleid. 4.2 Gezamenlijke aanpak preventie in de regio Op het gebied van preventie, repressie en hulpverlening wordt in onze regio al veel door de diverse instellingen als GGD, OM, Novadic Kentron en gemeenten ondernomen. Het beeld dat in het rapport van de Commissie Van der Donk wordt geschetst wordt dan ook niet over de volle breedte onderschreven. Het voert te ver om in het kader van dit advies uitvoerig te onderzoeken en becijferen in hoeverre onze regio afwijkt. De commissie Fränzel is toch van mening dat hetgeen als aanbeveling in het rapport van de Commissie van der Donk is opgenomen ook in meer of mindere mate van in onze regio omarmd kan worden. Vandaar dat de volgende gezamenlijke aanpak in de regio wordt voorgesteld: 1. Het gebruik van drugs en alcohol door minderjarigen (vooral jonge jongeren 12-16 jarigen) moet volgens de commissie van der Donk veel sterker dan nu worden tegengegaan. Voor de verkoop van alcohol en cannabis wordt in onze regio de leeftijdsgrens van 18 jaar gehanteerd. ( conform advies adviescommissie drugsbeleid, van der Donk, 2009) 2. Op alle scholen voor voortgezet onderwijs en basisscholen in onze regio wordt het voorlichtingsprogramma 'de gezonde school en genotsmidelen' aangeboden. De gemeenten verstrekken de GGD-en en Novadic-Kentron hiervoor een opdracht. Ook de Commissie van der Donk beveelt aan om op lokaal niveau de GGD meer te betrekken bij het cannabisbeleid. 3. Van gemeenten wordt gevraagd het aanbod van hulp bij verslavingsproblematiek te realiseren met doorbreken van schotten tussen de traditionele sectoren van hulpverlening met als doel snel en adequaat ingrijpen indien ouders of scholen de noodzaak daartoe signaleren. Het CJG en/of het Veiligheidshuis spelen hierin een belangrijke rol. 4. De aanpak voor onze regio zal zich meer moeten gaan richten op specifieke preventieactiviteiten onder risicogroepen. Novadic Kentron richt zich op preventie, voorlichting over genotsmiddelen en verslavingszorg. Met Novadic-Kentron wordt overleg gevoerd hoe regionaal producten ontwikkeld/ingezet kunnen worden die nadrukkelijk aansluiten op de aanbevelingen/kansrijke interventies. Zo kan Novadic-Kentron ingeschakeld worden voor een cursus preventie (voorkomen en herkennen 12

van drugsverslaving) aan coffeeshophouders en hun personeel. Ook kan verslavingsproblematiek nadrukkelijker worden meegenomen in de scenario s die door de Veiligheidshuizen worden opgesteld t.a.v. de diverse risicogroepen 5. Een aantal gemeenten werkt met de zogenaamde Beke methodiek. Door middel van de Beke methodiek wordt periodiek overzicht verkregen van jeugdgroepen en individuen die bij de politie en andere partners in beeld zijn. Hiermee wordt niet alleen inzicht verkregen in hinderlijk, overlastgevend, crimineel gedrag, maar eveneens in (soorten van )drugsgebruik onder jeugdgroepen en specifieke individuen. Met deze informatie over drugsgebruik onder jongeren/individuen dient een specifieke groepsgerichte benadering dan wel individugerichte benadering ontwikkeld worden. Bij de individugerichte benadering vervult het Veiligheidshuis, vooral het hulpverleningscasusoverleg, een belangrijke rol. 13

Hoofdstuk 5 Omgaan met drugs in de regio 5.1 Harddrugs In de Nota 'omgaan met drugs' in de regio is paragraaf 3.3. opgenomen dat gaat over de handhaving van het harddrugsbeleid. De afspraken die in 1997 hierover zijn gemaakt zijn nog steeds geldig. In de regio blijkt geen archetypische junkscene te zitten. Er is wel een klein aantal hardnekkige verslaafden ( COT rapportage, drugsscenes rondom Breda). Verontrustend is het harddrugsgebruik onder jongeren vanaf 12 jaar. Jongeren wisselen snel van drugssoort, gebruiken het ook in combinatie met alcohol, soms zelfs dagelijks, ook onder schooltijd. Omdat de leeftijd waarop gestart wordt met harddrugs lager wordt, en het gebruik intensiever, is dit een risicogroep. Wat kunnen we als regio doen? 1. iedere gemeente in de regio sluit aan bij de BEKE methode (zie voor verdere uitwerking hoofdstuk 6) 2. Lokaal aansluiten bij novadic kentron, jongerenwerk, CJG/veiligheidshuis. 3. In de horeca convenanten wordt opgenomen dat het gebruik van drugs wordt tegengegaan 5.2 Softdrugs In 1997 is in de nota omgaan met drugs in de regio voorgesteld om, ten behoeve van een evenwichtige regionale spreiding, voor gemeenten met minder dan 40.000 inwoners de nuloptie te hanteren en in gemeenten met meer dan 40.000 inwoners een coffeeshop per 15.000 tot 20.000 toe te laten om in de lokale markt te voorzien. Met uitzondering van de gemeente Oosterhout is deze afspraak in de regio ook toegepast. In een groot aantal gemeenten binnen de regio is de gedoogde coffeeshop gericht op het bedienen van de lokale markt en is men tevreden over het huidige coffeeshopbeleid. Uiteraard spelen in deze gemeenten kwesties rondom de niet gereguleerde achterdeur en de daarmee gepaard gaande (georganiseerde) cannabisteelt. In een aantal andere gemeenten binnen de regio vormen coffeeshops, zo blijkt uit onderzoek, echter een belangrijke bron van drugstoerisme vanwege de aantrekkingskracht die zij hebben op buitenlandse drugstoeristen. Het softdrugstoerisme is hiermee (in deze gemeenten) de motor achter de drugsoverlast en criminaliteit. De stroom drugstoeristen vormen niet alleen een grote afzetmarkt voor de gedoogde coffeeshops maar ook een enorm potentieel voor het illegale circuit. De toeristen vormen `een enorme stroom van potentiële en vrij goed herkenbare gegadigden voor diverse soorten drugs en dus een gemakkelijke prooi voor de drugsrunners die hen naar hun panden proberen te lokken of dwingen' (Fijnaut e.a.2008). De grote toestroom van drugstoeristen heeft eveneens geleid tot een verregaande commercialisering van de distributie van softdrugs (niet alleen via de gedoogde coffeeshop, maar ook via illegale verkooppunten, drugrunners en dealers). 'In lijn met de toegenomen vraag naar drugs in de voorbije veertig jaar, is de handel in drugs vergroot, geprofessionaliseerd en vercommercialiseerd: met drugshandel bleken beroepscriminelen meer te verdienen met minder risico's op betrapping en hoge bestraffing dan met traditionele misdaadvormen', ' Al deze ontwikkelingen hebben er toe geleid, dat de georganiseerde misdaad zeer sterk is opgekomen in de productie van en de handel in drugs. Dat geldt voor harddrugs en softdrugs: aan de aanbodzijde van de markt is er van scheiding van markten geen sprake. Integendeel: er blijkt een toenemende verwevenheid van beide markten met het circuit van de zware criminaliteit. Dit geldt ook voor de aanleverende en ondersteunende diensten, zoals de growshops die zaden, expertise, lampen en andere kweekbenodigdheden leveren. Signalen wijzen er op dat dit geen gespecialiseerde criminaliteit is. De betrokken organisaties richten zich op alles waar (in ons land)gemakkelijk veel geld mee te verdienen valt, van export van cannabis tot vrouwenhandel. De aanwezigheid van nadrukkelijk georganiseerde misdaadbendes zorgt voor veel geweld (liquidaties, mishandeling, bedreiging in zwakke wijken en van zwakke groepen, zoals mensen die afhankelijk zijn van schuldhulpverlening en die werkzaam zijn in sociale werkplaatsen), het levert intussen een zeer 14

fors integriteitrisico op (van werknemers, zakelijke dienstverleners zoals notariaat en advocatuur), en het met misdaad verkregen geld wordt succesvol geïnvesteerd in het verkrijgen van machtsposities in delen van steden en de formele economie (onder andere in het vastgoed).'aldus de Commissie van der Donk in haar rapport d.d. 2 juli 2009. Criminele samenwerkingsverbanden kunnen aldus de hele productie- en distributieketen van (soft)drugs stevig in handen hebben. Een aantal coffeeshops is mede daardoor uitgegroeid tot een verbinding tussen de gewone gebruiker en zware (georganiseerde) misdaad. Soms worden coffeeshops door criminele samenwerkingsverbanden direct of indirect bevoorraad. In andere gevallen vormen de coffeeshops een eerste ontmoetingsplaats voor (kleine) buitenlandse handelaren, die op zoek zijn naar grotere hoeveelheden softdrugs en harddrugs, en vertegenwoordigers van het lokale criminele milieu. 7 De commissie van der Donk constateert dat mede door problemen rondom in de (soms) verwaarloosde handhaving de destijds beoogde doelen niet zijn bereikt: bescherming van jongeren, coffeeshops zijn soms veel groter dan gewenst en de shops vormen voorzieningen die stelselmatig een buitenlandse markt bedienen. De verplichtingen als gevolg van de Schengen-overeenkomst alsook verplichtingen uit andere verdragen worden hierdoor niet nagekomen. Kortom de gedoogde coffeeshops is fors van aard veranderd. Het beleid ten aanzien van gedoogde coffeeshops ten opzichte van 1997 (nota 'omgaan met drugs in de regio') verdient daarom een herijking. Gewenste inzet van beleid vlgs van der Donk De commissie van der Donk omschrijft de volgende gewenste inzet van beleid: De aan de coffeeshops verbonden problematiek heeft tot een scala aan verspreide acties geleid, vooral op lokaal niveau, om aan gesignaleerde problemen het hoofd te bieden. De vraag daarbij is of dergelijke plaatselijke maatregelen binnen de huidige kaders toereikend kunnen zijn, of dat die kaders zelf aan herziening toe zijn. De commissie meent dat de ruimte voor verschillen begrensd moet zijn door landelijke eenduidigheid over de gewenste inzet van het beleid. Tegelijk moet dat landelijk raamwerk ruimte bieden voor verschillen de commissie heeft immers geconstateerd dat de situatie naar tijd en plaats, regionaal en lokaal, sterk uiteenloopt. In dit verband moet de multifunctionele doelstelling van de coffeeshops helder zijn, namelijk om aan volwassenen een veilige en rustige plek te bieden voor gebruik,om voor bestuurders een belangrijk drukventiel te vormen en voor de hulpverlening als mogelijke vindplaats voor problematische gebruikers te fungeren. Zij zijn dus niét bedoeld als winkels voor iedereen uit binnen- en buitenland, en ook niet als voedingsbodem voor de georganiseerde misdaad. Met deze intentie kan en moet er ruimte zijn voor lokale invulling, waarin de gezagsdriehoek (burgemeester, openbaar ministerie, politie; liefst ook met inbreng vanuit het gezondheidsbeleid (GGD), het coffeeshopbeleid kunnen vormgeven op grond van de eigen wensen en omstandigheden. Hierin is een wezenlijke randvoorwaarde dat de strafrechtelijke handhaving meer dan de afgelopen jaren het geval was samen met de bestuurlijke zorgt voor strikte naleving van de landelijke en lokale voorwaarden waaronder de coffeeshops mogen bestaan. Hiermee zegt de commissie dat, hoe een eventuele regulering van de coffeeshops ook wordt vormgegeven, de handhaving met ook het strafrecht hernieuwd en verzwaard aangezet moet worden om de coffeeshops te laten zijn van wat we wíllen dat ze zijn (Commissie van der Donk, juli 2009). De commissie Fränzel is van mening dat het nieuw vast te stellen regionale beleid tav gedoogde coffeeshops in ieder geval moet leiden tot een vermindering van de overlast door het massaal toegenomen drugstoerisme en het terugdringen van de criminaliteit. Om een goede afweging tussen de verschillende alternatieven te kunnen maken zijn de volgende criteria opgesteld: 1. geringere overlast: de mate waarin het alternatief de overlast rondom coffeeshops beïnvloed. 2. geringere overlast van de straathandel en illegale verkooppunten 3. volume overlast: de mate waarin het alternatief het volume van het softdrugstoerisme beïnvloedt. 4. minder criminaliteit: de mate waarin het alternatief de hoeveelheid (georganiseerde) criminaliteit beïnvloed. 7 T. Spapens en C. Fijnaut, Criminaliteit en rechtshandhaving in de Euregio Maas-Rijn, deel 1, Intersentia, Antwerpen-Oxford, 2005, T. Spapens, H. van den Bunt en L. Rastovac, De wereld achter de wietteelt, Erasmus Universiteit Rotterdam Universiteit van Tilburg, 2007. 15

5. verbeterde afstemming vraag/aanbod: de mate waarin het alternatief de verhouding tussen gedoogd aanbod en de aard en de omvang van de vraag naar softdrugs beïnvloed. 6. verbeterde beheersbaarheid: de mate waarin de politie, de gemeente en het OM de situatie kunnen beheersen. Het gaat hierbij om het totaal van de handhavingsinspanning van politie en gemeente om de kwetsbaarheid en de mogelijkheden tot handhaving. De verschillende beleidsalternatieven kunnen meer of minder mogelijkheden opleveren voor adequate en consequente handhaving. NB Het gaat hier om de beheersing van meerdere doelgroepen: nalevingsgedrag door coffeeshophouders en hun klanten en het voorkomen van/ optreden tegen strafbaar gedrag door drugsrunners en hun klanten. 7. goede uitvoerbaarheid:de mate waarin het alternatief binnen bestaande wet- en regelgeving en op redelijke termijn is uit te voeren. Daarbij spelen de (lokale, regionale en (inter)nationale bestuurlijke en politieke verhoudingen een belangrijke rol. Mogelijke alternatieve vormen van gedoogde coffeeshops in onze regio De commissie van der Donk heeft in het denken over de doorontwikkeling van het coffeeshopbeleid 6 verschillende varianten onderscheiden. Elke variant met plussen en minnen. De 6 varianten van de Commissie van der Donk zijn in onderstaande figuur weergegeven. I - legalisering Eenzijdige regulering (alleen verkoop) II Open/eenzijdig IV Besloten/eenzijdig III Open/tweezijdig V Besloten/tweezijdig Tweezijdige regulering (verkoop én aanvoer) VI- Totaalverbod De commissie Fränzel is van mening dat het geheel verbieden van de coffeeshops (variant VI) niet voor de hand ligt: daarmee zou de veilige variant voor de (volwassen)cannabisgebruiker verdwijnen. (ongeveer 3,3% van de inwoners (36300 gebruikers) zijn gebruikers van cannabis) Anderzijds is de commissie Fränzel (net als de commissie van der Donk) onder de huidige omstandigheden geen voorstander van legalisering (variant I). Legalisering van het drugsgebruik zal de problemen rondom drugsgebruik niet zomaar teniet doen. Bovendien heeft het een grotere aanzuigende werking op buitenlandse bezoekers. De Commissie Fränzel is met de eigen situatie in de regio en de eerder geformuleerde criteria, gehouden tegen de overige 4 varianten van de Commissie van der Donk, gekomen tot de volgende mogelijkheden: 5.2.1. (nog) Strikter handhaven van de huidige coffeeshops (variant II van der Donk) Strafrechtelijke handhaving moet (meer dan afgelopen jaren het geval was) samen met bestuurlijke handhaving zorgen voor de strikte naleving van landelijke en lokale voorwaarden. Voor deze gedoogde coffeeshops geldt dat: 1. strikt wordt gehandhaafd op de AHOJ-G criteria 8 2. wordt gehandhaafd op drank- en horecaregels (droge horeca) 8 Commissie van der Donk pleit voor meer ruimte aan de gezagsdriehoek om voorwaarden te stellen binnen het landelijk beleidsraamwerk. 16

3. huidige en toekomstige coffeeshops de bibob toets moeten doorstaan 4. strikt handhaven op illegale circuit (zie ook hoofdstuk 6, bestrijding van overlast en criminaliteit) - straathandel, - illegale verkooppunten - kwekerijen Wat zijn de gevolgen van deze variant voor Bestuur, OM en Politie (en belastingdienst)? Bestuur Huidige bestuurlijke handhavingsactiviteiten zijn voldoende op orde. Regelmatig vinden er coffeeshopcontroles plaats waarbij gecontroleerd wordt of de coffeeshops de AHOJ-G criteria en de Drank- en Horecavergunning/verlof in acht nemen. Indien overtredingen geconstateerd worden, worden bestuursrechtelijke sancties getroffen. In een aantal gemeenten worden eveneens integrale handhavingcontroles uitgevoerd, waarbij coffeeshops, onder regie van de gemeente, met meerdere disciplines, waaronder bijvoorbeeld brandweer en belastingdienst, gecontroleerd worden. De gemeenten kunnen een nadrukkelijker rol spelen in het ontmoedigen van het bezoek van drugstoeristen aan onze regio, door als regio, communicatieactiviteiten te ontplooien richting België/Frankrijk. De communicatieboodschap: export van softdrugs is verboden, de pakkans en de sancties. Meer optreden tegen de huidige profileringsdrang van de coffeeshops en door de gemeente duidelijker aangegeven worden welke afficiëring wel/niet wordt toegestaan. OM Strikte strafrechtelijke handhaving is niet het begin maar het sluitstuk van het softdrugsbeleid. Een striktere strafrechtelijke handhaving op AHOJ-G criteria binnen het huidige systeem van open coffeeshops met de huidige aantallen toeristen is nauwelijks efficiënt omdat het de oorzaken van overlast en criminaliteit niet aanpakt. Controles op de handelsvoorraad, op basis van een geherformuleerd 500-gramscriterium dan wel op basis van een vooraf bepaalde weekvoorraad moet het sluitstuk zijn van de gangbare controles op de AHOJG-criteria. Zodra de gedoogde voorraad is verkocht sluit de coffeeshop voor de rest van de dag of week haar deuren. Op dit punt bieden de huidige ontwikkelingen ruimte om te experimenteren. Voor het handhaven op het illegale circuit zijn, in tegenstelling tot conclusies van de Commissie van der Donk, de laatste jaren al veel stappen vooruit gezet. De aanpak met het project Courage en diverse hennepconvenanten met betrekking tot de kwekerijen zij hier exemplarisch voor (zie ook hoofdstuk 6, bestrijding van overlast en criminaliteit). Net als het toepassen van hogere boetes door het OM dan landelijk gelden, het uitvoeren van diverse grootschalige onderzoeken en het feit dat er in de veiligheidshuizen diverse programma's lopen. Een striktere handhaving moet worden gezien in het vasthouden van deze inzet voor de komende jaren. Politie Handhaving van de gedoogde coffeeshops vraagt om een integrale aanpak, waarbij de politie in samenwerking met de ketenpartners (o.a. gemeente, brandweer, belastingdienst etc) controles uitvoert op o.a. de handelsvoorraad van de coffeeshops (de zgn. achterdeurproblematiek). De taak van de politie is daarbij primair gericht op handhaving van de Opiumwetgeving. Deze controles zullen meer structureel, zowel aangekondigd als onaangekondigd, plaats moeten vinden. Het verdient aanbeveling om qua vorm aansluiting te zoeken bij de wijze waarop het project Courage in het district Bergen op Zoom georganiseerd is. Vanuit haar reguliere politietaak houdt de politie toezicht en treedt handhavend op tegen eventuele straathandel en illegale verkooppunten, evenals tegen drugstoeristen. Door een goede informatie-uitwisseling tussen de partners, in samenwerking met het RIEC, brengt de politie eventuele (georganiseerde) criminele samenwerkingsverbanden in kaart. De aanpak van deze criminele samenwerkingsverbanden is beschreven in hoofdstuk 7. De verwachting is dat variant II een forse handhavingsinspanning van de politie blijft vragen. Het verhogen van de frequentie van het aantal controles vraagt vooral binnen het hoofdproces Toezicht & Handhaving meer capaciteit. Dit gaat ten koste van andere prioriteiten. 17

Belastingdienst Strikter handhaven betekent meer capaciteit nodig omdat er meer controles in de vorm van bedrijfsbezoeken/ startersbezoeken /boekenonderzoeken ingesteld moeten worden. Bij alle varianten wordt uitgegaan van de verkoop in de coffeeshops en de hieraan gerelateerde problemen als drugstoerisme en criminaliteit. Het drugstoerisme is te beïnvloeden met de voorgestelde varianten, maar de georganiseerde criminaliteit zal echter gewoon blijven heersen gezien de enorme export in deze sector. Conclusie: Criteria 1 Geringere overlast Gedoogde coffeeshop: 2 Geringere overlast Straathandel/ illegale verkooppunten + Meer bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving vermindert waarschijnlijk de overlast rondom coffeeshops. + Meer bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving heeft waarschijnlijk weinig invloed op de overlast van de straathandel en de illegale verkooppunten 2 Volume overlast 0 Volume overlast drugstoerisme blijft hetzelfde 3 Minder criminaliteit 0 Criminaliteit blijft gelijk 4 Verbeterde afstemming vraag/ aanbod + Afstemming vraag/aanbod blijft gelijk. 5 Verbeterde beheersbaarheid 6 Goede uitvoerbaarheid + Meer integrale handhaving leidt tot verbetering van de beheersbaarheid binnen de coffeeshops (niet daarbuiten) 0 In de uitvoerbaarheid verandert er weinig tov de huidige situatie. Deze variant betekent in de praktijk de voortzetting van het huidige coffeeshopbeleid. Striktere bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving in de gegeven gelijkblijvende omstandigheden levert waarschijnlijk niet de gewenste verandering op als het gaat om geringere mate van overlast en het terugdringen van criminaliteit. 5.2.2. de coffeeshop als kleinschalige voorziening (variant IV en V van der Donk) 2a Kleinschalige voorziening zonder achterdeurregeling Toegangsbeperkingen bij coffeeshops voor grensoverschrijdende consumenten leidt tot een verminderde toestroom van buitenlanders. Door afname van de toestroom van drugstoeristen wordt de omvang van de coffeeshopmarkt en de daaraan verbonden nevenverschijnselen (zoals drugsrunners, straatverkoop, verkeersoverlast gereduceerd. Door afname van het aantal drugstoeristen wordt bevorderd dat de coffeeshop een kleinschaliger voorziening wordt (Van der Donk, 2009). Er zijn 2 verschillende soorten denkbaar: 1. Beperken van de toegang door het opwerpen van drempels: Een pasjessysteem te introduceren, verminderde consumptiemogelijkheden per dag, inperken van openingstijden, girale betaling, verminderen van de maximale transactiehoeveelheid van bijvoorbeeld 5 gram per persoon per dag naar 3 gram per persoon per dag. Exploitatievergunning binden aan de uitgifte van een maximum aantal pasjes per coffeeshop. 2. Coffeeshopclub Een coffeeshopclub kent een echt besloten karakter omdat men er lid van moet zijn: de club heeft een (in aantal te maximeren) ledenbestand. Niet leden mogen niet binnen komen. Het lidmaatschap mag niet op dagbasis verkregen worden. Er is dus sprake van een stabiel bestand aan consumenten die lid zijn van de club. Zodra het Europese Hof zich heeft uitgesproken over de vraag of bij verkoop van softdrugs onderscheid gemaakt mag worden naar ingezetenschap zou het lidmaatschap verder ingeperkt kunnen worden door enkel lidmaatschap toe te staan voor bewoners uit de eigen regio. 18

In geval van dit laatste is één van de gevolgen dat we moeten komen tot een afspraak over het gebied dat coffeeshops mogen bedienen. De afspraak m.b.t. inwoneraantallen in relatie tot aantal coffeeshops uit de nota 'omgaan met drugs in de regio' 10 maart 1997 krijgt dan immers een andere invulling. Wat zijn de gevolgen van de 2 verschillende soorten voor Bestuur, OM, Politie en Belastingdienst Bestuur Bij bovenstaande varianten 2A en 2B blijven de consequenties voor het bestuur hetzelfde als aangegeven onder 1 (variant II van der Donk, striktere handhaving van bestaande coffeeshops): namelijk controles, communicatie OM In tegenstelling tot variant II van de commissie van der Donk, de striktere handhaving van de huidige coffeeshops, biedt deze variant de mogelijkheid tot een effectieve en efficiënte intensivering van de strafrechtelijke handhaving bij overtreding van AHOJ-G criteria. Uitgangspunt bij variant 'coffeeshopclub' is dat toeristen na verloop van tijd zullen wegblijven, danwel slechts zelden komen. Er is immers geen legale cannabis voor hen meer verkrijgbaar waarbij zij zeker waren van kwaliteit. Dit zijn de twee hoofdreden om naar Nederland te komen. Bij deze variant zal aanzienlijk minder strafrechtelijk opgetreden hoeven te worden tegen toeristen wat tot minder processen-verbaal zal leiden. Tevens is het de verwachting dat een coffeeshopclub minder snel in overtreding zal gaan van de handelsvoorraad aangezien zij een veel beter beeld hebben van hun (besloten) klantenkring dan bij variant II. Het OM wil in deze varianten 2A en 2B investeren in een grotere strafrechtelijke handhaving van AHOJ-G criteria. Politie Handhaving van de kleinschalige coffeeshops vraagt om een integrale aanpak, waarbij de politie in samenwerking met de ketenpartners (o.a. gemeente, brandweer, belastingdienst etc) controles uitvoert op de handelsvoorraad van de coffeeshops (de zgn. achterdeurproblematiek). De taak van de politie is daarbij primair gericht op handhaving van de Opiumwetgeving. Deze controles zullen meer structureel, zowel aangekondigd als onaangekondigd, plaats moeten vinden. Het verdient aanbeveling om qua vorm aansluiting te zoeken bij de wijze waarop het project Courage in het district Bergen op Zoom georganiseerd is. Door een goede informatie-uitwisseling tussen de partners, in samenwerking met het RIEC, brengt de politie eventuele (georganiseerde) criminele samenwerkingsverbanden in kaart. De aanpak van deze criminele samenwerkingsverbanden is beschreven in hoofdstuk 7. De verwachting is dat deze variant op termijn aanmerkelijk minder drugstoeristen met zich meebrengt. Eventuele straathandel en illegale verkooppunten zullen hierdoor sterk afnemen. De verwachting is dat variant IV en V op termijn minder handhavingsinspanning van de politie zal vragen wat betreft de aanpak van aan drugstoerisme gerelateerde straathandel en illegale verkooppunten Belastingdienst Ook dit betekent voor de Belastingdienst dat als er strikter gehandhaafd moet worden, er meer capaciteit nodig is omdat er meer controles in de vorm van bedrijfsbezoeken/ startersbezoeken/ boekenonderzoeken ingesteld moeten worden. Een gereguleerde achterdeur zou mogelijk tot gevolg hebben dat de Belastingdienst we meer zicht krijgen op de kweek en de verdiensten van de mensen in deze schakel, maar dat voordeel valt in deze pilot weg. Conclusie variant 1 Beperken toegang door opwerpen van drempels Criteria 1 Geringere overlast: Gedoogde coffeeshops 2 Geringere overlast: straathandel en illegale verkooppunten + Minder bezoekers en daardoor minder overlast. De gemiddelde klandizie in de grensstreek blijft naar verwachting wel groter dan elders in het land + Minder bezoekers zorgt mogelijk voor minder straathandel/ illegale verkooppunten 2 Volume overlast + Het aantal drugstoeristen neemt niet afdoende af. Drugstoeristen 19

die genoegen nemen met 3 gram worden niet afgewend door de maatregel. Mogelijk dat de drugstoerist op zoek gaat naar 'legale' verkoop in andere regio s? 3 Minder criminaliteit + Het marktaandeel georganiseerde criminaliteit zal afnemen vanwege de afname van het aantal drugstoeristen en het maximum aantal grammen. De gemiddelde klandizie in de grensstreek blijft naar alle waarschijnlijkheid wel groter dan bij een gedoogde coffeeshop elders in het land. 4 Verbeterde afstemming vraag/ aanbod 5 Verbeterde beheersbaarheid 6 Goede uitvoerbaarheid + Minder drugstoeristen, meer gericht op de eigen lokale markt leidt tot verbeterde afstemming tussen vraag en aanbod + Deze variant vraagt meer handhavingsinspanning. + Past binnen de mogelijkheden van de huidige wetgeving Het aantal drugstoeristen neemt waarschijnlijk iets af. Daarmee zijn er wat minder potentiële klanten voor drugsrunners. Omdat er minder te verdienen valt zullen ze dan ook minder voorkomen in het straatbeeld. Straathandel zal waarschijnlijk wat verminderen om dezelfde redenen. Helemaal verdwijnen is met deze variant onwaarschijnlijk ook omdat er ook een geringe hoeveelheid harddrugs verhandeld wordt. Dit geldt ten dele voor de illegale verkooppunten. Zij zullen hun rol blijven spelen als het gaat om verkoop van grotere hoeveelheden hennep of om verkoop van harddrugs. Hierbij moet, marginaal, rekening worden gehouden met een mogelijk klein percentage die niet geregistreerd willen staan (pasjessysteem ). Deze groep kan illegale punten gaan opzoeken. Meer dan in de huidige situatie zal een kosten/baten afweging voor illegale verkopers en toeristen leiden tot minder overlast en criminaliteit. Conclusie variant 2 Coffeeshopclub: Criteria 1 Geringere overlast gedoogde coffeeshop: 2 Geringere overlast straathandel illegale ++ De coffeeshopclub is alleen voor leden. ++ Drugstoeristen geven er de voorkeur aan op 'legale' wijze softdrugs te kopen. Zodra dit in onze regio voor hen niet meer mogelijk is wijkt met mogelijk uit naar andere regio's verkooppunten 2 Volume overlast ++ Het aantal drugstoeristen zal flink afnemen 3 Minder criminaliteit ++ De criminaliteit neemt af doordat vraag en aanbod meer op elkaar is afgestemd. 4 Verbeterde afstemming vraag/ aanbod 5 Verbeterde beheersbaarheid 6 Goede uitvoerbaarheid ++ Vraag en aanbod zal meer op elkaar zijn afgestemd ++ ++ In de toekomst mogelijk nog meer winst te behalen als deze variant gekoppeld kan worden aan geen verkoop aan niet ingezetenen Flink minder toeristen betekent minder potentiële klanten voor drugsrunners. Ook hier geldt dat deze uit het straatbeeld zullen verdwijnen omdat er te weinig te verdienen is. Straathandel zal waarschijnlijk nog sterker verminderen om dezelfde redenen. Kortom deze variant geeft waarschijnlijk net wat meer resultaat dan de variant met het beperken van de toegang en het opwerpen van drempels. De commissie Fränzel acht het wenselijk met deze variant een experiment te gaan starten in de regio. Niet commerciële basis 20