Beleid inzake belangenconflicten voor de ERC Richtlijnen Samenvatting van de belangrijkste wijzigingen sinds de Richtlijnen

Vergelijkbare documenten
Leeftijd Omstaanders Materiaal

1. Zorg voor je eigen veiligheid, die van het slachtoffer en van de omstaanders

BLS Cursus Hulpverlener. Basisreanimatie. met het gebruik van een Automatische Externe Defibrillator

Reanimatie bij Kinderen. David Van Grembergen Urgentie arts AZ Sint-Lucas Gent

Basale reanimatie inclusief de Automatische Externe Defibrillator

Europese Reanimatieraad. Basale reanimatie en het gebruik van de Automatische Externe Defibrillatior

LET OP!!! 2011 Nederlandse Reanimatie Raad

Opleiding Reanimatie + AED bediener

Basale reanimatie. Versie aug / 51

LET OP!!! 2011 Nederlandse Reanimatie Raad

Cardiopulmonale Reanimatie. Automatische Externe Defibrillator

Het reanimatie protocol

LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad

Basale reanimatie LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad WELKOM LEERDOELEN. Aan het einde van deze cursus kunt u demonstreren:

Basisreanimatie & Automatische Externe Defibrillatie

Basale reanimatie van kinderen door niet-zorgprofessionals

Basale reanimatie LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad WELKOM

LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad

CPR met AED HERSTEL CIRCULATIE EN ADEMHALING. CPR = cardiopulmonaire resuscitatie AED = automatische externe defibrillatie

LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad

15u25-16u25 Nieuwe evoluties met betrekking tot reanimatie. Wim De Buyser, zorgexpert BLS/ALS

Zorg voor de veiligheid van het slachtoffer

Reanimatie volwassene. Richtlijnen 2010

CPR met AED HERSTEL CIRCULATIE EN ADEMHALING. CPR = cardiopulmonaire resuscitatie AED = automatische externe defibrillatie

Basale reanimatie van kinderen door anderen dan gespecialiseerde zorgprofessionals

Reanimatie Stabiele zijligging Toedienen zuurstof

Basale reanimatie van baby s en kinderen inclusief de AED

KVK AVELGEM REANIMATIE en AED Sportmedische begeleiding KVK Avelgem. Pascal D Haene

Wat is een acute hartritme stoornis?

Doel van deze presentatie: het op peil houden van kennis en vaardigheden met betrekking tot de reanimatie en als voorbereiding op een competentietest.

Automatische Externe Defibrillatie Opleiding Hulpverlener. Europese Reanimatieraad

Basale reanimatie van baby s en kinderen inclusief de AED. Voor een toekomst in de zorg!

Reanimatie pediatrie. Richtlijnen 2010

Basale reanimatie van volwassenen

1. WANNEER ELKE SECONDE TELT

Basale reanimatie van volwassenen

Nederlandse richtlijnen. 20 januari 2016

Initiatie REANIMATIE

BASALE REANIMATIE VAN VOLWASSENEN

"EHBO" is een uitgave van CLB Externe preventie Industrieterrein Kolmen Alken Tel :

LET OP!!! 2011 Nederlandse Reanimatie Raad

Het bieden van hulp bij een ademhalingsof hartstilstand

CPR CARDIOPULMONAIRE RESUSCITATIE

LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad

Basisreanimatie volwassenen. CPR-werkgroep Heilig Hart Ziekenhuis Mol

BASALE REANIMATIE VAN VOLWASSENEN

r.ars Leerdoelen. BLS/Assisteren ALS module 1. Vaststellen circulatiestilstand. Circulatiestilstand vastgesteld.

Matthijs Samyn Instructor BLS & AED Dienst 100 Brw Roeselare Verpleegkundige spoedgevallen Sint Jozefskliniek Izegem Docent EHBO

Reanimatie richtlijnen. 25 mei 2002 Utrecht

Basale reanimatie van kinderen door anderen dan gespecialiseerde zorgprofessionals 29. Atgoritme basale reanimatie van kinderen door PBLS Leek

Basale reanima+e van volwassenen

Aan het eind van de cursus bent u in staat om: Basale reanimatie van volwassenen

Basale reanimatie van volwassenen

Aed met z'n twee

Hoofdstuk 5. Richtlijnen voor de Basale Reanimatie van kinderen

Basale reanimatie van kinderen

Beleid inzake belangenconflicten voor de ERC Richtlijnen Samenvatting van de belangrijkste wijzigingen sinds de Richtlijnen

Even voorstellen.. Vraag. Vraag. Antwoord Welkom op het 12 e Reanimatie Congres

Toetsstation. Reanimatie zonder hulpmiddelen

HULPVERLENING DUIKEN

kraamafdeling informatiebrochure Observatie, stimulatie en babyreanimatie n*-dienst

Naslagwerk BLS & PBLS

Meldkamerinstructie bij reanimatie

CPR VOOR DE BEVOLKING met de nieuwe richtlijnen. Danny Martens

Hoofdstuk 2. Richtlijnen voor de Basale Reanimatie van de volwassenen

REANIMATIE VAN VOLWASSENEN DOOR DE HULPVERLENER- AMBULANCIER

Specialistische reanimatie van Volwassenen. Spreker: Reinier Waalewijn

Dag van de Trainer 13 december 2014

BLS en ALS bij kinderen. Laatste richtlijnen: ILCOR 2005

AED Plus. Your partner in first aid. Optimale ondersteuning voor eerstehulpverleners

2. Veranderingen in de 2015 ERC richtlijnen van de reanimatie van volwassenen en het gebruik van de AED Volgorde van handelen...

DE TOONAANGEVENDE AED

Gedrags- & Veiligheidsprotocol Loopsport Specifiek

Gedrags- & Veiligheidsprotocol

Reanimatie van pasgeboren baby s

Specialistische reanimatie van volwassenen

Van de AED (automatische externe defibrillator) naar de specialistische (ALS) zorgverlening tijdens de reanimatie van volwassenen en kinderen

AED Plus. Optimale ondersteuning voor eerstehulpverleners

Vrijmaken van geblokkeerde ademhalingswegen. of niet bij bewustzijn is Azië/Pacific

Gebruiksaanwijzing AED-trainer

MODULE 3 Levensreddende handelingen

Toetsstation. Reanimatie met automatische externe defibrillator (voor twee personen)

Reanimatie van de pasgeborene

AG eerste hulp opleidingen Best

Start / Introductie HARTELIJK WELKOM

TOM SCHMITTE. Organisator ILS & ALS cursussen. Conflicts of interest. European & Belgian Resuscitation Council

PROTOCOL CONDITIE A T CPR

RICHTLIJNEN REANIMATIE 2015

Neem reanimatie. ter harte!

Handleiding eerste hulp in afwachting van de komst van de geneesheer

Waarom richtlijnen? Hoe komen richtlijnen tot stand? Pols voelen. Richtlijnen 2006: Goed voor kleintjes en hele kleintjes?

EUROPESE REANIMATIE RAAD RICHT- LIJNEN 2000 VOOR AUTOMATISCHE EXTERNE DEFIBRILLATIE

Klankbordraad 13 februari 2007

Inkijkexemplaar. Inhoud

Reanimatie bij hypothermie / verdrinking. Marlies Morsink SEH-arts KNMG Radboudumc

Specialistische reanimatie van kinderen

ONTWORPEN VOOR PROFESSIONELE HULPVERLENERS

Procedure Calamiteiten tijdens Kerkdiensten Nederlandse Hervormde Kerk Stolwijk

Dag van de Trainer. 17 december 2016 Topsporthal - Gent

Transcriptie:

Inhoud Samenvatting 15 Beleid inzake belangenconflicten voor de ERC Richtlijnen 2015 17 Dankwoord 19 Inleiding 21 Samenvatting van de belangrijkste wijzigingen sinds de Richtlijnen 2010 23 Basisreanimatie van volwassenen met het gebruik van de automatische externe defibrillator (BLS/AED) 23 Gespecialiseerde reanimatie van volwassenen (adult ALS) 25 Hartstilstand in speciale omstandigheden 26 Speciale oorzaken 26 Bijzondere omgevingen 26 Bijzondere patiënten 27 Post-reanimatiezorg 28 Reanimatie van kinderen 29 Basisreanimatie 29 Ernstig zieke kinderen shock 29 Algoritme voor de hartstilstand bij kinderen 29 Post-reanimatiezorg 29 Reanimatie en ondersteuning bij de transitie van pasgeborenen 30 Acute coronaire syndromen 31 Diagnostische interventies bij ACS 31 Therapeutische interventies bij ACS 31

Reperfusiebeslissingen bij STEMI 32 In-hospitaal reperfusiebeslissingen na het herstel van de spontane circulatie 32 Eerste hulp 33 Beginselen van reanimatieopleiding 33 Training 33 Implementatie 33 De ethiek van reanimatie en de beslissingen rond het levenseinde 34 De International Consensus on Cardiopulmonary Science 35 Van wetenschap naar richtlijnen 37 Basisreanimatie van volwassenen met het gebruik van de automatische externe defibrillator 39 Hartstilstand 41 De overlevingsketen 43 1: Vroegtijdige herkenning en hulp inroepen 43 2: Vroegtijdige reanimatie door omstanders 44 3: Vroegtijdige defibrillatie 44 4: Vroegtijdige gespecialiseerde reanimatie en gestandaardiseerde post-reanimatiezorg 44 De absolute noodzaak van vroegtijdige reanimatie door omstanders 45 Herkenning van een hartstilstand 47 Rol van de operator van het hulpcentrum 112 49 Herkenning van een hartstilstand door de operator van het hulpcentrum 112 49 Door de operator van het hulpcentrum 112 geassisteerde CPR 49

Volgorde van handelen bij de basisreanimatie van volwassenen 51 De luchtweg openen en de ademhaling controleren 57 De hulpdiensten bellen 58 Borstcompressies starten 58 Plaats van de handen 58 Compressiediepte 59 Compressiefrequentie 59 Minimale onderbrekingen van de borstcompressies 59 Stevige ondergrond 59 Terugveren van de borstkas 59 Compressiecyclus 60 Feedback over de compressietechniek 60 Beademingen 60 Compressie-ventilatieratio 60 Reanimatie met alleen compressies 61 Gebruik van een automatische externe defibrillator 63 Reanimatie voor de defibrillatie 63 Interval tussen ritmecontroles 63 Gesproken opdrachten 63 Programma s voor publieke toegang tot defibrillatie 64 Universele AED-pictogrammen 64 In-hospitaal gebruik van AED s 64 Risico s voor de eerstehulpverlener en de gereanimeerde 65 Luchtwegobstructie door een vreemd voorwerp (verstikking/verslikking) 67 Herkenning 67 Behandeling van milde luchtwegobstructie 69 Behandeling van ernstige luchtwegobstructie 69 Behandeling van luchtwegobstructie door een vreemd voorwerp bij een slachtoffer dat niet reageert 69 Reanimatie van kinderen (zie ook Sectie 6) en verdrinkingsslachtoffers (zie ook Sectie 4) 71 Gespecialiseerde reanimatie van volwassenen (adult ALS) 73 Richtlijnen voor de preventie van in-hospitaal hartstilstand 73

Preventie van plotse cardiale dood buiten het ziekenhuis 75 Pre-hospitaal reanimatie 75 Eerst CPR versus eerst defibrillatie bij hartstilstand buiten het ziekenhuis 75 Regels voor het stopzetten van de reanimatie 75 In-hospitaal reanimatie 76 Als de patiënt reageert 77 Als de patiënt niet reageert 77 In-hospitaal reanimatie beginnen 78 Behandelalgoritme voor ALS 80 Schokbare ritmen (ventrikelfibrillatie /polsloze ventrikeltachycardie) 82 Niet-schokbare ritmen (PEA en asystolie) 86 Potentieel omkeerbare oorzaken 87 Monitoring tijdens gespecialiseerde reanimatie 87 Extracorporele cardiopulmonale reanimatie (ecpr) 89 Defibrillatie 90 Strategieën om de pre-schok pauze tot een minimum te beperken 90 Beheer van de luchtweg en ventilatie 91 Bevestiging van de juiste plaatsing van de endotracheale tube 91 Medicatie en vocht tijdens hartstilstand 91 Vasopressoren 91 Anti-aritmica 92 Andere medicamenteuze behandelingen 93 Intraveneus vochtbeleid 93 CPR-technieken en apparaten 93 Apparaten voor mechanische borstcompressie 93 Impedantiedrempelapparaat 94 Peri-arrest aritmieën 94 Hartstilstand in bijzondere omstandigheden 99 Bijzondere oorzaken 99 Hypoxie 99 Hypo-/hyperkaliëmie en andere elektrolytstoornissen 99 Hypothermie (accidentele) 99 Hyperthermie 101 Hypovolemie 101 Tensie (spannings)pneumothorax 103 Tamponade (harttamponade) 103 Trombose 103 Toxines 104 Bijzondere omgevingen 104 Peri-operatieve hartstilstand 104

Hartstilstand na hartchirurgie 104 Hartstilstand in een hartkatheterisatiezaal 105 Hartstilstand in een dialyse-eenheid 105 Hartstilstand in voertuigen 105 Hartstilstand tijdens sportactiviteiten 106 Redding uit water en verdrinking 106 Noodsituaties in de wildernis en milieu 108 Incidenten met een groot aantal slachtoffers 110 Bijzondere patiënten 110 Hartstilstand met comorbiditeiten 110 Hartstilstand tijdens de zwangerschap 111 Bejaarden 112 Post-reanimatiezorg 113 Post-cardiac arrest syndroom 115 Circulatie 116 Percutane coronaire interventie na een ROSC met ST-elevatie 116 Percutane coronaire interventie na ROSC zonder ST-elevatie 116 Indicaties en timing van scanning met computertomografie (CT) 117 Hemodynamisch beleid 117 Implanteerbare cardioversiedefibrillatoren 118 Handicap (optimalisatie van het neurologisch herstel) 118 Cerebrale perfusie 118 Sedatie 119 Behandeling van convulsies 119 Glucoseregulatie 119 Temperatuurregulatie 120 Prognosebepaling 122 Revalidatie 125 Orgaandonatie 126 Screening op erfelijke aandoeningen 126 In hartstilstand gespecialiseerde centra 126 Reanimatie bij kinderen 127 Basisreanimatie bij kinderen 127 Volgorde van handelen bij basisreanimatie 127 Basisreanimatie voor personen met responsplicht 129 Wanneer assistentie roepen 135 Automatische externe defibrillatie en basisreanimatie 135 Stabiele zijligging 136

Luchtwegobstructie door een vreemd voorwerp 136 Herkenning van een luchtwegobstructie door een vreemd voorwerp 136 Het verwijderen van een vreemd voorwerp bij luchtwegobstructie 136 Gespecialiseerde reanimatie van kinderen 139 Beoordeling van het ernstig zieke of gekwetste kind preventie van cardiopulmonale stilstand 139 Diagnose van cardiopulmonale stilstand 141 Aanpak van respiratoir en circulatoir falen 142 Defibrillatoren 148 Grootte van de pads/peddels voor defibrillatie 149 Positie van de peddels 149 Gespecialiseerde aanpak van cardiopulmonale stilstand 150 Aritmieën 153 Onstabiele aritmieën 153 Bradycardie 154 Tachycardie 154 Stabiele aritmieën 155 Bijzondere omstandigheden 155 Reanimatie na stomp of penetrerend trauma 155 Extracorporele membraanoxygenatie (ECMO) 155 Pulmonale hypertensie 155 Post-reanimatiezorg 156 Myocarddysfunctie 156 Streefdoelen voor oxygenatie en ventilatie 156 Temperatuurregulatie en aanpak na ROSC 156 Glucoseregulatie 157 Prognose van cardiopulmonale stilstand 157 Aanwezigheid van de ouders 157 Reanimatie en ondersteuning van de transitie bij de geboorte 159 Voorbereiding 159 Geplande thuisbevallingen 159 Uitrusting en omgeving 161 Timing van het afklemmen van de navelstreng 161 Temperatuurregulatie 161 Initiële beoordeling 161 Ademhaling 162 Hartfrequentie 162 Kleur 162 Tonus 162 Tactiele stimulatie 162

Classificatie volgens de aanvankelijke beoordeling 163 Reanimatie van de pasgeborene 163 Luchtweg 164 Meconium 164 Initiële ademhaling en ondersteunde ventilatie 165 Kamerlucht/zuurstof 166 Pulsoxymetrie 166 Positieve druk op het einde van de expiratie 166 Apparaten voor ondersteunde ventilatie 167 Larynxmasker 167 Endotracheale tube 167 Continue positieve drukbeademing 168 Borstcompressies 168 Medicatie 170 Vloeistoffen 171 Onthouden of stopzetten van reanimatie 171 Stopzetten van reanimatie 171 Onthouden van reanimatie 171 Communicatie met de ouders 172 Post-reanimatiezorg 172 Glucose 172 Geïnduceerde hypothermie 172 Prognostische instrumenten 173 Briefing/Debriefing 173 Initiële behandeling van acute coronaire syndromen 175 Diagnose en risicostratificatie van acute coronaire syndromen 177 Tekenen en symptomen van ACS 177 ECG met 12 afleidingen 177 Biomarkers, richtlijnen voor snel ontslag en protocollen voor observatie bij pijn op de borst 178 Beeldvormingstechnieken 178 Behandeling van acute coronaire syndromen symptomen 179 Nitraten 179 Analgesie 179 Zuurstof 181 Behandeling van acute coronaire syndromen oorzaak 181 Remmers van plaatjesaggregatie 181 Antitrombines 182 Reperfusiestrategie bij patiënten met STEMI 182 Fibrinolyse 182

Primaire percutane interventie (PPCI) 183 Fibrinolyse versus primaire PCI 183 Triage en transfer tussen instellingen voor primaire PCI 184 Combinatie van fibrinolyse en percutane coronaire interventie 184 Bijzondere situaties 185 Eerste Hulp 187 Eerste hulp voor medische noodgevallen 187 Positionering van een slachtoffer dat normaal ademt maar niet reageert 187 Optimale positie van een slachtoffer in shock 188 Toediening van zuurstof bij eerste hulp 188 Toediening van een bronchodilatator 188 Een beroerte herkennen 188 Toediening van aspirine bij pijn op de borst 189 Tweede dosis adrenaline voor anafylaxie 189 Behandeling van hypoglykemie 189 Dehydratatie na inspanning en rehydratietherapie 190 Oogletsel door chemische stof 190 Eerste hulp voor traumanoodgevallen 190 Een bloeding stelpen 190 Hemostatische verbanden 190 Gebruik van een tourniquet 191 Een verplaatste fractuur rechtzetten 191 Eerste hulp bij een open thoraxwonde 191 De beweging van de wervelkolom beperken 191 Een hersenschudding herkennen 192 Brandwonden koelen 192 Brandwondenverbanden 192 Geavulseerde tand 192 Eerst hulp training 193 Beginselen van de reanimatietraining 195 Basisopleiding 195 Wie opleiden en hoe 195 Gevorderde training 197 Opleiding in niet-technische vaardigheden, met inbegrip van leiderschap en teamtraining om het reanimatieresultaat te verbeteren 197 Implementatie en change management 198 Impact van richtlijnen 198 Gebruik van technologie en sociale media 198

De prestaties van reanimatiesystemen meten 198 Debriefing na reanimatie in de klinische omgeving 198 Medische urgentieteams (MET- teams) voor volwassenen 199 Training in omgevingen met beperkte middelen 199 De ethiek van reanimatie en de beslissingen rond het levenseinde 201 Het principe van de autonomie van de patiënt 201 Het principe van weldoen 201 Het principe van geen kwaad berokkenen 201 Het principe van billijkheid en gelijke toegang 202 Medische futiliteit 202 Wilsverklaringen 202 Patiëntgerichte zorg 202 In-hospitaal hartstilstand 203 Hartstilstand buiten het ziekenhuis 203 Onthouden of stopzetten van reanimatie 203 Vervoer naar het ziekenhuis met doorlopende reanimatie 203 Hartstilstand bij kinderen 204 Veiligheid van de hulpverlener 204 Orgaandonatie 205 Verschillen in ethiek qua reanimatiepraktijk in Europa 205 Aanwezigheid van de familie tijdens de reanimatie 205 Opleiding van gezondheidsprofessionals in de problematiek van het nietreanimeren 206 Toepassing van procedures op de recent overledene 206 Onderzoek en geïnformeerde toestemming 206 Audit van in-hospitaal hartstilstand en analyse van de registers 206 Referenties 209

2016 by European Resuscitation Council vzw, E. Vanderveldelaan 35, 2845 Niel, support@erc.edu. Gepubliceerd door: Acco (Academische Coöperatieve Vennootschap cvba), Leuven (België). Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Volgorde van handelen bij de basisreanimatie van volwassenen Figuur 1.3 toont de gedetailleerde stapsgewijze sequentie voor de hulpverlener. Ze blijft het belang benadrukken van het verzekeren van de veiligheid van de hulpverlener, het slachtoffer en de omstanders. Bijkomende hulp roepen (indien vereist) is opgenomen in de onderstaande stappen voor de alarmering van de dringende medische hulpverlening. Voor de duidelijkheid wordt het algoritme voorgesteld als een lineaire opeenvolging van handelingen. Het is bewezen dat de eerste stappen, namelijk de controle van de reactie van het slachtoffer, het openen van de luchtweg, de controle van de ademhaling en het oproepen van de hulpdiensten tegelijkertijd of snel na elkaar kunnen worden uitgevoerd. Slachtoffer reageert niet en ademt niet normaal Alarmeer de hulpdiensten Geef 30 borstcompressies Geef 2 beademingen Ga verder met CPR 30:2 Zodra de AED beschikbaar is, zet hem aan en volg de gesproken opdrachten Figuur 1.3 Algoritme basisreanimatie/automatische externe defibrillatie

Individuen die niet getraind zijn om een hartstilstand te herkennen en CPR te starten, zijn zich niet bewust van deze richtlijnen en hebben dus de assistentie van de operator van het hulpcentrum 112 nodig wanneer ze beslissen om te bellen. Opeenvolging/ actie Beschrijving van de techniek VEILIGHEID Wees zeker dat het veilig is voor jezelf, het slachtoffer en de omstanders BEWUSTZIJN Controleer of het slachtoffer reageert LUCHTWEG Open de luchtweg Schud voorzichtig de schouders en vraag luid: Gaat het? Indien het slachtoffer reageert laat hem/haar in de positie waarin u hem/haar hebt gevonden op voorwaarde dat hij/zij niet langer gevaar loopt; zoek uit wat het probleem is; beoordeel de toestand regelmatig. Draai het slachtoffer op de rug. Leg uw hand op het voorhoofd en duw het hoofd voorzichtig achteruit; met uw vingertoppen onder de punt van de kin van het slachtoffer, til de kin omhoog om de luchtweg te openen. ADEMHALING Kijk, luister en voel of de ademhaling normaal is In de eerste minuten na een hartstilstand is het mogelijk dat het slachtoffer amper ademt of zeldzaam, langzaam en luidruchtig naar adem snakt.

Opeenvolging/ actie Beschrijving van de techniek Verwar dit niet met een normale ademhaling. Kijk, luister en voel niet langer dan 10 seconden om te bepalen of het slachtoffer normaal ademt. Indien u twijfelt of de ademhaling normaal is, moet u handelen alsof het slachtoffer niet normaal ademt en u klaarmaken om reanimatie te starten. BEWUSTELOOS EN GEEN NORMALE ADEMHALING Verwittig de hulpdiensten Vraag indien mogelijk een omstander de hulpdiensten te bellen (112), doe het anders zelf. Blijf indien mogelijk bij het slachtoffer wanneer u belt. Activeer de luidsprekerfunctie op de telefoon om de communicatie met de operator van het hulpcentrum 112 te vergemakkelijken. STUUR OM EEN AED Stuur iemand om een AED Stuur een omstander om een AED indien er een in de buurt is. Bent u alleen, verlaat het slachtoffer niet en start onmiddellijk CPR. CIRCULATIE Start borstcompressies Kniel naast het slachtoffer Plaats de hiel van één hand in het midden van de borstkas van het slachtoffer (dit is de onderste helft van het borstbeen).

Opeenvolging/ actie Beschrijving van de techniek Plaats de hiel van uw andere hand bovenop uw eerste hand. Haak uw vingers in elkaar en verzeker u ervan dat u geen druk uitoefent op de ribben van het slachtoffer. Hou de armen gestrekt. Oefen geen druk uit op de onderbuik of op de onderkant van het borstbeen. Plaats u loodrecht boven de borstkas van het slachtoffer en duw het borstbeen ongeveer 5 cm diep in (maar niet meer dan 6 cm). Laat, na elke borstcompressie de borstkas volledig terugveren zonder het contact te verliezen tussen uw handen en het borstbeen. Herhaal dit aan een frequentie van 100-120/min. INDIEN GETRAIND EN DAARTOE BEKWAAM combineer borstcompressies en beademingen Open, na 30 borstcompressies, de luchtweg door middel van de hoofdkanteling en de kinlift. Knijp het zachte deel van de neus dicht met behulp van wijsvinger en duim van het hand op het voorhoofd. Laat de mond spontaan wat openvallen maar behoud de kinlift. Neem normaal adem en plaats uw lippen rond zijn mond, zorg voor een luchtdichte afsluiting.

Opeenvolging/ actie Beschrijving van de techniek Adem gelijkmatig uit terwijl u kijkt of de borstkas omhoog komt, dit gedurende ongeveer 1 seconde zoals bij een normale ademhaling: dit is een effectieve beademing. Behoud de hoofdkanteling en de kinlift, neem de mond weg van het slachtoffer en kijk of de borstkas terug daalt wanneer de lucht ontsnapt. Haal opnieuw adem en blaas nogmaals lucht in de mond van het slachtoffer om in totaal 2 effectieve beademingen te bekomen. Onderbreek de borstcompressies niet meer dan 10 seconden voor de 2 beademingen. Plaats dan onmiddellijk uw handen op de juiste plaats op het borstbeen en geef opnieuw 30 borstcompressies. Ga door met borstcompressies en beademingen in een verhouding van 30:2. INDIEN NIET GETRAIND OF HET NIET MOGELIJK IS OM TE BEADEMEN Reanimeer met alleen borstcompressies (continue borstcompressies met een frequentie van minstens 100-120/min). ga door met alleen borstcompressies

Opeenvolging/ actie WANNEER DE AED BESCHIKBAAR IS Activeer de AED en plaats de elektroden Volg de gesproken/ visuele opdrachten op Beschrijving van de techniek Zodra de AED beschikbaar is: activeer de AED en kleef de elektroden op de ontblote borstkas; indien meer dan een hulpverlener aanwezig is, wordt verder gereanimeerd tijdens het kleven van de elektroden. Wees er zeker van dat niemand het slachtoffer aanraakt terwijl de AED de analyse uitvoert. Indien een schok is aanbevolen, dien een schok toe indien er geen schok is aanbevolen, ga door met CPR Wees er zeker van dat niemand het slachtoffer aanraakt. Druk op de schokknop zoals aangegeven (volautomatische AED s leveren de schok automatisch af). Start onmiddellijk CPR 30:2. Ga verder zoals aangegeven door de gesproken/visuele instructies. Hervat onmiddellijk CPR. Ga verder zoals aangegeven door de gesproken/visuele instructies.

Opeenvolging/ actie INDIEN GEEN AED BESCHIKBAAR GA DOOR MET CPR Ga door met CPR Beschrijving van de techniek Onderbreek de reanimatie niet tenzij: z een professionele hulpverlener u vraagt te stoppen; z het slachtoffer definitief wakker wordt: hij beweegt, opent zijn ogen en ademt normaal; z u bent uitgeput. INDIEN GEEN REACTIE MAAR EEN NORMALE ADEMHALING Indien u zeker bent dat het slachtoffer normaal ademt maar steeds geen reactie vertoont, plaats hem in stabiele zijligging (Zie ook hoofdstuk Eerste hulp) Het is zeldzaam dat het hart opnieuw zal starten door reanimatie alleen. Blijf reanimeren tenzij u zeker bent dat de persoon herleeft. Tekenen van leven: z wakker worden; z bewegen; z ogen openen; z normaal ademen. Wees klaar om opnieuw te reanimeren indien de patiënt slechter gaat. Figuur 1.4 Stapsgewijze volgorde van de behandeling van volwassen slachtoffers van hartstilstand door de in BLS/AED opgeleide hulpverlener De luchtweg openen en de ademhaling controleren De getrainde hulpverlener moet het gecollabeerde slachtoffer snel beoordelen om te bepalen of het reageert en normaal ademt. Open de luchtweg door het hoofd van het slachtoffer naar achter te kantelen en de kin op te tillen (head tilt chin lift manoeuvre) terwijl u controleert of de persoon normaal ademt.

De hulpdiensten bellen 112 is het Europese noodnummer dat u in heel de EU gratis kunt bellen. U kunt 112 bellen met een vaste of mobiele telefoon om elke hulpdienst te bereiken: ambulance, brandweer of politie. Een vroegtijdig contact met de hulpdiensten zal het gemakkelijker maken om de hartstilstand te herkennen met de assistentie van de operator van het hulpcentrum 112, om telefonische instructies te geven voor het toepassen van reanimatie, om dringende medische hulpverlening uit te sturen en om een AED te lokaliseren en te laten komen. 66-69 Borstcompressies starten Bij volwassenen die moeten gereanimeerd worden, is de waarschijnlijkheid van een primaire cardiale oorsprong groot. Wanneer de bloeddoorstroming stopt na een hartstilstand, blijft het bloed in de longen en in het arteriële systeem nog enkele minuten voorzien van zuurstof. Om de prioriteit van borstcompressies te benadrukken, is het aanbevolen reanimatie te beginnen met borstcompressies in plaats van met beademingen. Bij het geven van manuele borstcompressies: 1. plaats de handen in het midden van de borstkas ; 2. druk de borstkas ongeveer 5 cm maar niet meer dan 6 cm in bij de gemiddelde volwassene; 3. druk de borstkas in met een frequentie van 100 tot 120 compressies per minuut met zo weinig mogelijk onderbrekingen; 4. laat de borstkas na elke compressie telkens omhoog komen; steun niet op de borstkas. Plaats van de handen Uit experimentele studies blijkt een betere hemodynamische respons wanneer de borstcompressies worden toegediend op de onderste helft van het borstbeen. 70-72 Het wordt aanbevolen deze locatie op een vereenvoudigde manier aan te leren, zoals plaats de hiel van de ene hand in het midden van de borstkas, en plaats de andere hand er bovenop. Deze instructie moet gepaard gaan met een demonstratie van de plaatsing van de handen op de onderste helft van het borstbeen. 73,74 Borstcompressies worden het best uitgevoerd door één hulpverlener die naast het slachtoffer knielt. Dit bevordert de afwisseling tussen borstcompressies en beademingen met minimale onderbrekingen. Een techniek waarbij gereanimeerd wordt

over het hoofd (één hulpverlener) of schrijlings over het slachtoffer (twee hulpverleners) kan worden gebruikt in situaties waarbij het niet mogelijk is naast het slachtoffer te knielen, bijvoorbeeld als het slachtoffer zich in een kleine ruimte bevindt. 75,76 Compressiediepte Gegevens uit vier recente observatiestudies suggereren dat een compressiediepte van 4,5 5,5 cm bij volwassenen betere uitkomsten geeft dan alle andere compressiediepten tijdens manuele reanimatie. 77-80 Uit een van deze studies blijkt dat een compressiediepte van 46 mm samengaat met de hoogste overlevingskans. 79 De ERC onderschrijft dan ook de ILCOR-aanbeveling om bij volwassenen van gemiddelde grootte te streven naar een compressiediepte van ongeveer 5 cm maar niet meer dan 6 cm. 81 Compressiefrequentie Twee studies hebben hogere overlevingskansen aangetoond bij patiënten die borstcompressies kregen met een frequentie van 100-120 per minuut. Zeer hoge compressiesnelheden gingen samen met afnemende compressiediepten. 82,83 De ERC beveelt dan ook borstcompressies met een frequentie van 100-120 per minuut aan. Minimale onderbrekingen van de borstcompressies Pauzes van minder dan 10 seconden voor en na een defibrillatieschok en compressiefracties > 60% gaan samen met betere resultaten. 84-88 Onderbreek daarom de borstcompressies zo weinig mogelijk. Stevige ondergrond Pas CPR indien mogelijk toe op een stevige ondergrond. Laat luchtmatrassen altijd leeglopen tijdens de reanimatie. 89 De evidentie voor het gebruik van rugplanken is dubbelzinnig. 90-94 Als een rugplank wordt gebruikt, moet u voorkomen dat de reanimatie wordt onderbroken en dat intraveneuze lijnen of andere tubes loskomen tijdens het plaatsen van de plank. Terugveren van de borstkas Het volledig laten terugveren van de borst na elke compressie geeft een betere veneuze terugkeer naar de thorax en kan de effectiviteit van de reanimatie verbe-

teren. 95-98 Hulpverleners moeten daarom vermijden om na elke borstcompressie op de borstkas te steunen. Compressiecyclus Er is quasi geen bewijs om een specifieke cyclus aan te bevelen, en dus onvoldoende nieuwe evidentie om de huidige aanbevolen ratio van 50% te wijzigen. Deze ratio geeft aan dat de tijd om de borstkas in te drukken en de tijd om deze te laten terugveren even lang moet duren. Feedback over de compressietechniek Geen van de studies over feedbackapparaten of toestellen met gesproken feedback hebben een verbeterde overleving bij ontslag aangetoond met de feedback. 99 Het gebruik van CPR-feedback of van toestellen met gesproken feedback tijdens reanimatie mag slechts worden overwogen als onderdeel van een ruimer zorgsysteem dat algemene initiatieven voor de verbetering van de kwaliteit van de reanimatie omvat, 99,100 veeleer dan als een geïsoleerde interventie. Beademingen Wij suggereren dat tijdens de reanimatie bij volwassenen teugvolumes van ongeveer 500 tot 600 ml (6-7 ml/kg) worden gegeven. In de praktijk is dit het volume dat nodig is om de borst zichtbaar omhoog te doen komen. 101 Eerstehulpverleners moeten streven naar een beademingsduur van ongeveer 1 seconde, met voldoende volume om de borst van het slachtoffer omhoog te doen komen, maar moeten snelle of krachtige beademingen vermijden. De maximale onderbreking van de borstcompressies om twee beademingen te geven mag niet langer dan 10 seconden duren. 102 Compressie-ventilatieratio In de ERC Richtlijnen 2010 werd een ratio van 30:2 aanbevolen voor een eerstehulpverlener die alleen is en een volwassene probeert te reanimeren. Verscheidene observatiestudies hebben iets betere overlevingskansen gerapporteerd na

implementatie van deze gewijzigde richtlijnen, met inbegrip van de overschakeling naar een compressie-ventilatieratio van 15:2 naar 30:2. 103-106 De ERC blijft dus een compressie-ventilatieratio van 30:2 aanbevelen. Reanimatie met alleen compressies Observatiestudies, meestal geclassificeerd als van zeer lage evidentie, hebben een equivalentie gesuggereerd tussen CPR met alleen borstcompressies en een combinatie van borstcompressies met beademingen bij volwassenen met een vermoedelijke cardiale oorzaak van de hartstilstand. 27,107-118 Ons vertrouwen in de gelijkwaardigheid tussen het uitsluitend toedienen van borstcompressies en standaard CPR is onvoldoende om de huidige richtlijnen te wijzigen. De ERC ondersteunt daarom de aanbevelingen van ILCOR dat alle eerstehulpverleners borstcompressies moeten toepassen bij alle patiënten met hartstilstand. Eerstehulpverleners die opgeleid en bekwaam zijn om beademingen te geven, moeten borstcompressies en beademingen geven, aangezien dit een bijkomend voordeel kan opleveren bij kinderen en personen met een hartstilstand door verstikking 111,119,120 of bij een langdurig responsinterval van de dringende medische hulpverlening. 115