Brabantse afvalbarometer, gegevens

Vergelijkbare documenten
F.4 bijlage 4; Feiten en cijfers

NEDERLANDS AFVAL IN CIJFERS, GEGEVENS Uitvoering Afvalbeheer

NEDERLANDS AFVAL IN CIJFERS, GEGEVENS Uitvoering Afvalbeheer

7 Afvalbeheerscenario s

NEDERLANDS AFVAL IN CIJFERS, GEGEVENS Uitvoering Afvalbeheer

Nederlands afval in cijfers, Februari 2011

Sectorplan 19 Kunststofafval

NEDERLANDS AFVAL IN CIJFERS, GEGEVENS Uitvoering Afvalbeheer

7 Afvalbeheerscenario s

Gescheiden ingezameld afval van huishoudens,

Gescheiden ingezameld afval van huishoudens,

sectorplan 1 Huishoudelijk restafval

sectorplan 14 Verpakkingsafval

sectorplan 19 Kunststofafval

sectorplan 3 Restafval van handel, diensten en overheden

De minimumstandaard voor het be- en verwerken van restafval van bedrijven is verbranden als vorm van verwijdering.

Sectorplan 3 Restafval van handel, diensten en overheden

sectorplan 18 Papier en karton

Nederlands afval in cijfers, gegevens Datum februari 2013

Toelichting voor de gemeenten. De sorteeranalyses en afvalmonitoring van AVU in 2005

Sectorplan 4 Afval van onderhoud van openbare ruimten

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

Verpakkingen algemeen bestaat uit gescheiden ingezameld verpakkingsafval en via nascheiding als aparte fractie verkregen verpakkingsafval.

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

ketenanalyse afvalverwijdering BESIX - OVT Utrecht

Sectorplan 7 Afval van energievoorziening

2 Terugblik. 2.1 Inleiding

Voortgangsrapportage 12 ketenanalyse afvalverwijdering BESIX - OVT Utrecht

Sectorplan 14 Verpakkingsafval

(Grof) huishoudelijk restafval is afval dat overblijft bij particuliere huishoudens nadat specifieke deelstromen gescheiden zijn aangeboden.

14 Afvalscheiding Inleiding Wanneer afvalscheiding aan de bron?

De minimumstandaard voor het be- en verwerken van gescheiden ingezameld textiel is nuttige toepassing in de vorm van materiaalhergebruik.

Sectorplan 12: Metalen

14 Afvalscheiding Inleiding

19 Nuttige toepassing

Ontwerpversie Pagina 1 van 5

(Voorlopige) verwijdering Uitvoer voor storten is op grond van nationale zelfverzorging in beginsel niet toegestaan.

afvalverwijdering BESIX OVT Utrecht

Verlaging van afvalstoffenheffing door uitvoering van de Raamovereenkomst verpakkingen

CO2-uitstoot Regio Noord-Veluwe

Afvalconferentie 30 oktober 2014

Afval is een Keus. Scheiding en nasortering Grof huishoudelijk (rest)afval. NVRD Regio Noord Nederland 20 juni Definities

CO 2 -uitstootrapportage 2011

Sectorplan 26: Sectorplan 32: Cellenbeton

Prognosedocument Landelijk afvalbeheerplan

sectorplan 2 Procesafhankelijk industrieel afval

Afvalmonitor / effectmeting Brielle

Resultaat gescheiden afvalinzameling 2018 In vergelijking tot gemeente Drimmelen

Afvalmonitor / effectmeting Drimmelen

Notitie inzameling huishoudelijk afval 2010

Voortgangsrapportage 10 ketenanalyse afvalverwijdering BESIX - OVT Utrecht

Sectorplan 29 Batterijen

Vlaamse bedrijven produceren minder afval en sorteren voortaan ook pmd

20 Verbranden als vorm van verwijdering

Sectorplan 2 Procesafhankelijk industrieel afval

Voortgangsrapportage 11 ketenanalyse afvalverwijdering BESIX - OVT Utrecht

Voortgangsrapportage 9 ketenanalyse afvalverwijdering BESIX - OVT Utrecht

AVU afvalmonitoring

Schema voor het bepalen van de meldplicht aan het LMA: voor toezichthouders, d.d. 6 juni 2016

14 Afvalscheiding Inleiding

Bijlage agendapunt 9. Vaststelling belastingverordeningen 2010 (afvalstoffenheffing)

(Voorlopige) verwijdering Uitvoer voor storten is op grond van nationale zelfverzorging in beginsel niet toegestaan.

Bestuursmonitor Gemeente Twenterand. Zwolle, 15 mei 2013

Kilogram gescheiden ingezameld per inwoner per jaar Landelijke doelstelling. Resultaat Lingewaard 2011

Omgekeerd Inzamelen. Effectrapportage fase 1 Dalfsen, Hattem, Oost Gelre, Zwartewaterland 2013

ketenanalyse afvalverwijdering BESIX - OVT Utrecht

sectorplan 15 Wit- en bruingoed

NVRD Benchmark Afvalinzameling 2011

Milieukosten per sector,

drukhouders Sectorplan 70: CFK s, HCFK s, HFK s en halonen Beleidskader

Toelichting afvalcijfers 2018

ketenanalyse afvalverwijdering BESIX - OVT Utrecht

Evaluatierapportage Implementatie 4-wekelijks inzamelen Rest in Almelo 11 september 2017

Nota van aanpassing LAP. 12 december e wijziging van het. Landelijk afvalbeheerplan

Circulaire Economie Tilburg. Analyse grondstofstromen op gemeenteniveau

Persbericht. Economie verder gekrompen. Centraal Bureau voor de Statistiek. Uitvoer blijft groeien. Minder investeringen

Sectorplan 26 Kabelreststoffen

Afvalmonitor / effectmeting Purmerend

Sectorplan 24 PCB-houdende afvalstoffen

sectorplan 9 Organisch afval

CO 2 emissie scope 3. Emissie-soort Scope reductie Totaal ,1% Reductie 169

Monitor 2013 ROVA. Zwolle, 16 mei 2014

Discussienotitie afvalbeleid en circulaire economie

Afvalmonitor Berg en Dal, Beuningen, Druten, Heumen, Nijmegen en Wijchen

Toelichting voor de gemeenten. De sorteeranalyses en afvalmonitoring van AVU in 2004

NVRD-BENCHMARK AFVALINZAMELING MANAGEMENTSAMENVATTING

Voor deze afvalstoffen Batterijen, accu s Sectorplan 13: Batterijen en accu s Shredderafval dat ontstaat bij het shredderen van autobanden

Stadsenquête Leiden 2003

Keukenafval uit het restafval? Het kan! Afvalinzameling Land van Cuijk en Boekel

Samenstelling van huishoudelijk restafval,

Van Afval Naar Grondstof:

: Commissie SOB : P.L. van Meekeren : 19 maart 2019 : Afvalmonitor / Effectmeting 2018 : rapportage Afvalmonitor 2018

Meer en Betere Recycling

Meer waarde uit afval. Oriëntatie commissie Papendrecht 10 februari 2016, Dion van Steensel

Monitoring gevaarlijk afval in Zeeland:

Afvalmonitor / effectmeting Gemeente Purmerend

Afval uit de delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales,

CO 2 emissie scope e helft e helft 2011

Tussen solidariteit en rechtvaardigheid, het goede vasthouden en de knelpunten verbeteren.

Koopmans Bouw b.v. Bank KvK Veluwe en Twente ISO 9001 gecertificeerd. Datum 23 april Behandeld door H.

Transcriptie:

Provincie Noord-Brabant Brabantse afvalbarometer, gegevens 2001-2004 Auteur Directie Ecologie Bureau Afval- en Grondstoffenbeheer Datum januari 2006

1. Samenvatting...5 2. Inleiding...7 3. Doelgroepenmonitoring Noord-Brabants afvalaanbod...9 4. Monitoring doelgroepen...11 4.1 Consumenten...11 4.2 Verkeer en vervoer...17 4.3 Landbouw...21 4.4 Industrie...25 4.5 Handel, diensten en overheid...27 4.6 Bouw...31 4.7 Energievoorziening...33 4.8 Rioolwaterzuiveringen...35 4.9 Openbare drink- en industriewatervoorziening...37 5. Totaaloverzicht...39 REFERENTIES...43 Bijlage 1: Detailoverzicht door gemeenten ingezameld consumentenafval 2001-2004 Bijlage 2: Doelgroep industrie, aantal vestigingen Nederland en Noord-Brabant Bijlage 3: Doelgroep industrie; detailoverzicht vrijkomend afval per SBI-klasse, inclusief het beheer Bijlage 4: Doelgroep HDO; detailoverzicht reinigingsdienstenafval Bijlage 5: Doelgroep Bouw; vaste puinbreekinstallaties in Noord-Brabant inclusief verwerkte hoeveelheden 2001-2004 Bijlage 6: Totaaloverzicht doelgroepenmonitoring Nederland 2001-2004 Bijlage 7: Totaaloverzicht doelgroepenmonitoring Noord-Brabant 2001-2004 Bijlage 8: Totaaloverzicht; aandeel afvalaanbod van Noord-Brabant ten opzichte van geheel Nederland Provincie Noord-Brabant Pagina 3 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

Provincie Noord-Brabant Pagina 4 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

1. Samenvatting Deze Brabantse afvalbarometer, gegevens 2001 2004 is geschreven met als doel inzicht te krijgen in het afval dat in Noord-Brabant ontstaat. Analoog aan de voor geheel Nederland gehanteerde monitoringsystematiek, is in dit rapport het afvalaanbod over negen doelgroepen uitgesplitst. De doelgroepen zijn zodanig gedefinieerd dat ze elkaar niet overlappen. Bovendien omvatten ze gezamenlijk alle activiteiten die leiden tot emissies van afvalstoffen. Dit rapport is het vervolg op de eerste Brabantse afvalbarometer, gegevens 2000-2003. In vergelijking met het vorige rapport is over alle jaren de totale hoeveelheid vrijkomend afval aanzienlijk verhoogd. Op basis van nieuw verkregen inzichten is met name het aanbod bouw- en sloopafval (doelgroep bouw) en het aanbod binnen de doelgroep landbouw fors opgehoogd. Dit met terugwerkende kracht vanaf 2001. Voor geheel Nederland leiden deze inzichten tot een ophoging van de totale hoeveelheid vrijkomend afval van ruim 4 Megaton (Mton). Voor Noord-Brabant betekenen de correcties een ophoging van ruim 0,7 Mton (kton). In 2004 is in Noord-Brabant ruim 9,8 Mton afval geproduceerd. Op een totaal Nederlands afvalaanbod van 61,5 Mton is dit een aandeel van 16%. In 2004 is 82,5 procent van het Brabants afval gerecycled. In geheel Nederland is dit aandeel 80,8 procent. Vanaf 2001 zijn deze percentages nagenoeg niet veranderd. De in het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP) geformuleerde doelstelling van 83 procent recycling in 2012 lijkt, zeker in Noord-Brabant, hiermee bijna gerealiseerd. Hierbij echter de belangrijke opmerking dat door de hiervoor geschetste nieuwe inzichten en de vanaf 2001 doorgevoerde correcties het aandeel hergebruik automatisch met circa 3 procent is verhoogd. Bij het opstellen van het LAP in 2001 is geen rekening gehouden met deze recente wijzigingen. Mét die kennis zou de doelstelling voor hergebruik in 2012 zijn gesteld op 86 procent. Een belangrijke doelstelling in het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) 2002-2012 is de versterking van de relatieve ontkoppeling tussen afvalaanbod en de economische groei. De werkelijke Brabantse ontwikkeling van de economie en het afvalaanbod in de periode 2001 2004 leidt, gezien de relatief korte periode, tot de voorzichtige conclusie dat van een ontkoppeling kan worden gesproken. Waar de economie tussen 2001 en 2004 licht groeide met 0,3 procent, laat het afvalaanbod een daling met 3,9 procent zien (ontkoppeling 4,2 procent). In geheel Nederland was in deze periode de economische groei 1,6 procent en de daling van het afvalaanbod 2,3 procent (ontkoppeling 3,9 procent). Nu de economische groei lijkt toe te nemen is het de vraag of de komende jaren de ingezette ontkoppeling zich doorzet. Met andere woorden, blijft ook bij economische groei het afvalaanbod afnemen? De kwantitatief belangrijkste doelgroepen voor wat betreft afvalproductie zijn de doelgroepen bouw, industrie en consumenten. Hun aandeel was in 2004 respectievelijk 3.570 kton (37%), 2.860 kton (29%) en 1.320 kton (14%). Ten opzichte van 2003 is in 2004 de hoeveelheid afval per burger in Brabant licht toegenomen. Van 572 naar 574 kg. In geheel Nederland was de toename een stuk forser; van Provincie Noord-Brabant Pagina 5 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

544 naar 556 kg. De Brabantse burger produceert circa drie procent meer afval in vergelijking met het Nederlands gemiddelde. Een verklaring hiervoor is het groene karakter van Noord-Brabant, dat resulteert in grotere hoeveelheden GFT en grof tuinafval (+12 procent). Daarentegen is de hoeveelheid huishoudelijk restafval per Brabander lager dan het Nederlands gemiddelde (-12 procent). Het betere scheidingsgedrag van de Brabander, vooral in de fracties GFT, oud papier en karton, grof tuinafval en puin, resulteert in een hoger aandeel nuttige toepassing in Noord- Brabant in vergelijking met de rest van Nederland. Net als in de rest van Nederland blijft het scheidingsgedrag in de stedelijke gebieden een aandachtspunt. Ruim 1/3 e van het totale afvalaanbod uit Nederland en Noord-Brabant is afkomstig uit de doelgroep Bouw. Het aandeel nuttige toepassing is binnen deze doelgroep met 97 procent hoog te noemen. Dit percentage drukt echter slechts uit dat 97% van het totale bouw- en sloopafvalaanbod wordt bewerkt tot een secundaire bouwgrondstof (met name granulaten). Vanwege het verzadigen van de funderingsmarkt zijn daarnaast de groeiende voorraden granulaten bij de recyclingbedrijven een aandachtspunt. Gelet op de grote voorraden granulaten bij de recyclingbedrijven (2003 Nederland 7,9 Mton) ligt het percentage daadwerkelijk nuttig toegepast materiaal lager dan de gemelde 97%. Verder zegt dit cijfer niets over de wijze van nuttige toepassing. Gelet op de huidige marktsituatie vindt vaak laagwaardige toepassing van granulaten als ophoogmateriaal plaats. Een hoogwaardige inzet van granulaten en zandfracties in beton vindt slechts op heel kleine schaal plaats. Van het totale afvalaanbod werd in Noord-Brabant in 2004 ruim 11% verbrand. Het aandeel afval dat in 2004 gestort werd was 5%. Net als in de rest van Nederland is het aandeel verbranden stijgende en daalt het aandeel storten. Provincie Noord-Brabant Pagina 6 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

2. Inleiding Op 3 maart 2003 is het Landelijk afvalbeheerplan 2002-2012 (LAP) in werking getreden. In het LAP is het beleid vastgelegd voor het beheer van in principe alle afvalstoffen waarop de Wet milieubeheer van toepassing is. Bij de vaststelling van het LAP is tevens afgesproken dat de uitvoering voortdurend gemonitoord en geëvalueerd wordt. Deze tweede Brabantse afvalbarometer heeft betrekking op de situatie tot en met 31 december 2004. In die gevallen waar de exacte cijfers over 2004 nog niet bekend zijn, is geprognosticeerd op basis van de wel bekende gegevens, of op basis van voorgaande jaren. Verder zijn de gegevens uit 2004 vergeleken met de jaren 2001, 2002 en 2003. Ook zijn in dit rapport, in navolging tot het vorige, de Brabantse afvalcijfers vergeleken met het totale afvalbeeld in Nederland. Dit is mogelijk omdat dezelfde bronnen en systematiek is toegepast. Hierdoor wordt zichtbaar hoe, en in welke mate de provincie Noord-Brabant bijdraagt aan de in het LAP gestelde doelstellingen. Net als in het landelijke rapport is voor bepaling van de totale hoeveelheid afval gebruik gemaakt van de doelgroepenmonitoring. Voor deze negen, elkaar niet overlappende, doelgroepen is in hoofdstuk 4 aangegeven hoeveel afval in Noord-Brabant is vrijgekomen en hoe het afval beheerd wordt. Provincie Noord-Brabant Pagina 7 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

Provincie Noord-Brabant Pagina 8 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

3. Doelgroepenmonitoring Noord-Brabants afvalaanbod Inleiding Om inzicht te krijgen in het totale afvalaanbod is voortgebouwd op de bestaande structuur voor het vergaren van gegevens over afvalhoeveelheden. Deze structuur heeft het RIVM jaren gehanteerd ten behoeve van de Milieubalans, het Emissie en Afval Jaarrapport (van de VROM-Inspectie) en het Milieucompendium (CBS en RIVM). De gehanteerde doelgroepen zijn zodanig gedefinieerd dat ze elkaar niet overlappen. Ze omvatten gezamenlijk alle activiteiten die leiden tot emissies en afvalstoffen. Binnen de doelgroepenmonitoring worden de volgende doelgroepen onderscheiden: - Consumenten (zie paragraaf 4.1) - Verkeer en Vervoer (zie paragraaf 4.2) - Landbouw (zie paragraaf 4.3) - Industrie (zie paragraaf 4.4) - Handel, diensten en overheid (zie paragraaf 4.5) - Bouw (zie paragraaf 4.6) - Energievoorziening (zie paragraaf 4.7) - Rioolwaterzuiveringinrichtingen (zie paragraaf 4.8) - Openbare drink- en industriewatervoorziening (zie paragraaf 4.9) Naast de bovenstaande doelgroepen is er nog een tiende doelgroep: de bedrijven die actief zijn binnen het afvalbeheer. Om dubbeltellingen te voorkomen zijn de afvalstromen uit deze tiende doelgroep niet meegenomen in dit rapport. In zowel de landelijke als in onderliggende rapportage zijn de hoeveelheden afval weergegeven exclusief (verontreinigde) grond, baggerspecie en mest. Leeswijzer In hoofdstuk 4 begint elke paragraaf met een samenvatting van de hoeveelheid afval vanuit de bewuste doelgroep en het beheer daarvan. Hier is zowel het totale afvalaanbod in Nederland als het Brabantse deel aangegeven. In het vervolg van de paragraaf wordt deze tabel nader uitgewerkt en onderbouwd. Tenslotte zijn per doelgroep de opmerkelijkheden in een kader weergegeven. In hoofdstuk 5 is een totaaloverzicht gegeven voor alle doelgroepen. In de diverse bijlagen zijn op detailniveau een aantal doelgroepen nader uitgewerkt. Provincie Noord-Brabant Pagina 9 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

Provincie Noord-Brabant Pagina 10 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

4. Monitoring doelgroepen 4.1 Consumenten Tabel 4.1 Hoeveelheid vrijkomend afval (kton) inclusief het beheer uit de doelgroep consumenten Totaal Nuttige Verbranden Storten Lozen Totaal 2001 3.898 (45%) 3.604 (41%) 1.199 (14%) 0 8.702 2002 4.280 (48%) 3.642 (41%) 1.006 (11%) 8 8.864 2003 4.510 (51%) 3.633 (41%) 519 (6%) 147 (2%) 8.809 2004* 4.608 (51%) 3.705 (41%) 542 (6%) 181 (2%) 9.036 Totaal Brabant 2001 725 (55%) 282 (21%) 335 (24%) 0 1.342 2002 760 (55%) 249 (18%) 371 (27%) 1 1.381 2003 769 (56%) 413 (30%) 166 (12%) 26 (2%) 1.374 2004* 773 (56%) 414 (30%) 167 (12%) 27 (2%) 1.381 Tussen haakjes weergegeven het aandeel in procenten van het jaartotaal. * voorlopige cijfers Figuur 4.2 Verwerking afval uit de doelgroep consumenten sinds 2001 1600 1400 1200 kton 1000 800 600 Lozen Storten Verbranden Nuttige toepassing 400 200 0 2001 2002 2003 2004* Het afval uit deze doelgroep is in twee afvalstromen onderverdeeld; te weten huishoudelijk afval en grof huishoudelijk afval. De informatie over aandeel doelgroep consumenten deze afvalstromen is afkomstig van het CBS en haar t.o.v. totaal Brabants afvalaanbod jaarlijkse enquête Gemeentelijk afval onder 2004 gemeenten. In bijlage 1 is een gedetailleerd overzicht opgenomen van de door gemeenten ingezamelde hoeveelheden consumentenafval voor de periode 2001 tot en met 2004. In de bijlage is voor een aantal stromen een correctie 14,1% doorgevoerd. Dit om te voorkomen dat er dubbeltellingen ontstaan met andere doelgroepen. Deze stappen zijn in detail in de Monitoringsrapportages huishoudelijk afval, gegevens 2001 en 2002 (AOO 2003c, 2004b), beschreven. Samengevat betreft het de volgende correcties: - Een deel van het door gemeenten ingezameld verbouwingsafval is afkomstig van Provincie Noord-Brabant Pagina 11 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

professionele activiteiten (aannemingsbedrijven), en is dus in feite bouw- en sloopafval. In de vorige rapportage, de Brabantse afvalbarometer gegevens 2000-2003, is er van uitgegaan dat de helft van de totale stroom niet-huishoudelijk is. Echter, uit de laatste CBS-enquête is gebleken dat dit aandeel niet meer dan 15% is. Deze correctie is nu ook voor de jaren 2001 en 2002 doorgevoerd. - Een deel van de inzameling van wit- en bruingoed gaat voor een groot deel buiten het zicht van de gemeenten om en is daarmee niet in de CBS-cijfers verwerkt. - In de CBS- enquête wordt ook het achteraf scheiden als aparte bewerking gezien. Scheiden achteraf is een tussenbewerking om het afval te bewerken voor nuttige toepassing, verbranden en storten. De hoeveelheden die met scheiden achteraf gemoeid zijn, zijn over deze drie categorieën verdeeld. In de tabellen 4.3 en 4.4 is voor de jaren 2001 tot en met 2004 de hoeveelheid huishoudelijk en grof huishoudelijk afval weergegeven, inclusief het beheer ervan. Tabel 4.3 Hoeveelheid huishoudelijk afval (kton), inclusief het beheer Totaal Nederland Nuttige toepassing Verbranden Storten Lozen Totaal 2001 2.868 (42%) 2.986 (44%) 947 (14%) 0 6.801 2002 2.919 (43%) 3.191 (46%) 720 (11%) 8 6.846 2003 3.008 (45%) 3.174 (47%) 423 (6%) 125 (2%) 6.730 2004* 3.109 (45%) 3.247 (47%) 415 (6%) 138 (2%) 6.909 Totaal Brabant 2001 474 (49%) 235 (24%) 266 (27%) 0 975 2002 486 (49%) 203 (21%) 293 (30%) 1 982 2003 479 (50%) 361 (37%) 108 (11%) 19 (2%) 967 2004* 492 (49%) 390 (38%) 108 (11%) 20 (2%) 1.010 Tussen haakjes weergegeven het aandeel in procenten van het jaartotaal. * voorlopige cijfers Tabel 4.4 Hoeveelheid grof huishoudelijk afval (kton), inclusief het beheer Totaal Nuttige Verbranden Storten Lozen Totaal Nederland toepassing 2001 1.030 (54%) 618 (33%) 252 (13%) 0 1.901 2002 1.289 (64%) 451 (22%) 285(14%) 0 2.025 2003 1.502 (72%) 459 (22%) 96 (5%) 22 (1%) 2.079 2004* 1.499 (70%) 458 (22%) 130 (6%) 43 (2%) 2.127 Totaal Brabant 2001 251 (68%) 47 (13%) 69 (19%) 0 367 2002 274 (69%) 46 (12%) 78 (19%) 0 399 2003 290 (71%) 52 (13%) 58 (14%) 7 (2%) 407 2004* 281 (76%) 24 (6%) 59 (16%) 7 (2%) 371 Tussen haakjes weergegeven het aandeel in procenten van het jaartotaal. * voorlopige cijfers Provincie Noord-Brabant Pagina 12 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

In voorgaande tabellen valt het op dat in Noord-Brabant, in vergelijking met het Nederlands totaalbeeld, meer consumentenafval nuttig toegepast wordt. Ook is het aandeel storten in Noord-Brabant aanzienlijk hoger dan in de rest van Nederland. De nu toegepaste correctie op de hoeveelheid bouw- en sloopafval heeft in relatie met de vorige rapportage het effect dat de totale hoeveelheid grof huishoudelijk afval, alsmede het percentage hergebruik, aanzienlijk is gestegen. Tabel 4.5 kg. per inwoner afval van consumenten huishoudelijk afval grof huishoudelijk afval * voorlopige cijfers Hoeveelheid consumentenafval per inwoner (kg) Nederland Brabant Nederland Brabant Nederland Brabant Nederland Brabant 2001 2002 2003 2004* 544 565 550 578 544 572 556 574 425 411 425 411 416 403 425 420 119 154 125 167 129 169 131 154 Uit tabel 4.5 blijkt dat in vergelijking met het totaal Nederlands gemiddelde, de Brabantse burgers meer afval produceren. Dit verschil is in 2004 wel kleiner dan in voorgaande jaren. Overigens blijkt uit bijlage 1, door omrekening van de totale vrachten naar het geproduceerd afval per inwoner, dat de Brabanders een beter scheidingsgedrag vertonen. Dit komt met name tot uiting in de fracties GFT (Brabant 99 kg/inw, Ned. 87 kg/inw.), oud papier en karton (Brabant 71 kg/inw, Ned. 62 kg/inw.), grof tuinafval (Brabant 35 kg/inw, Ned. 25 kg/inw.) en puin (Brabant 36 kg/inw, Ned. 27 kg/inw.). In het Landelijk Afvalbeheer Plan (LAP) zijn doelstellingen opgenomen voor het hergebruik van huishoudelijk afval. Deze doelstellingen zijn gedifferentieerd naar stedelijkheidsklasse. In Brabant hebben we 6 gemeenten met stedelijkheidsklasse 2 (de grote gemeenten). Deze gemeenten moeten volgens het LAP een scheidingspercentage van 53 % behalen in 2006. Gemeenten met stedelijkheidsklasse 3, dat zijn 13 gemeenten in Brabant, moeten een scheidingspercentage van 56 % halen. De kleine gemeenten met stedelijkheidsklasse 4 en 5, in totaal 49 gemeenten, moeten een scheidingspercentage behalen van 60%. In grafiek 4.6 is te zien dat 93% van de kleinste gemeenten met stedelijkheidsklasse 5 deze doelstelling uit het LAP al hebben bereikt. Met het groter worden van de gemeenten neemt het percentage dat de doelstellingen uit het LAP al heeft bereikt af. Provincie Noord-Brabant Pagina 13 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

Grafiek 4.6 Door Brabantse gemeenten bereikte doelstelling bronscheiding huishoudelijk afval Stedelijkheidsklasse 5 (15 gemeenten) 93 Stedelijkheidsklasse 4 (34 gemeenten) 76 Stedelijkheidsklasse 3 (13 gemeenen) 69 Stedelijkheidsklasse 2 (6 gemeenten) 50 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 Een doelstelling van het LAP is ontkoppeling van het afvalaanbod met de economische ontwikkeling te realiseren. In figuur 4.7 is de groei van het consumentenafval in Noord- Brabant en de economische ontwikkeling in Noord-Brabant weergegeven. % Grafiek 4.7 Ontwikkeling afvalaanbod van Noord-Brabantse consumenten en economische groei Noord-Brabant 1995-2004. 130 125 120 Ontwikkeling consumentenafval Noord-Brabant % 115 110 105 Economische ontwikkeling Noord- Brabant (Bron: ETIN, CBS) 100 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 In bovenstaande grafiek is te zien dat in Noord-Brabant vanaf 1999 een ontkoppeling plaatsvindt. In 2002 is een lichte stijging van het Brabantse afvalaanbod zichtbaar. Deze wordt voor een groot deel veroorzaakt door een toename in de componenten grof tuinafval en puin. In 2004 wordt de ontkoppelingstrend van 1999 tot 2003 voortgezet. Provincie Noord-Brabant Pagina 14 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

Grafiek 4.8 Ontwikkeling afvalaanbod van Nederlandse consumenten en economische groei Nederland 1995-2004. 130 125 120 O ntwikkeling consumentenafval Nederland % 115 110 105 100 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 Economische ontwikkeling Nederland (Bron: ETIN, CBS) In grafiek 4.8 is te zien dat de ontkoppeling van het Nederlands afvalaanbod van consumenten sterk overeenkomt met de ontkoppeling in Noord-Brabant. De ontkoppeling in geheel Nederland (5,4%) is echter minder sterk dan in Noord-Brabant (8,3%). Opmerkelijkheden: fgf - Ten opzichte van 2003 is de hoeveelheid afval per burger in Brabant licht toegenomen. Van 572 naar 574 kg. In geheel Nederland was de toename een stuk forser; van 544 naar 556 kg. - de Brabantse burger produceert circa drie procent meer afval in vergelijking met het Nederlands gemiddelde. Het groene karakter van Noord-Brabant komt met name terug in de hergebruikstromen GFT en grof tuinafval (+12 procent). Daarentegen is de hoeveelheid huishoudelijk restafval per Brabander lager dan het Nederlands gemiddelde (-12 procent). - het betere scheidingsgedrag van de Brabander, vooral in de fracties GFT, oud papier en karton, grof tuinafval en puin, resulteert in een hoger aandeel nuttige toepassing in Noord-Brabant in vergelijking met de rest van Nederland. - net als in de rest van Nederland blijft het scheidingsgedrag in de stedelijke gebieden een aandachtspunt. - vanaf 1999 is sprake van een minimale ontkoppeling van het afvalaanbod van consumenten in relatie met de economische ontwikkeling. In Noord-Brabant zet deze ontkoppeling iets sterker door dan in de rest van Nederland. - de hoeveelheid bouw- en sloopafval afkomstig van particulieren is ten opzichte van de vorige rapportage gecorrigeerd. Dit resulteert, ook voor de voorgaande jaren, in een grotere stroom consumentenafval. - in vergelijking met de rest van Nederland wordt in Noord-Brabant meer consumentenafval gestort en minder verbrand. Dit omdat in Zuid-Nederland in de betrokken jaren sprake was van een tekort aan verbrandingscapaciteit. Vanaf 2003 is een fors aandeel brandbaar (bedrijfs)afval naar het buitenland geëxporteerd. Hierdoor kwam capaciteit vrij in de Zuid-Nederlandse verbrandingsinstallaties. Als gevolg hiervan is vanaf 2003 het aandeel Brabants brandbaar consumentenafval gestegen en het gestort aandeel fors gedaald. Provincie Noord-Brabant Pagina 15 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

Provincie Noord-Brabant Pagina 16 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

4.2 Verkeer en vervoer Tabel 4.9 Hoeveelheid afval (kton) inclusief beheer uit de doelgroep verkeer en vervoer Totaal Nuttige Verbranden Storten Lozen Totaal 2001 744 (92%) 20 (3%) 43 (5%) 0 807 2002 404 (51%) 13 (2%) 48 (6%) 332 (41%) 797 2003 393 (53%) 11 (1%) 49 (7%) 295 (39%) 748 2004* 377 (54%) 10 (1%) 46 (7%) 264 (38%) 697 Totaal Brabant 2001 108 (91%) 1 (1%) 10 (8%) 0 119 2002 70 (47%) 2 (1%) 6 (4%) 72 (48%) 150 2003 70 (49%) 2(1%) 9 (6%) 61 (44%) 142 2004* 68 (54%) 2 (2%) 9 (7%) 46 (37%) 125 Tussen haakjes weergegeven het aandeel in procenten van het jaartotaal. * voorlopige cijfers Figuur 4.10 Verwerking afval uit de doelgroep verkeer en vervoer sinds 2001 160 140 120 kton 100 80 60 Lozen Storten Verbranden Nuttige toepassing 40 20 0 2001 2002 2003 2004 Onder de doelgroep verkeer en vervoer vallen de afvalstromen autowrakken, autobanden, scheepvaartafvalstoffen en gevaarlijk afval uit de transportsector. aandeel doelgroep Verkeer en Vervoer Autowrakken t.o.v. totaal Brabants afvalaanbod 2004 De hoeveelheid autowrakken wordt berekend door het CBS. Het CBS baseert zich op cijfers van de Rijksdienst voor het Wegverkeer. In tabel 4.11 is voor de jaren 2001 tot en met 2004 de massa aangegeven van de gedemonteerde wrakken als ook het beheer 1,3% ervan. Nuttige toepassing is daarbij een samenvoeging van het hergebruiken van de metalen, materiaalhergebruik voor een aantal gedemonteerde materialen en het toepassen als brandstof. Provincie Noord-Brabant Pagina 17 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

Tabel 4.11 Hoeveelheid afval (kton) uit de doelgroep autowrakken Totaal Nuttige Verbranden Storten Lozen Totaal 2001 264 (86%) 0 43 (14%) 0 307 2002 256 (86%) 0 42 (14%) 0 298 2003 254 (86%) 0 41 (14%) 0 295 2004* 244 (86%) 0 39 (14%) 0 283 Totaal Brabant 2001 44 (81%) 0 10 (19%) 0 54 2002 43 (90%) 0 5 (10%) 0 48 2003 44 (85%) 0 8 (15%) 0 52 2004* 44 (85%) 0 8 (15%) 0 52 Tussen haakjes weergegeven het aandeel in procenten van het jaartotaal. * voorlopige cijfers Brabantse autodemontagebedrijven verwerkten in 2004 ruim 52.000 autowrakken. Op een Nederlands totaal van circa 293.000 is dit een aandeel van 17,8 procent. Autobanden Voor de berekening van het aantal autobanden dat in Nederland vrijkomt, is gebruik gemaakt van gegevens verstrekt door de Vereniging Band en Milieu (BEM) en het RIVM. Het aandeel van Noord-Brabant is vervolgens berekend aan de hand van de Brabant-Nederland verhouding voor wat betreft het aantal gedemonteerde wrakken én het aantal met de auto gereden kilometers. Voor het beheer van de autobanden is afgegaan op gegevens van de BEM. Volgens de BEM worden 63% van de banden weer als banden hergebruikt (bijv. door een tweede gebruik na export of loopvlakvernieuwing). De overige 37% van de banden worden verwerkt in cementovens. Hiermee wordt dus aangenomen dat alle banden nuttig toegepast worden. Tabel 4.12 Hoeveelheid afval (kton) uit de doelgroep autobanden Totaal Nuttige Verbranden Storten Lozen Totaal 2001 105 (100%) 0 0 0 105 2002 107 (100%) 0 0 0 107 2003 108 (100%) 0 0 0 108 2004* 104 (100%) 0 0 0 104 Totaal Brabant 2001 17 (100%) 0 0 0 17 2002 18 (100%) 0 0 0 18 2003 19 (100%) 0 0 0 19 2004* 19 (100%) 0 0 0 19 Tussen haakjes weergegeven het aandeel in procenten van het jaartotaal. * voorlopige cijfers Provincie Noord-Brabant Pagina 18 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

Scheepvaartafvalstoffen De bron voor deze gegevens is het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA). Het betreft gevaarlijk afval afkomstig van Nederlandse en buitenlandse schepen die hun afval in Nederland afgeven. Jaarlijks rapporteert het LMA de provincie Noord-Brabant over de in Noord-Brabant vrijgekomen scheepvaartafvalstoffen. Tabel 4.13 Hoeveelheid scheepvaartafvalstoffen (kton) Totaal Nuttige Verbranden Storten Lozen Totaal 2001 375 (95%) 20 (5%) 0 0 395 2002 42 (12%) 2 (1%) 0 319 (87%) 363 2003 31 (10%) 7 (2%) 0 284 (88%) 323 2004* 28 (10%) 6 (2%) 0 253 (88%) 287 Totaal Brabant 2001 47 (98%) 1 (2%) 0 0 48 2002 9 (11%) 1 (1%) 0 70 (88%) 80 2003 7 (9%) 1 (1%) 0 59 (90%) 67 2004 5 (11%) 1 (1%) 0 44 (88%) 50 Tussen haakjes weergegeven het aandeel in procenten van het jaartotaal. * voorlopige cijfers Ruim 95 procent van de ingezamelde hoeveelheid scheepvaartafvalstoffen ondergaat een fysisch/chemische bewerking. De hierbij afgescheiden olie wordt nuttig toegepast (als brandstof) of als gevaarlijk afval verbrand. De afgescheiden chemicaliën worden als gevaarlijk afval verbrand en de afgescheiden waterfractie wordt na verdere zuivering geloosd. Tot en met 2001 werd dit lozen gezien als nuttige toepassing. Vanaf 2002 wordt dit lozen apart opgenomen als vorm van afvalbeheer en niet meer als nuttige toepassing gekarakteriseerd. De hoeveelheid scheepvaartafvalstoffen in Noord-Brabant is na de piek in 2002 weer terug op het niveau van 2001. In 2004 bestond het scheepvaartafval voornamelijk uit waswater/chemicaliën (46 kton) en waswater/olie (3 kton). Verwerking van deze afvalstromen vindt voornamelijk plaats bij Afvalstoffen Terminal Moerdijk B.V. Gevaarlijk afval uit de transportsector Met transportsector wordt hier bedoeld het vervoer over land en lucht. In de vorige rapportage is deze deelstroom niet in de rapportage apart meegenomen. De landelijke gegevens zijn gebaseerd op een rapportage van het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA). Voor de eerste keer is gerapporteerd over het jaar 2002. Gezien de relatief geringe omvang en onduidelijkheid over de situatie de jaren ervoor is besloten om niet met terugwerkende kracht te corrigeren. De Brabantse hoeveelheid is ingeschat op basis van de aanname dat 15% van de Nederlandse hoeveelheid uit Noord-Brabant afkomstig is. Provincie Noord-Brabant Pagina 19 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

Tabel 4.14 Hoeveelheid gevaarlijk afval uit de transportsector (kton) Totaal Nuttige Verbranden Storten Lozen Totaal 2001 2002-9 6 15 29 2003 1 4 7 11 23 2004* 1 4 7 11 23 Totaal Brabant 2001 2002-1 1 2 4 2003 0 1 1 2 4 2004* 0 1 1 2 4 *voorlopige cijfers Opmerkelijkheden: - het totale afvalaanbod uit de doelgroep Verkeer en vervoer is voor geheel Nederland sinds 2001 met bijna 14 procent gedaald. - het Brabantse afvalaanbod in deze doelgroep is in dezelfde periode, na een forse stijging in 2002, weer terug op het niveau van 2001. De stroom scheepvaartafvalstoffen is hier debet aan. - de hoeveelheid nuttige toepassing is met ingang van 2002 sterk gereduceerd. Het lozen van de gezuiverde waterfractie bij de bewerking van scheepvaartafvalstoffen wordt vanaf dit jaar niet meer gezien als nuttige toepassing, maar als aparte vorm van afvalbeheer. Provincie Noord-Brabant Pagina 20 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

4.3 Landbouw Tabel 4.15 Hoeveelheid afval inclusief beheer uit de doelgroep landbouw (kton) Totaal Nuttige Verbranden Storten Lozen Totaal 2001 2.413 (96%) 86 (3%) 9 (1%) - 2.508 2002 2.420 (99%) 16 (1%) 9 2 2.446 2003 2.358 (97%) 66 (3%) 10 2 2.436 2004* 2.274(97%) 69 10 2 2.355 Totaal Brabant 2001 478 (96%) 16 (3%) 3 (1%) - 497 2002 483 (99%) 4 (1%) 1-488 2003 482 (98%) 9 (2%) 2-493 2004* 461 (98%) 7 (2%) 2-470 Tussen haakjes weergegeven het aandeel in procenten van het jaartotaal. * 2004 voorlopige cijfers Figuur 4.16 Verwerking afval uit de doelgroep landbouw sinds 2001 kton 500 450 400 350 300 250 200 150 100 50 0 2001 2002 2003 2004* Storten Verbranden Nuttige toepassing De tot en met 2003 gehanteerde monitoring van de sector landbouw is nagenoeg volledig gebaseerd op een gedateerd onderzoek van het Landbouw Economisch Instituut (LEI) uit 1997. In het kader van het invoeren van de EG-verordening betreffende aandeel doelgroep Landbouw t.o.v. totaal Brabants afvalaanbod 2004 afvalstoffenstatistiek heeft Nederland, via het CBS, in 2004 meegewerkt aan een pilotstudie. Doel hiervan was het ontwikkelen van een methodiek om afval uit de landbouw goed in kaart te brengen. De CBS-gegevens zijn in dit rapport opgenomen. Uitgangspunt in de nieuwe monitoring is dat 4,8% groenafval, dat na het oogsten op het land blijft liggen, niet als afval wordt aangemerkt. Zo ook hout dat na dunningoperaties en aftoppen achterblijft in bossen. Resultaat van de uitgevoerde pilot is dat de totale hoeveelheid Provincie Noord-Brabant Pagina 21 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

afval uit de landbouwsector met terugwerkende kracht aanzienlijk is opgehoogd. Belangrijkste aanpassing is het meenemen van een hoeveelheid stro, afkomstig van peulvruchten, graszaad en graan. Per gewas heeft het LEI een inschatting gemaakt van de hoeveelheid stro dat uiteindelijk ondergeploegd wordt, en dus niet als afval vrijkomt. Voor het beheer van het stro is aangenomen dat dit volledig nuttig toegepast wordt. Gebleken is dat in Noord-Brabant jaarlijks bijna 120 kton stro als afval vrijkomt. In tabel 4.17 is voor de betreffende variabelen aangegeven hoe deze zich tussen 2001 en 2004 hebben ontwikkeld. Tevens is het basisonderzoeksjaar 1997 weergegeven. Tabel 4.17 Ontwikkeling omvang verklarende variabelen (1997, 2001-2004) A. areaal Aandeel Brabant t.o.v. champignonteelt Nederland Noord-Brabant Nederland (m2) 1997 998.863 371.877 37,2% 2001 967.590 375.802 38,8% 2002 926.362 361.900 39,1% 2003 878.177 348.092 39,6% 2004* 846.053 339.000 40,1% B. areaal glastuinbouw (m2) Nederland Noord-Brabant Aandeel Brabant t.o.v. Nederland 1997 200.068.105 18.537.474 9,3% 2001 215.035.717 22.353.519 10,4% 2002 209.070.134 22.748.992 10,9% 2003 209.654.854 23.301.361 11,1% 2004* 210.000.000 23.100.000 11,0% C. areaal open tuinbouw (are) 1997 10.634.230 820.611 7,7% 2001 10.505.715 905.872 8,6% 2002 11.092.164 974.231 8,8% 2003 10.895.365 937.001 8,6% 2004* 10.800.000 939.600 8,7% D. omvang rundveestapel (stuks) 1997 4.410.635 817.845 18,5% 2001 4.047.186 704.016 17,4% 2002 3.858.394 657.222 17,0% 2003 3.759.190 638.870 17,0% 2004* 3.700.000 625.000 16,9% Areaal appel- en perenbomen (m2) 1997 2.121.635 158.835 7,5% 2001 1.781.453 129.117 7,2% 2002 1.750.656 126.950 7,3% 2003 1.688.279 120.029 7,2% 2004* 1.620.000 117.000 7,2% In tabel 4.18 is voor Noord-Brabant de ontwikkeling van de aangegeven verschillende deelstromen weergegeven voor de jaren 1997 en 2001 tot en met 2004. Vanuit de hoeveelheid afval in 1997 en de jaarlijkse indexcijfers aan de hand van tabel 4.16 zijn de hoeveelheden voor 2001 tot en met 2004 bepaald. Tussen haakjes is de verwijzing gemaakt naar de variabelen uit tabel 4.16. Provincie Noord-Brabant Pagina 22 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

Tabel 4.18 Brabant Ontwikkeling omvang afval (kton) uit de landbouw in Noord- (1997, 2001-2004) 1997 2001 2002 2003 2004 Champignonmest (A) 268 263 258 258 241 Champignonvoetjes (A) 4 4 4 4 4 Kunststofafval (D) 5 5 4 5 4 Afval bloembollenteelt (C) 8 9 9 9 9 Plantenresten glastuinbouw (B) 20 23 24 24 24 Steenwolmatten/substraat (B) 12 15 15 15 15 Takhout (C) 23 18 18 17 16 Overig organisch 2 2 2 2 2 Heideplagsel 15 15 15 15 15 Wegbermmaaisel 17 17 17 17 17 Overig afval (met name 'besmet' - 6 1 8 2 f l) Stro 119 118 119 117 119 Verpakkingen (kunststof en 2 2 2 2 2 Als gevaarlijk i ) afval gemengd - - - - - f l Gemengd afval uit de visserij - - - - - TOTAAL 495 497 488 493 470 (*) aanname Brabants deel is 15% Veruit de grootste fractie landbouwafval (52% in 2004) in Noord-Brabant is afkomstig uit de champignonteelt. Ruim 1/3 e van de totale Nederlandse champignonteelt is geconcentreerd in Brabant Zuid-Oost. De champignonmest, ook wel champost genoemd, wordt na de champignonoogst ingezameld door voornamelijk handelaren. De kalkrijke champost wordt vervolgens als bodemverbeteraar en meststof in de land- en tuinbouw afgezet. Opmerkelijkheden: - ten opzichte van de vorige Brabantse afvalbarometer is de hoeveelheid afval uit de doelgroep landbouw met ruim 100 kton gestegen. Reden hiervan is het nu meenemen van de afvalstroom stro. - het percentage nuttige toepassing is met 98 procent zeer hoog en stabiel. - in Noord-Brabant is de fractie champignonmest met een aandeel van circa 52 procent aanzienlijk te noemen. Landelijk is dit aandeel 26 procent. Provincie Noord-Brabant Pagina 23 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

Provincie Noord-Brabant Pagina 24 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

4.4 Industrie Tabel 4.19 Hoeveelheid afval inclusief beheer uit de doelgroep industrie (kton) Totaal Nuttige Verbranden Storten Lozen Totaal 2001 16.213 (86%) 1.588 (8%) 1.006 (6%) - 18.807 2002 15.213 (84%) 1.819 (10%) 911 (5%) 176 (1%) 18.118 2003 14.858 (84%) 1.698 (10%) 888 (5%) 151 (1%) 17.594 2004* 14.610 (84%) 1.670 (10%) 873 (5%) 148 (1%) 17.300 Totaal Brabant 2001 2.715 (89%) 107 (4%) 226 (7%) - 3.044 2002 2.592 (90%) 150 (5%) 107 (4%) 21 (1%) 2.868 2003 2.568 (88%) 195 (7%) 127 (4%) 18 (1%) 2.908 2004* 2.527 (88%) 193 (7%) 124 (4%) 18 (1%) 2.861 Tussen haakjes weergegeven het aandeel in procenten van het jaartotaal. * 2004 betreft een voorlopige opgave Figuur 4.20 Verwerking afval uit de doelgroep industrie sinds 2001, 3.500 3.000 kton 2.500 2.000 1.500 1.000 500 Lozen Storten Verbranden Nuttige toepassing - 2001 2002 2003 2004* Industrieel afval omvat afval dat vrijkomt bij Aandeel doelgroep Industrie t.o.v. totaal alle bedrijven die behoren tot de SBI-klasses Brabants afvalaanbod 2004 15 tot en met 36 (SBI- 93). De gegevens zijn gebaseerd op bedrijfsafvalstoffen-enquêtes die het CBS tweejaarlijks (even jaren) houdt bij bedrijven met 10 of meer werknemers. Voor de oneven jaren wordt een indexering 29% toegepast op basis van de productieontwikkelingen per klasse. Het CBS genereert voor deze sector alleen landelijke cijfers. Om representatieve gegevens voor Noord-Brabant te geven, is per SBI-klasse het aandeel Brabantse bedrijven bekeken. Vervolgens is per SBI-klasse het afvalaandeel berekend. In bijlage 2 is het aantal bedrijven per SBI-klasse weergegeven. Provincie Noord-Brabant Pagina 25 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

In bijlage 3 is een gedetailleerd overzicht opgenomen van het vrijkomend niet-gevaarlijk afval per SBI-klasse, inclusief het beheer daarvan. Aan de hand van de LMA-meldgegevens is ook de fractie industrieel gevaarlijk afval apart opgenomen. Figuur 4.20 laat zien dat sinds 2002 de hoeveelheid industrieel afval niet verder daalt. In eerdere jaren, van 1998 tot 2001 werd wel een aanzienlijke reductie gerealiseerd.. Opmerkelijkheden: - landelijk is het afvalaanbod uit de doelgroep Industrie sinds 2001bijna 9 procent gedaald. In Noord-Brabant is de daling minder sterk, circa 5%. - in Noord-Brabant wordt circa 88 procent van het afvalaanbod nuttig toegepast. Landelijk is het aandeel nuttige toepassing 84 procent. - ruim 51% van het afvalaanbod is afkomstig van het vervaardigen van voedingsmiddelen en dranken. Van deze deelstroom wordt 91 procent nuttig toegepast. Provincie Noord-Brabant Pagina 26 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

4.5 Handel, diensten en overheid Tabel 4.21 Hoeveelheid afval inclusief het beheer uit de doelgroep handel, diensten en overheid (kton) Nuttige Totaal Nederland Verbranden Storten Lozen Totaal toepassing 2001 2.647 (53%) 897 (18%) 1.383 (27%) 110 (2%) 5.036 2002 2.734 (53%) 1.519 (30%) 805 (16%) 82 (1%) 5.141 2003 2.662 (53%) 1.645 (33%) 556 (11%) 117 (3%) 4.980 2004* 2.657 (54%) 1.638 (33%) 555 (11%) 116 (2%) 4.966 Totaal Brabant 2001 419 (53%) 122 (15%) 231 (29%) 17 (3%) 788 2002 447 (57%) 216 (27%) 117 (15%) 12 (1%) 791 2003 422 (55%) 237 (31%) 95 (12%) 17 (2%) 771 2004* 409 (55%) 235 (31%) 93 (12%) 17 (2%) 754 Tussen haakjes weergegeven het aandeel in procenten van het jaartotaal. * 2004 voorlopige cijfers Figuur 4.22 Verwerking afval uit de doelgroep handel, diensten en overheid sinds 2001, kton 900 800 700 600 500 400 300 200 100-2001 2002 2003 2004* Lozen Storten Verbranden Nuttige toepassing De doelgroep handel, diensten en overheid (HDO) omvat het (niet-gevaarlijk) bedrijfsafval uit de kantoor-, winkel- en dienstensector (KWD-afval), het reinigingsdienstenafval (ofwel afval van onderhoud van openbare ruimten), veilingafval en het gevaarlijk afval dat bij deze activiteiten vrijkomt. Aandeel doelgroep HDO t.o.v. totaal Brabants afvalaanbod 2004 8% KWD-afval Sinds 1992 wordt de landelijke afvalproductie binnen de KWD-sector jaarlijks door middel van een telefonische enquête bij ongeveer 1.000 bedrijven geïnventariseerd. Dit onderzoek Provincie Noord-Brabant Pagina 27 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

wordt uitgevoerd in opdracht van SVM-PACT in het kader van de monitoring van het Convenant Verpakkingen. Tabel 4.23 Hoeveelheid bedrijfsafval inclusief het beheer uit de KWD-sector (kton) Totaal Nederland Nuttige toepassing Verbranden Storten Lozen Totaal 2001 1.565 (45%) 756 (22%) 1.134 (33%) - 3.455 2002 1.581 (45%) 1.347 (39%) 547 (16%) - 3.475 2003 1.619 (47%) 1.452 (42%) 324 (10%) 35 (1%) 3.430 2004* 1.610 (47%) 1.444 (42%) 322 (10%) 34 (1%) 3.410 Totaal Brabant 2001 232 (45%) 112 (22%) 168 (33%) - 511 2002 234 (45%) 199 (39%) 81 (16%) - 514 2003 240 (47%) 215 (42%) 48 (10%) 5 (1%) 508 2004* 238 (47%) 214 (42%) 48 (10%) 5 (1%) 505 Tussen haakjes weergegeven het aandeel in procenten van het jaartotaal. * 2004 voorlopige cijfers In bovenstaande tabel is het aandeel van Noord-Brabant berekend aan de hand van het percentage detailhandelvestigingen ten opzichte van Nederland (bron CBS). Over de toetsjaren is dit aandeel 14,8%. Reinigingsdienstenafval Gegevens over reinigingsdienstenafval zijn afkomstig van het CBS, via haar enquête gemeentelijk afval. Op basis van deze gegevens is het CBS in staat om deze afvalstroom, verdeeld in de fracties veegafval, marktafval, plantsoen/groenafval, evenementenafval, drijfafval en riool-kolkafval gedetailleerd te bewerken. Tabel 4.24 Hoeveelheid reinigingsdienstenafval inclusief het beheer (kton) Totaal Nederland Nuttige Verbranden Storten Lozen Totaal toepassing 2001 802 (74%) 106 (10%) 174 (16%) - 1.081 2002 864 (75%) 101 (9%) 193 (16%) - 1.158 2003 794 (72%) 115 (11%) 189 (17%) - 1.098 2004* 798 (72%) 116 (11%) 190 17%) 1.104 Totaal Brabant 2001 157 (73%) 8 (3%) 49 (23%) - 214 2002 188 (84%) 9 (4%) 28 (12%) - 225 2003 163 (74%) 13 (6%) 43 (20%) - 219 2004* 152 (74%) 12 (6%) 41 (20%) 205 Tussen haakjes weergegeven het aandeel in procenten van het jaartotaal. * 2004 voorlopige cijfers In 2002 is een opmerkelijke stijging in het totale aanbod te zien. Deze wordt veroorzaakt door een toename van de fractie groenafval. In bijlage 4 is een gedetailleerd overzicht van de afzonderlijke fracties binnen het reinigingsdienstenafval weergegeven. Provincie Noord-Brabant Pagina 28 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

Veilingafval Er is gedateerde informatie beschikbaar over de hoeveelheid veilingafval. Door het Landbouw Economisch Instituut is in 1989 onderzoek gedaan. In 1995 is door het RIVM een actualisatie uitgevoerd. Sindsdien wordt de hoeveelheid afval en het beheer geschat op basis van de verwachte ontwikkelingen. Tabel 4.25 Hoeveelheid veilingafval inclusief het beheer (kton) Totaal Nederland Nuttige Verbranden Storten Lozen Totaal toepassing 2001 125 20 15-160 2002 125 20 15-160 2003 125 20 15-160 2004 125 20 15-160 Totaal Brabant 2001 7 1 1-9 2002 - - - - - 2003 - - - - - 2004 - - - - - De Brabantse fractie veilingafval is berekend op basis van het aantal veilingen. Sinds 2002 is in Noord-Brabant geen veiling meer aanwezig. Gevaarlijk afval uit de HDO-sector Gegevens over deze fractie zijn afkomstig van het LMA. Een onderzoek uit 2002 beschrijft de situatie over 1999. Op basis van productieontwikkelingen is een vertaling naar o.a. 2001 gemaakt. Naar aanleiding van het laatste LMA-onderzoek uit 2002 zijn ook de jaarcijfers voor 2003 en 2004 berekend. Tabel 4.26 Hoeveelheid gevaarlijk afval uit de HDO-sector inclusief het beheer (kton) Totaal Nederland Nuttige toepassing Verbranden Storten Lozen Totaal 2001 155 (46%) 15 (4%) 60 (18%) 110 (32%) 340 2002 164 (47%) 51 (15%) 50 (14%) 82 (24%) 348 2003 124 (42%) 58 (20%) 28 (10%) 82 (28%) 292 2004* 124 (42%) 58 (20%) 28 (10%) 82 (28%) 292 Totaal Brabant 2001 23 (43%) 1 (2%) 13 (24%) 17 (31%) 54 2002 25 (47%) 8 (15%) 8 (15%) 12 (23%) 52 2003 19 (43%) 9 (20%) 4 (9%) 12 (28%) 44 2004* 19 (43%) 9 (20%) 4 (9%) 12 (28%) 44 Tussen haakjes weergegeven het aandeel in procenten van het jaartotaal. * 2004 voorlopige cijfers De Brabantse fractie is bepaald op basis van het gemiddelde aandeel afval van het totaal Nederlands afval (15%). Provincie Noord-Brabant Pagina 29 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

Opmerkelijkheden: - zowel in Noord-Brabant (min 4 procent) als in geheel Nederland (min 2 procent) is het afvalaanbod uit de doelgroep HDO sinds 2001 licht gedaald. - vanaf 2002 is een duidelijke verschuiving van storten naar verbranden zichtbaar. Bij het in kaart brengen van het brandbaar Nederlands afval in 2002 is geconcludeerd dat van het resterende KWD-afval, na gescheiden inzameling en nascheiding, 71 procent verbrand en 29 procent gestort wordt. Niet duidelijk was of deze percentages ook voor de eerdere jaren van toepassing zijn. - het bedrijfsafval uit de kantoor-, winkel- en dienstensector (KWD-afval) is met 67 procent de grootste afvalfractie in deze doelgroep. Binnen het KWD-afval is aandeel nuttige toepassing met 47 procent gering te noemen. Provincie Noord-Brabant Pagina 30 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

4.6 Bouw Tabel 4.27 Hoeveelheid afval inclusief het beheer uit de doelgroep bouw (kton) Totaal Nederland Nuttige Verbranden Storten Lozen Totaal toepassing 2001 22.670 (95%) 210 (1%) 920 (4%) - 23.800 2002 22.800 (96%) 50 945 (4%) 5 23.800 2003 23.150 (97%) 50 595 (3%) 5 23.800 2004* 23.150 (97%) 50 595 (3%) 5 23.800 Totaal Brabant 2001 3.401 (95%) 32 (1%) 138 (4%) - 3.570 2002 3.420 (96%) 8 142 (4%) 1 3.570 2003 3.473 (97%) 8 89 (3%) 1 3.570 2004* 3.473 (97%) 8 89 (3%) 1 3.570 Tussen haakjes weergegeven het aandeel in procenten van het jaartotaal. * 2004 voorlopige cijfers Figuur 4.28 Verwerking afval uit de doelgroep bouw 4.000 3.500 3.000 kton 2.500 2.000 1.500 1.000 500 Lozen Storten Verbranden Nuttige toepassing - 2001 2002 2003 2004 Afval uit de doelgroep bouw omvat al het afval dat vrijkomt bij de bouw, sloop of renovatie van woningen, utiliteitsgebouwen of weg- en waterbouwkundige werken. Qua massa vertegenwoordigt deze sector een groot aandeel in de totale Nederlandse afvalproductie. In 2003 was dit aandeel bijna 39%. Aandeel doelgroep Bouw t.o.v. totaal Brabants afvalaanbod 2004 36% Vanaf 1991 tot 1997 werden door middel van enquêtes bij breek- en sorteerbedrijven gegevens achterhaald. Dit door de Belangenvereniging Recycling Bouw- en Sloopafval (BRBS) en later Eerland Stoffenkringloop. Op basis van deze cijfers en de ontwikkelingen in de markt heeft het RIVM in 2000 een herberekening gemaakt. Op basis hiervan zijn in de eerste Brabantse afvalbarometer de cijfers gereconstrueerd. Provincie Noord-Brabant Pagina 31 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

In 2004 is in opdracht van het AOO een onderzoek uitgevoerd naar de landelijke hoeveelheden bouw- en sloopafval voor de jaren 2002 en 2003. Uit dit onderzoek komt naar voren dat in die jaren landelijk ongeveer 23,8 Mton bouw- en sloopafval is vrijgekomen. Gezien het aanzienlijke verschil met de ingeschatte hoeveelheden in 2000 door het RIVM (landelijk 20 Mton) is besloten om vanaf 2000 de landelijke hoeveelheid op te hogen naar 23,8 Mton. De in tabel 4.27 vermelde hoeveelheden voor Noord-Brabant zijn gebaseerd op de aanname dat 15% van het totale afval uit Brabant afkomstig is. Deze cijfers komen voor 2001 tot en met 2004 redelijk goed overeen met de door afvalbe- en verwerkers gemelde gegevens in het meld- en registratiesysteem bedrijfsafvalstoffen van de provincie Noord-Brabant. In tabel 4.29 is een overzicht van de meldgegevens in dit systeem weergegeven. Voor onderliggende rapportage wordt, analoog aan de overige sectoren, gebruik gemaakt van de in tabel 4.25 weergegeven hoeveelheden. Tabel 4.29 Hoeveelheid afval (kton) inclusief het beheer uit de doelgroep bouw (bron Meld- en registratiesysteem Provincie Noord-Brabant) kton 2001 2002 2003 2004 Bewaren/opslag 156 168 228 244 Direct toepassen 36 2 5 - Breken 2.300 2.283 2.318 2.202 Shredderen/knippen 15 21 25 35 Sorteren/scheiden 465 498 408 555 Immobilisatie voor hergebruik 16 22 7 7 Chemisch-fysisch behandelen 2 14 4 10 Thermisch behandelen (uitgloeien grond) 17 10 10 49 Direct storten 9 6 3 3 Totaal 3.015 3.024 3.009 3.106 Verwerking bouw- en sloopafval in puinbreekinrichtingen De hoeveelheid bouw- en sloopafval verwerkt in puinbreekinrichtingen bedroeg in 2004 ruim 2,2 Mton. In 2004 is bijna 9% van het in Noord-Brabant verwerkt bouw- en sloopafval afkomstig uit de overige Nederlandse provincies. Volgens het meld- en registratiesysteem bedrijfsafvalstoffen van de provincie Noord-Brabant waren in 2004 in Noord-Brabant 51 vaste puinbreekinstallaties actief. De tien grootste puinbreekinrichtingen verwerkten in 2004 maar liefst 71% van het totale afvalaanbod. In bijlage 5 is een overzicht opgenomen van de in Noord-Brabant actieve vaste puinbrekers met daarbij de verwerkte hoeveelheden bouw- en sloopafval in de jaren 2001 tot en met 2004. Opmerkelijkheden: - ruim 1/3 e van het totale afvalaanbod uit Nederland en Noord-Brabant is afkomstig uit de doelgroep Bouw. - het aandeel nuttige toepassing is met 97 procent hoog te noemen. Dit percentage drukt echter slechts uit dat 97% van het totale bouw- en sloopafvalaanbod wordt bewerkt tot een secundaire bouwgrondstof (met name granulaten). Gelet op de grote voorraden granulaten bij de recyclingbedrijven (2003 Nederland 7,9 Mton) ligt dit percentage daadwerkelijk nuttig toegepast materiaal lager dan de gemelde 97%. Verder zegt dit cijfer niets over de wijze van nuttige toepassing. Gelet op de huidige marktsituatie vindt vaak laagwaardige toepassing van granulaten als ophoogmateriaal plaats. Een hoogwaardige inzet van granulaten en zandfracties in beton vindt slechts op heel kleine schaal plaats.

4.7 Energievoorziening Tabel 4.30 Hoeveelheid afval inclusief het beheer uit de doelgroep energievoorziening (kton) Totaal Nederland Nuttige Verbranden Storten Lozen Totaal toepassing 2001 1.521(94%) 6 (0%) 93 (6%) - 1.620 2002 1.619 (96%) 4 (0%) 57 (4%) - 1.680 2003 1.540 (96%) 4 (0%) 53 (4%) - 1.597 2004* 1.572 (97%) 4 (0%) 53 (3%) - 1.629 Totaal Brabant 2001 552 (98%) 1 (0%) 8 (2%) - 561 2002 513 (99%) - 3 (1%) - 516 2003 327 (98%) - 5 (2%) - 332 2004* 370 (99%) 0 4 (1%) - 374 Tussen haakjes weergegeven het aandeel in procenten van het jaartotaal. * 2004 voorlopige cijfers Figuur 4.31 Verwerking afval uit de doelgroep energievoorziening sinds 2000, 600 500 kton 400 300 200 Storten Verbranden Nuttige toepassing 100-2001 2002 2003 2004* De doelgroep energievoorziening omvat zowel de elektriciteitscentrales als de delfstoffenwinning. Gezien de verschillen in soorten afvalstoffen, het beheer en de herkomst van de monitoringgegevens worden beide herkomstbronnen apart behandeld. Aandeel doelgroep Energievoorziening t.o.v. totaal Brabants afvalaanbod 3,8% Afval van elektriciteitscentrales Dit afval betreft hoofdzakelijk de reststoffen die ontstaan in kolencentrales. Landelijke informatie over de productie en afzet van reststoffen van kolengestookte elektriciteitscentrales is verkregen via de Vliegasunie. In tabel 4.32 is een overzicht opgenomen van de reststoffen uit de kolengestookte installaties. De reststoffen van kolencentrales worden al jaren volledig nuttig toegepast als grondstof voor bouwmaterialen. Voor de bepaling van het Brabantse aandeel is gebruik gemaakt van de Provincie Noord-Brabant Pagina 33 Brabantse afvalbarometer 2001-2004

Overheidsmilieujaarverslagen 2000 tot en met 2003 van Essent Energie betreffende de Amercentrale. Tabel 4.32 kton Productie aan afval uit elektriciteitscentrales. Nederland 2001 2002 2003 2004* Amer centrale Nederland Amer centrale Nederland Amer centrale Nederland Amer centrale Poederkoolvliegas 942 332 1.011 324 920 234 1.018 256 Poederkoolbodemas 167 64 195 62 135 23 160 39 Rookgasontzwavelingsgip 339 154 339 125 310 67 300 72 s Kolenvergassingsvliegas 9 0 10 0 10 0 11 0 Kolenvergassingsslak 37 0 39 0 32 0 41 0 Totaal 1.494 550 1.594 511 1.407 324 1.530 367 * 2004 voorlopige cijfers De Amercentrale is met een opgesteld vermogen van 1275 MW het grootste kolengestookte warmte/kracht-complex van Nederland. De productie aan bouwstoffen in 2004 van de Amercentrale (367 kton) bedraagt 24% van de landelijke hoeveelheid. Afval uit de delfstoffenwinning Via de tweejaarlijkse enquête bedrijfsafvalstoffen wordt door het CBS afvalinformatie over deze sector verkregen. Door het CBS worden voor een aantal deelstromen aanvullingen toegepast met als bron het jaarverslag van de Nederlandse Aardolie Maatschappij BV (NAM). Deze afvalfractie bestaat vooral uit snij/booremulsie/spoeling, boorgesteente/gruis, baggerspecie/waswater en licht verontreinigde grond. Omdat in deze notitie de genoemde hoeveelheden exclusief verontreinigde grond en baggerspecie zijn, is ook hier deze correctie toegepast. In tabel 4.33 is het aandeel van Noord-Brabant bepaald aan de hand van het percentage delfstofwinningen (6 procent, bron CBS) ten opzichte van de rest van Nederland. Tabel 4.33 Hoeveelheid afval uit de delfstoffenwinning inclusief het beheer (kton) Totaal Nederland Nuttige toepassing Verbranden Storten Lozen Totaal 2001 27 (21%) 6 (5%) 93 (74%) - 126 2002 25 (29%) 4 (5%) 57 (66%) - 86 2003 42 (42%) 4 (4%) 53 (54%) - 99 2004* 42 (42%) 4 (4%) 53 (54%) - 99 Totaal Brabant 2001 2 (18%) 1 (9%) 8 (73%) - 11 2002 2 (40%) 0 3 (60%) - 5 2003 3 (38%) 0 5 (62%) - 8 2004* 3 (43%) 0 4 (57%) - 7 Tussen haakjes weergegeven het aandeel in procenten van het jaartotaal. * 2004 voorlopige cijfers Opmerkelijkheden: - In Noord-Brabant wordt circa 98 procent van het afvalaanbod nuttig toegepast. In de rest van Nederland is dit aandeel 94 procent. Provincie Noord-Brabant Pagina 34 Brabantse afvalbarometer 2001-2004