Competentiewoordenboek

Vergelijkbare documenten
4. Ambitie Gedrag vertonen dat erop gericht is om persoonlijk succes te boeken. Stelt zichzelf doelen om dit te bereiken.gedragsbeschrijvingen:

Competentie overzicht

Competenties op het gebied van Management en Leidinggeven

Competentie Definitie % Nodig % Ontwikkeld

Competentiewoordenboek. gemeente Hattem

Concept Gemeente Heemstede Lijst met omschrijving van 49-competenties

VACATURE-INVENTARISATIE

in 5 stappen klaar voor je assessment

Formulier Jaargesprekken

Competentie definities

Bijlage 1bij de Regeling jaargesprekken. Lijst van competenties

Het ideale competentieprofiel van een mentor volgens Praktijk Know How

Vergelijking tussen: Functie: General Manager Dijkhuis BV Afnamedatum: :26:42 Kandidaat: Verbaan, Jan Afnamedatum: :05:43

1 Inleiding 2 Het competentieprofiel voor de OR binnen LNV 3 Omschrijving van de competenties; definities en gedragsindicatoren

Beroepsonderwijs Competentiemodel Competenties per bekwaamheidseis

Checklist beoordelingssystematiek: gedragscriteria

Aanpassingsvermogen - Doelmatig blijven handelen door zich aan te passen aan veranderende omgeving, taken, verantwoordelijkheden en/of mensen.

Persoonlijke vaardigheden / competenties 135 uitgewerkte voorbeelden. Competentiesvoorbeelden.nl versie

DEFINITIES COMPETENTIES

Gebruik competenties of vaardigheden bij het schrijven van jouw persoonlijke curriculum vitae. Aanpassingsvermogen

COMPETENTIECATALOGUS

Beoordelingsformulier

PERSOONLIJKE ONTWIKKELING

Vacature. Locatiedirecteur. Daltonbasisschool t Otterke

Gemeenschappelijke competentie(werk)taal Rijk

Functieprofiel Young Expert

Competentieprofiel teamleider

Vacature. Directeur. Basisschool Bernadette

Gespreksformulieren LB personeel Dommelgroep

Competentieprofiel. Verpleegkundige

PROFIEL COLLEGE VAN BESTUUR

AANPASSINGSVERMOGEN - doelmatig blijven handelen door zich aan te passen aan veranderende omgeving, taken, verantwoordelijkheden en/of mensen.

Teamrapportage. Competentiematch & teampotentieel. 17 mei 2017

Competenties ondernemingsraadleden

Academie voor Talent en Leiderschap Veiligheidsregio s. Leiderschapsprofiel strategisch leidinggevende

ARDIS BASISSET Ardis competentie bibliotheek juli 1

Gespreksformulieren LA personeel Dommelgroep

Identificatiegegevens kandidaat. Identificatiegegevens onderneming. Naam* Adres* Telefoon* adres* Naam. Ondernemingsnummer* Datum van onderzoek

Beoordelingsformulier

Datum: juli 2009 Auteur: P&O Nummer: Versie: 1.0. Competentiewoordenboek Gewest Gooi en Vechtstreek

Profiel gemeenteraadslid

Vacaturemelding schooljaar Directeur basisschool de Muldershof in Beek en Donk. De Muldershof. Beek en Donk

Functiebeschrijving technisch administrateur (junior)

Beoordelingsformulier

Bijlage 4: Invulformulier competenties. Gedragsniveau Beschrijving

Persoonlijke rapportage van B. Smit

stichting Opvoeden.nl

ECTS-fiche. 1. Identificatie VERKOOPTECHNIEKEN. Lestijden 40 Studiepunten 40 Ingeschatte totale 40 uur studiebelasting

Teamrapportage. Competentiematch & teampotentieel. 29 juli 2016

Ontwikkeling van een competentieprofiel voor de medezeggenschapsorganen (LNV)

Performance Improvement Plan

Competentieprofielen Docentfuncties

TMA Talentenanalyse Sara Berger

NL COACH CONGRES 01/12/2017

Medewerker interne dienst. Persoonlijke effectiviteit: 2. Accuratesse

Profiel gemeenteraadslid

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

Vacature Business Development & Sales

Gemeentebestuur Knokke-Heist Competentiewoordenboek kaderleden Januari 2005

Individueel. competentieprofiel. Naam: Werkvloerbegeleider. Terug naar overzicht

Beoordelingsformulier

VERTROUWELIJK. Rapport 360 -feedback Voorbeeldrapport

AAV 30 januari 2017, agendapunt 8.

Competentie ontwikkeling

Secretaresse Mei 2009

Competentie Indicator Kandidaat Voorbeeld

Logistiek medewerker. Persoonlijke effectiviteit: 2. Accuratesse

Functiebeschrijving manager Bedrijfsvoering

Kwaliteiten en Vaardigheden

Functiebeschrijving manager Wonen

TMA Talentenanalyse. Talent- en competentiepaspoort. Sara Berger 15 april 2013

STAGES IN ARBEIDS- EN ORGANISATIEPSYCHOLOGIE: FEEDBACKINSTRUMENT

MZ loont, het ontwikkelen van OR-competenties

1. Aanspreken op gedrag: anderen aanspreken op hun gedrag en de invloed daarvan op anderen.

Voordat je solliciteert moet je weten wat je kwaliteiten zijn. In deze opdracht ga je je eigen kwaliteiten beschrijven.

Reglement Raad van Toezicht Bijlage C: profielschets bestuur

Functiedocument Senior projectontwikkelaar Wonen West Brabant oktober 2009 Pagina 1/5

Rapport Sales 360. Test Kandidaat

Leiderschapscompetenties ( niet vakmanschap of inhoudelijke professionaliteit)

Competentiemanagement bij de federale overheid

Het ontwikkelen van de vastgestelde Competenties van Crisis Management Teamleden: wat is trainable?

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

Competentiemanagement bij de federale overheid

Competentiewoordenboek

Rapport Management i360. Test Kandidaat

Reglement RvT Bijlage C: profielschets bestuur

Competentiemanagement bij de federale overheid

BIJLAGE 1 REGELING JAARGESPREKKEN: LIJST VAN COMPETENTIES. Inleiding

>Profiel. GITP Executive Search, Werving & Selectie en Interim Management Ptolemaeuslaan BP Utrecht Datum > Maart 2015

Voor advies of aanvullende informatie kunt u contact opnemen met de afdeling Personeelszaken van het instituut of de afdeling P&O NWO-I.

1. Inlevingsvermogen/sociaal sensitief- ZELFTOETS

Motivering (Her)benoeming commissaris van een toegelaten instelling

Competentiemanagement bij de federale overheid

Competentiemanagement bij de federale overheid

LEIDING GEVEN. Functiefamilie: Niveau: Doel van de functiefamilie

/ 360 graden feedback op competenties

Academie voor Talent en Leiderschap Veiligheidsregio s. Strategisch leiderschapsprofiel voor specialisten

Functieprofiel: Communicatiemedewerker stichting Opvoeden.nl

Je ontwikkelt een gedeelde HR-visie en vertaalt deze in strategische doelstellingen, die passen binnen het strategisch meerjarenplan van KORTRIJK.

Transcriptie:

Competentiewoordenboek

Competentiewoordenboek Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat wil zijn medewerkers de ruimte geven hun talenten te ontwikkelen en in te zetten. Onder de noemer Voorrang voor Mensen wordt daarom gewerkt aan de vernieuwing van het personeelsbeleid. Het doel is het vinden van de juiste balans tussen het behalen van betere bedrijfsresultaten en het vergroten van het werkplezier. Het gaat erom het maximale te halen uit mensen én organisatie. Het professionaliseren van mensen draagt direct bij tot verbetering van de resultaten van de organisatie. Competentiemanagement is één van de manieren waarop Verkeer en Waterstaat invulling geeft aan deze ambitie. Competentiemanagement schept voorwaarden voor het optimaal benutten van kwaliteiten van de mensen en teams, gekoppeld aan wat de organisatie wil bereiken. Het succes zit in de optimale match. Aan de organisatiekant staat de vraag Wat gaan we doen en welke kwaliteiten zijn nodig?. De medewerkerskant draait om de vraag Wat kan en wil ik daar aan bijdragen? Eén V&W -competentietaal Bekwaamheden die in specifieke situaties leiden tot succesvol handelen worden competenties genoemd. Ze zeggen iets over het kennen, kunnen en zijn van iemand, waarbij het vooral gaat om de combinatie. Competenties worden beschreven in termen van waarneembaar gedrag, de zgn. gedragsindicatoren. Welke gedragsindicatoren van belang zijn is afhankelijk van de functieomgeving. Vandaar dat gekozen indicatoren van het gedrag kunnen verschillen. Om competentiemanagement goed in te kunnen voeren is het belangrijk dat binnen V&W op alle niveaus één gemeenschappelijke competentietaal wordt gesproken. Als iedereen dezelfde termen en definities gebruikt leidt dat ertoe dat men het altijd over hetzelfde heeft. Deze brochure geeft inzicht in de competenties, definities en gedragscriteria die Verkeer en Waterstaat hanteert. Dit zogenoemde Competentiewoordenboek is opgebouwd uit 41 ABD (Algemene Bestuursdienst)-competenties, aangevuld met 13 extra competenties vanuit de V&W-praktijk. Over een jaar wordt bekeken hoe het werken met dit Competentiewoordenboek bevalt. 2> Competentiewoordenboek

Gebruik competentietaal Het Competentiewoordenboek is het uitgangspunt bij: het vaststellen van competenties voor een directie, afdeling of functie. In elk geval is het van belang om de bijbehorende definities van de V&W-competenties ongewijzigd te hanteren en zo(veel) mogelijk ook gebruik te maken van de aangegeven gedragsindicatoren. Mocht een dienstonderdeel in het woordenboek relevante competenties en/of gedragscriteria missen die cruciaal zijn voor een goede beschrijving van een of meer functies, dan kunnen desgewenst competenties worden toegevoegd en/of gedragscriteria worden gewijzigd zodat zij voor medewerkers herkenbaar zijn. Ruimte voor maatwerk dus! NB. Binnen V&W zijn al veel dienstonderdelen van start gegaan met competentiemanagement. Op meerdere plaatsen zijn al competenties bepaald voor functies cq. functiegroepen. Aan dienstonderdelen staat het uiteraard vrij, in geval men er goed mee uit de voeten kan, om binnen de eigen dienst de eigen competentietaal te blijven hanteren. de V&W-brede communicatie over competenties cq. competentiemanagement; de opleidingen-, leer- en ontwikkeltrajecten, bij de instrumentontwikkeling en de ondersteuning van de ontwikkeling en invoering van competentiemanagement. Medewerkers nemen op deze wijze kennis van de V&W-competentietaal en kunnen zich deze (snel) eigen maken. Geadviseerd wordt om voor (potentiële) managementfuncties gebruik te maken van ongewijzigde ABD-competenties, definities en gedragsindicatoren. Competentiewoordenboek > 3

Alfabetische lijst van V&W-competenties 1. Aanpassingsvermogen 2. Aanspreken op gedrag * 3. Accuratesse * 4. Ambitie * 5. Anticiperen 6. Beheersing operaties 7. Besluitvaardigheid 8. Bestuurssensitiviteit 9. Betrokkenheid 10.Collegialiteit * 11.Conceptuele flexibiliteit 12.Creativiteit * 13.Delegeren 14.Doelgericht besturen 15.Durf 16.Energie 17.Flexibel gedrag 18.Helikopterview * 19.Informatie analyse 20.Initiatief 21.Innovatief handelen * 22.Integriteit 23.Interpersoonlijke sensitiviteit 24.Klantgerichtheid 25.Kostenbewust handelen * 26.Leervermogen 27.Luisteren 28.Mondelinge presentatie 29.Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid * 30. Motiveren 31.Netwerkvaardigheid 32.Omgevingsbewustzijn 33.Onafhankelijkheid * 34.Ontwikkelen medewerkers 35.Oordeelsvorming 36.Organisatiegericht aansturen 37.Organisatiesensitiviteit 38.Overtuigingskracht 39.Plannen en organiseren 40.Prestatiemotivatie 41.Probleemanalyse * 42.Resultaatgerichtheid * 43.Samenbindend leiderschap 44.Samenwerken 45.Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid * 46.Snel schakelen 47.Stressbestendigheid 48.Taakgericht aansturen 49.Toekomstvisie 50.Vasthoudendheid 51.Voortgangscontrole 52.Zelfinzicht 53.Zelfontwikkeling 54.Zelfvertrouwen *) extra toegevoegde (niet-abd) competenties 4> Competentiewoordenboek

Aanpassingsvermogen ~ Blijft goed functioneren onder veranderende omstandigheden. Is bereid en in staat om zich te voegen naar nieuwe situaties; laat hierbij desnoods aanvankelijke doelstellingen los. 1. Blijft goed functioneren onder veranderende omstandigheden. 2. Is bereid en in staat om zich te voegen naar nieuwe situaties, laat hierbij desnoods aanvankelijke doelstellingen los. 3. Weet onder drastisch wijzigende omstandigheden (functiewijziging, reorganisatie, nieuwe collega s) zijn/haar draai betrekkelijk snel weer te vinden. 4. Speelt soepel in op veranderingen. Aanspreken op gedrag * ~ Spreekt de ander aan op de afspraken die gemaakt zijn over gewenst gedrag in diens taak, rol of functie. 1. Geeft duidelijk aan welk gedrag verwacht wordt van de ander in het kader van diens taak, rol, of functie. 2. Spreekt anderen aan op het gedrag dat van hen verwacht wordt in hun taak, rol of functie. 3. Helpt de ander zonodig om het gedrag te vertonen dat afgesproken is binnen zijn taak, rol of functie. Accuratesse * ~ Langdurig en effectief kunnen omgaan met detailinformatie. 1. Benoemt relevante details die de grote lijn ondersteunen. 2. Haalt de meest relevante details naar boven uit een grote hoeveelheid informatie. 3. Pikt zaken op waar anderen overheen kijken. 4. Kan lang met details omgaan zonder fouten te maken. Competentiewoordenboek > 5

Ambitie * ~ Gedrag vertonen dat erop gericht is om persoonlijk succes te boeken. Stelt zichzelf doelen om dit te bereiken. 1. Maakt een doel en ontwikkelingsplan, teneinde op een bepaalde functie te komen. 2. Accepteert extra taken en verantwoordelijkheden, teneinde een zwaardere functie te verkrijgen. 3. Vraagt om meer verantwoordelijkheden op andere terreinen en is daarop aanspreekbaar. Anticiperen ~ Weet kritische situaties tijdig te onderkennen en hierop adequaat in te spelen. Voorkomt dat zaken uit de hand lopen door tijdig maatregelen te nemen. 1. Weet tijdig op kritische situaties in te spelen. 2. Voorkomt dat zaken uit de hand lopen door tijdig maatregelen te nemen Beheersing operaties ~ Op effectieve wijze, binnen gegeven doelen, prioriteiten bepalen. Benodigde acties, tijd en middelen aangeven om deze doelen te kunnen bereiken en het (doen) bewaken van de voortgang. 1. Stelt prioriteiten in voorgenomen activiteiten. 2. Deelt tijd, mensen en middelen toe aan voorgenomen activiteiten. 3. Bewaakt de voortgang in activiteiten door regelmatig tussentijds te (laten) controleren, stuurt zo nodig bij. Besluitvaardigheid ~ Beslissingen nemen door middel van het ondernemen van acties of zich vastleggen door het uitspreken van meningen. 1. Hakt knopen door. 2. Stelt beslissingen en/of acties niet onnodig uit. 3. Maakt keuzes, ook als bepaalde factoren onvoldoende helder zijn en waarschijnlijk zullen blijven. 4. Legt zich vast door het uitspreken van de eigen mening. 6> Competentiewoordenboek

Bestuurssensitiviteit ~ Anticiperen op en onderkennen van de relevantie van gebeurtenissen die van invloed zijn op het vigerende beleid en de positie van de bewindspersoon. 1. Heeft een antenne voor gebeurtenissen die van invloed zouden kunnen zijn op het vigerend beleid. 2. Voorziet tijdig politieke afbreukrisico s voor de bewindspersoon. 3. Schat mogelijke effecten van eigen beleid en/of voorstellen op andere organisaties (of onderdelen daarvan) goed in. Betrokkenheid ~ Zich verbonden tonen met de taak en de professie en op basis hiervan anderen stimuleren. 1. Laat verbondenheid met de eigen taak zien. 2. Laat verbondenheid met het eigen vakgebied zien. Collegialiteit * ~ Helpen en ondersteunen van collega s en rekening houden met hun behoeften en belangen. 1. Helpt collega s indien nodig. 2. Ziet wat collega s nodig hebben om hun werk goed te kunnen doen. 3. Toont interesse in werk en situatie van collega s. Conceptuele flexibiliteit ~ Het opbouwen van denkkaders of modellen en het formuleren van meervoudige concepties, hypothesen of ideeën op basis van complexe informatie. 1. Weet op basis van dezelfde gegevens verschillende scenario s te bedenken. 2. Weet voor complexe situaties verschillende oplossingsrichtingen te bedenken. 3. Kan buiten het eigen denkkader treden. 4. Weet tot nieuwe scenario s te komen wanneer gegevens en/of omstandigheden wijzigen. Competentiewoordenboek > 7

Creativiteit * ~ Met oorspronkelijke oplossingen komen voor problemen die met de functie verband houden. Nieuwe werkwijzen bedenken ter vervanging van de bestaande. 1. Doorbreekt bestaande denkkaders. 2. Komt met vernieuwende ideeën die anderen aanspreken. 3. Combineert bestaande benaderingen tot nieuwe oplossingen. 4. Bedenkt makkelijk meerdere oplossingen of benaderingen voor een vraagstuk Delegeren ~ Eigen beslissingsbevoegdheden op een duidelijke wijze toedelen aan de juiste medewerkers en toezien op effectuering. 1. Wijst (een deel van) eigen taken aan de juiste medewerkers toe. 2. Geeft medewerkers bevoegdheid om binnen gegeven kaders zelfstandig te handelen. 3. Bemoeit zich niet onnodig met gedelegeerde opdrachten. 4. Geeft medewerkers de kans om verkregen verantwoordelijkheid gestalte te geven. 5. Geeft medewerkers het vertrouwen. Doelgericht besturen ~ Formuleren en uitdragen van heldere operationele doelen en deze als leidraad nemen voor het eigen handelen en het aansturen en beïnvloeden van anderen. 1. Maakt duidelijk welke doelstellingen moeten worden gerealiseerd. 2. Weet anderen achter geformuleerde doelstellingen te krijgen. 3. Geeft aan hoe doelstellingen moeten worden gerealiseerd. 4. Is consistent in zijn handelen. Durf ~ Gaat risico s aan om een bepaald herkenbaar voordeel te behalen, ook als dit nadelige gevolgen kan hebben voor de eigen positie in de organisatie. 1. Steekt zijn nek uit, ook als dit nadelige gevolgen kan hebben voor de eigen positie in de organisatie. 2. Gaat risico s niet uit de weg. 3. Laat zich niet leiden door angst voor mogelijke nadelige gevolgen. 4. Toont lef. 8> Competentiewoordenboek

Energie ~ Gedurende een lange periode actief zijn wanneer de functie dat vraagt. Hard werken, uithoudingsvermogen hebben. 1. Heeft altijd nog energiereserves. 2. Werkt hard. 3. Heeft uithoudingsvermogen. 4. Is niet stuk te krijgen. Flexibel gedrag ~ Indien zich problemen of kansen voordoen de eigen gedragsstijl veranderen teneinde een gesteld doel te bereiken. 1. Verandert in geval van kansen of problemen de eigen gedragsstijl om gesteld doel te bereiken. 2. Schakelt bij weerstand over op een aanpak die wél tot het gestelde doel leidt. 3. Bewandelt zo nodig andere wegen om het doel te bereiken. 4. Weet, al naar gelang de situatie, variatie in de eigen gedragsstijl aan te brengen. Helikopterview * ~ Houdt het overzicht over de delen en het geheel van een vraagstuk, gegevens of project. 1. Overziet delen en geheel van een vraagstuk, gegevens of een project. 2. Kan een stap terug doen en zaken van een afstand bekijken. 3. Kan zich losmaken van een onderdeel om de grote lijnen en het totale proces te overzien. 4. Behoudt het overzicht in een grote diversiteit van taken, ontwikkelingen of processen. Competentiewoordenboek > 9

Informatie analyse ~ Signaleren en herkennen van belangrijke informatie in een informatierijke omgeving. Verbanden leggen tussen gegevens. 1. Haalt de kern uit een brij aan informatie. 2. Brengt ordening aan in complexe informatie en maakt deze voor anderen toegankelijk. 3. Herkent en signaleert belangrijke informatie in een informatierijke omgeving. 4. Legt verbanden tussen gegevens. 5. Weet mogelijke oorzaken van problemen te benoemen. Initiatief ~ Kansen onderkennen en ernaar handelen. Liever uit zichzelf beginnen dan passief afwachten. 1. Begint uit zichzelf, wacht niet af. 2. Ziet kansen en handelt ernaar. 3. Neemt het voortouw. Innovatief handelen * ~ Vernieuwend denken en handelen; kansen en mogelijkheden zien voor vernieuwing van werkwijzen, producten of diensten; voorkeur voor uitproberen van verbeteringen boven handhaven van bestaande. 1 Staat open voor mogelijkheden om zaken en werkwijzen te verbeteren. 2 Ziet kansen en bedenkt mogelijkheden voor nieuwe producten of diensten. 3 Past ideeën voor verbetering van zaken zo mogelijk direct toe. 4 Heeft voorkeur om andere inzichten uit te proberen boven bestaande werkwijzen. Integriteit ~ Op consistente wijze handhaven van algemeen aanvaarde sociale en ethische normen in woord en gedrag. Het daarop aanspreekbaar zijn en het aanspreken van anderen hierop. 1. Leeft algemeen aanvaarde sociale en ethische normen na en is daarop aanspreekbaar. 2. Spreekt anderen aan op het consistent naleven van algemeen aanvaarde sociale en ethische normen. 3. Gaat zorgvuldig met persoonlijke en/of gevoelige informatie om. 10 > Competentiewoordenboek

Interpersoonlijke sensitiviteit ~ Gedrag dat getuigt van het onderkennen van de gevoelens en behoeften van anderen. Zich verplaatsen in anderen en zich bewust tonen van de invloed van het eigen handelen op anderen. 1. Laat blijken gevoelens en behoeften van anderen te onderkennen. 2. Toont zich bewust van de invloed van het eigen handelen op anderen. 3. Houdt in eigen gedrag rekening met de gevoelens van anderen. 4. Laat anderen in hun waarde. 5. Verplaatst zich in de positie van een ander. Klantgerichtheid ~ Herkent behoeften en belangen van de klant en houdt hiermee in het handelen rekening. 1. Herkent behoeften en belangen van de klant. 2. Houdt in het handelen rekening met de behoeften en belangen van de klant. 3. Doet moeite om behoeften en belangen van de klant te onderzoeken. 4. Komt met voorstellen waarin nadrukkelijk rekening is gehouden met de belangen van de klant. 5. Toont respect voor de wensen van de klant. Kostenbewust handelen * ~ Denken en handelen gericht op optimale benutting van tijd, geld en andere middelen; afweging van financiële consequenties en aandacht voor beperking van kosten. 1. Denkt op zakelijke wijze na over de inzet van mensen en middelen. 2. Weegt kosten en rendement goed tegen elkaar af. 3. Denkt na over financiële consequenties van plannen en acties. 4. Streeft naar beperking van kosten. Competentiewoordenboek > 11

Leervermogen ~ In zich opnemen en kritisch verwerken van nieuwe situaties en problemen. Tonen nieuwe ervaringen effectief te kunnen benutten. 1. Werkt zich snel in nieuwe materie in. 2. Integreert nieuwe kennis in bestaande. 3. Leert van eigen fouten. 4. Benut nieuwe ervaringen effectief. Luisteren ~ Tonen belangrijke informatie op te pikken uit mondelinge mededelingen. Doorvragen en ingaan op reacties. 1. Laat blijken belangrijke informatie te kunnen oppikken uit mondelinge mededelingen. 2. Vraagt door. 3. Geeft anderen de ruimte om zich uit te spreken. 4. Gaat in op wat gesprekspartners zeggen. Mondelinge presentatie ~ Ideeën en feiten op een heldere wijze presenteren, gebruikmakend van verbale en niet-verbale communicatie en hulpmiddelen, zodanig dat de ander begrijpt wat wordt bedoeld. 1. Brengt zijn/haar boodschap duidelijk over het voetlicht. 2. Brengt zijn/haar boodschap in voor de toehoorders begrijpelijke taal. 3. Maakt bij presentaties effectief gebruik van hulpmiddelen. 4. Hanteert een heldere opbouw in een betoog. 5. Gebruikt voorbeelden/metaforen ter ondersteuning van het eigen betoog. Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid * ~ Ideeën en meningen in begrijpelijke taal aan anderen mondeling duidelijk maken. 1. Is goed te verstaan en te volgen door anderen. 2. Beantwoordt inhoudelijke vragen afdoende. 3. Drukt zich helder uit zodat de boodschap goed wordt begrepen. 4. Spreekt to-the-point en wijdt niet onnodig uit. 12 > Competentiewoordenboek

Motiveren ~ Stimuleren van anderen tot actie en betrokkenheid om een bepaald van tevoren gedefinieerd resultaat te bereiken. 1. Weet bij mensen de juiste snaar te raken om ze ergens voor te enthousiasmeren. 2. Krijgt mensen zover dat ze zich committeren. 3. Weet mensen door eigen commitment te inspireren. 4. Spreekt waardering in medewerkers uit. 5. Geeft medewerkers regelmatig erkenning voor hun bijdragen. Netwerkvaardigheid ~ Ontwikkelen en bestendigen van relaties, allianties en coalities binnen en buiten de eigen organisatie en deze benutten voor het verkrijgen van informatie, steun en medewerking. 1. Legt en onderhoudt contacten met voor de eigen functie belangrijke personen en organisaties. 2. Weet de juiste mensen te vinden om steun en medewerking te verkrijgen. 3. Vormt allianties en coalities om doelen te bereiken. Omgevingsbewustzijn ~ Laten blijken geïnformeerd te zijn over maatschappelijke en politieke ontwikkelingen of andere omgevingsfactoren. Deze kennis effectief benutten voor de eigen functie of organisatie. 1. Is op de hoogte met (internationale) politieke en/of maatschappelijk ontwikkelingen. 2. Is op de hoogte, met voor het werkterrein, relevante externe ontwikkelingen. 3. Weet politieke en/of maatschappelijke ontwikkelingen te integreren in het dagelijkse werk. 4. Kent de trends en ontwikkelingen in de markt en de betekenis hiervan voor de organisatie. Competentiewoordenboek > 13

Onafhankelijkheid * ~ Onderneemt acties die meer gebaseerd zijn op eigen overtuigingen dan op een verlangen om een ander een plezier te doen. Vaart een eigen koers. 1 Brengt eigen voorstellen of mening in, ook als bekend is dat anderen hiervan nog overtuigd moeten worden. 2 Volgt een aanpak waarin hij gelooft, ook als anderen bezwaar maken. 3 Laat zich in zijn denken en doen meer leiden door de eigen mening dan door wat anderen vinden. Ontwikkelen medewerkers ~ Onderkennen van ontwikkelbehoeften van medewerkers. Het bevorderen en (laten) uitvoeren van ontwikkelingsactiviteiten. 1. Onderkent ontwikkelingsbehoeften van medewerkers. 2. Zet ontwikkeling van medewerkers in gang. 3. Geeft medewerkers in het kader van hun ontwikkeling regelmatig feedback. 4. Stimuleert medewerkers om zich te ontwikkelen. 5. Brengt medewerkers in situaties die uitdagend en leerzaam voor hen zijn. Oordeelsvorming ~ Gegevens en mogelijke handelswijzen in het licht van relevante criteria tegen elkaar afwegen en tot realistische beoordelingen komen. 1. Beoordeelt de problematiek vanuit verschillende invalshoeken. 2. Onderscheidt hoofd- en bijzaken. 3. Weegt gegevens en mogelijke handelwijzen tegen elkaar af. 4. Komt tot realistische beoordelingen. Organisatiegericht aansturen ~ Vertalen van lange termijn visie in heldere en operationele doelen en deze realiseren door de organisatie richting en sturing te geven. 1. Vertaalt lange termijn beleid naar duidelijke operationele doelen. 2. Geeft aan langs welke weg doelen moeten worden gerealiseerd. 3. Zet de koers uit. 14 > Competentiewoordenboek

Organisatiesensitiviteit ~ Onderkent invloed en gevolgen van eigen beslissingen of activiteiten op (andere) onderdelen van de organisatie. 1. Onderkent invloed en gevolgen van eigen beslissingen op andere organisatieonderdelen. 2. Onderkent invloed en gevolgen van eigen activiteiten op andere organisatieonderdelen. 3. Weet om te gaan met de interne spelregels. Overtuigingskracht ~ Gedrag dat er op gericht is om anderen te overtuigen van een bepaald standpunt en instemming te krijgen met bepaalde plannen, ideeën en producten. 1. Gebruikt aansprekende argumenten. 2. Weet argumenten op het juiste moment naar voren te brengen. 3. Weet anderen voor eigen ideeën te winnen. 4. Brengt voorstellen beslist en met enthousiasme naar voren. 5. Hanteert een aansprekende stijl om anderen te overtuigen. Plannen en organiseren ~ Bepalen van prioriteiten en aangeven van de benodigde acties, tijd en middelen om gegeven doelstellingen te kunnen bereiken. Zaken conform planning in beweging zetten. 1. Stelt prioriteiten en acties voor zichzelf en anderen. 2. Geeft aan in welk tijdsbestek en met welke mensen en middelen doelstellingen moeten worden gerealiseerd. 3. Creëert de randvoorwaarden die nodig zijn om doelstellingen realiseren. Prestatiemotivatie ~ Gedrag dat getuigt van het stellen van hoge eisen aan het eigen werk. Laten zien niet tevreden te zijn met gemiddelde prestaties. 1. Stelt hoge eisen aan het eigen werk. 2. Laat zien niet tevreden te zijn met gemiddelde eigen prestaties. Competentiewoordenboek > 15

Probleemanalyse ~ Weet problemen te signaleren, belangrijke informatie te herkennen, verbanden te leggen tussen gegevens. Spoort mogelijke oorzaken op. 1 Legt verbanden tussen gegevens. 2 Geeft aan welke informatie vereist is om zicht te krijgen op het probleem. 3 Benoemt mogelijk oorzaken van een probleem. 4 Gebruikt effectieve methode om informatie te verzamelen. Resultaatgerichtheid * ~ Gericht op effectief handelen en het op tijd leveren van afgesproken werk. 1 Levert resultaten binnen de afgesproken tijd. 2 Werkt doelgericht en efficiënt, laat zich niet afleiden. 3 Maak taken waaraan hij begint ook af. 4 Houdt zich aan afspraken. Samenbindend leiderschap ~ Het geven van richting en sturing aan een groep, onder meer door het stellen van doelen. Het tot stand brengen en handhaven van doeltreffende samenwerkingsverbanden. 1. Weet tegenstellingen tussen groepsleden op te lossen. 2. Weet van individuen een groep te maken. 3. Weet partijen blijvend tot samenwerking aan te zetten. 4. Creëert een wij -gevoel. Samenwerken ~ Draagt bij aan een gezamenlijk resultaat, ook wanneer dit niet van direct persoonlijk belang is. Zet zich in om samen met anderen doelen te bereiken. 1. Draagt bij aan een gezamenlijk resultaat, ook wanneer dit niet van direct persoonlijk belang is. 2. Zet zich in om samen met anderen doelen te bereiken. 16 > Competentiewoordenboek

Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid * ~ Schrijft begrijpelijk en correct Nederlands; stemt schrijfstijl af op beoogde doel of doelgroep. 1. Schrijft helder en begrijpelijk Nederlands 2. Hanteert een duidelijke structuur in geschreven teksten. 3. Past in notities en stukken de formulering aan bij de doelgroep. 4. Schrijft beknopt en to-the-point. Snel schakelen ~ Zich in een informatierijke omgeving kunnen concentreren op snel wisselende onderwerpen en gebeurtenissen en hierin effectief handelen. 1. Weet adequaat in te spelen op onverwachte (urgente) zaken. 2. Handelt effectief in een dynamische of snel wisselende omgeving. 3. Weet moeiteloos het ene onderwerp los te laten om vervolgens het andere onderwerp op te pakken. Stressbestendigheid ~ Effectief blijven presteren onder tijdsdruk, bij complicaties, tegenslag, teleurstelling of tegenspel. 1. Blijft onder tijdsdruk gelijkmatig presteren. 2. Blijft effectief presteren, ook als het tegenzit. 3. Laat zich niet uit het lood slaan. Taakgericht aansturen ~ Geeft individuele medewerkers duidelijke taakopdrachten in het kader van hun functie. 1. Geeft aan wat van medewerkers wordt verwacht. 2. Geeft aan medewerkers duidelijke taakopdrachten 3. Geeft medewerkers opdrachten die passen bij hun functie. 4. Geeft niet alleen aan wat er moet gebeuren, maar ook hoe vorm gegeven zou kunnen worden. Competentiewoordenboek > 17

Toekomstvisie ~ Afstand nemen van de dagelijkse praktijk. Het formuleren van hoofdlijnen en het uitzetten van lange termijn beleid. 1. Laat zien een toekomstbeeld te hebben. 2. Weet een toekomstbeeld neer te zetten. 3. Vertaalt het eigen toekomstbeeld naar lange termijn beleid. Vasthoudendheid ~ Bij een bepaald actieplan of een bepaalde opvatting blijven totdat een beoogd doel is bereikt of ophoudt redelijkerwijze bereikbaar te zijn. 1. Geeft bij weerstand een ingenomen standpunt niet zo maar op. 2. Geeft niet op totdat het doel is bereikt. 3. Heeft een lange adem. Voortgangscontrole ~ Tussentijds eigen activiteiten én die van anderen op inhoud en voortgang controleren. Afwijkingen signaleren en zo nodig bijsturen. 1. Controleert tussentijds eigen activiteiten op inhoud en voortgang. 2. Controleert tussentijds activiteiten van anderen op inhoud en voortgang 3. Houdt de vinger aan de pols. 4. Komt gemaakte afspraken na. 5. Ziet er op toe dat gemaakte afspraken worden nagekomen. 6. Signaleert afwijkingen en stuurt zo nodig bij. Zelfinzicht ~ Zoekt actief naar persoonlijke feedback. Stelt zich kwetsbaar op. Laat zien over een reëel inzicht in de eigen sterke en zwakke punten te beschikken. 1. Zoekt actief naar persoonlijke feedback. 2. Stelt zich kwetsbaar op. 3. Laat zien over een reëel inzicht in de eigen sterke en zwakke punten te beschikken. 18 > Competentiewoordenboek

Zelfontwikkeling ~ Zoekt en benut kansen voor eigen ontwikkeling. Besteedt zichtbaar tijd en energie aan eigen ontwikkeling. 1. Zoekt en benut kansen voor eigen ontwikkeling. 2. Besteedt zichtbaar tijd en energie aan eigen ontwikkeling. 3. Is erop gespitst om zichzelf te verbreden en/of te verdiepen. Zelfvertrouwen ~ Een zékere indruk maken bij het formuleren van de eigen standpunten en voorstellen. Deze indruk kunnen handhaven en op anderen overdragen. 1. Straalt zelfvertrouwen uit. 2. Brengt standpunten en voorstellen met zelfvertrouwen naar voren. Competentiewoordenboek > 19

Colofon Dit is een uitgave van: Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directie Personeel en Organisatie, Postbus 20901, 2500 EX Den Haag www.voorrangvoormensen.nl Tekst: Vormgeving: Directie Personeel en Organisatie V&W 2D3D, Den Haag September 2002 20 > Competentiewoordenboek