Werken met eenheden. Introductie 275. Leerkern 275



Vergelijkbare documenten
Inhoud. Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

Probeer de vragen bij Verkennen zo goed mogelijk te beantwoorden.

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Nee, ik heb de cijfers nog niet. Ja, ik ga zo tijdens de les verder met nakijken REKENEN. Les Grootheden en Eenheden.

Werkblad havo 4 natuurkunde Basisvaardigheden

Grootheden, eenheden, voorvoegsels, symbolen

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte.

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A.

LOPUC. Een manier om problemen aan te pakken

Aanvulling hoofdstuk 1 uitwerkingen

Uitwerkingen van de opgaven in Basisboek Natuurkunde

FYSICA. voor 4 ST & 4 TW. Deze cursus fysica vind je op en op pmi.smartschool.be

Inleiding tot de natuurkunde

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

M V. Inleiding opdrachten. Opgave 1. Meetinstrumenten en grootheden. Vul het schema in. stopwatch. liniaal. thermometer. spanning.

Metriek stelsel. b. Grootheden. b-1. Lengte. Uitgangspunt (SI-eenheid): meter ; symbool: m. Gebruikte maten: mm-cm-dm-m-dam-hm-km

Inleiding tot de natuurkunde

Afmetingen werden vroeger vergeleken met het menselijke lichaam (el, duim, voet)

Wiskundige vaardigheden

Krachten Hoofdstuk 1. Bewegingsverandering/snelheidsverandering (bijv. verandering van bewegingsrichting)

Elektrische energie en elektrisch vermogen

Aanvulling hoofdstuk 1

Meetfouten, afronding, voorvoegsels en eenheden

Hoofdstuk 7 Stoffen en materialen. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Eerstegraads functies en rechte lijnen. Introductie 45. Leerkern 46

Formules voor Natuurkunde Alle formules die je moet kennen voor de toets. Eventuele naam of uitleg

Tweedegraads functies. Introductie 89. Leerkern 89

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen

Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 1

Functies en grafieken. Introductie 15. Leerkern 15

LANDSEXAMEN HAVO

Hoofdstuk 7 Stoffen en materialen. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Basic Creative Engineering Skills

1. De afstand van onweer in kilometer bereken je door de tijd tussen bliksemflits en donder te delen door 3.

y 2a 4b x x 5x 3x 15 8 Voorbeeld 1 Gegeven zijn de formules y 3x 2a 4b Druk y uit in x. Schrijf je antwoord zonder haakjes en zo eenvoudig mogelijk.

Basic Creative Engineering Skills

Natuur- en scheikunde 1, energie en snelheid, uitwerkingen

Uitwerkingen van 3 klas NOVA natuurkunde hoofdstuk 6 arbeid en zo

Samenvatting NaSk 1 Hoofdstuk 5

Samenvatting door Flore colnelis 714 woorden 11 november keer beoordeeld. Natuurkunde. Fysica examen 1. Si-eenhedenstelsel

Oefenopgaven versnelling, kracht, arbeid. Werk netjes en nauwkeurig. Geef altijd berekeningen met Gegeven Gevraagd Formule Berekening Antwoord

Wettelijke Eenheden. volgens NBN C (1984)

Samenvatting Natuurkunde H3 Beweging

Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren.

natuurkunde oud programma havo 2015-I

6.2 Elektrische energie en vermogen; rendement

Uit de definitie van arbeid volgt dat de eenheid van arbeid newton * meter is, afgekort [W] = Nm.

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag

5.5 Gemengde opgaven. Gemengde opgaven 159

Werkplekbeschrijving: Elektronisch meten

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

natuurkunde vwo 2017-I

4VMBO H2 warmte samenvatting.notebook September 02, Warmte. Hoofdstuk 2. samenvatting. Vaak zetten we Chemische energie om in Warmte

1.1 Lineaire vergelijkingen [1]

Hoofdstuk 3. en energieomzetting

Eindexamen natuurkunde havo I

Theorie: Het maken van een verslag (Herhaling klas 2)

Foutenberekeningen Allround-laboranten

blikken b dat nodig is voor de toren. Op de uitwerkbijlage staat een tabel, die hoort bij dit verband. Vul de tabel op de uitwerkbijlage verder in.

Practicum Joule meter Afsluitend practicum elektra voor mavo 3

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Samenvatting snelheden en

Wat is een standaardmaat?

IVF temperatuurregeling incubator

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Trillingen en geluid wiskundig

Proef Natuurkunde Warmteafgifte weerstand

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2000-II

Foutenberekeningen. Inhoudsopgave

Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5)

Een elektrische schakeling is tot op zekere hoogte te vergelijken met een verwarmingsinstallatie.

Eindexamen natuurkunde 1 vwo 2004-II

de eenheid m/s omrekenen naar km/h en omgekeerd.

Opgave 1 Afdaling. Opgave 2 Fietser

Mooie samenvatting: Stencil%20V4%20samenvatting.doc.

Over het spel. Je kunt hier op de site ook meer info vinden over de eenheden uit het kwartetspel!

Eindexamen wiskunde B1 havo 2001-I

snelheid in m/s Fig. 2

Inhoudsopgave De weerstand

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 t/m 3

Om nu te berekenen hoeveel koelwater er per uur door een leiding stroomt, heb je een vergelijking of formule nodig. Je gebruikt de volgende formule:

H2 les par2+4+3.notebook November 11, Elektriciteit in huis. Na de verbruiksmeter zit er een hoofdschakelaar en daarna

Het metriek stelsel. Grootheden en eenheden.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Samenvatting Natuurkunde Verwarmen en isoleren (Newton)

Examen HAVO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl)

Lessen in Krachten. Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege

Uitwerkingen Mei Eindexamen HAVO Wiskunde B. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Eindexamen wiskunde B havo 2001-I (oude stijl)

Meesters vir transparante. 5.1 Kwartaal 1

Naam van de kracht: Uitleg: Afkorting: Spierkracht De kracht die wordt uitgeoefend door spieren van de mens. F spier

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2001-I

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 22 juni uur

Correctievoorschrift VMBO-BB 2016

Eindexamen natuurkunde / scheikunde 1 vmbo gl/tl II

Correctievoorschrift VMBO-BB 2015

Uitwerking examen Natuurkunde1,2 HAVO 2007 (1 e tijdvak)

Transcriptie:

Open Inhoud Universiteit Appendix B Wiskunde voor milieuwetenschappen Werken met eenheden Introductie 275 Leerkern 275 1 Grootheden en eenheden 275 2 SI-eenhedenstelsel 275 3 Tekenen en grafieken 276 4 Eenheden omrekenen 276 5 Eenheden in formules 278 274

Appendix B Werken met eenheden Appendix B Werken met eenheden Introductie In de wiskunde wordt vaak gerekend met getallen en variabelen zonder de bijbehorende eenheden te specificeren. In de milieuwetenschappen echter, zijn getallen zonder bijbehorende eenheden vaak betekenisloos. Een snelheid van 100 betekent niets; een snelheid van 100 kilometer per uur wel. Een concentratie zoutzuur van 1,1 is niet interessant, een concentratie van 1,1 mol / liter des te meer. Daarom benoemen we in deze appendix het onderscheid tussen grootheden en eenheden en gaan we in op het werken met eenheden bij berekeningen in de milieuwetenschappen. LEERDOELEN Na bestudering van deze appendix weet u het onderscheid tussen een grootheid en de eenheid waarin deze wordt uitgedrukt kent u de basiseenheden uit het SI-eenhedenstelsel kent u een aantal voorbeelden van afgeleide eenheden en kunt u deze uitdrukken in SI-eenheden weet u dat voor dezelfde grootheid soms verschillende eenheden worden gebruikt en weet u hoe deze in elkaar omgezet kunnen worden. Deze appendix bevat geen opgaven (wel wordt verwezen naar enkele opgaven in de hoofdtekst) en geen samenvatting aan het eind (zie in plaats daarvan de leerdoelen hierboven). LEERKERN 1 Grootheden en eenheden Bij het rekenen met eenheden moeten we om te beginnen onderscheid maken tussen een grootheid en een eenheid. Een grootheid is een kwantificeerbare eigenschap van datgene wat we onderzoeken, bijvoorbeeld de temperatuur. De eenheid is de maat waarin deze grootheid wordt uitdrukt, bijvoorbeeld graden Celsius. 2 SI-eenhedenstelsel Om het gebruik van eenheden consistenter te maken is op 11 oktober 1960 het Internationale Stelsel van Eenheden (SI-stelsel) ingevoerd. Dit stelsel omvat zeven basiseenheden voor lengte (meter), massa (kilogram), tijd (seconden), elektrische stroom (ampère), temperatuur (kelvin), hoeveelheid stof (mol), en lichtsterkte (candela) (zie onderstaande tabel). Zij vormen de basis voor een groot aantal afgeleide eenheden, waaronder die van kracht (newton), energie (joule), vermogen (watt), en druk (pascal). 275

Open Universiteit Wiskunde voor milieuwetenschappen De afgeleide eenheden kunnen altijd in de basiseenheden worden uitgedrukt. Zo geldt bijvoorbeeld: 1 newton = 1 N = 1 kg m s 2 1 joule = 1 J = 1 N m = 1 kg m 2 s 2 1 watt = 1 W = 1 J s 1 = 1 kg m 2 s 3 1 pascal = 1 N m 2 = 1 kg m 1 s 2, enzovoort. Dit geldt ook voor eenheden die zijn afgeleid van een eigennaam, zoals kelvin. Zoals geïllustreerd in bovenstaande voorbeelden worden standaard symbolen gebruikt om de volledige namen van de eenheden af te korten. Zo korten we de kilogram af als kg, de meter als m, de seconde als s, de newton als N, de joule als J, enzovoort. De conventie is dat volledige namen van eenheden met kleine letter worden geschreven; voor de symbolen worden wel hoofdletters gebruikt. Vervolgens is het mogelijk een SI-voorvoegsel te gebruiken om aan te geven dat het om veelvouden of delen van de betreffende eenheden gaat. Zo is hectopascal gelijk aan 100 pascal, en met de term millimeter bedoelen we een duizendste van een meter. Er zijn ook eenheden die niet onder het SI-stelsel vallen, maar toch vaak worden gebruikt. Denk aan minuten, uren en dagen als eenheden van tijd. Het gebruik van deze eenheden is op zich niet fout, maar over het algemeen niet volgens de conventie. Volledige lijsten van SI-eenheden, gebruikte symbolen, SI-voorvoegsels en overige eenheden zijn te vinden in Binas (NVON, 2008). Basisgrootheden in het SI-eenhedenstelsel grootheid lengte massa tijd stroomsterkte temperatuur lichtsterkte hoeveelheid stof eenheid meter kilogram seconde ampère kelvin candela mol afkorting m kg s A K Cd mol 3 Tekenen van grafieken Bij het tekenen van een grafiek verdient de keuze van de eenheden met hun voorvoegsels en de indeling van de assen speciale aandacht. Deze moeten zo gekozen worden dat het domein, het bereik en de gevonden punten duidelijk in beeld gebracht worden. Zie hiervoor bijvoorbeeld opgave 1.22 en 1.23. 4 Eenheden omrekenen Een probleem met het rekenen met eenheden is dat er voor dezelfde grootheden verschillende eenheden bestaan. Zo kunnen we de temperatuur uitdrukken in graden Celsius, maar ook in graden Fahrenheit of in kelvin. Een blik in Binas leert dat er voor de grootheid energie vijf verschillende eenheden in gebruik zijn: de joule, calorie, elektronvolt, erg, en kilowattuur. 276

Appendix B Werken met eenheden Het kan voorkomen dat de waarde van een grootheid in een bepaalde eenheid bekend is, maar dat we die waarde in een andere eenheid willen weten. Als een Amerikaan bijvoorbeeld met zijn eigen auto in Nederland rond rijdt wil hij graag weten wat de maximum snelheid (130 km per uur) is gemeten in zijn eigen eenheden (mijlen per uur), want dat is immers wat de snelheidsmeter op zijn dashboard aangeeft. We moeten de eenheden omrekenen ofwel overgaan op een andere eenheid. Hoe gaat dit in zijn werk? Hieronder enkele veelvoorkomende eenvoudige omrekenfactoren. Van km/uur naar mijl/uur Van joule naar calorie Van graden Celsius naar graden Fahrenheit Van km/uur naar m/s Van J/m naar kwh/100 km We beginnen met genoemde Amerikaan. We weten: 1 mijl 1,6 km. Hieruit volgt: 130 km/uur 130 / 1,6 81 mijl/uur. Omgekeerd geldt: 81 mijl/uur 81* 1,6 130 km/uur. Veelvoorkomend in discussies over voedingswaardes! Een potje pindakaas bevat zo n 2350 kcal. Hoeveel joule is dat? We weten: 1 calorie 4,2 joule, ofwel 1 kcal 4,2 kj. Hieruit volgt: 2350 kcal = 2350 4,2 kj = 9870 kj. Dit voorbeeld komt in de milieuwetenschappen niet veel voor, maar is toch de moeite waard. Om eenheden om te reken moeten we namelijk niet alleen rekening houden met een bepaalde vermenigvuldigingsfactor, maar ook met een verschuiving van het nulpunt. 5 De relatie tussen beide schalen wordt gegeven door: T = ( T 32) C F 9 met T de temperatuur in graden Celsius en T de temperatuur in C F graden Fahrenheit. Een temperatuur van 50 graden Fahrenheit komt dus overeen met 5 (50 32) = 10 graden Celsius. 9 9 Omgekeerd geldt: 5 graden Celsius = 5 + 32 = 23 graden Fahrenheit. Dit is een vaak voorkomende omrekening tussen eenheden van snelheid, waarbij we rekening moeten houden met twee vermenigvuldigingsfactoren. We weten: 1 km = 1000 m èn 1 uur = 3600 s. 1000 m Hieruit volgt: 100 km/uur = 100 27,8 m/s. 3600 s 1 km 3600 1000 1 3600 Omgekeerd geldt: 5 m/s = 5 5 km/u 18 km/u uur = 1000. Tot slot een wat ingewikkelder voorbeeld vanuit een van de behandelde toepassingen. Bij de toepassing energiegebruik voertuigen in leereenheid 3 (boxen 3.1 en 3.3 met bijbehorende opgaven en voorbeelden) bepalen we het energiegebruik van voertuigen in relatie tot hun luchtweerstand. De energie per eenheid afstand die hier mee gemoeid is rekenen we netjes uit in SI-eenheden, namelijk in joule per afgelegde meter (J/m). Dit is echter niet een erg intuïtieve maat. Als we het uiteindelijke resultaat uitdrukken in kilowattuur per 100 km (kwh/100 km) kunnen we ons wellicht makkelijker een voorstelling maken van het energiegebruik, bijvoorbeeld in vergelijking met het elektriciteitsverbruik thuis. 5 277

Open Universiteit Wiskunde voor milieuwetenschappen Hoe gaat dit in zijn werk? We weten: 100 km = 100.000 m. Vervolgens drukken we kwh uit in J: 1 kwh = 1000 WH = 1000 Js 1 h = 1000 3600 Js 1 s = 3.600.000 J. Hieruit volgt: 1 kwh / 100 km = 3.600.000 J / 100.000 m = 36 J/m. En omgekeerd: 1 J/m = 1/36 kwh / 100 km. Wanneer we in figuur 3.5 aflezen dat we bij een snelheid van zo n 28 m/s (ongeveer 100 km/uur) zo n 500 J/m gebruiken om de luchtweerstand te overwinnen, dan staat dat op een traject van 100 km dus gelijk aan 500 14 kwh. Dit is dezelfde hoeveelheid energie die nodig is voor 36 140 uur televisie kijken, uitgaande van een standaardmodel van 100 watt. 5 Eenheden in formules In de milieuwetenschappen worden vaak formules behandeld met verschillende grootheden als variabelen. Zo wordt in de toepassing Energiegebruik voertuigen (box 3.1) de volgende formule gegeven: Elucht 1 ρ A v2 2 =, met E lucht het energieverbruik als gevolg van luchtweerstand per eenheid afstand ρ de luchtdichtheid A de oppervlakte van het vooraanzicht van de auto, en v de snelheid van de auto. Als we met deze formule gaan rekenen, moeten we voor elke variabele een eenheid kiezen. We zijn in principe vrij om die eenheden te kiezen die we handig achten. De eenheden links en rechts van het =-teken moeten echter wel kloppen. Drukken we bijvoorbeeld ρ uit in kg/m 3, A in m 2 en v in m/s (alle SI-eenheden), dan kunnen we dus afleiden in welke eenheid E lucht gegeven wordt. Vullen we de eenheden in de formule in, dan zien we dat E lucht wordt uitgedrukt in: 2 2 2 kg m 3 2 kg m 1 m = = J/m. m s s m Het is dus niet mogelijk E lucht zomaar in een andere eenheid uit te drukken, zoals in cal/m. In dat geval kloppen de eenheden links en rechts van het =-teken niet met elkaar. Veilig is het om standaard SI-eenheden te kiezen, zowel links als rechts van het =-teken. In dat geval worden beide kanten uitgedrukt in dezelfde basiseenheden en kloppen de eenheden dus altijd. Tot slot kijken we naar de rol van coëfficiënten in formules. In de toepassing Energieverlies in huis bijvoorbeeld, wordt de totale warmtestroom Q door een muur van een oppervlakte A gegeven door de DT formule Q = A, met R DT het verschil in buiten- en binnentemperatuur A de oppervlakte van de muur R de totale thermische weerstand van de muur. 278

Appendix B Werken met eenheden De R in deze formule is een coëfficiënt, ze geeft een verband weer tussen de verschillende grootheden warmtestroom, oppervlakte en temperatuurverschil. Ook bij dergelijke coëfficiënten is het nodig de eenheden te vermelden waarin ze worden uitgedrukt. Stel bijvoorbeeld dat we warmtestroom Q uitdrukken in watt, de oppervlakte A in m 2 en het temperatuursverschil in C. Wat is dan de eenheid van R? Ook hier geldt dat we de eenheid van R zo moeten kiezen dat de eenheden links en rechts van het =-teken met elkaar in overeenstemming zijn. Als we bedenken dat we de formule om kunnen schrijven als DT R= A, dan vinden we voor de eenheid van R dus 2 C m. Q W 279