Inspraakreactie Stichting Leefbaar Buitengebied Gelderland vergadering Commissie Ruimtelijke Ordening, Landelijk gebied en Wonen 13-09-2017 We zijn erg blij met het besluit om de geitenhouderij op slot te zetten. We vinden het een moedig besluit. Het is goed dat het aantal dieren begrensd wordt, maar tegelijkertijd zou er ook kritisch gekeken moeten worden naar de omvang van de huidige melkgeitenhouderij in Gelderland. De bedrijfsomvang in deze sector is in vijftien jaar met 170% toegenomen. Gelderland telt op dit moment 115.000 melkgeiten. Er zijn 56 bedrijven met meer dan 1000 geiten, 7 bedrijven met meer dan 2000 geiten. In Hurwenen staat een bedrijf met zelfs 3500 geiten, met een heel dorp op een afstand van niet meer dan 1 km. Het is een tekortkoming in wet- en regelgeving dat bedrijven met minder dan 2000 geiten vallen onder het Activiteitenbesluit cq de Omgevingsvergunning Beperkte Milieu toets (OBM). Daardoor hebben de geitenhouderijen ongebreideld kunnen groeien. Nu zitten we met de gebakken peren. De melk gaat naar het buitenland, de stront blijft achter en de omwonenden worden blootgesteld aan stank, stof en ziekteverwekkers.
Het is inmiddels overduidelijk dat de wetgeving (de normen voor fijnstof, ammoniak en geur) omwonenden onvoldoende beschermt tegen risico s voor de volksgezondheid. Wij vinden het daarom onverantwoord dat er gewacht wordt op nader onderzoek, voordat er maatregelen worden getroffen. Uit voorzorg zouden bestaande geitenhouderijen maatregelen kunnen treffen om daar waar mogelijk emissies te beperken, bijvoorbeeld door open stallen dicht te maken, luchtwassers te plaatsen, mest in containers op te slaan en af te dekken en niet meer uit te rijden, maar af te voeren. Wij vinden het hoogst merkwaardig dat geitenhoudster en LTO bestuurslid met de portefeuille gezonde dieren Jeanet van der Ven op 22 juli jl in het Reformatorisch dagblad over luchtwassers opmerkte: Dat willen wij als geitenhouders niet, want dat gaat ten koste van ons imago. Wij willen onze stallen open houden. Iedereen mag naar binnen kijken. Wat is nu belangrijker? Het imago van de sector of de gezondheid van omwonenden? De landelijke organisatie van de GGD en deed onlangs een belangrijke oproep: betrek gezondheidskundig advies bij vergunningsprocedures. Dit naar aanleiding van onderzoek waaruit blijkt dat mensen die in de buurt van pluimvee- en geitenhouderijen wonen een grotere kans op longontsteking hebben. Het toepassen van het voorzorgprincipe is nu nog urgenter. Wij zijn het daar van harte mee eens.
Wij vinden dat er vanuit de provincie een duidelijk signaal moet uitgaan richting vergunningverleners om aan de GGD een advies op maat te vragen, waarbij de gezondheidsrisico s inzichtelijk worden gemaakt. Dit geldt niet alleen voor de geitenhouderij, maar ook voor de pluimveehouderij. In de pluimveehouderij zou nadrukkelijker ingezet moeten worden op emissiereductie. De landelijke organisatie van alle GGD en stelt dat emissiereductie gezondheidsschade kan beperken. Op basis van de huidige onderzoeksresultaten zouden nu al maatregelen getroffen kunnen worden, aldus de GGD en. Wat de pluimveehouderij betreft: wij zijn bekend met het Manifest Gezonde Leefomgeving Foodvalley, maar dit document getuigt van onvoldoende besef van urgentie. Bovendien zet het teveel in op technische innovaties, waar wij grote twijfels bij hebben. Er zal iets moeten worden gedaan aan de enorme concentratie van het aantal dieren. Ons bereiken steeds meer berichten dat pluimveehouderijen willen uitbreiden, vooral in het segment met uitloop, al dan niet overdekt. Plofkippen worden vervangen door stofkippen. Het gescharrel neemt toe in de provincie Gelderland. In plaats van een vermindering van emissies, nemen de emissies toe. Immers, stallen die (een gedeelte van de dag) worden open gezet, veroorzaken door natuurlijke ventilatie extra emissies, die niet in vergunningen worden opgenomen. Wij verzoeken de provincie gemeenten op te roepen tot uiterste terughoudendheid bij besluiten over bestemmingsplannen en vergunningen die deze ontwikkelingen mogelijk maken.
Een zeer recent onderzoek naar ammoniakemissies van pluimvee onderstreept nog eens de noodzaak hiervan. (http://edepot.wur.nl/407972) Er staan verontrustende cijfers in: metingen hebben aangetoond dat stallen met zogeheten volièresystemen (veel toegepast bij uitloopstallen) twee keer zoveel ammoniak uitstoten. Een afwijking van 100%. Het is het zoveelste bewijs dat er sprake is van een groot verschil tussen de papieren werkelijkheid van vergunningen en de feitelijke werkelijkheid van schade aan volksgezondheid, natuur, landschap, en leefbaarheid. In onze brief geven wij aan dat we vrezen voor een waterbedeffect: het afknijpen van de veehouderij in Brabant zal leiden tot verplaatsingen naar Gelderland en andere provincies. Het eerder dit jaar ingevoerde ''Gelderse plussenbeleid'' biedt burgers onvoldoende bescherming. We moeten er niet aan denken dat de megastallen straks kop-aaan-kont komen te staan in het Gelderse buitengebied en de Brabantisering van Gelderland z n beslag krijgt. We roepen onze Gelderse bestuurders op voort te gaan op de nu ingeslagen weg en het goede uit Brabant over te nemen. Daarbij denken we zeker ook aan het onderzoek dat in Brabant is uitgevoerd naar het gemeentelijk toezicht op emissies van veehouderijen. In 40% van de onderzochte gemeenten is sprake van een toename van ammoniakemissie omdat er meer dieren worden gehouden dan vergund. Wij hebben geen redenen om aan te nemen dat het in Gelderland anders is.
Veel te ruime normen voor stank en stof, gebrek aan durf bij de landelijke politiek, wetgeving die teveel ruimte biedt, en een veel te slappe handhavingspraktijk zijn er de oorzaak van dat de intensieve veehouderij is uitgegroeid tot een veelkoppig monster dat grote schade aanricht aan leefomgeving, landschap en natuur. We hebben het hier al lang niet meer over boeren, maar over industrie. De rapporten over de schadelijke effecten van deze industrie stapelen zich op. Het is inmiddels 5 over 12. Samengevat: We vragen de provincie: Samen met de Stichting Leefbaar Buitengebied Gelderland in overleg te treden met rijksoverheid en geitensector om te kijken welke voorzorgsmaatregelen er per direct getroffen kunnen worden Bij de rijksoverheid aan te dringen op nader onderzoek naar emissies vanuit pluimveehouderijen met volieresystemen Gemeenten op te roepen uiterst terughoudend te zijn met het verlenen van vergunningen aan pluimveebedrijven met volieresystemen, cq uitloopbedrijven totdat er meer duidelijkheid is over de werkelijke emissies Een onmiddellijke stop af te kondigen op veehouderijen die de normen voor fijnstof overschrijden