BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Vergelijkbare documenten
BESLUIT. 2. Bij brief van 17 december 2001 is TDN verzocht informatie te geven naar aanleiding van de klacht.

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. II. Klacht van 10 augustus 2002 en het bestreden besluit van 14 november 2002

BESLUIT. 3. Op 19 november 2002 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Daar zijn de standpunten van Incine en Rendac nader toegelicht.

BESLUIT. 2. Bij besluit d.d. 28 januari 2003, met kenmerk 3279/3 (hierna ook: het bestreden besluit), heeft de d-g NMa genoemde klacht afgewezen.

BESLUIT. 6. Op 14 oktober 2004 heeft ten kantore van de NMa een hoorzitting plaatsgevonden. Hierop hebben Move en Stemra zich laten vertegenwoordigen.

BESLUIT. 3. Op 25 maart 2002 heeft Politheek tegen het bestreden besluit een bezwaarschrift ingediend.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 3. Bij brief van 4 augustus 2003 heeft Sakata voornoemde brief van de NMa beantwoord.

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP).

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 3. Bij besluit van 26 september 2002 (hierna: het bestreden besluit) heeft de d-g NMa de klacht van Baumgarten afgewezen.

BESLUIT. Zaaknummer 788 / M.L. Wolters versus Uitgeverij Niesje Wolters van Bemmel

BESLUIT. 2. Bij besluit van 26 februari 2004 (hierna: het bestreden besluit) heeft de d-g NMa de klacht van de heer Mulder afgewezen.

BESLUIT. 3. Bij besluit van 4 april 2003, kenmerk 3444/3, (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. I. Het verloop van de procedure

BESLUIT. 2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan bovengenoemde ondernemingen een boete opgelegd.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 4. Bij besluit van 30 september 2002 heeft de d-g NMa de klacht van Broadcast afgewezen (hierna: het bestreden besluit).

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 4. Tegen het bestreden besluit heeft M.E. Steneker (hierna: bezwaarmaker) tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 3 augustus 2006.

BESLUIT. Zaaknummer Betreft zaak: AKO ONLINE vs. KVB. I. II. Inleiding

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. 3. Op 10 april 2007 heeft Home & Away tijdig een gemotiveerd bezwaarschrift ingediend tegen het bestreden besluit.

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.

BESLUIT. 1. Op 23 september 1998 heeft I.T. Holland een klacht ingediend tegen Microsoft B.V. (hierna: Microsoft).

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 24 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Zaaknummer 416/ Smit Mode Alblasserdam B.V. I Het verloop van de procedure

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Zaaknummer 1587/30 ATG vs St. OOMT Betreft zaak: ATG vs. SOOMT. I. Inleiding

BESLUIT. 3. De overtreding van Vialis is mede toegerekend aan Koninklijke Volker Wessels Stevin N.V. (hierna: KVWS).

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Verloop procedure en feitelijke achtergrond

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008.

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit OPENBAAR. 1 Verloop van de procedure

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Zaaknummer 146: Gemeente Dinxperlo versus IBM Nederland B.V.

BESLUIT. 2. Bij besluit van 5 februari 2002 is de klacht afgewezen. De essentie van dit besluit wordt hierna onder III weergegeven.

BESLUIT. 3. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan Van Oord Holding een boete opgelegd.

BESLUIT. 1. Naar aanleiding van deze aanvraag is onderzocht of er mogelijk sprake is van overtreding van artikel 24 Mw door Veenman.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Zaaknummer 1060: Van Wieringen tegen Zorg en Zekerheid

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. 1. Verloop van de procedure

Ons kenmerk: Zaaknummer: Documentnummer: ACM/DJZ/2015/200633_OV / Datum: 5 februari 2015

BESLUIT. 3. Bij brief van 23 mei 2003 heeft VVR bezwaar aangetekend tegen het bestreden besluit.

BESLUIT. 3. Bij beslissing van 26 mei 2005 heeft de NMa het verzoek tot handhaving van de heer Hoekstra afgewezen ( de bestreden beslissing ).

Zaaknummer 1583/Van den Berg vs gemeente Apeldoorn

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 62 van de Mededingingswet

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen de beslissing van 23 oktober 2003.

Beslissing op bezwaar

5. RBN biedt een Voip-applicatie genaamd RingCredible aan. Met deze applicatie kunnen eindgebruikers bellen over het internet.

Zaaknummer 1436/ Baron Von Quast Juchter vs. Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit is door de heer Zwaga tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 6 januari 2009.

BESLUIT. 3. Tegen het besluit hebben Witteveen, Erdo en Esha Building tijdig bezwaar aangetekend.

BESLUIT. 2. Bij brief van 31 oktober 2003, kenmerk , is gemotiveerd uiteengezet om welke redenen het dossier in zaak 3257 wordt gesloten.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Verloop van de procedure

BESLUIT. 4. Op 31 mei 2011 heeft Careyn bezwaar tegen het bestreden besluit ingesteld. Careyn heeft op 6 september 2011 gronden van bezwaar ingediend.

BESLUIT. 4. Bij brief van 16 maart 2010 heeft xcat aangegeven geen aanleiding te zien haar bezwaar mondeling toe te lichten tijdens een hoorzitting.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. Voorgeschiedenis

BESLUIT. 5. Op 2 september 1998 heeft de NMa bij brief een aantal vragen aan partijen voorgelegd, welke bij brief van 15 oktober 1998 zijn beantwoord.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Inleiding

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar I. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

4. Tegen het afwijzende besluit van 25 juli 2018 hebben LOBCM c.s. op 31 augustus 2018 proforma bezwaar gemaakt.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. 4. Bij besluit van 11 januari 2002 ( het bestreden besluit ) is de klacht van Vink afgewezen.

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

3. Tegen het besluit werd op 10 oktober 2006 een bezwaarschrift ingediend. 2

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 2. Bij besluit van 28 mei 2002 is de aanvraag om ontheffing van het verbod van artikel 6, eerste lid, Mededingingswet afgewezen.

BESLUIT. Zaaknummer 60/BNA vs. achitectenkeuze gemeente Oud-Beijerland

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. I. Aanvraag en procedure

Zaaknummer 1216: Stichting Bevordering Vakbekwaamheid Beroepsgoederenvervoer vs SOOB

Transcriptie:

Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2844-23 Betreft zaak: Huub Kemper Makelaardij/Esto Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit van 25 januari 2002, kenmerk 2844/3. I. Verloop van de procedure en feitelijke achtergrond 1. Huub Kemper Makelaardij B.V. (hierna ook: Huub Kemper ) heeft op 2 januari 2002 een klacht jegens Esto B.V. (hierna ook: Esto ) ingediend bij de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa ). 2. Huub Kemper bracht in zijn klacht naar voren dat Esto uitsluitend advertenties zou plaatsen van fulltime werkzame en gediplomeerde makelaren in de regio Midden-Zeeland in de door Esto uitgegeven Woongids voor Midden-Zeeland (hierna ook: Woongids ). Aan voornoemde plaatsingsvoorwaarden voldeed Huub Kemper niet en om die reden weigerde Esto een advertentie van Huub Kemper te plaatsen in de Woongids. Huub Kemper bracht onder meer naar voren dat deze gedraging strijd met artikel 24 van de Mededingingswet (hierna ook: Mw ) opleverde, aangezien Esto toegang weigerde tot een essentiële faciliteit, te weten de desbetreffende Woongids. Voorts bracht Huub Kemper naar voren dat er geen redelijk denkbaar alternatief voor het plaatsen van een advertentie bestond. Deze klacht is in behandeling genomen en geregistreerd onder nummer 2844. 3. Bij besluit van 25 januari 2002 (hierna: primaire besluit ) oordeelde de d-g NMa dat misbruik van een economische machtspositie in de zin van artikel 24 Mw niet aannemelijk was. In de eerste plaats werd in dit geval een doelgroepsgewijze (eventueel nader onderverdeeld naar type medium) marktafbakening met als resultaat een marktafbakening die zich beperkt tot de uitgave van de Woongids in Midden-Zeeland niet aannemelijk geacht. Uitgaande van een in principe bredere marktafbakening kon geen sprake zijn van een economische machtspositie van Esto. 1 Openbaar

Zo er al sprake kon zijn van een economische machtspositie, was bovendien geen sprake van misbruik aangezien de concurrentie-mogelijkheden voor Huub Kemper niet werden uitgeschakeld, de advertentieruimte voor Huub Kemper niet onontbeerlijk was voor het uitoefenen van zijn activiteiten en er voor Huub Kemper andere mogelijkheden waren om met zijn woningaanbod te adverteren. Gelet op de beleidsvrijheid van de d-g NMa om een prioriteringsbeleid te voeren en de beoordeling dat een inbreuk op de Mededingingswet in dit geval niet aannemelijk werd geacht, heeft de d-g NMa van een nader onderzoek afgezien en om die reden de klacht van Huub Kemper afgewezen. 4. Bij brief van 5 maart 2002, zoals aangevuld met bezwaargronden bij brief van 3 april 2002 en 12 juni 2002, heeft Huub Kemper bezwaar aangetekend tegen de afwijzing van de klacht. 5. Op 24 mei 2002 zijn Huub Kemper en Esto uitgenodigd ten kantore van de NMa voor een hoorzitting waarin beide partijen in de gelegenheid zijn gesteld mondeling hun zienswijzen naar voren te brengen. 6. Op 30 mei 2002 heeft Esto een schriftelijke zienswijze gegeven op de onderhavige zaak en verklaard geen gebruik te maken van het recht te worden gehoord. 7. Op 12 juni 2002 heeft Huub Kemper kenbaar gemaakt eveneens geen gebruik te maken van het recht te worden gehoord. 8. Op 14 juni 2002 heeft de NMa met inachtneming van artikel 7:3, sub c, Algemene wet bestuursrecht (hierna Awb ) aan partijen bevestigd af te zien van het horen. II. Betrokken partijen 9. Huub Kemper Makelaardij B.V., gevestigd te Middelburg, is een onderneming die bemiddelt bij de aan- en verkoop en verhuur van onroerende zaken en aanverwante dienstverlening in Midden-Zeeland (Walcheren, Noord- en Zuid-Beveland), in het bijzonder op de particuliere woningmarkt. 10. Esto B.V., gevestigd te Schiedam, is een onderneming die voornoemde Woongids uitgeeft in de regio Midden-Zeeland. III. Gronden van bezwaar 11. In zijn bezwaarschrift betwist Huub Kemper - kort en zakelijk weergegeven - de beoordeling van artikel 24 Mw wat betreft de wijze waarop de markt is afgebakend en de wijze waarop de d-g NMa dit heeft gemotiveerd. 2 Openbaar

Voorts voert Huub Kemper aan dat er geen alternatieven voor advertentieplaatsingen in het gebied Midden-Zeeland voorhanden zijn voor Huub Kemper, hetgeen meermalen heeft geleid tot minder opdrachtgevers. 12. Daarnaast is Huub Kemper van mening dat de voorwaarden (fulltime en gediplomeerd makelaar) voor het plaatsen van een advertentie de vrije mededinging ongeoorloofd beperken, terwijl er geen sprake is van een groepsontheffing of vrijstelling of algemeen belang en de bagateluitzondering niet van toepassing is. 13. Tot slot acht Huub Kemper de belangenafweging in het bestreden besluit onjuist dan wel onvolledig. IV. Zienswijze Esto B.V. 14. Bij brief van 30 mei 2002 heeft Esto de beoordeling in het primaire besluit onderschreven. V. Beoordeling 15. Krachtens artikel 3, eerste lid, Mw heeft de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot taak het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de uitvoering van deze wet. Uit de Memorie van Toelichting 1 bij de Mededingingswet (hierna: Memorie van Toelichting ) blijkt dat de d-g NMa bij de beslissing of hij een klacht in behandeling neemt en welke prioriteiten hij daarbij stelt, de nodige discretionaire ruimte heeft. Dat is ook het geval bij de ambtshalve beslissing tot het wel of niet houden van toezicht en het instellen van een onderzoek. 16. Deze discretionaire ruimte heeft zijn weerslag op de omvang en de diepgang van een onderzoek. Deze zal in het bijzonder afhangen van de urgentie van de te geven beschikking, en de grootte van de belangen die daarbij zijn betrokken, in verband met de kosten en de duur van een in aanmerking komend onderzoek en de resultaten die het zal kunnen opleveren. 17. Met de Mededingingswet is uitdrukking gegeven aan het (algemeen) belang dat moet worden toegekend aan werkzame mededinging en de daaruit voortvloeiende (potentiële) welvaartsverbetering, alsmede de effectieve bestrijding van onaanvaardbare beperkingen daarvan. Het is in het licht van dit (algemene) belang dat de beslissingen van de d-g NMa over de bestuursrechtelijke toepassing en handhaving van de Mededingingswet dienen plaats te vinden. 1 Kamerstukken II 1995/96, 24 707, nr. 3, p. 47. 3 Openbaar

18. Opgemerkt zij in dit verband dat de NMa in het kader van de toepassing van artikel 6 en 24 Mw niet tot taak heeft het beslechten van geschillen tussen particulieren of ondernemingen. Een individuele klager kan zich, wanneer hij wordt geconfronteerd met een vermeende overtreding van de Mededingingswet, ook wenden tot de burgerlijke rechter. Blijkens de Memorie van Toelichting beschouwt de wetgever de civielrechtelijke handhaving van de Mededingingswet als een reëel alternatief voor de bestuursrechtelijke handhaving van de Mededingingswet, welke kan leiden tot een vermindering van de belasting van de bestuursrechtelijke handhaving zoals deze wordt uitgevoerd door de d-g NMa. In dit verband wordt gewezen op de volgende passage uit de Memorie van Toelichting: 'Als derden door overtreding van bepaalde voorschriften in hun belang worden getroffen, is de burgerlijke rechter bevoegd te oordelen. Het ligt dan ook op hun weg in dergelijke gevallen actie te ondernemen en zij behoren dat niet aan de verantwoordelijkheid van de overheid te laten.' 2 19. Individuele belangen van consumenten en concurrenten kunnen nauw gerelateerd zijn aan de algemene belangen die met de toepassing en handhaving van de Mededingingswet zijn gemoeid. De d-g NMa dient evenwel aan een beslissing om een (nader) onderzoek in te stellen, een met het genoemde algemene belang gemoeide afweging ten grondslag te leggen. 20. Ook de Europese Commissie (hierna: Commissie ) kan prioriteiten stellen in de uitoefening van haar bevoegdheden. Het is vaste rechtspraak 3 van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en het Gerecht van eerste Aanleg dat een indiener van een verzoek aan de Commissie om een inbreuk op artikel 81 en artikel 82 van het EG-Verdrag vast te stellen, geen recht heeft op een definitieve beschikking van de Commissie over het al dan niet bestaan van de gestelde inbreuk. De bevoegdheid om een dergelijke beslissing te nemen is een discretionaire bevoegdheid. De Commissie mag, om haar taak doeltreffend te kunnen vervullen, verschillende maten van prioriteit toekennen aan de bij haar ingediende klachten. 4 21. Het is volgens het Gerecht van eerste Aanleg 5 inherent aan de uitoefening van het bestuur, dat hij die is belast met een taak van openbare dienst, bevoegd is om alle organisatorische maatregelen te treffen die nodig zijn voor de vervulling van de hem opgedragen taak, met inbegrip van het stellen van prioriteiten binnen het door de wet vastgestelde kader, wanneer dergelijke prioriteiten niet door de wetgever zijn bepaald. 2 Kamerstukken II 1995/96, 24 707, nr. 3, p. 41. 3 Zie o.a. Gerecht van eerste Aanleg van de EG, 24 januari 1995, zaak T-114/92, BEMIM tegen Commissie, Jur. 1995, p. II-0147, overweging 62. 4 Zie arrest van het Hof van Justitie van de EG, 4 maart 1999, zaak C-119/97 P, Union française de l express international e.a. tegen Commissie e.a., Jur. 1999 p. I-1341, overwegingen 87 en 88. 5 Gerecht van eerste Aanleg, 18 december 1992, Automec SRL tegen Commissie, T-24/90, overweging 77. 4 Openbaar

Dit geldt in het bijzonder, wanneer aan een instantie een zo uitgebreide en algemene toezichthoudende en controlerende taak is opgedragen als de Commissie op het gebied van de mededinging heeft. Het strookt derhalve met de door het gemeenschapsrecht aan de Commissie opgelegde verplichtingen, dat zij aan de bij haar aanhangig gemaakte mededingingszaken verschillende prioriteiten toekent. 22. Zoals hierboven uiteengezet dient er, tegen de achtergrond van de beleidsvrijheid die de d-g NMa daarbij heeft, gewicht te worden toegekend aan de noodzaak prioriteiten te stellen 6. In dit afwegingsproces kunnen verschillende factoren een rol spelen. Belangrijke prioriteringsfactoren zijn economische importantie, het belang voor de consument, de kansrijkheid van de vaststelling van de overtreding, de doelmatigheid van het optreden en de ernst van de vermoedelijke overtreding 7. 23. In de onderhavige zaak heeft de d-g NMa afgezien van het nader onderzoeken en de klacht van Huub Kemper afgewezen. Prima facie werd niet aannemelijk geacht dat - op basis van de door Huub Kemper verstrekte gegevens - er sprake was van misbruik van een economische machtspositie, zo die al zou bestaan op enige markt 8. De d-g NMa heeft niet aannemelijk geacht dat een nader onderzoek tot een andere uitkomst zou leiden. Hetgeen Huub Kemper omtrent de marktafbakening en het gebrek aan alternatieven in bezwaar naar voren bracht doet niet af aan die beoordeling. Evenmin is gebleken dat andere belangen verband houdend met de economische importantie van de zaak of de positie van de consument die de d-g NMa tot een ander oordeel hadden moeten nopen. 24. Gelet op het voorgaande kan het bezwaar van Huub Kemper niet worden gevolgd en dient het ongegrond te worden verklaard. 6 Vergelijk ook het besluit van de d-g NMa d.d. 13 april 1999, zaak nr. 788, M.L. Wolters vs Uitgeverij Niesje Wolters van Bemmel, randnummers 29-36. 7 Jaarverslag NMa en DTe 2000, p. 16 en Jaarverslag NMa en DTe 2001, p. 9. 8 Zie primaire besluit van de d-g NMa van 25 januari 2002. Zie onderhavige besluit randnummer 3. 5 Openbaar

VI. Besluit 25. De directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit verklaart het bezwaar van Huub Kemper gericht tegen zijn besluit van 25 januari 2002, kenmerk 2844/3, ongegrond. Datum: 31 juli 2002 De directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit voor deze: w.g. drs. R.J.P. Jansen Plv. directeur-generaal Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam 6 Openbaar