ZANDMOTOR. is van iedereen. Zandmotor evaluatie rapport_ indd 1

Vergelijkbare documenten
Tussenresultaten De Zandmotor: Aanjager van innovatief kustonderhoud

Zandmotor Delflandse Kust

Meten om te weten: 2,5 jaar Zandmotor

DE ZANDMOTOR SAMENVATTING MER

Type Zandmotor hier de titel, deze

Kustgenese 2.0 Kennis voor een veilige kust

Memo. Stuurgroep Zandmotor. resultaat nadere uitwerking alternatieven Zandmotor en voorstel voorkeursalternatief

HOLLAND 2 5 APR Lid Gedeputeerde Staten. Aan het bestuur van het Hoogheemraadschap Delfland Postbus DB Delft

Voorwoord. aanvulling voor de natuur- en recreatiemogelijkheden,

Wethouder van Bouwen en Wonen. Onderwerp Standpuntbepaling Zandmotor

Voortgangsrapportage Zandmotor 2014

De bruikbaarheid van het concept Zandmotor

Beleidsevaluatie Zandmotor 2013

1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen. Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen

Watersysteem van de Toekomst: vervolg debat-diner

Zandsuppleties en Morfologie langs de Nederlandse kust

Kustgenese 2.0. Programma voor lange termijn kustonderzoek Carola van Gelder Rijkswaterstaat

Nieuwsbrief Kustgenese 2.0

Subsidiebesteding wetenschappelijk onderzoek

Samenvatting projectplan Versterking bevolkingszorg

Dynamisch kustbeheer

Noord-Holland. Stuknummer: AM q lllfjl? JUNI Raad van de gemeente Den Helder Postbus AA DEN HELDER

Eerder en Dichtbij. Projectplan

Nieuwsbrief Kromme Rijn

We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te

Stand van zaken onderzoeken medio 2018

Parafering besluit PFO Bom Geparafeerd D&H B Gewijzigd akkoord Geparafeerd door: Kooiman, A.I.L. Kruijssen, C.J.M.

Metro & De Volkskrant van mei. Veiligheid; versterking van de kustzone

Het college van burgemeester en wethouders geeft in zijn reactie aan de conclusies van de rekenkamer te herkennen.

Regiovisie Bergen-Gennep-Mook en Middelaar

Terugblik en tussenstand Regionale Energietransitie Opbrengst terugblik projectgroep op 18 oktober 2018 t.b.v. PHO+ op 21 november

Deltaprogramma Waddengebied. Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied

Bantopa Terreinverkenning

MEMO. - Het uitbreiden van ligplaatsen voor passanten en commerciële ligplaatsen ter hoogte van mogelijk toekomstig terras aan de Oostzanddijk;

Rapportage integrale risicoanalyse herziening Governance Havenschap Moerdijk

NIEUWE HONDSBOSSCHE DUINEN

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2008MME13-1 -

Ruimte voor ontwikkeling. Financiële haalbaarheid en management van gebiedsontwikkeling

Memo. van Verkeer en Waterstaat. Rijkswaterstaat. Aan Mark Dierikx, Marijke Dirkson (DG Water)

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van J.W.A. Struijlaard (50PLUS) en J.J. Rijken ( PVV) (d.d. 17 mei 2017) Nummer 3299

1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen. Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen

Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen

Leven in een verstedelijkte Delta; Het belang van kennis van de ondergrond Jacqueline Cramer, hoogleraar duurzaam innoveren UU

agendapunt 3.b.5 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden VOORTGANGSRAPPORTAGE ZWAKKE SCHAKELS Datum 7 juni 2011

Kenmerk ZKS Doorkiesnummer +31 (0) (0)

Hoe bruikbaar is de Zandmotor? Eerste tussentijdse verkenning naar de haalbaarheid en bruikbaarheid van de pilot Zandmotor

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Plan van aanpak voor een tussentijdse evaluatie beleidsplan Sociaal Domein

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

BB/U Lbr. 15/103

Resultaten online enquête Kennisknooppunt Stadslandbouw

De bodem daalt sneller dan de zeespiegel stijgt. Tijd voor een innovatieve en integrale aanpak van bodemdaling!

Ruimtelijke kwaiiteitsverbetering zwakke scliakel Delflandse Kust

Informele raadsbijeenkomst over de risico s van de 3 decentralisaties in het sociaal domein. Heerenveen, 17 oktober 2013

Projectmanagement De rol van een stuurgroep

bedrijfsfunctie Harm Cammel

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem

Onderzoeksopzet De Poort van Limburg gemeente Weert

Bestemmingsplan Kustzone Petten, gemeente Schagen

Voorstel ontwikkeling duurzaamheidsparagraaf Zoetermeer. 1. Inleiding

Ambitieverklaring. Tussen Kagerplassen en Oude Rijn

Dutch Coastline Challenge. Op weg naar 2 e Bijeenkomst 22 juni 2017

Dynamisch kustbeheer. Erna Krommendijk. Milieufederatie Noord-Holland. Versneller van duurzaamheid

Vervolg en gebiedsproces WBP 5

Marineterrein Amsterdam

Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden

Opleidingsprogramma DoenDenken

Deelplan 4 Communicatie gericht op de media Dit deelplan is een bijlage bij het Communicatieplan Spitsmijden Gouda Den Haag

Kadernota Evenementen. Provincie Groningen van de

Leeftijdbewust personeelsbeleid Ingrediënten voor een plan van aanpak

Verzilveren perspectief op groene groei Voortzetting, aanscherping en opschaling Green Deal aanpak

Bespreekpunten Kennis nemen van de stand van zaken wandelroutenetwerk Regio Amersfoort. Kennis nemen van de concept-uitvraag voor de offerte.

Volgens goed gebruik worden de activiteiten en aandachtspunten binnen de vereniging ingericht op een planmatige aanpak vertaald in dit jaarplan.

Participatie Stichting BioMedTech Zuid-Holland BESLUITEN

Programma van Eisen - Beheerplannen

Dialoog veehouderij Venray

Voorblad agendapunt 3 Stand van zaken speerpunt Informatiemanagement

Kwaliteitscriteria voor GKC innovatieprojecten

Voorbeeld monitoring en evaluatie gemeente Enschede

Aantal bijlagen: 1 Agendapunt: 10. Onderwerp Vervolg kleinschalige recreatieknooppunten op het boerenerf

Informatie over de versterking van de Noord-Hollandse kust Voor je spreekbeurt of werkstuk

Projectvoorstellen maken

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 16 juni 2009 Nummer voorstel: 2009/81

Basiskustlijn Herziening van de ligging van de basiskustlijn. Datum 30 januari 2018

Aantal bijlagen: 2 Agendapunt: 11

Project Dijkversterking Krimpen

Aantal bijlagen: 1 Agendapunt: 11

De rekenkamercommissie heeft voor het onderzoek offertes gevraagd aan 3 adviesbureaus en heeft de opdracht gegund aan Partners+Pröpper.

B-140 Green Deal: Groene Gevangenis Veenhuizen: naar een gevangenis voorzien van duurzame energie uit de regio

VERBINDEN, VERSTERKEN EN ONTWIKKELEN

Data Governance: de katalysator voor Data Quality

p t" c!! HOLLAND ZUID

KLZ-eco en het MLT Programma: ecologisch gericht suppleren Bert van der Valk en Harriette Holzhauer

ONTWIKKEL EEN GEZAMENLIJKE VISIE OP HET DUURZAAM BODEMGEBRUIK. Bijeenkomst XXX dag-maand-jaar, Locatie

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. J.A.R.M. van Egmond (GROENLINKS) (d.d. 2 maart 2015) Nummer 3022

Bijgaand doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen gesteld door de leden Jacobi en Cegerek (beiden PvdA) over waterveiligheid in het kustgebied.

Achtergrondinformatie. Man 2.0. Programma ter bevordering van emancipatie en participatie van sociaal geïsoleerde mannen

Van Duurzame Wegen naar Duurzame Netwerken

Transcriptie:

De ZANDMOTOR is van iedereen Beleidsevaluatie 2016 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 1 1 6-7-2016 11:02:56

Inhoud Samenvatting 4 1. Inleiding 7 2. Opbrengst van de Zandmotor 8 2.1 Inleiding 8 2.2 Kustonderhoud en kustveiligheid 8 2.3 Verspreiding zand en toename kustveiligheid 9 2.4 Nieuw dynamisch gebied voor natte natuur 9 2.5 Recreatie 10 2.6 Bruikbaarheid van de Zandmotor 11 3. De aanpak van het proces 13 3.1 Projectorganisatie 13 3.2 Projectbeheersing 17 3.3 Communicatie 18 3.4 Samenwerking en betrokkenheid partijen 18 4. Reflectie en aanbevelingen 19 4.1 Beleidsdoelen 2011 19 4.2 Aanpak proces 21 Bijlagen 23 Bijlage 1: Documenten 24 Bijlage 2: Lijst van geïnterviewde personen 25 Bijlage 3: Evaluatiekader 26 2 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 2 6-7-2016 11:02:58

3 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 3 6-7-2016 11:03:07

Samenvatting Resultaten van de Zandmotor IIn 2011 is voor de kust van de gemeenten Westland en Den Haag een experimentele megasuppletie aangelegd: de Zandmotor. De natuurlijke processen die plaatsvinden op de Zandmotor nemen meerdere jaren in beslag. Sinds de aanleg vindt daarom uitgebreide monitoring plaats naar het functioneren van deze innovatie. In 2016 en 2021 zullen respectievelijk een eerste en een finale eindevaluatie plaatsvinden. De beleidsvraag die in 2021 zal moeten worden beantwoord: is de Zandmotor een succes? Met andere woorden, voldoet de Zandmotor aan de beleidsdoelen die er aan deze pilot zijn gesteld? De voorliggende evaluatie 2016 geeft een eerste antwoord op deze vraag. Het concept van de Zandmotor is als multifunctionele aanpak voor kustonderhoud geslaagd. Hoewel vijf jaar kort is om het dynamische gedrag van de Zandmotor te beoordelen, is wel duidelijk dat de kustontwikkeling volgens verwachting verloopt en bijdraagt aan een bredere kustzone. De voorspelde duinaangroei is tot op heden bescheiden. Verwacht wordt dat deze aangroei zich doorzet en dat aanpassingen in het beheer en gebruik van de Zandmotor hieraan nog positief kunnen bijdragen. Er is een dynamisch natuurgebied met verschillende habitats ontstaan, dat hoog wordt gewaardeerd door een grote diversiteit aan gebruikers. Er is meer en fijner voedselrijk sediment waardoor een rijker bodemleven mogelijk is. Dat heeft een positieve uitwerking op onder meer vogels en vissen. In de planvorming was sprake van zonering van gebruik. Deze zonering heeft echter niet plaatsgevonden, waardoor de Zandmotor nu breed toegankelijk is. Dit remt de ontwikkeling van de natuur van duinen en droog strand. De Zandmotor wordt als recreatiegebied breed gewaardeerd. De samenstelling van de bezoekers wijkt duidelijk af van dat van een gemiddeld badstrand. In hoeverre de Zandmotor ten opzichte van een gewoon strand economisch meerwaarde heeft, is niet aangetoond. De Zandmotor heeft een impuls gegeven aan de kennisontwikkeling op het gebied van o.a. kustmorfologie, ecologie en governance van innovatieve concepten voor multifunctionele kustveiligheid en kustonderhoud. Deze kennis wordt direct toegepast bij de Zandmotor en benut bij nieuwe projecten zoals de Hondsbossche en Pettemer Zeewering en diverse initiatieven in binnen- en buitenland. De Zandmotor draagt bij aan multidisciplinaire samenwerking en het vroegtijdig delen van kennis en data. De samenwerking wordt gestroomlijnd door heldere afspraken tussen partijen over het gebruiken van kennis en data. Er zijn de komende jaren nog veel publicaties te verwachten. De disseminatie van kennis vindt plaats via gebruikersbijeenkomsten, reguliere wetenschappelijke publicaties en (inter-) nationale media, vakbladen en netwerken. De betrokken partijen - overheden, kennisinstituten en marktpartijen (Gouden Driehoek) - dragen de Zandmotor breed uit onder andere via EcoShape en het Nationaal Kennis en innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK). De lijst van symposia, (internationale) bezoekers en publicaties, laat zien dat de Zandmotor als internationaal icoon de BV Nederland op de kaart zet. Het concept Zandmotor is bruikbaar voor maatregelen op het gebied van kustveiligheid en onderhoud waar ook extensieve recreatie, ruimte, natuur en dynamiek gewenst is. Aanpak proces De monitoring en het beheer van de Zandmotor zijn goed georganiseerd. Relevante partijen zijn op de één of andere manier betrokken in de projectstructuur. Er is niet voorzien in een bestuurlijke vertegenwoordiging van lokale overheden (gemeenten en Hoogheemraadschap) en van andere stakeholders, zoals vertegenwoordigers van natuurorganisaties, recreatieorganisaties en bewoners in de stuurgroep. Gebruikers zijn wel via het gebruikersoverleg betrokken bij de Zandmotor. Dit overleg is anno 2015 niet meer actief. In plaats daarvan is een redelijk goed functionerend informeel netwerk ontstaan. Het beheer staat onder leiding van de provincie Zuid-Holland. Er is een beheerdersoverleg waarin professionele en vrijwilligersorganisaties samenwerken. Het voorkomen van veiligheidsrisico s en incidenten op de Zandmotor vormen de belangrijkste aandachtspunten. De weinige incidenten die zich hebben voorgedaan, zijn adequaat afgehandeld en hebben niet geleid tot imagoschade of politieke discussie. De betrokken beheerorganisaties melden dat zij door de Zandmotor veel intensiever zijn gaan samenwerken. 4 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 4 6-7-2016 11:03:07

Het monitoringsprogramma, gericht op het onderzoeken van de ontwikkelingen rond de Zandmotor, is opgesteld onder leiding van de projectgroep monitoring Zandmotor. De extra middelen die zijn verkregen uit een EFRO subsidie maakten het opstellen van een adequaat programma mogelijk. De uitvoering is in handen van verschillende organisaties, waaronder onderzoeksinstituten, universiteiten, adviesbureaus, beheerders en vrijwilligers, die elk een deel voor hun rekening nemen. Het aansturen van deze organisaties en het integreren van de resultaten blijkt complex en is bij de start onderschat. Het heeft extra tijd en inspanning gekost om tot een goed resultaat te komen. recreatief gebruik goed op gang zijn gekomen en het beheer van de Zandmotor goed is geregeld. De conclusie is dan ook dat de in 2011 gestelde beleidsdoelen grotendeels zijn gerealiseerd. Ten opzichte van de start in 2011 is de interesse verbreed naar de vraag hoe de Zandmotor benut kan worden voor het ontwikkelen, uitdragen en exporteren van nieuwe zandige strategieën. Aangeraden wordt om de beleidsdoelen uit 2011 in het licht van de bereikte resultaten aan te scherpen en te verbreden en daarbij aandacht te besteden aan: actuele ambities; het (her)evalueren van de kennisvragen en hypothesen in relatie tot de al ontwikkelde en nog te ontwikkelen kennis; kennisvragen op het gebied van inrichting en beheer in relatie tot het multifunctionele gebruik van de Zandmotor; de consequenties van realisatie van de overige beleidsdoelen voor inrichting en beheer. De communicatiestrategie wordt gekenmerkt door een open benadering, waarmee ruimte aan derden wordt geboden om zelf het verhaal van de Zandmotor te vertellen. Er wordt bewust gewerkt met beeldmateriaal en luchtfoto s, die sterk tot de verbeelding spreken. Reflectie en aanbevelingen Verbreding betrokkenheid Aanscherpen en verbreden beleidsdoelen De Zandmotor is van iedereen. Vrijwel alle geïnterviewden vinden, of het nu om natuur, sport, waterbouw, onderzoek, fossielen, cultuur, spiritualiteit of nog iets anders gaat, iets van hun belangstelling in de Zandmotor terug. De weerstand bij de start is grotendeels verdwenen en omgeslagen in een breed gedeeld enthousiasme. Dit is een De geformuleerde beleidsdoelen en onderliggende hypothesen stammen uit 2011. Uit het uitgevoerde onderzoek blijkt dat anno 2016 de Zandmotor bijdraagt aan kustveiligheid en kustonderhoud, er veel kennis is verzameld, natuurontwikkeling en 5 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 5 6-7-2016 11:03:09

resultante van de ruime toegankelijkheid en beleefbaarheid, de feitelijke ontwikkeling van de Zandmotor en een goede communicatiestrategie. In de projectstructuur is een soort scheiding te zien tussen gebruik en beheer enerzijds en de aansturing van het onderzoek en algehele communicatie anderzijds. Rijkswaterstaat en de onderzoeksinstituten zijn vooral bezig met het onderzoek en het uitdragen van het concept. Lokale overheden zijn vooral gericht op de organisatie van het beheer en toezicht, terwijl Niet Gouvernementele Organisaties (NGO) beperkt zijn betrokken na de aanlegfase. Gezien de multifunctionele doelen op het gebied van natuur en recreatie had een bredere betrokkenheid van de lokale overheden, partijen en NGO s voor de hand gelegen. Deze beperkte betrokkenheid heeft keuzes ten aanzien van de opzet van het onderzoek, het achterwege laten van zonering en de sturing op gewenste natuurdoelen, beïnvloed. Gelet op het brede gevoel van eigenaarschap, wordt aangeraden: om het gesprek over het onderzoek, gebruik, beheer en de toekomst van de Zandmotor in brede kring te arrangeren en daardoor de verschillende belangen op een adequate manier te kunnen meewegen. Van belang is dat belanghebbenden, lokale overheden, NGO s en gebruikers op een voldoende strategisch niveau bij de Zandmotor worden betrokken, en de Zandmotor beter uit te dragen voor bezoekers ter plekke, bijvoorbeeld met een informatiecentrum met verschillende gebruiksvoorzieningen. Dit zou gekoppeld kunnen worden aan educatie. Bijstellen monitoringsprogramma De monitoring en kennisontwikkeling zijn zowel gestuurd door de vragen vanuit het Rijk als vanuit de mogelijkheden die de wetenschappelijke programma s boden. Het lopende onderzoek legt de nadruk op het verwerven van wetenschappelijke inzichten, het volgen van ontwikkelingen en effecten, vooral bezien vanuit verschillende disciplines. Onderzoek naar hoe de belangen van natuur en recreatie in combinatie met de Zandmotor zo goed mogelijk kunnen worden bediend en welke rol het beheer hierin heeft, is er minder. In 2016 wordt het monitoringsprogramma voor de komende vijf jaar opgesteld en bijgesteld. Het aansturen van de bij het monitoringsprogramma betrokken organisaties en het integreren van de resultaten blijkt complex en is bij de start onderschat. Dit heeft tot gevolg gehad dat lopende de monitoring er afspraken zijn gemaakt over onderzoek, het tijdig beschikbaar zijn van tussenresultaten, betere coördinatie van dataverzameling, inzet vrijwilligers en relatie met (ander) lopend onderzoek en monitoring. Aanbevolen wordt de aandacht meer te richten op het bundelen van ontwikkelde en nog te ontwikkelen kennis ten behoeve van een multifunctionele zandige strategie voor kustveiligheid en onderhoud en daarbij in samenwerking met betrokken partners onder een eenduidige regie met een projectmatige benadering een doordacht vervolg te geven aan het uitgevoerde monitoringsprogramma. (Nieuwe) zandige strategieën Of de Zandmotor ook goedkoper is in vergelijking met reguliere kustlijnzorg, blijkt sterk afhankelijk van marktcondities, wijze van aanbesteding en levensduur van de Zandmotor. Of de Zandmotor ook duurzamer en effectiever is, is lastig te beantwoorden, omdat er geen objectieve en systematische vergelijking met een referentie en de autonome ontwikkeling daarvan mogelijk is. Daarbij komt dat de evaluatieperiode van vijf jaar juist op deze aspecten nog niet onderscheidend is ten opzichte van reguliere suppleties. De Zandmotor is een pilot op werkelijke schaal in de praktijk. De Zandmotor is geen experiment, waarbij onder gecontroleerde omstandigheden onderzocht kan worden wat de effecten van verschillende interventies zijn. Dit doet niet af aan de betekenis van de Zandmotor voor het denken over andere vormen van kustveiligheid en -onderhoud, voor het doelgericht inzetten van onderdelen van de Zandmotor als zandige strategie en voor de kennis ontwikkeling op relevante terreinen. Het is een goede keuze geweest om het pilot karakter van de Zandmotor te benadrukken: een innovatief concept kan niet mislukken, mits er van wordt geleerd. Dit laatste verplicht dan ook om veel aandacht te besteden aan de follow up. Die follow up wordt nu vormgegeven vanuit de projectorganisatie en wordt o.a. ingevuld via het programma Kustgenese II, waarbij zowel aandacht is voor zandige strategieën als voor een brede multifunctionele aanpak. De beoordeling van de bruikbaarheid van Zandmotoren is uitgevoerd in het licht van de huidige visie op kustlijnbeheer en -behoud. Aanbevolen wordt de onderzoeksresultaten en het succes van de Zandmotor als concept te benutten voor een verdere discussie en ontwikkeling van zandige strategieën langs de Nederlandse kust, waarbij multifunctionaliteit en gezamenlijke financiering onderdelen van deze discussie zouden moeten zijn. 6 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 6 6-7-2016 11:03:12

1. Inleiding In 2011 is voor de kust van de gemeenten Westland en Den Haag tussen Ter Heijde en Kijkduin ca. 18,7 miljoen m3 zand opgebracht dat er de komende 20 jaar voor moet zorgen dat de kust zich op een natuurlijke wijze verbreedt en versterkt. Deze Zandmotor is ook aangelegd als een aantrekkelijk recreatie- en natuurgebied. Tegelijkertijd wordt de Zandmotor beschouwd als een innovatief project, waar veel van te leren valt in relatie tot kustverdediging en onderhoud en de toepassing van Building with Nature daarin. Rijkswaterstaat en de provincie Zuid-Holland zijn gezamenlijk initiatiefnemer en beheerder van de Zandmotor. Voor u ligt het resultaat van de beleidsevaluatie, die betrekking heeft op de periode ná aanleg van de Zandmotor in 2011. Het rapport start in hoofdstuk 2 met een samenvatting van de inhoudelijke resultaten van de Zandmotor. Deze samenvatting is overgenomen uit het Monitoring Evaluatie Programma dat door Deltares is uitgevoerd en waarbinnen een omvangrijk monitoringsonderzoek heeft plaatsgevonden. Hoofdstuk 3 beschrijft de resultaten van het onderzoek naar de wijze waarop het project Zandmotor is aangepakt. Hierin wordt aandacht besteed aan de projectorganisatie, communicatie en samenwerking. Hoofdstuk 4 reflecteert op de bereikte resultaten aan de hand van de bespreking van de beleidsdoelen en de wijze waarop het project is aangepakt. Deze reflectie vormt de basis voor een aantal aanbevelingen. Anno 2016 is de vraag of de Zandmotor inderdaad aan deze verschillende doelen bijdraagt. Daarom heeft Rijkswaterstaat adviesbureau Anantis gevraagd om in samenwerking met Royal HaskoningDHV een beleidsevaluatie uit te voeren, waarbij de door de initiatiefnemers geformuleerde en hieronder weergegeven doelen worden geëvalueerd. Beleidsdoel 1: Beleidsdoel 2: Beleidsdoel 3: Beleidsdoel 4 : De resultaten zijn tot stand gekomen door het bestuderen van een groot aantal documenten (bijlage 1) en het afnemen van twintig interviews met betrokkenen (bijlage 2). De resultaten zijn in twee bijeenkomsten getoetst met betrokkenen en voorzien van aanbevelingen. Bijlage 3 bevat het uitgebreide evaluatiekader, dat gebruikt is bij het onderzoek. In de tekst van het rapport wordt hier niet meer apart aan gerefereerd. Stimuleren van natuurlijke duinaangroei in het kustgebied van Hoek van Holland tot Scheveningen. Deze duinaangroei dient verschillende functies namelijk veiligheid, natuur en recreatie. Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate deze vorm van kustonderhoud meerwaarde voor recreatie en natuur kan opleveren. Het toevoegen van aantrekkelijk recreatie- en natuurgebied aan de Delflandse kust. In hoeverre is de Zandmotor goed te beheren en te beheersen. 7 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 7 6-7-2016 11:03:17

2. Opbrengst van de Zandmotor 2.1 Inleiding Toename kustveiligheid De Delflandse kust was veilig na voltooiing van de kustversterking in 2010. De Zandmotor geeft een extra positief effect. In de directe omgeving en de Zandmotor wordt de levensduur van de kustversterking verlengd. Dit zou zonder de aanwezigheid van een Zandmotor moeten gebeuren via het reguliere kustonderhoud. De behoefte aan reguliere suppleties voor kustonderhoud langs de Delflandse kust is de komende 20 jaar, maar waarschijnlijk nog langer, dan ook lager, uiteraard afhankelijk van de afstand tot de Zandmotor. Het via de Zandmotor aangebrachte volume komt bijna overeen met wat nodig is voor de instandhouding van het kustfundament tussen Hoek van Holland en Scheveningen, bij een zeespiegelstijging van 3 mm/jaar, voor 50 jaar (neergelegd is netto 18,7 miljoen m3 tegenover benodigd 20 miljoen m3). De daadwerkelijke (momentane) kustlijn is ter plekke van de Zandmotor en direct ten noorden en zuiden ervan zeewaarts verplaatst. Dit hoofdstuk is samengesteld op basis van de rapporten MEP [34], Bruikbaarheidsstudie[3] en Business case [4] en betreft de resultaten van de periode 2011-2014. Voor nadere onderbouwing en onderliggende bronnen wordt verwezen naar deze documenten. De opzet van dit hoofdstuk volgt in grote lijnen de beleidsdoelen en de daarbij behorende hypothesen. Deze zijn verzameld in het eerste deel van het evaluatiekader voor de beleidsevaluatie, te vinden in bijlage 3. Voor de exacte beantwoording van de hypothesen wordt verwezen naar het MEP [34] en onderliggende rapporten. 2.2 Kustonderhoud en kustveiligheid Hieronder worden de trends beschreven in de veiligheid die de duinen bieden ná aanleg van de kustversterking. De aanleg van de kustversterking in 2010 betekende al een belangrijk positief effect op de veiligheid. Die veiligheid van een kustvak wordt in de morfologische evaluatie van de Zandmotor beschreven aan de hand van het momentane duinvolume en de positie van het afslagpunt. Het momentane duinvolume drukt de hoeveelheid zand uit tussen het punt waar de bodem hoger dan drie meter ligt en het afslagpunt uit 1990 (de plaats tot waar in 1990 bij een maatgevende storm afslag plaats kon vinden). Volgens deze maat worden de duinen tussen Hoek van Holland en Scheveningen al decennia gestaag hoger en/of breder, voornamelijk dankzij het reguliere kustonderhoud. Het momentane duinvolume groeit na aanleg van de Zandmotor nog steeds, maar binnen het meetgebied minder snel dan voor de aanleg van de Zandmotor. Dit kan voor een belangrijk deel verklaard worden doordat het duinmeer en de lagune veel stuivend zand invangen. Verwacht wordt dat Verspreiding zand en levensduur Zandmotor In het eerste jaar na aanleg veranderde de vorm van de Zandmotor sneller dan gedacht, maar wel volgens het verwachte patroon op basis van modelberekeningen in de ontwerpfase. Daarna ging de verandering langzamer dan verwacht. Sinds de aanleg in 2011 steekt het aangelegde zandlichaam ongeveer 260 meter (bij de Punt van de Zandmotor maximaal 350 meter) minder ver de zee in. Tegelijkertijd werd het gebied waar de kustlijn zeewaarts uitbouwde 2,2 kilometer langer. Na vier jaar ligt er in het meetgebied nog 95% van de hoeveelheid zand die voor de Zandmotor is aangebracht. Daarvan ligt 80% nog binnen de contouren van het in 2011 aangelegde zandlichaam. Op basis daarvan mag de conclusie worden getrokken dat de levensduur van de Zandmotor langer is dan 20 jaar. 8 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 8 [1-44] Nummers verwijzen naar Bijlage 1 6-7-2016 11:03:21

de duinaangroei blijft doorgaan en in de toekomst sneller zal verlopen, zeker wanneer de lagune en het duinmeer zijn opgevuld met zand. Ook de positie van het afslagpunt ontwikkelt zich positief en verplaatst zich zeewaarts. Deze ontwikkeling verloopt in enkele kustvakken in een iets lager tempo dan in de periode vóór aanleg van de Zandmotor. 2.3 Verspreiding zand en toename kustveiligheid Aan de Zandmotor is een omvangrijk en langlopend kennisontwikkelingsprogramma gekoppeld. Tientallen onderzoekers van verschillende universiteiten en kennisinstellingen volgen de ontwikkeling van de Zandmotor op de voet. Dit levert nieuwe kennis op die kan worden benut voor het kustbeheer, onder andere over de gevolgen van een grote suppletie op de morfologie, de recreatie en de ecologie. Een deel van de ontwikkelde kennis wordt al actief toegepast, zoals in de ontwikkelde applicatie voor zwemveiligheid. De pilot Zandmotor heeft een belangrijke impuls gegeven aan de kustwaterbouw in Nederland. De zandmotor werkt fundamenteel anders dan reguliere suppleties wat nieuwe onderzoeksthema s opgeleverd heeft. Daarnaast is de Zandmotor een multifunctionele oplossing die gekoppeld is aan de inrichting van het landschap en de processen die daar aan ten grondslag liggen. Dit laatste heeft geresulteerd in interdisciplinaire onderzoeksvragen en thema s. Nieuwe zandmotoren zullen dit ook doen. De plaats van aanleg, de vormgeving, het volume en de gebruikswensen leveren nieuwe onderzoeksthema s op. Dit zal het product Zandmotor naar verwachting ook internationaal onder de aandacht houden. Ook vanuit dit oogpunt mag de pilot Zandmotor een succesvolle innovatie worden genoemd. Tenslotte is de pilot Zandmotor ook expliciet bedoeld om bedrijfsleven en kennisinstituten de mogelijkheid te bieden kennis en ervaring op te doen met innovatief kustonderhoud. De ontwikkelde kennis komt terecht bij instituten, overheden en bedrijven in de waterbouwsector en wordt al elders toegepast. 2.4 Nieuw dynamisch gebied voor natte natuur Nieuw dynamisch gebied voor natte natuur Het gebied van de Zandmotor, met landschapsvormen als de spit (de langgerekte zandplaat aan de noordkant van de Zandmotor), sterk veranderende zandbanken en de lagune, is uniek langs de Hollandse kust. Voor de ecologie van de ondiepe zee en de intergetijdengebieden is het vooral van belang dat er nu veel meer beschutte ecotopen zijn. Op die plaatsen ligt meer fijn en voedselrijk sediment, waardoor een rijker bodemleven mogelijk is. Dat heeft een positieve uitwerking op andere soorten, zoals vogels en vis. Bij de dynamische brandingszone en de erosieve kop van de Zandmotor komen alleen soorten voor die aangepast zijn aan die dynamische omstandigheden. In dieper water, waar de golven minder effect hebben op de zeebodem, nemen de diversiteit en biomassa aan bodemdieren per jaar toe. Het beschutte, ondiepe deel van de lagune en de randen eromheen zijn momenteel de meest aantrekkelijke gebieden voor bodemdieren en vogels. Het diepe deel van de lagune kent na vier jaar, als gevolg van de beperkte wateruitwisseling met de Noordzee, beperkte ecologische waarden en heeft nauwelijks nog een functie voor jonge vis. Natuur van duinen en droog strand Het areaal nieuwe duinen neemt beperkt toe. Er is iets minder dan één hectare gevormd binnen het meetgebied. De nieuwe duintjes liggen vooral op de oostrand van de Zandmotor, tegen de voet van de eerder aangebrachte kustversterking. Daarnaast zijn er enkele primaire duintjes aan de zuidwestelijke zijde van de Zandmotor bij gekomen. Naast deze hectare nieuwe duinen is er ook extra duinvolume ontstaan door invang van zand en ophoging van het buitentalud van de duinen die zijn voor de kustversterking. Dit is net landinwaarts van de eigenlijke Zandmotor. De nieuwe duinvormen zijn erg dynamisch en daardoor landschappelijk aantrekkelijk. Dat zich nog maar op beperkte schaal nieuw duingebied ontwikkelt is waarschijnlijk een gevolg van: 9 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 9 6-7-2016 11:03:22

De startsituatie na de aanleg en de relatief korte periode van vier jaar die sindsdien zijn verstreken. Doordat er initieel geen duinvormen zijn aangelegd en geen helm is aangeplant wordt het proces van duinvorming geheel aan de natuur overgelaten. Het proces verloopt daardoor natuurlijker, maar wel trager. Het intensieve medegebruik. De vorming van een nieuwe duinenrij voor de oude wordt afgeremd door het gemotoriseerd verkeer op de Zandmotor, vooral door toezichthouders en onderzoekers. Ook het schoonmaken van het strand door de gemeente Den Haag belemmert duinvorming. Waar de Zandmotor begroeid is, gaat het om kenmerkende biestarwegras- en helmvegetaties. Dit zijn habitattypen waarvoor Nederland een internationale verplichting heeft. Op enkele plekken groeit de Rode Lijstsoort blauwe zeedistel. Tussen 2011 en 2015 zijn tegen de 40 vogelsoorten op meer dan incidentele basis waargenomen op en rond de Zandmotor. De kokmeeuw is verreweg de talrijkste vogelsoort. Andere soorten die regelmatig worden waargenomen zijn stormmeeuw, zilvermeeuw, fuut en aalscholver. Er zijn vijf soorten steltlopers aangetroffen. Er broeden tot nu toe geen vogels op de Zandmotor. Door het geringe aantal tellingen is er weinig te zeggen over de betekenis van de Zandmotor van zeezoogdieren zoals zeehonden. Bij aanleg van de Zandmotor speelde de kennisvraag of een eenmalige grote suppletie beter is voor de ecologie dan meerdere, kleine suppleties. Die vraag kan nog niet beantwoord worden omdat de periode van vier jaar Zandmotor nog niet langer is dan wat in het reguliere suppletieprogramma gebeurt. In de komende monitoringperiode zal duidelijk worden of zich langer levende soorten kunnen gaan ontwikkelen in bodems waar door natuurlijke dynamiek regelmatig laagjes zand worden afgezet, maar die niet worden afgedekt door een dikke laag zoals bij suppleties. Invloed op Solleveld Door aanleg van de Zandmotor kwam er zeewaarts van het bestaande duingebied Solleveld een kale zandvlakte te liggen. Hierdoor waren er vooraf zorgen over een mogelijke negatieve ontwikkeling van de daar aanwezige natuurwaarden. De hoeveelheid zand die naar de buitenduinen van Solleveld waait lijkt licht toegenomen. In absolute zin stuift er echter nog altijd maar een beperkte hoeveel zand naar Solleveld. Veel zand komt terecht op het buitentalud van de kustversterking, waar de zanddynamiek wel flink is toegenomen. De hoeveelheid inwaaiend zout is afgenomen, maar lijkt vooralsnog geen effecten met zich mee te brengen. Er zijn geen aanwijzingen voor effecten op vogels. Uit de monitoring blijken geen gevolgen van grondwaterstandstijging (vernatting) op de daarvoor gevoelige locaties. 2.5 Recreatie Ruimte voor recreatie De Zandmotor levert duidelijk een gebied met mogelijkheden voor recreatie die er voorheen niet waren aan de Hollandse kust. Uit het eerste recreatieonderzoek na aanleg van de Zandmotor blijkt dat de vier belangrijkste recreantengroepen badgasten, hondenuitlaters, wandelaars en (kite-, golf-, en wind)surfers zijn. Samen met uiteenlopende buitenactiviteiten zoals paardrijden, vissen en hardlopen geeft dit meer vormen van recreatie op het strand tussen Ter Heijde en Kijkduin dan voor aanleg van de Zandmotor het geval was. Veiligheid voor recreanten Er zijn geen veiligheidsproblemen voor de recreatie ontstaan die niet konden worden beheerst. De reddingsbrigade maakt sinds 2013 gebruik van een smartphoneapplicatie die een beeld schetst van mogelijk gevaarlijke zwemsituaties (het zwemwaterveiligheidsmodel). Het monitoringsprogramma levert de bodeminformatie, die essentiële input is voor dit model. De evaluatie van het strandseizoen 2014 zegt dat de organisatie van de strand- en zwemveiligheid van de Zandmotor goed verloopt, maar wel verder kan worden geoptimaliseerd. Deze optimalisatie wordt jaarlijks doorgevoerd naar aanleiding van 10 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 10 6-7-2016 11:03:24

de evaluatie van het verstreken jaar. Omdat de getijdegeul steeds meer bochten heeft gekregen is het gevaar voor het rechtstreeks wegdrijven van recreanten naar zee afgenomen. 2.6 Bruikbaarheid van de Zandmotor De aanleg van de pilot Zandmotor was met de toenmalige inzichten over zandbehoefte en in combinatie met de toenmalige zandprijzen aantrekkelijk voor het kustonderhoud, nog los van overige functies en waarden die door het scheppen van een extra gebied geleverd kunnen worden. De huidige, beduidend lagere zandprijzen én de nieuwe inzichten in de jaarlijks benodigde zandvolumes, veranderen deze situatie. Het leerpunt hiervan is dat, vanuit financiële haalbaarheid, een zandmotor bruikbaar is. In de beleidsevaluatie is gekeken naar de wijze waarop het project is aangepakt nadat de Zandmotor is aangelegd en wat daar van te leren valt. De resultaten worden gepresenteerd aan de hand van een beschrijving van de projectorganisatie, de projectbeheersing, de communicatie en de samenwerking tussen de partijen. De les die getrokken kan worden ten aanzien van de ontwikkeling van natuur is dat Zandmotor-achtige oplossingen in potentie bruikbaar kunnen zijn voor het ontwikkelen van nieuwe natuurwaarden, maar dat dit sterk afhankelijk is van de multifunctionele doelen, het ontwerp en het gevoerde beheer en natuurlijke toevalsprocessen. Het concept Zandmotor is bruikbaar voor maatregelen op het gebied van kustonderhoud en veiligheid waar ook extensieve recreatie, ruimte, natuur en dynamiek gewenst is. Bij toekomstige zandmotoren moet worden afgewogen of een lagune bruikbaar is voor recreatie. Zandmotorontwerpen die meer lijken op traditionele suppleties leiden tot een gebied met een lagere dynamiek en uitstraling. Deze oplossingen zijn wel meer geschikt voor kusten met meer badgasten of strandrecreatie. Hinder kan optreden voor scheepvaartroutes; wateruitlaten, militaire belangen en waterwinning. Hiermee moet bij volgende Zandmotoren rekening worden gehouden. Langs de hele Nederlandse kust zijn er kansen voor het realiseren van zandmotoren en blijkt dat het concept Zandmotor bruikbaar is. De meest geschikte plekken liggen langs de Noord-Hollandse kust en langs de kust van Delfland, waar de eerste Zandmotor werd aangelegd. Verdere verkenningen zouden zich kunnen richten op de optimalisatie voor wat betreft levensduur gegeven de lokale werking van het dynamisch systeem en op de economische haalbaarheid. Om de toepassing van zandmotoren verder te stimuleren, ook in een internationale context, is een raamwerk ontwikkeld [4]. 11 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 11 6-7-2016 11:03:26

12 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 12 6-7-2016 11:03:27

3. De aanpak van het proces In de beleidsevaluatie is gekeken naar de wijze waarop het project is aangepakt nadat de Zandmotor is aangelegd en wat daar van te leren valt. De resultaten worden gepresenteerd aan de hand van een beschrijving van de projectorganisatie, de projectbeheersing, de communicatie en de samenwerking tussen de partijen. 3.1 Projectorganisatie De projectorganisatie Monitoring Zandmotor wordt ervaren als een goed geoliede machine, waarbinnen mensen elkaar kennen en met een gedeeld gevoel voor verantwoordelijkheid en enthousiasme voor de Zandmotor aan het werk zijn. Het projectplan na realisatie[27] beschrijft de projectstructuur en maakt melding van een aantal overleggroepen. Het beheerdersoverleg was niet voorzien, maar is in het kader van de beheerovereenkomst [1] ontstaan. Het gebruikersoverleg is een voortzetting van stakeholdersbijeenkomsten uit de voorbereidingsfase. In de onderstaande tabel zijn de belangrijkste gremia en de partijen die binnen de projectorganisatie participeren weergegeven. De taak en het functioneren van de verschillende groepen worden hierna beschreven. 13 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 13 6-7-2016 11:03:38

Tabel 1 Overzicht betrokken partijen in de verschillende gremia Stuurgroep Projectgroep Beheerders overleg Gebruikers overleg Begeleidingsgroep beheer Ministerie I&M, Rijkswaterstaat X X X X X Provincie Zuid-Holland X X X X X Gemeente Den Haag X X Gemeente Westland X X HHDL X X TUD X Veiligheidsregio Haaglanden X EcoShape X X WNF/ Stichting ARK X KNRM X Strandpaviljoenhouders X Reddingsbrigade X Strandgebruikers X Kitesurfvereniging X Watersportbond X Zuid-Hollands Landschap X Dunea X Sailcentre (bedrijf) X Bewoners X Binnen deze structuur wordt daarnaast gewerkt met taakgerichte werkgroepen, zoals bijvoorbeeld het overleg over strand en zwemveiligheid die in het toezichtsprotocol [29] zijn benoemd. Ook rond het onderzoek bestaan diverse (ad hoc) werkgroepen, waar de kennisinstituten Deltares en Imares, PhD s van NatureCoast en Nemo, Witteveen en Bos en Dunea in participeren. Deze werkgroepen zijn vanwege het tijdelijke en/of specifieke karakter niet nader onderzocht. Stuurgroep Zandmotor De stuurgroep Zandmotor is verantwoordelijk voor de uitvoering van het project Monitoring en de evaluatie. De stuurgroep Zandmotor bestaat uit vertegenwoordigers van investerende contractpartijen/de Gouden Driehoek zijnde RWS, de provincie Zuid Holland, EcoShape en de Technische Universiteit Delft (TUD). De TUD vertegenwoordigt de kennisinstituten en de onderzoeksprogramma s NEMO en NatureCoast. De stuurgroep is in de periode 2011-2015 acht keer bij elkaar geweest. Aan de hand van stand van zaken notities wordt de voortgang van het project besproken. Uit de stuurgroepstukken [37] blijkt een sterke inhoudelijke betrokkenheid van de partners en veel aandacht voor kennisontwikkeling. Onderstaande tijdlijn geeft een overzicht van de belangrijke bespreekpunten in de stuurgroep (zie figuur 1). 14 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 14 6-7-2016 11:03:38

Aanleg Zandmotor Stenen incident Tussen Evaluatie Toekenning EFRO Subsidie Gemeentelijke verkiezing Provinciale verkiezing Beleidsevaluatie 2016 2011 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2016 Today Monitoringsplan Eerste aanpassing monitoringsplan Tweede aanpassing monitoringsplan Datamanagement protocol 'Huisregelement' Beheerprotocol Communicatieplan Figuur 1 Tijdlijn met de belangrijke bespreekpunten in de stuurgroep afgezet tegen belangrijke gebeurtenissen in de context van de Zandmotor. Het monitoringsplan is door de stuurgroep twee keer bijgesteld [24, 40]. Na het verkrijgen van de EFRO-subsidie in 2012 is gekozen voor een hoger ambitieniveau. Bij de ingelaste tussenevaluatie in 2013 [39] heeft er een bijstelling plaatsgevonden op basis van monitoringsresultaten, waardoor er effectiever en efficiënter kon worden gemonitord. De stuurgroep heeft daarnaast aandacht besteed aan het beheer van de Zandmotor en de communicatie. Deze aandacht is versterkt door een aantal (bijna) calamiteiten op het gebied van zwemveiligheid op de Zandmotor en het stenen incident, waarbij de provincie ZH op eigen initiatief uit veiligheidsoverwegingen een geul heeft afgedamd. Dit heeft geleid tot een beheersovereenkomst [1], een samenwerkingsovereenkoms [34] en een beheerdersprotocol [30]. In 2011 is de communicatiestrategie vastgesteld, deze is in 2012 aangepast aan de nieuwe situatie van beheer en monitoring [7]. Wat opvalt, is dat de landelijke (2013), provinciale (2015) en gemeentelijke (2014) verkiezingen geen issue binnen de stuurgroep zijn geweest. Kennelijk is de werkwijze binnen de stuurgroep niet afhankelijk van verschuivingen in de politieke kleur in vertegenwoordigende lichamen en bestuursorganen. Wat verder opvalt, is dat de TUD wel vertegenwoordigd is in de stuurgroep maar niet in andere gremia. Dit illustreert de strategische rol van de TUD bij de kennisontwikkeling en wetenschappelijke (promotie- en post-doc)onderzoeken die binnen het monitoringsprogramma lopen. De TUD heeft geen directe betrokkenheid bij de dagelijkse leiding van het monitoringsprogramma en het beheer van de Zandmotor. Eenmaal vastgesteld kunnen promotie- en post-doc onderzoeken autonoom worden uitgevoerd. De bestuurlijke betrokkenheid van de gemeenten Westland en Den Haag in deze fase blijkt niet uit een plek in de stuurgroep. Dit is opvallend, gelet op het mogelijk belang voor de beide gemeenten van een dergelijk icoon op het gebied van kustveiligheid- en onderhoud, recreatie en natuur. Het Hoogheemraadschap heeft al vroeg te kennen gegeven de meerwaarde van de Zandmotor voor zijn eigen taak, de waterveiligheid, niet te zien en niet mee te draaien in het overleg. Dit is ook in de fase van monitoring het geval. Wellicht geen probleem, maar wel opmerkelijk voor een gebiedsbeheerder. 15 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 15 6-7-2016 11:03:38

De lokale overheden spelen in deze fase geen grote bestuurlijke rol in projectorganisatie van de Zandmotor. Projectgroep De projectgroep werkt in opdracht van de stuurgroep en is verantwoordelijk voor het managen van de Zandmotor. De projectgroep bereidt de vergaderingen van de stuurgroep voor en rapporteert over zowel de inhoudelijke als financiële voortgang. RWS werkt met het IPM model, waarin een aantal standaard rollen worden benoemd: de projectmanager, de manager projectbeheersing, de omgevingsmanager, de technisch manager en de contractmanager[33]. Deze rollen zijn ook in de projectgroep toebedeeld. De rol van omgevingsmanager wordt in de regel ingevuld door iemand uit de regio. Bij de Zandmotor is afgesproken om dit vanuit de centrale organisatie, RWS-WVL, in te vullen. Dit vloeit voort uit de afspraak dat RWS het omgevingsmanagement landelijk en in de richting van de onderzoekers invult en dat de provincie het regionale en lokale omgevingsmanagement coördineert. De provincie Zuid-Holland is dan ook in de projectgroep vertegenwoordigd. De keuze voor de invulling van het omgevingsmanagement heeft invloed gehad op de betrokkenheid van de regionale en lokale stakeholders. Dit aspect komt hierna bij de beschrijving van de andere gremia breder aan bod. Omdat er zoveel verschillende instituten bij het monitoringsonderzoek betrokken zijn, is de rol van de contractmanager essentieel. Deze rol is goed ingevuld, mede vanwege de inhoudelijke affiniteit van de betreffende manager. Het risicomanagement is niet apart belegd, maar de technisch manager en de contractmanager pakken dit gezamenlijk op. Uit de interviews blijkt dat het instellen van een complete projectgroep voor een monitoring-beheerfase binnen RWS in 2011 niet vanzelfsprekend was. De Zandmotor lag er bij wijze van spreken al, voordat er een goed team was met een gestructureerde aanpak. Daardoor bleek in de loop van het project dat over bepaalde aspecten, zoals afspraken rondom dataverzameling en delen van data, onvoldoende was nagedacht en/of heldere afspraken waren gemaakt. Dit is naderhand opgelost door gezamenlijk afspraken te maken over datamanagement en het extern delen van data en door deze vast te leggen in het door de stuurgroep vastgestelde huisreglement[20]. Beheerdersoverleg Het beheerdersoverleg is opgericht om de organisatie van het beheer vast te leggen en afspraken te maken over taken en verantwoordelijkheden. De provincie Zuid-Holland heeft op basis van deze afspraken voor tien jaar budget vrij gemaakt, waar de provinciale beheerder zelfstandig over kan beslissen. Dit maakt het mogelijk om snel en onafhankelijk van politieke afwegingen te handelen. 16 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 16 6-7-2016 11:03:41

Het beheerdersoverleg is bepalend geweest voor het op elkaar afstemmen van de activiteiten van de verschillende beherende en toezichthoudende organisaties. Dit was belangrijk, omdat het gebied in twee gemeenten ligt en er diverse organisaties vanuit de eigen verantwoordelijkheid betrokken zijn bij strand-, kust- en waterveiligheid. Daarnaast zijn er zowel professionele organisaties (Veiligheidsregio Hagelanden, Zuid Hollands Landschap, Dunea) als ook vrijwilligers (reddingsbrigade, KNRM) met beheer en toezicht bezig. Dat hierbij een goede samenwerking tot stand is gekomen, is te danken aan de provinciale regie, de betrokken gemeenten en de coördinator van de Veiligheidsregio. Bij alle partijen wordt het vermijden van calamiteiten en het daarmee negatief in het nieuws komen, als een belangrijke drijfveer voor hun inzet genoemd. Een aantal partijen geeft aan dat door deze coördinatie en (gedwongen) samenwerking de eigen organisatie zich kwalitatief sterk heeft kunnen verbeteren. Het beheerdersoverleg kent inmiddels een informele werkwijze en komt niet meer voltallig bij elkaar. Via een WhatsApp groep worden de dagelijkse zaken geregeld en weet men elkaar te vinden. Deze informele werkwijze wordt door betrokkenen als positief ervaren, maar er zijn verbeterpunten o.a. op het gebied van beheer en inzet organisaties bij de hulpverlening. Er is behoefte om dit overleg te heractiveren en te formaliseren en daarmee ook afspraken over voortzetting van de samenwerkingsovereenkomst [35] te maken. Gebruikersoverleg Het gebruikersoverleg wordt voorgezeten door de provincie Zuid-Holland en heeft zich vooral na de aanleg van de Zandmotor bezig gehouden met praktische zaken rondom het gebruik van de Zandmotor. Met name in de planvormingsfase en rond de aanleg is veel gesproken met belanghebbenden en bewoners. Het gebruikersoverleg is in 2015 niet bij elkaar geweest. Ook hier lijkt het erop dat men elkaar weet te vinden als het nodig is. Gebruikers geven aan wel behoefte te hebben aan enig structureel overleg, ook met de beheerders, om wensen en problemen te bespreken. Daarbij gaat het onder andere om zonering voor verschillende gebruikers en het al dan niet toevoegen van bepaalde voorzieningen. Stuurgroep beheer De stuurgroep beheer is een bestuurlijke overleggroep. Deze bestaat uit de gedeputeerde van de Provincie Zuid-Holland (voorzitter), RWS, wethouders van de gemeenten Westland en Den Haag en Hoogheemraad van het Hoogheemraadschap Delfland. Men komt bij elkaar als er een knelpunt is dat niet via het beheerprotocol opgelost kan worden. De afgelopen 1,5 à 2 jaar is er geen aanleiding geweest voor de stuurgroep beheer om bijeen te komen. Deze groep is weinig zichtbaar. 3.2 Projectbeheersing Het beheer van de Zandmotor na aanleg heeft veel aandacht gekregen. Er is veel energie gestopt in het maken van een brede risicoanalyse [32] en het opstellen van een plan om deze risico s te managen [30]. Er hebben zich geen risico s voorgedaan die niet voorzien waren. Daarbij hebben van de vijfentwintig genoemde risico s er zich de afgelopen jaren maar een beperkt aantal feitelijk gemanifesteerd. De risicoanalyse is gebruikt voor het maken van een samenwerkingsovereenkomst over wie waarvoor verantwoordelijk is en wat er moet gebeuren als risico s zich zouden manifesteren [35]. De ruimhartige benadering, waarbij ook door de provincie Zuid-Holland budget voor tien jaar is vrijgemaakt, heeft bijgedragen aan het wegebben van de oorspronkelijke weerstand tegen de Zandmotor bij een aantal partijen. Het beheerdersprotocol [30] is de basis voor de organisatie van het dagelijks beheer en toezicht. De implementatie daarvan heeft veel inzet van partijen gevergd. Volgens sommigen is de Zandmotor nu het meest veilige stuk strand van de Nederlandse kust. Anderen geven aan dat het toezicht vooral in het strandseizoen op peil is maar uitgebreid zou moeten worden, omdat het seizoen op de Zandmotor eerder begint en langer doorloopt. De bestuurlijke aandacht is vooral uitgegaan naar potentiële imagoschade, zowel nationaal als internationaal. De aandacht voor het vermijden van incidenten is sterk ingegeven door de angst dat discussie over de Zandmotor zou kunnen ontstaan. Dat dit zich niet heeft voorgedaan is vooral te danken aan het risicomanagement en de communicatiestrategie. Om de verschillende onderdelen van het monitoringsprogramma [40] te kunnen uitvoeren zijn diverse partijen ingeschakeld. Het verwerven van de EFRO subsidie betekende extra middelen voor onderzoek, waardoor een adequaat programma mogelijk werd. Anderzijds bracht dit ook extra voorwaarden voor aanbesteding, verantwoording en communicatie en disseminatie. Zo moet een deel van het onderzoek in de markt wordt weggezet en moet er voldoende en correct worden ecommuniceerd. De contractmanager en de technisch manager van RWS hebben de marktpartijen aangestuurd. Daarnaast is er veel werk door Deltares en Imares uitgevoerd met Deltares als coördinator. Uit de interviews komt naar voren dat het goed bij elkaar brengen en houden van de verschillende contractpartners gelukt is, maar veel inspanning van de projectorganisatie heeft gekost. Dit was meer dan waar rekening mee was gehouden. Het over verschillende organisaties verdelen van de verantwoordelijkheid voor het 17 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 17 6-7-2016 11:03:41

projectmanagement van de onderzoeksprogramma s is door betrokkenen niet optimaal bevonden. De administratieve last van de EFRO subsidie is als zwaar ervaren. 3.3 Communicatie De gekozen communicatiestrategie kan als succesvol worden beschouwd. Er is veel positieve aandacht voor de Zandmotor uit zowel binnen- en buitenland. Het communicatieplan [7] beschrijft de wijze waarop de verschillende doelgroepen worden geïnformeerd over de voortgang en de resultaten van het onderzoek en kennis. Dit heeft geresulteerd in het jaarlijks participeren in nationale en internationale symposia/congressen, organiseren van excursies en voortgangsberichten over de monitoring. Daarbij zijn er diverse communicatiemiddelen zoals presentaties, brochures en een website gemaakt. Ook is er in 2014 een tussentijds symposium over de voortgang van de werking van de Zandmotor gehouden, vooruitlopend op het congres vijf jaar na aanleg, in 2016. Vanwege de feitelijke ontwikkelingen is het mogelijk om veel leuk en positief nieuws over de Zandmotor te genereren. Het is makkelijker om over successen te communiceren, als die zich ook feitelijk voordoen. De gekozen communicatiestrategie heeft bijgedragen aan het positieve beeld van de Zandmotor onder andere door een paar bewuste keuzes: Gekozen is voor het delen van informatie en het bieden van ruimte aan derden om deze informatie op eigen wijze en via eigen kanalen te verspreiden. Over de boodschap is overeenstemming bereikt met de betrokken organisaties (RWS, provincie Zuid-Holland, gemeenten, onderzoeksinstituten) en deze is vervolgens vrijgegeven voor distributie. Er zijn afspraken gemaakt over het informeren van de communicatiemanager bij media optredens. Met deze aanpak is bewust ruimte gegeven aan betrokkenen om in eigen kring zelf de successen te melden en daarvoor de waardering te ontvangen. Dit heeft er toe bijgedragen dat de Zandmotor van iedereen is. Er is proactief omgegaan met communicatie over de risico s en gevaren van de Zandmotor. Dit heeft bijgedragen aan een gevoel van eerlijke communicatie. Betrokkenen ervaren het omgevingsmanagement als zeer professioneel: er wordt voldoende aandacht besteed aan hun zorgen. Er wordt veel gewerkt met beeldmateriaal. De Zandmotor is fotogeniek en de ontwikkelingen zijn door luchtfoto s heel goed in beeld te brengen. Deze verbeelding en het makkelijk kunnen beschikken over deze beelden, helpen om het verhaal van de Zandmotor (internationaal) te vertellen. De verschillende gebruikers vertellen het verhaal van de Zandmotor op eigen wijze door. De Zandmotor wordt benut om sportieve activiteiten, excursies, stukjes in lokale kranten en culturele en kunstzinnige activiteiten te organiseren. De groep van gebruikers is groot geworden. Het lijkt er op dat dit grotendeels bottom-up is ontstaan en mogelijk is geworden door de brede toegankelijkheid van de Zandmotor. Er is een positieve sfeer rondom de Zandmotor ontstaan; een ieder wil zich graag identificeren met de Zandmotor. Daarbij is ook steeds benadrukt dat het om een innovatief project gaat, met een pilot karakter. Nieuwe ontwikkelingen op de Zandmotor kunnen worden gelabeld als verrassingen van de natuur en hoeven niet verantwoord te worden als afwijkingen van de verwachting. De onderzoekers spelen een belangrijke rol om de opgedane kennis uit te dragen. Dit wordt onder andere gedaan tijdens de gebruikersdagen die door het onderzoeksprogramma NatureCoast twee keer per jaar worden georganiseerd. Sommige gebruikers geven aan dat zij zich nog onvoldoende geïnformeerd voelen over de onderzoeksresultaten. Ook blijkt er een wens te zijn voor een informatiecentrum. Tijdens de aanlegfase is er een dergelijk centrum geweest maar deze is vanwege kosten na de oplevering van de Zandmotor opgeheven. 3.4 Samenwerking en betrokkenheid partijen Over het algemeen wordt de samenwerking tussen de verschillende stakeholders als positief ervaren. De samenwerking binnen de Zandmotor is open, breed, informeel en multidisciplinair; een goed voorbeeld van samenwerking over de grenzen heen. De Zandmotor blijkt voor de diverse onderzoekers een fysiek platform te zijn, dat uitnodigt om samen te werken en (tussentijdse) resultaten te delen. De samenwerking tussen de overheid, de kennisinstellingen en het bedrijfsleven, ook wel aangeduid als de Gouden Driehoek, wordt als positief ervaren en levert veel op voor de partijen binnen deze driehoek. EcoShape bestaat uit een consortium van aannemers, kennisinstituten, universiteiten, consultants en overheden die natuurlijke processen willen gebruiken om maatschappelijke doelstellingen te realiseren via het innovatieprogramma Building with Nature. Dit gebeurt door nieuwe kennis op te doen van de wisselwerking en mogelijke verbinding tussen biotische en abiotische processen en de doorwerking hiervan in bestuurlijk-juridische kaders. EcoShape is daarmee de vorm waarbinnen de samenwerking rond de Gouden Driehoek plaatsvindt ten behoeve van het benutten van de Zandmotor elders. Binnen deze samenwerkingsvorm ontbreekt een aantal relevante partijen, met name de NGO s en bewoners-gebruikers. Dit heeft invloed op de uitwerking van de beleidsdoelen voor natuur en recreatie. 18 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 18 6-7-2016 11:03:41

4. Reflectie en aanbevelingen 4.1 Beleidsdoelen 2011 Reflectie op de geformuleerde beleidsdoelen uit 2011 geeft aanleiding tot de onderstaande opmerkingen en aanbevelingen. 4.1.1 Beleidsdoel 1 Stimuleren van natuurlijke duinaangroei in het kustgebied van Hoek van Holland tot Scheveningen. Deze duinaangroei dient verschillende functies namelijk veiligheid, natuur en recreatie. Zoals uit het MEP [34] blijkt, is de natuurlijke duinaangroei door de Zandmotor tot op heden nog beperkt. De belangstelling is inmiddels ook verschoven en verbreed van duinaangroei naar de bredere bijdrage van de Zandmotor aan kustonderhoud en verdediging. De Zandmotor is nu een dynamische kustvlakte met verschillende elementen (spit, lagune, getijderivier en duinmeer) die elk bijdragen aan de doelen kustveiligheid, kustonderhoud, natuur en recreatie, maar niet per se aan duinaangroei. De evaluatie daarvan geeft echter wel informatie over de wijze waarop de verschillende ontwerpelementen / bouwstenen en beheer bijdragen aan de multifunctionele doelen en hoe zowel ontwerp als beheer helpen om toekomstige zandmotoren beter af te stemmen op het realiseren van multifunctionele doelen. Tegelijkertijd blijkt dat de bijdrage aan natuur en recreatie niet zozeer afhankelijk is van duinaangroei, maar veeleer van de aanleg en inrichting van de Zandmotor als geheel. Dit aspect is onderbelicht. 4.1.2 Beleidsdoel 2 Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate deze vorm van kustonderhoud meerwaarde voor recreatie en natuur kan opleveren. Er is veel kennis ontwikkeld. Het beleidsdoel is open geformuleerd; er is geen maatstaf voor het beoordelen van de kwantiteit en de kwaliteit van de kennis. Nu dit doel kwalitatief is behaald- er is veel kennis ontwikkeld-, is het goed na te denken over de ambities voor de komende jaren. Deze ambities zouden in nieuwe beleidsdoelen of aanvullende subdoelen kunnen worden gevat. Het momentum dat de Zandmotor genereerde, heeft een uitgebreid onderzoeksprogramma mogelijk gemaakt. In aanvulling op de Zandmotor als katalysator voor onderzoeksprogramma s en fysiek podium en laboratorium voor het onderzoek, heeft de samenwerking op en rond de Zandmotor ook geleid tot een nieuwe generatie professionals die meer dan eerder in staat en bereid zijn over de grenzen van hun eigen disciplines samen te werken en gezamenlijk praktijk- en oplossingsgericht aan strategieën te werken voor multifunctionele kustversterking en onderhoud. Via het door de stuurgroep vastgestelde huisreglement [20] is het gelukt goede afspraken te maken over het gebruiken van data en het publiceren van gegevens binnen een brede groep van onderzoekers en eindgebruikers. Hiermee is het dilemma tussen het beschermen van data vanuit wetenschappelijk belang en het vroegtijdig delen van data opgelost. Tevens heeft het huisreglement [20] de relatie tussen onderzoekers en de eindgebruikers geregeld. 19 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 19 6-7-2016 11:03:41

Uit de gesprekken is de indruk ontstaan dat de maatschappelijke aandacht voor de Zandmotor tanende is. Dat is begrijpelijk vanuit de euforie van het realiseren en openstellen van de Zandmotor, maar vormt een bedreiging voor de kennisoogst. Immers, de dataverzameling vindt nog volop plaats en de (12) proefschriften zijn nog niet gepubliceerd, evenals de resultaten van de postdocs die de oogst van de promovendi zullen integreren. Het is aan de projectorganisatie om er voor zorg te dragen dat de investering in kennisontwikkeling en integratie ook de komende jaren geoogst kan worden. Daarbij is het van belang de resultaten van de kennisontwikkeling en integratie zorgvuldig te koppelen aan de resultaten van het (her)evalueren van de kennisvragen, beleidsdoelen en hypothesen. De Zandmotor opent deuren in binnen- en buitenland voor zandige strategieën. Er is een raamwerk ontwikkeld framework voor een businesscase - waarmee op een gestructureerde manier de fysieke, maatschappelijke en financiële haalbaarheid inzichtelijk gemaakt kan worden [4]. Inmiddels worden bij diverse projecten de inhoudelijke en governance resultaten benut. De Zandmotor heeft aangetoond dat het toepassen van Building with Nature, niet alleen beter gebruik maakt van natuurlijke processen, maar ook bij kan dragen aan maatschappelijk draagvlak. 4.1.3 Beleidsdoel 3 Het toevoegen van aantrekkelijk recreatie- en natuurgebied aan de Delflandse kust. Met de Zandmotor heeft de Delflandse kust een aantrekkelijk recreatie- en natuurgebied er bij gekregen. Het beleidsdoel is echter open geformuleerd; er is geen maatstaf voor het beoordelen van de kwantiteit en de kwaliteit van de ontwikkelde natuur en recreatie. Nu dit doel in elk geval kwalitatief is behaald, is het goed na te denken over de ambities voor de komende jaren. Deze ambities zouden in nieuwe beleidsdoelen kunnen worden gevat. Er zijn nieuwe ecosystemen en habitats ontwikkeld voor de Hollandse kust. In aanvulling hierop wordt vanuit het principe Building with Nature gebruik gemaakt van natuurlijke processen. Dit vereist dat het ontwerp aansluit bij de van nature aanwezige processen en omstandigheden. Dit is veelal goed gelukt, bijvoorbeeld voor de lagune, getijderivier en het duinmeer. Het hoge zandduin (zeven meter boven NAP) zou echter van nature niet zijn ontstaan en is ook te droog om door pioniervegetatie gekoloniseerd te worden. Dit zandduin blijft een soort woestijn. In interviews wordt natuurbeleving en dynamiek hoog gewaardeerd maar wordt ook aangegeven dat er niet gestreefd is naar hogere natuurwaarden in de zin van rode-lijst soorten of storingsgevoelige natuur. Het betreft meer belevingsnatuur c.q. ruimte en omgeving voor extensieve recreatie. Aan de andere kant, is de invloed recreatie op natuur en instellen van / onderzoeken van zonering geen onderdeel van het beheer of onderzoek geweest: de Zandmotor is geworden wat het nu eenmaal is geworden. Er blijkt bij sommige gebruikers behoefte te bestaan aan een vorm van zonering gericht op de recreatieve functies, zoals het (kite)surfen. De vraag wordt opgeworpen of dit geen aanleiding is de recreatieve functies fysiek meer te scheiden. 4.1.4 Beleidsdoel 4 In hoeverre is de Zandmotor goed te beheren en te beheersen? De Zandmotor is goed te beheren en te beheersen. De weinige incidenten die zich hebben voorgedaan, zijn adequaat afgehandeld en hebben niet geleid tot imago-schade of politieke discussie. De betrokken organisaties melden dat zij door de Zandmotor veel intensiever zijn gaan samenwerken. Het beheerders- en gebruikersoverleg kennen inmiddels een informele werkwijze en komen niet meer voltallig bij elkaar. Deze informele werkwijze wordt door betrokkenen als positief ervaren, maar er zijn verbeterpunten. In dit licht is het verstandig om dit overleg te heractiveren en te formaliseren. Het beheer en het ontbreken van zonering hebben gevolgen voor de ontwikkeling van de Zandmotor. De rol van de gemeenten en de invloed van hun beheermaatregelen (of het gebrek eraan) op het kunnen behalen van de andere doelen van de Zandmotor is niet of nauwelijks aan de orde geweest bij de invulling van het beheer. De indruk bestaat dat de consequenties van beheerinstrumenten en maatregelen als strandzeven, uitrasteren, strandrijden en zoneren op de andere beleidsdoelen niet of beperkt in beeld zijn geweest. Met dat de incidenten onder controle zijn zou het beheer aangepast verbreed kunnen worden ten behoeve van de realisatie van de overige beleidsdoelen. Als gekozen wordt voor wijzigingen in gebruik en beheer van de Zandmotor kan dit beleidsdoel voor de komende jaren relevant blijken. Echter, ook bij ongewijzigd beleid kunnen zich ten aanzien van dit beleidsdoel nieuwe ontwikkelingen voordoen, zoals zwemrisico s, ongewenste verspreiding van zand, problemen met kitesurfers etc. 4.1.5 Aanbevelingen beleidsdoelen De geformuleerde beleidsdoelen en onderliggende hypothesen stammen uit 2011. Uit het uitgevoerde onderzoek blijkt dat anno 2016 de Zandmotor bijdraagt aan kustveiligheid en kustonderhoud, er veel kennis is verzameld, natuurontwikkeling en 20 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 20 6-7-2016 11:03:41

recreatief gebruik goed op gang zijn gekomen en het beheer van de Zandmotor goed is geregeld. De conclusie is dan ook dat de in 2011 gestelde beleidsdoelen grotendeels zijn gerealiseerd. Ten opzichte van de start in 2011 is de interesse verbreed naar de vraag hoe de Zandmotor benut kan worden voor het ontwikkelen, uitdragen en exporteren van nieuwe zandige strategieën. Aangeraden wordt om de beleidsdoelen uit 2011 in het licht van de bereikte resultaten aan te scherpen en te verbreden en daarbij aandacht te besteden aan: actuele ambities; het (her)evalueren van de kennisvragen en hypothesen in relatie tot de al ontwikkelde en nog te ontwikkelen kennis; kennisvragen op het gebied van inrichting en beheer in relatie tot het multifunctionele gebruik van de Zandmotor; de consequenties van realisatie van de overige beleidsdoelen voor inrichting en beheer. Daarnaast is een betere afstemming en afspraken over inzet op het gebied van gebruik, veiligheid, toezicht, communicatie, overlast en hulpverlening gewenst. Aangeraden wordt de bestaande groepen voor beheer en gebruikers opnieuw te activeren. Wat betreft het beheer en gebruik van de Zandmotor zijn er andere keuzes te maken. Aanbevolen wordt om met name de keuze om geen zonering aan te brengen voor natuur, recreatie of specifieke gebruikersgroepen, met betrokken partijen opnieuw te beschouwen. 4.2 Aanpak proces 4.2.1 Eigenaarschap De Zandmotor is van iedereen. Vrijwel alle geïnterviewden vinden, of het nu om natuur, sport, waterbouw, onderzoek, fossielen, cultuur, spiritualiteit of nog iets anders gaat, iets van hun belangstelling in de Zandmotor terug. De weerstand bij de start is grotendeels verdwenen en omgeslagen in een breed gedeeld enthousiasme. Dit is een resultante van de ruime toegankelijkheid en beleefbaarheid, de feitelijke ontwikkeling van de Zandmotor en een goede communicatiestrategie. De projectorganisatie voor de monitoring- en beheer fase van de Zandmotor is op orde. In de projectstructuur is een soort scheiding te zien tussen gebruik en beheer enerzijds en de aansturing van het onderzoek en algehele communicatie anderzijds. RWS en de onderzoeksinstituten richten zich vooral op het onderzoek en het uitdragen van het concept. Lokale overheden zijn vooral gericht op de organisatie van het beheer en toezicht, terwijl NGO s beperkt zijn betrokken. Ondanks de grote waardering voor de Zandmotor als landschappelijk en beleefbaar element langs de Hollandse en Delflandse kust is het opmerkelijk dat het toevoegen van natuur en ruimtelijke kwaliteit aan een provincie waar dit schaars is, niet genoemd wordt door de gemeenten. Zij zien de Zandmotor niet als impuls voor ruimtelijke kwaliteit maar vooral als een te beheren stuk strand. Gezien de multifunctionele doelen natuur en recreatie van de Zandmotor had een bredere betrokkenheid van de lokale partijen en NGO s voor de hand gelegen. Deze beperkte betrokkenheid heeft keuzes ten aanzien van de opzet van het onderzoek, het achterwege laten van zonering en de sturing op gewenste natuurdoelen, beïnvloed. De beperkte betrokkenheid van lokale partijen in combinatie met het succes van de Zandmotor als multifunctionele megasuppletie leidt tot spanning in relatie tot de toekomstscenario s. Iedereen is tevreden met de Zandmotor maar mensen zullen mogelijk niet blij zijn met het feit dat deze geleidelijk zal verdwijnen en zijn zich daar mogelijk ook minder van bewust. De discussie over de toekomst van de Zandmotor is daarmee een onderwerp dat de komende jaren aandacht zal vragen. Gelet op het brede gevoel van eigenaarschap, wordt aangeraden om het gesprek over het onderzoek, gebruik, beheer en de toekomst van de Zandmotor in brede kring te arrangeren en daardoor de verschillende belangen op een adequate manier te kunnen meewegen. Van belang is dat belanghebbenden, lokale overheden, NGO s en gebruikers op een voldoende strategisch niveau bij de Zandmotor worden betrokken. 4.2.2 Communicatiestrategie De gekozen communicatiestrategie kan als succesvol worden beschouwd, waarbij het sterk geholpen heeft dat er veel positief nieuws te brengen viel en dat de Zandmotor voor iedereen ook beleefbaar en toegankelijk is. Ook is bewust gekozen voor het werken met beelden. De Zandmotor is als zodanig fotogeniek en dit werkt: de beelden laten de ontwikkeling zien en gaan mede dankzij internet snel de hele wereld over. Communicatie rondom veiligheidsrisico s is zorgvuldig en op een vergelijkbare open manier georganiseerd. Toch wordt een ontmoetingsplek op de Zandmotor gemist. 21 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 21 6-7-2016 11:03:41

De Zandmotor kan beter uitgedragen worden voor bezoekers ter plekke, bijvoorbeeld met een informatiecentrum met verschillende gebruiksvoorzieningen. Dit zou gekoppeld kunnen worden aan educatie. 4.2.3 Monitoring Door de snelheid waarmee het monitoringsprogramma [40] is opgezet en de verschillende beleidsdoelen, hypothesen vanuit verschillende partijen en belangen (Rijk, wetenschappelijke programma s) en de aanpassingen daarvan vanwege de EFRO subsidie en de tussentijdse evaluatie in 2013 [39], is een beeld ontstaan van een rijdende trein waar gaandeweg nog een aantal wagonnetjes aan vast gekoppeld is. De monitoring en kennisontwikkeling zijn daarmee zowel gestuurd vanuit de vragen vanuit het Rijk als vanuit de mogelijkheden die de wetenschappelijke programma s boden. Het lopende onderzoek legt de nadruk op het verwerven van wetenschappelijke inzichten, het volgen van ontwikkelingen en effecten, vooral bezien vanuit verschillende disciplines. Onderzoek naar hoe de belangen van natuur en recreatie in combinatie met de Zandmotor zo goed mogelijk kunnen worden bediend en welke rol het beheer hierin heeft, is er minder. In 2016 wordt het monitoringsprogramma voor de komende vijf jaar opgesteld. Aanbevolen wordt: de aandacht meer te richten op het bundelen van ontwikkelde en nog te ontwikkelen kennis ten behoeve van een multifunctionele zandige strategie voor kustveiligheid en onderhoud; te inventariseren in hoeverre de kennisvragen breder en door meer partijen gedragen en gefinancierd kunnen gaan worden, en Het aansturen van de bij het monitoringsprogramma [40] betrokken organisaties en het integreren van de resultaten blijkt complex en is bij de start onderschat. Dit heeft tot gevolg gehad dat afspraken over onderzoek, het tijdig beschikbaar zijn van tussenresultaten, betere coördinatie van dataverzameling en inzet vrijwilligers evenals resultaten uit (ander) lopend onderzoek lopende de monitoring zijn gemaakt. 4.2.4 Tot slot Of de Zandmotor ook goedkoper is in vergelijking met reguliere kustlijnzorg, blijkt sterk afhankelijk van markcondities, wijze van aanbesteding en levensduur van de Zandmotor. Of de Zandmotor ook duurzamer en effectiever is, is lastig te beantwoorden, omdat er geen objectieve en systematische vergelijking met een referentie en de autonome ontwikkeling daarvan mogelijk is. Daarbij komt dat de evaluatieperiode van vijf jaar juist op deze aspecten nog niet onderscheidend is ten opzichte van de reguliere suppleties. De Zandmotor is een pilot op werkelijke schaal in de praktijk. De Zandmotor is geen experiment, waarbij onder gecontroleerde omstandigheden onderzocht kan worden wat de effecten van verschillende interventies zijn. Dit doet niet af aan de betekenis van de Zandmotor voor het denken over andere vormen van kustveiligheid- en onderhoud, voor het doelgericht inzetten van onderdelen van de Zandmotor als zandige strategie en voor de kennis ontwikkeling op relevante terreinen. Het beeld van de Zandmotor gaat als inspiratiebron de hele wereld over en draagt sterk bij aan het nadenken over maatregelen waarbij de natuur bijdraagt aan en profiteert van kustverdediging, in plaats van dat natuur vooral te lijden heeft onder de aanleg van waterwerken. Het is een goede keuze geweest om dit pilotkarakter te benadrukken: een innovatief concept kan niet mislukken, mits er van geleerd wordt. Dit laatste verplicht dan ook om veel aandacht te besteden aan de follow up. Die follow up wordt nu vormgegeven vanuit de projectorganisatie en wordt o.a. ingevuld via het programma Kustgenese II. De beoordeling van de bruikbaarheid van Zandmotoren is uitgevoerd in het licht van de huidige visie op kustlijnbeheer en -behoud. Aanbevolen wordt de onderzoeksresultaten en het succes van de Zandmotor als concept te benutten voor een verdere discussie en ontwikkeling van zandige strategieën langs de Nederlandse kust, waarbij multifunctionaliteit en gezamenlijke financiering onderdelen van deze discussie zouden moeten zijn. De betrokkenheid van verschillende organisaties bij de opzet en uitvoering van het monitoringsprogramma vraagt om een eenduidige regie. Aanbevolen wordt het te actualiseren monitoringsprogramma projectmatig aan te pakken. 22 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 22 6-7-2016 11:03:42

23 Bijlagen 23 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 23 6-7-2016 11:03:43

Bijlage 1: Documenten 1. Beheerovereenkomst Pilot Zandmotor. Juni 2010. 2. Beheerrapportage 2012 Zandmotor. Stichting Zuid Hollands Landschap, 2013. In opdracht van Provincie Zuid-Holland. 3. Bruikbaarheidstudie Zandmotoren. Deltares 2016 4. Business Case: A framework for sandy strategy development; with a quick scan for (co-) financing potential. EcoShape, 2015. 5. Communicatie over strand- en zwemveiligheid 2015. Vreugdenhil, Mieke en Arnoud Huisman, 2015. 6. Communicatiekalender. Rijkswaterstaat 2011-2016. 7. Communicatieplan Monitoring Zandmotor 2012-2016. Rijkswaterstaat Waterdienst, 2012. 8. Communicatieplan Realisatie: De Zandmotor; Van Zand naar Land. Rijkswaterstaat, 2011. 9. Convenant Pilot Zandmotor- Solleveld. Dunea, 12 november 2010. 10. De Zandmotor in 2015; Met een terugblik op vier jaar dynamiek. Stichting Ark, 2016. 11. Evaluatie strand- en zwemveiligheid Pilot Zandmotor. Royal HaskoningDHV, 2013. In opdracht van de Provincie Zuid Holland. 12. Evaluatie strand- en zwemveiligheid Pilot Zandmotor. Royal HaskoningDHV, 2015. In opdracht van de Provincie Zuid Holland. 13. Evaluatie strand- en zwemveiligheid Pilot Zandmotor. Royal HaskoningDHV, 2014. In opdracht van de Provincie Zuid Holland. 14. Factsheet Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor. Rijkswaterstaat. 15. Factsheet Recreatie Beleidsevaluatie Zandmotor. Witteveen en Bos, 2015. In opdracht van Provincie Zuid Holland. 16. Het derde jaar Zandmotor; Natuurontwikkelingen op een dynamisch stukje Nederland. Stichting Ark, 2014. 17. Het tweede jaar Zandmotor; Natuurontwikkelingen op een dynamisch stukje Nederland. Stichting Ark, 2013. 18. Het verhaal van de Zandmotor. Baltissen J., 2015. 19. Hoe bruikbaar is de Zandmotor? Eerste tussentijdse verkenning naar de haalbaarheid en bruikbaarheid van de pilot Zandmotor 2011-2013. Rijkswaterstaat, februari 2014. 20. Huisreglement: Huisregels voor opslag, gebruik en publicatie van meetdata op en rond de Zandmotor. 14 maart 2013. 21. Inrichtingsambitie Zandmotor; aanzet tot een inrichtingsplan voor het pilotproject Zandmotor. H+N+S Landschapsarchitecten en DHV, 2010 in opdracht van: Provincie Zuid Holland en Rijkswaterstaat. 22. Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2:benthos, vis, vogels en zeezoogdieren 2010-2014. Wijsman J.W.M., van Hal R., en Jongbloed R.H., 2015. 23. Monitoring en evaluatie Zandmotor, tussen evaluatie morfologie 2014. Deltares, 2015. In opdracht van Rijkswaterstaat WVL. 24. Monitoring- en evaluatieplan Zandmotor. DHV, 2010. 25. Pilot Zandmotor; Informatie- en organisatieplan monitoring tijdens beheerfase. Onderdeel PMP Kennisontwikkeling Zandmotor. Twynstra Gudde, 2011. 26. Prognose van de zwemveiligheid op en rond de Zandmotor. Shore Monitoring & Research 2010. In opdracht van Projectbureau Pilot Zandmotor. 27. Project Management Plan Kennisontwikkeling Zandmotor Delfland. LinkitConsult, 2011. 28. Projectnota/MER Aanleg en zandwinning Zandmotor Delflandse Kust. H+N+S en DHV, 2010. 29. Protocol Strand- en Zwemveiligheid Zandmotor. DHV, 2011. 30. Protocol van beheersmaatregelen, taken en verantwoordelijkheden op de Zandmotor, 2013-2016. 31. Rapportage recreatiemonitor Zandmotor 2015. Witteveen en Bos, 2015. In opdracht van Provincie Zuid-Holland. 32. Risicoanalyse Zandmotor (excel). Provincie Zuid-Holland, 2010. 33. Rolprofielen IPM. Rijkswaterstaat, 2008. 34. Samenvattende rapportage over de eerste vier jaar van het Monitoring- en Evaluatie Programma (MEP). Deltares, 2016. 35. Samenwerkingsovereenkomst strandbewaking en toezicht zwemveiligheid Zandmotor. 5 juli 2011. 36. Stand van zaken Monitoring en Evaluatie Zandmotor. Rijkswaterstaat, 1 december 2012; juli 2013; 37. Stuurgroep vergadering Kennisontwikkeling Zandmotor (verslag). Rijkswaterstaat 30 maart 2012; 12 juli 2012; 16 januari 2013; 5 september 2013; 9 december 2013; 13 maart 2014; 22 januari 2015; 23 september 2015. 38. Tussenevaluatie 2014 monitoring pilot Zandmotor, onderdeel duinen. Witteveen + Bos, 2015. In opdracht van RWS WVL. 39. Tussentijdse Beleidsevaluatie Zandmotor 2013. Royal HaskoningDHV, 2014. 40. Uitvoeringsprogramma Monitoring Pilot Zandmotor. Deltares en Wageningen UR, 2011. In opdracht van RWS Waterdienst. 41. Update Kennisontwikkeling Zandmotor nr 2. Projectteam Zandmotor Monitoring, december 2013. 42. Update Kennisontwikkeling Zandmotor. Projectteam Zandmotor Monitoring, november 2015. 43. Voortgangsrapportage Zandmotor 2015. Provincie Zuid Holland, 2015. 44. Zandmotor Delflandse Kust; Een blik op 2,5 jaar bouwen met natuur. Maart 2014. 24 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 24 6-7-2016 11:03:43

Bijlage 2: Lijst van geïnterviewde personen Naam Arjan van den Heuvel Ben Girwar Carola van Gelder Carrie de Wilde Claudia van Ruler Hans Kleij Hans Lucas Ineke van der Hee Jaap van Thiel de Vries Leo Linnartz Lotte Bontje Marcel Stive Michel Puglia Roeland Allewijn Ruud Ridderhof Sarah Marx Stefan Loosen Theo en Annemiek Das Vera Vikolainen en Evert Aukes Watersportvertegenwoordigers: Chris Meijboom Ernst Kaars Sijpesteijn Hans van der Hulst Thijs van Westing Organisatie Zuid-Hollands Landschap Provincie Zuid-Holland Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving Gemeente Westland Provincie Zuid-Holland Dunea Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid EcoShape Stichting Ark NatureCoast Technische Universiteit Delft Veiligheidsregio Haaglanden Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving Gemeente Den Haag Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving Hoogheemraadschap Delfland Zuiderstrand Vereniging en eigenaar strandpaviljoen Klein Ockenburgh NatureCoast Sail Center 107 Nederlandse Watersportverbond Nederlandse Kitesurfvereniging Nederlandse Kitesurfvereniging 25 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 25 6-7-2016 11:03:43

Bijlage 3: Evaluatiekader Het evaluatiekader bestaat uit twee onderdelen, namelijk evaluatieve vragen die betrekking hebben op wat de Zandmotor heeft gebracht de resultaten en vragen die betrekking hebben op de aanpak van het project de werkwijze. Voor de wat vragen wordt gebruik gemaakt van de vragen en hypothesen uit het Uitvoeringsprogramma Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor (2011) zodat de vraagstelling en daarmee ook de bevindingen aansluiten bij de onderliggende en parallel uitgevoerde monitoringsonderzoeken. Voor de hoe vragen wordt naar de aspecten projectmanagement, processturing en contextmanagement gekeken. Deze aspecten zijn hieronder uitgewerkt in een aantal subvragen. Voor deze drie aspecten zijn, in tegenstelling tot de beleidsdoelen, geen verifieerbare doelen geformuleerd. Wij stellen voor om de resultaten van de documentanalyse en de interviews kwalitatief weer te geven en daar vervolgens een expertoordeel aan toe te voegen, waarbij in elk geval gekeken wordt naar doeltreffendheid en doelmatigheid. Dit expertoordeel wordt in de laatste bijeenkomst in maart getoetst bij de aanwezigen. Het evaluatiekader wordt gebruikt bij het bestuderen van de documenten en bij het houden van de interviews. Dat wil niet zeggen dat alle vragen uit het kader in dezelfde vorm aan iedereen worden gesteld, maar wel dat dit de onderwerpen zijn waarover de evaluatie gaat. Op basis hiervan wordt een synthese opgesteld waarbij de verschillende deelaspecten met elkaar verbonden worden. In de uiteindelijke presentatie zullen de deelvragen mogelijk niet allemaal herkenbaar terugkomen. 1. Wat heeft de Zandmotor gebracht? Voor de evaluatie van wat de Zandmotor heeft gebracht wordt beoordeeld in hoeverre de beleidsdoelen zijn behaald. Om dit te beoordelen is gebruik gemaakt van de vragen en hypotheses uit het monitoringsprogramma. Voor het beantwoorden van de vraag wat de Zandmotor heeft gebracht zijn de hoofdvragen leidend. De per hoofdvraag onderscheiden deelaspecten worden in het onderzoek bij langs gelopen. Beleidsdoel 1: Stimuleren van natuurlijke duinaangroei in het kustgebied van Hoek van Holland tot Scheveningen. Deze duinaangroei dient verschillende functies namelijk veiligheid, natuur en recreatie. Beleidsdoel 2: Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate deze vorm van kustonderhoud meerwaarde voor recreatie en natuur kan opleveren. Beleidsdoel 3: Het toevoegen van aantrekkelijk recreatie- en natuurgebied aan de Delflandse kust. Beleidsdoel 4: In hoeverre is de Zandmotor goed te beheren en te beheersen. 1.1 Beleidsdoel 1 Doel 1 (MER): Stimuleren van natuurlijke duinaangroei in het kustgebied van Hoek van Holland tot Scheveningen voor veiligheid, natuur en recreatie. Dit beleidsdoel kent drie subdoelen kustveiligheid, natuur en recreatie. Hieronder worden de hypotheses per subdoel weergeven. 1.1.1 Subdoel: kustveiligheid Evaluatievraag EF1-1: Zorgt de Zandmotor door natuurlijke duinaangroei voor een verhoogde kustveiligheid in het kustgebied van Hoek van Holland tot Scheveningen? Hypothese EF1-1a: De Zandmotor en aanvullende suppleties garanderen de veiligheid in het kustgebied tussen Hoek van Holland en Scheveningen gedurende 50 jaar en zorgen door duinaangroei voor een verhoogde veiligheid in vergelijking met het reguliere suppletieprogramma tussen 1990 en 2010. Hypothese EF1-1b: Door de Zandmotor is er in vergelijking met regulier suppletieprogramma in totaal minder zand nodig voor onderhoud aan de Basis Kust Lijn (BKL) in het kustgebied tussen Hoek van Holland en Scheveningen over een periode van 20 jaar. Hypothese EF1-1c: Met de Zandmotor en aanvullende suppleties wordt de zandbalans van het kustfundament gehandhaafd in het kustgebied tussen Hoek van Holland en Scheveningen voor minimaal 50 jaar bij een zeespiegelstijging van 3 mm per jaar. 1.1.2 Subdoel natuur: De effecten van de Zandmotor in het bestaand duin worden beschouwd onder de beheersdoelstelling, subdoel natuurbeheer in evaluatiefactsheet EF4-4. Nieuwe natuurwaarden door jonge duinvorming worden, tezamen met de ontwikkeling op de Zandmotor en achtergelegen strand, beschouwd onder MER doel 3, subdoel toevoegen van natuurgebied in evaluatiefactsheet EF3-2. 26 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 26 6-7-2016 11:03:43

1.1.3 Subdoel recreatie: De recreatiemonitoring wordt uitgewerkt in recreatieonderzoeken in opdracht van de Provincie Zuid-Holland. In dit uitvoeringsprogramma is derhalve geen evaluatievraag en factsheet opgesteld voor de positieve effecten van duinaangroei op recreatie in bestaand duin. De positieve effecten voor recreatie op de Zandmotor en door jonge duinvorming wordt beschouwd onder MER doel 3, toevoegen recreatiegebied in evaluatiefactsheet 3-2. 1.2 Beleidsdoel 2 Doel 2 (MER): Het genereren van kennisontwikkeling en innovatie om de vraag te beantwoorden in welke mate deze vorm van kustonderhoud meerwaarde voor recreatie en natuur kan opleveren. 1.2.1 Subdoel fysische kennisontwikkeling Evaluatievraag EF2-1: Levert de Zandmotor nieuwe fysische kennis op waarmee kustonderhoud en een meerwaarde voor natuur en recreatie gezamenlijk te combineren zijn? Hypothese EF2-1a: - De Zandmotor levert (fysische) kennis op waarmee de opgetreden morfologische veranderingen te verklaren zijn uit sturende processen en efficiënter kustbeheer mogelijk wordt. Hypothese EF2-1b: De Zandmotor pilot draagt bij aan het beter voorspellen van gevaarlijke zwemsituaties waarmee effectiever toezicht op de zwemveiligheid kan plaatsvinden. 1.2.2 Subdoel ecologische kennisontwikkeling Evaluatievraag EF2-2: Welke kennis is nodig om te bepalen in welke mate een Zandmotor een meerwaarde heeft voor de natuurwaarde ten opzichte van de reguliere suppletie? Hypothese EF2-2a: De aanleg van de Zandmotor zal leiden tot een verandering in de gradiënten in sedimentsamenstelling. Hypothese EF2-2b: Het eenmalig neerleggen van een grote hoeveelheid zand leidt tot een andere bodemdiersamenstelling in de ondiepe kustzone die wordt gekarakteriseerd door langer levende soorten. Hypothese EF2-2c: De relatieve beschutte ligging van het gebied aan de noordrand van de Zandmotor heeft een positief effect op juveniele vis en epibenthos Hypothese EF2-2d: Als gevolg van het positieve effect van de Zandmotor op benthos en jonge vis heeft het een positief effect op zeevogels die foerageren op schelpdieren en vis in de ondiepe kustzone. Hypothese EF2-2e: De Zandmotor heeft een positief effect op zeezoogdieren in het gebied. 1.2.3 Subdoel spin off van kennis en innovatie In aanvulling op het Uitvoeringsprogramma Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor zijn drie vragen geformuleerd om de spin off van kennis en innovatie vatbaar te maken: In hoeverre is de ontwikkelde kennis en methodologie breder toepasbaar voor het ontwikkelen van zandige strategieën? In hoeverre wordt de ontwikkelde kennis toegepast bij innovatieve aanpakken in binnen- en buitenland. In hoeverre heeft kennisverspreiding plaatsgevonden, zowel nationaal als internationaal. 1.3 Beleidsdoel 3 Doel 3 (MER) : Het toevoegen van aantrekkelijk recreatie- en natuurgebied aan de Delflandse kust. 1.3.1 Subdoel toevoegen natuurgebied Evaluatievraag EF3-1a: Zorgt de Zandmotor voor toevoeging van een aantrekkelijk natuurgebied op de Zandmotor zelf en in de jonge duinen tegen het bestaand duin? subvraag ND1-01: in hoeverre ontwikkelen zich bredere, meer natuurlijke en dynamische duinen? subvraag ND1-02: wat is de invloed van dynamische wijze van aanleg en beheer op de kwaliteit? subvraag ND1-03: wat is de invloed van het recreatiebeheer ( flexibel zoneren )? NB: Bij deze evaluatievraag en bij evaluatievragen EF4-3 en EF4-4 is een afwijkende uitwerking gehanteerd waarbij subvragen zijn opgesteld en de informatiebehoefte is opgesteld zonder periode, frequentie, gebied en meetmethodes te vermelden. Evaluatievraag EF3-1b: Hoe ontwikkelt de tijdelijke nieuwe natuur zich in het intergetijdegebied en de lagune van de Zandmotor? Hypothese EF3-1b1: Als gevolg van de aanwezigheid van luwe (lagune) en geexponeerde gebieden (zeezijde) zal de zandhaak zich karakteriseren door een diversiteit in sedimentsamenstelling Hypothese EF3-1b2: De aanleg van de Zandmotor zal leiden tot een hogere natuurwaarden in het intergetijdegebied en de ondiepe kustzone als gevolg van nieuwe en variatie in habitats Hypothese EF3-1b3: De sterke gradiënten (geëxponeerd strand en luwe lagune) als gevolg van de aanleg van de Zandmotor zal zich vertalen in een andere en meer diverse bodemdiergemeenschap. Hypothese EF3-1b4: De relatief beschutte ligging van de lagune en de hoge 27 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 27 6-7-2016 11:03:43

voedselbeschikbaarheid zal de kinderkamerfunctie van het gebied doen toenemen Hypothese EF3-1b5: De lagune zal leiden tot een toename van steltlopers en zeevogels in het gebied. Hypothese EF3-1b6: De zandhaak zal leiden tot een foerageer en rustgebied voor zeezoogdieren. 1.3.2 Subdoel toevoegen recreatiegebied Evaluatievraag EF 3-2: Draagt de Zandmotor bij aan het realiseren van meer ruimte voor (extensieve) recreatie? Hypothese EF3-2a: Op de haak van de Zandmotor is direct bij oplevering ruimte voor (extensieve) recreatie Hypothese EF3-2b: De dynamiek van de Zandmotor zal zich uiten in een veranderend patroon van recreatief gebruik. Hypothese EF3-2c: Het nieuwe areaal van de Zandmotor nodigt uit tot (extensief) recreatief gebruik. Hypothese EF3-2d: Door aangroei van duinen ontstaat meer ruimte voor (extensieve) recreatie De recreatiemonitoring wordt uitgewerkt en uitgevoerd in het kader van recreatieonderzoeken in opdracht van de provincie Zuid-Holland. In dit uitvoeringsprogramma is derhalve geen evaluatiefactsheet opgesteld subdoel recreatie onder MER doel 2. 1.4 Beleidsdoel 4 Doel 4 (Beheer): Het vergaren van voldoende en adequate informatie om de Zandmotor en omgeving op een goede wijze te kunnen beheren. 1.4.1 Subdoel 1: beheersen recreatieveiligheid Evaluatievraag EF4-1: Zijn er negatieve effecten van de Zandmotor voor de recreatieveiligheid en kunnen deze worden voorkomen met beheersmaatregelen? Hypothese EF4-1a: De zwemveiligheid rondom de Zandmotor wordt is beheersbaar door de aanwezigheid reddingsbrigade, zonering en informatievoorzieningen. Hypothese EF4-1b: Risico s voor de gezondheid door verslechterde zwemwaterkwaliteit in de lagune en/of het duinmeer worden voorkomen door beheersmaatregelen in de vormwaarschuwingen en zwemverboden. Hypothese EF4-1c: De recreatieveiligheid mbt drijfzand wordt gegarandeerd door beheersmaatregelen in de vorm van monitoring, opruiming en eventuele toegangsverboden. Hypothese EF4-1d: De recreatieveiligheid mbt kliffen en/of steilranden wordt gegarandeerd door beheersmaatregelen in de vorm van monitoring, afrijden en eventuele toegangsverboden. Hypothese EF4-1e: Er kan aanslibbing in de lagune plaatsvinden en zich van daaruit een groen strand ontwikkelen, maar de aantrekkelijkheid voor recreanten wordt gegarandeerd door beheersmaatregelen. 1.4.2 Subdoel 2: inrichting Evaluatievraag EF4-2: In welke mate zijn recreatie- en natuurdoelstellingen op en rond de Zandmotor te verenigen? Hypothese EF4-2a: Door dynamische zonering van recreatie- en natuur op de Zandmotor kunnen deze twee bestemmingen optimaal naast elkaar bestaan Hypothese EF4-2b: Het valt nauwelijks te verwachten dat agv de Zandmotor de illegale betreding van Solleveld toeneemt, met als gevolg verstoring van doelsoorten in het N2000 gebied. 1.4.3 Subdoel 3: grondwater Evaluatievraag EF4-3: kunnen ongewenste invloeden van de Zandmotor op het grondwater worden voorkomen? subvraag EF4-3a: Is permanente bronnering als preventieve maatregel wel / niet toereikend om verzilting en verontreiniging in deelgebied 1 van het waterwingebied Solleveld (vak 16) te voorkomen? subvraag EF4-3b: Is permanente bronnering als preventieve maatregel wel / niet toereikend om verspreiding van verontreinigingen in vak 17 (richting Kijkduinpark) te voorkomen? subvraag EF4-3c: Is tijdelijke bronnering nodig en afdoende om te voorkomen dat nieuw ingebracht zout terecht komt in de putten van Dunea in deelgebied 2 van het waterwingebied Solleveld (vak 14/15)? subvraag EF4-3d: Is tijdelijke bronnering nodig en afdoende om te voorkomen dat oud zout boven de kleilaag op NAP -16 m zich in deelgebied 2 dusdanig verspreidt dat het de ruwwaterkwaliteit negatief beinvloedt (vak 14/15)? subvraag EF4-3e: Is er op termijn sprake van een structurele grondwaterstandsverhoging, met risico s op grondwateroverlast langs de binnenduinrand? (deelgebied 3, vak 13) De grondwatermonitoring wordt uitgewerkt in het kader van het convenant Pilot Zandmotor/Solleveld en is derhalve niet opgenomen in dit uitvoeringsprogramma. In dit uitvoeringsprogramma is derhalve geen evaluatiefactsheet opgesteld voor het subdoel grondwater onder doel 4. 28 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 28 6-7-2016 11:03:43

1.4.4 Subdoel 4: natuurbeheer Evaluatievraag EF4-4: kunnen (negatieve) invloeden van het nieuwe duingebied op natuurwaarden in het bestaande duingebied worden voorkomen? subvraag ND2-01: wat is de invloed van veranderingen in sandspray in de bestaande buitenduinen? subvraag ND2-02a: wat is de invloed van veranderingen in saltspray in de bestaande buitenduinen? subvraag ND2-02b: wat is de invloed van beheer (begrazing) hierop? subvraag ND2-03: wat is de invloed van veranderingen in sand- en saltspray in duingebied Dunea achter de huidige derde duinregel? subvraag ND2-04: wat is de invloed van veranderingen in (grond) waterstanden in duingebied Dunea achter de derde duinregel? NB: Bij deze evaluatievraag en bij evaluatievragen EF3-1 en EF4-3 is een afwijkende uitwerking gehanteerd waarbij subvragen zijn opgesteld en de informatiebehoefte is opgesteld zonder periode, frequentie, gebied en meetmethodes te vermelden. 1.4.5 Subdoel 5: natte infrastructuur Evaluatievraag EF4-5: Zijn er ongewenste effecten van de Zandmotor voor de natte infrastructuur en kunnen deze worden voorkomen met beheersmaatregelen? Hypothese EF4-5a: De Zandmotor leidt niet tot extra aanzanding van de toegangsgeulen van de havens van Rotterdam en Scheveningen Hypothese EF4-5a: De Zandmotor leidt niet tot verzanding van de uitlaat van het J.J.J.M. van den Burg gemaal. 2. Wat is te zeggen over de werkwijze? 2.1 Projectsturing Alle activiteiten en producten van een project zijn opgedeeld in deelprocessen, om het doel van het project te realiseren. Deze processen hebben geleid tot een manier van organiseren en aansturen van projecten die binnen heel Rijkswaterstaat de norm is geworden: Integraal Project Management (IPM). 2.1.1 Project management Vraagstelling: is het project gerealiseerd binnen de afgesproken scope, tijd en geld? In welke mate heeft het uitgangspunt korte lijnen, snelle slagen het project beïnvloed? Hebben stakeholders vanuit natuur & recreatie en kennis & innovatie meegefinancierd? 29 2.1.2 Omgevingsmanagement Vraagstelling: hoe beoordelen partijen hun betrokkenheid? Wie zijn er betrokken? Hoe is deze betrokkenheid georganiseerd? Wat vinden de partijen van hun eigen betrokkenheid en van die van anderen? Hoe wordt het partnerschap van de overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen (Gouden Driehoek) ervaren? Hoe wordt er gecommuniceerd met de doelgroepen / stakeholders? En hoe wordt dat ervaren? 2.1.3 Technisch management Vraagstelling: is de inhoudelijke kwaliteit en veiligheid van het project conform plan gerealiseerd? Is aan de vooraf gestelde specificaties voldaan? Hoe is omgegaan met de vooraf omschreven risico s? Hoe is de kwaliteit gemonitord? Waren ook voor de innovatieve aspecten voldoende indicatoren beschikbaar? Was het nodig bij te sturen en op welke wijze is bijgestuurd? 2.1.4 Contract management Vraagstelling: is de beheersing van het proces van voorbereiding, inkoop en contractbeheersing goed verlopen? Sloot de gekozen contractvorm aan bij dit project? Binnen de contractvorm (Engineering & Construct) was de opdrachtnemer verantwoordelijk voor het uitvoeringsontwerp. Heeft dit nog tot spanningen of vertraging geleid? Hoe is de beheersing van het proces gemonitord? Was het nodig bij te sturen en op wijze welke is bijgestuurd? 2.1.5 Integrale projectbeheersing Vraagstelling: is het project op de aspecten risico s, informatie, documentatie en rapportage goed uitgevoerd? Hoe zijn de projectdoelen gemonitord? Was het nodig bij te sturen en op wijze welke is bijgestuurd? 2.1.6 Monitoring beleidsdoelen Vraagstelling: is er een adequaat monitoringsplan voor de beleidsdoelen opgesteld en is geborgd dat de monitoring ook na oplevering van de Zandmotor wordt vervolgd en organisatorisch ingebed binnen RWS? Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 29 6-7-2016 11:03:43

Hoe concreet was het monitoringsplan, zeker voor wat betreft de onderdelen natuurontwikkeling & recreatie en kennisontwikkeling & innovatie? Voor verschillende beleidsdoelen waren vooraf geen duidelijke criteria. Hoe is daar mee omgegaan en zijn die er nu wel? Hoe werkte de monitoring in de praktijk? Zijn de noodzakelijke gegevens verzameld en geduid door ze te vergelijken met de vooraf bepaalde doelen? Hoe is de monitoring en borging daarvan gemonitord? Was het nodig bij te sturen en op wijze welke is bijgestuurd? 2.2 Processturing Voor het in beeld brengen van de processturing wordt een tijdlijn gemaakt vanaf het moment van aanleg. In deze tijdlijn worden de belangrijke inhoudelijk en procesmatige stappen aangegeven. Welke dat zijn wordt op basis van de documentanalyse bepaald. Voor de verschillende partijen en de verschillende overleggremia (projectgroep, gebruikersplatform, beheerdersoverleg) wordt aan de hand van de tijdlijn en de interviews in beeld gebracht op welke wijze er betrokkenheid was en wat daarover het oordeel van de partijen is. 2.2.1 Betrokkenheid van partijen bij het proces Zie vragen 2.1.2 2.2.2 Ruimte voor alternatieve benaderingen Vraagstelling: hoe beoordelen partijen de ruimte voor het inbrengen van alternatieve benaderingen? Zijn er in het proces alternatieve opties naar voren gebracht en wat is daar vervolgens mee gebeurd? Welke factoren hebben een rol gespeeld bij het beoordelen van deze opties? Werken deze keuzes door in het huidige proces en welke betekenis heeft dat? 2.2.3 Voortgang Vraagstelling: hoe beoordelen partijen de voortgang? Wat is de voortgang? Wat vinden partijen van de voortgang in relatie tot de verwachting en in relatie tot de gestelde realisatietermijnen? Welke instrumenten zijn benut om de voortgang te bevorderen? Wat zijn de belangen? Wat vinden de belanghebbenden van de wijze waarop de verschillende belangen meegewogen in het proces? Welke gevolgen heeft dat? 2.2.5 Samenwerking Vraagstelling: hoe beoordelen partijen de samenwerking? Wat zijn de belangrijkste kenmerken van de samenwerking, gerelateerd aan houding en gedrag zoals openheid en cultuur? Op welke wijze beïnvloedt de samenwerking ( o.a. binnen de Gouden Driehoek) het proces? 2.2.6 Reflectie Vraagstelling: Is er binnen het proces ruimte voor reflectie? Wordt het proces met enige regelmaat geëvalueerd? Is er aandacht voor de follow/up van de resultaten? Is er ruimte om van fouten te leren? 2.3 Context management Onder context management wordt begrepen het omgaan met ontwikkelingen van buiten, die van invloed zijn of kunnen zijn op het project. Gedacht wordt aan : Politieke constellatie Wetenschappelijke inzichten Financiële kaders Ruimtelijke ontwikkelingen Beleving en gebruik Sociaal maatschappelijke ontwikkelingen Internationale aandacht Aandacht in de media Ongevraagde initiatieven en spin off In de interviews wordt nagegaan in hoeverre deze ontwikkelingen zich hebben voorgedaan en op welke wijze daar op is gereageerd en indien aan de orde of dit als adequaat beoordeeld wordt. 2.2.4 Evenwichtigheid en zorgvuldigheid jegens belangen Vraagstelling: hoe beoordelen partijen de wijze waarop met de verschillende belangen wordt omgegaan? 30 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 30 6-7-2016 11:03:45

Colofon In opdracht van: Auteurs: Ontwerp: Door: Juli 2016 Rijkswaterstaat Martha Buitenkamp (Anantis) Cors van den Brink (Royal HaskoningDHV) Audrey van Mastrigt (Royal HaskoningDHV) Anne Floor Timan-Wenzel (Royal HaskoningDHV) Anantis en Royal HaskoningDHV 31 Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 31 6-7-2016 11:03:47

Zandmotor evaluatie rapport_05072016.indd 32 6-7-2016 11:03:47