Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. J.A.R.M. van Egmond (GROENLINKS) (d.d. 2 maart 2015) Nummer 3022

Transcriptie

1 van Gedeputeerde Staten op vragen van J.A.R.M. van Egmond (GROENLINKS) (d.d. 2 maart 2015) Nummer 3022 Onderwerp Ontwikkelplan Oranjebonnen Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller Onlangs bracht de gemeente Rotterdam het Ontwikkelplan voor de Bonenpolder en de Oranjebuitenpolder naar buiten. Uitgangspunt voor de ontwikkeling is een versterking van de recreatieve functie en en de versterking van de diversiteit van flora en fauna in de Bonnenpolder. Onderdeel is het tot stand brengen van een ecologische verbinding door de Bonnenpolder tussen enerzijds Solleveld/ Kapittelduinen en anderzijds Midden Delfland. Opvallend is dat er in het ontwikkelplan geen melding wordt gemaakt van de aanwijzing van een deel van de Bonnenpolder als strategische reservering EHS. Het overige deel van de Bonnenpolder valt onder beschermingscategorie 2 in het kader van Recreatie Om De Stad. In het ontwikkelingsplan worden de volgende ontwikkelingen gekenschetst als passend binnen de Bonnenpolder: In het nieuwe bestemmingsplan de mogelijkheid creëren voor het vestigen van een melkveebedrijf met 400 à 500 koeien. In de startfase zal sprake zijn van een bedrijf met 250 koeien en een erfoppervlakte van 1,5 à 2 ha. Het vestigen van een vakantiebungalowpark. Nieuwbouw ten behoeve van toeristisch verblijf, camping, horeca of verkoop. De Gemeente Rotterdam onderkent dat grootschalige melkveehouderij met een woonerf van meer dan 2 ha niet past binnen de Ruimtelijke Verordening. Desondanks wil men het plan verder onderzoeken waarbij naar eigen zeggen de milieuafwegingen een belangrijk aandachtspunt vormen. In verband met de nabijheid van het Natura gebied Solleveld en Kapittelduinen wordt onderkend dat de emissie van stikstof/ammoniak een knelpunt vormt. in de quick scan van DCMR wordt de gevoeligheid van de ecologische verbinding en de bestaande ecologische potentie voor de stikstof/ammoniak-emissie niet genoemd. FZ/GS/Alg

2 Pagina 2/5 1. Is het College met GroenLinks van opvatting dat versterking van de diversiteit van flora en fauna en het aanleggen van een ecologische verbinding in de Bonnenpolder eisen stelt aan de inrichting van de Bonnenpolder en beperkingen stelt aan de mogelijke emissie van stikstof/ammoniak in de directe omgeving? De Bonnenpolder en de Oranjebuitenpolder vormen een grotendeels agrarisch gebied tussen Maassluis en Hoek van Holland. De provincie Zuid-Holland, de stadsregio Rotterdam en de gemeente Rotterdam hadden aanvankelijk de ambitie om dit gebied te transformeren tot een natuur- en recreatiegebied met daarin ruim 130 ha Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en ten minste 32 ha recreatief groen. Dit recreatieve groen was geen onderdeel van het programma Recreatie om de Stad (RodS) maar werd gefinancierd vanuit het Groenakkoord ROM-Rijnmond en door de gemeente Rotterdam. Door de rijksbezuinigingen op het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) in 2010 hebben de drie overheden gezamenlijk hun ambities bijgesteld. De grootschalige transformatieopgave is vervangen door de aanleg van een ecologisch en recreatief netwerk in een vitaal agrarisch landschap, waarin ruimte is voor particuliere initiatieven die bijdragen aan publieke doelen. De gebiedsontwikkeling Oranjebonnen is één van de pilots uit de door Provinciale Staten vastgestelde Beleidsvisie Groen en Uitvoeringsprogramma Groen 2013 waarin netwerksturing wordt toegepast en waarin nieuwe en innovatieve verdienmogelijkheden en beheermodellen worden onderzocht. De gemeente Rotterdam is trekker van de gebiedsontwikkeling. De provincie heeft voor deze pilot een subsidie beschikbaar gesteld van 3,6 miljoen. Voor de gebiedsontwikkeling is een nieuw bestemmingsplan nodig. De gemeente heeft, als onderdeel van de netwerksturing, in dialoog met de eigenaren en gebruikers van de Oranjebonnen een ontwikkelplan opgesteld. Dit is een niet-wettelijke planvorm die als voorloper dient van het ontwerp-bestemmingsplan. Dit ontwikkelplan is in concept gereed en richt zich vooral op kansen voor ondernemers, investeerders en bewoners van het gebied om met name recreatieve en agrarische ontwikkelingen mogelijk te maken. Daarnaast bevat het ontwikkelplan aandachtspunten, zoals de bebouwingsregels en milieuaspecten. De Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM) vormt het provinciale ruimtelijk kader voor de gebiedsontwikkeling. In de VRM is in een deel van de Bonnenpolder een strategische reservering natuur opgenomen. De rest van de Bonnenpolder is aangeduid als recreatiegebied en valt onder beschermingscategorie 2. Naast de ruimtelijke kaders zijn de milieuregels van belang voor de gebiedsontwikkeling. De Bonnenpolder grenst aan het stikstofgevoelige Natura2000- gebied Solleveld-Kapittelduinen. Nieuwe activiteiten in de Bonnenpolder zullen getoetst moeten worden op hun effecten op de omgeving. Hiervoor is in bepaalde gevallen een omgevingsvergunning nodig, waarvoor de gemeente bevoegd gezag is. Met behulp van de programmatische aanpak stikstof (PAS) kunnen de effecten op het Natura2000-gebied worden berekend en kan worden bepaald of er ontwikkelingsruimte is voor nieuwe activiteiten.

3 Pagina 3/5 2. Is het College met GroenLinks van opvatting dat de recreatie om de stad bij voorrang gericht is op de beleving van groen, rust en open landschap voor de bewoners uit de stedelijke omgeving? Ja. In de Oranjebonnen wordt echter geen RodS-gebied aangelegd, zie antwoord op vraag Acht het College de inrichting van een megastal voor 400 tot 500 koeien passend binnen deze laatste smalle strook open groen tussen Westland en Nieuwe Waterweg, mede in relatie tot de aanmerking van dit gebied als RODS en strategische reserve EHS? De Oranjebonnen zijn geen RodS-gebied, zie antwoord op vraag 1. Binnen de strategische reservering natuur zijn op grond van de Verordening Ruimte uitsluitend ontwikkelingen toegestaan die passen binnen het huidige agrarische gebruik. De gronden zijn nu in gebruik voor melkveehouderij. In het concept-ontwikkelplan is de mogelijke ontwikkeling opgenomen van een grootschalige melkveehouderij met in de startfase ongeveer 250 koeien op een oppervlakte van circa 100 hectare grasland en een erfoppervlak van anderhalf à twee hectare. De Verordening Ruimte staat de uitbreiding van het agrarisch bouwblok van een bestaand agrarisch bedrijf tot maximaal 2 hectare toe. Deze ontwikkeling past daarmee binnen het provinciale ruimtelijke beleid. Voordat deze uitbreiding in het bestemmingsplan kan worden opgenomen, zal de initiatiefnemer moeten aantonen dat wordt voldaan aan de geldende milieu- en landbouwwetgeving, o.a. op het gebied van stikstof en fosfaat. 4. Hoe ziet het College de relatie tussen het ruimen van kassen in verband met de openheid van het gebied indien tegelijkertijd elders in hetzelfde gebied een megastal van ruim meer dan 2 ha wordt toegestaan? Wij zien geen relatie tussen beide ontwikkelingen. Het ruimen van kassen om de openheid van de polder te herstellen past binnen de Verordening Ruimte. Deze biedt mogelijkheden om woningen te bouwen als compensatie voor het opruimen van verspreid glas, onder de voorwaarde dat per saldo een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit wordt bereikt. De Verordening Ruimte staat de voorgestelde uitbreiding van het agrarisch bouwblok tot maximaal 2 hectare toe. Zie daarvoor ons antwoord op vraag Acht het College het noodzakelijk of wenselijk dat in de MER, naast de effecten op het Natura-2000 gebied Solleveld en Kapittelduinen, ook de uitwerking van nieuwe bestemmingen op de geplande ecologische verbinding en de beoogde diversiteit van flora en fauna in beeld wordt gebracht? De gemeente Rotterdam is verantwoordelijk voor het laten opstellen van een MER. De gemeente geeft in het concept-ontwikkelplan aan dat in de MER de verschillende initiatieven in samenhang zullen worden bekeken.

4 Pagina 4/5 6. Ziet het College de bouw van een megastal voor 400 tot 500 koeien als voortzetting van bestaand agrarisch gebruik? Ja, onder de voorwaarden dat de initiatiefnemer kan aantonen dat de startfase en/of de verdere groei mogelijk zijn binnen de randvoorwaarden van het provinciale ruimtelijke beleid en de geldende milieu- en landbouwwetgeving. In de Verordening Ruimte 2014 is in dit verband opgenomen (artikel 2.3.1) dat uitbreiding mogelijk is binnen het bouwperceel van maximaal 2 ha. 7. Is het College van opvatting dat een vakantiebungalowpark past binnen de doelstellingen van een (klein) RODS-gebied? Zo ja, welke grenzen stelt het College aan de omvang van een vakantiebungalowpark in dit gebied? De Oranjebonnen zijn geen RodS-gebied. Zie ons antwoord op vraag 1. In de VRM heeft de Bonnenpolder de functie recreatiegebied en valt in beschermingscategorie 2. Voor de aanleg van een vakantiebungalowpark zal de gemeente een ontheffing moeten aanvragen. 8. Ziet het College de bouw van een vakantiebungalowpark als voortzetting van bestaand agrarisch gebruik? Nee. In het concept-ontwikkelplan zijn twee locaties aangegeven waar de bouw van een kleinschalig vakantiebungalowpark onder voorwaarden mogelijk is, Beide locaties liggen buiten de strategische reservering natuur. 9. Ziet het College nieuwbouw ten behoeve van toeristisch verblijf, camping, horeca en verkoop als voortzetting van bestaand agrarisch gebruik? Ja, binnen bepaalde randvoorwaarden. De provinciale Verordening Ruimte biedt ruimte voor verbredingsactiviteiten bij agrarische bedrijven, waaronder zorg, recreatie, energieopwekking en verkoop van producten uit eigen teelt (artikel 2.3.1, lid 3), zolang de agrarische functie de hoofdfunctie van het bedrijf blijft, de bedrijfsvoering van de omliggende agrarische bedrijven niet wordt belemmerd en het agrarisch bouwperceel niet groter wordt dan maximaal 2,5 ha. 10. Is het College van mening dat de uitvoering van het concept-ontwikkelplan Oranjebonnen geheel past binnen de bestaande ruimtelijke regels? Het concept-ontwikkelplan past grotendeels binnen de huidige ruimtelijke regels voor de Oranjebonnen. Het kan zijn dat het ontwikkelingsplan op onderdelen, zoals het kleinschalig bungalowpark, niet past binnen de regels vanwege de ruimtelijke kwaliteit.

5 Pagina 5/5 Het (concept-) ontwikkelplan bevat overigens een indicatieve aanduiding van de ontwikkelkansen en heeft geen wettelijke status. Dit plan is niet bedoeld als toetsingskader voor de uitvoering en vormt het uitgangspunt voor het bestemmingsplan voor dit gebied, dat in 2015 wordt herzien. De voorstellen in het ontwikkelplan zullen eerst verder moeten worden uitgewerkt voordat deze al dan niet in het bestemmingsplan kunnen worden opgenomen. 11. Zo vraag 10 negatief wordt beantwoord, is het College bereid een ontheffing te overwegen en heeft het College de Gemeente Rotterdam geïnformeerd over haar standpunt in deze? De gebiedsontwikkeling kan leiden tot strijdigheid met de huidige functie van het gebied in de Visie Ruimte en Mobiliteit, die uitgaat van de ontwikkeling van een recreatiegebied. Op verzoek van burgemeester en wethouders kunnen wij ontheffing verlenen van deze verordening voor zover de verwezenlijking van het gemeentelijk ruimtelijk beleid wegens bijzondere omstandigheden onevenredig wordt belemmerd in verhouding tot de met die regels te dienen provinciale belangen. Op een dergelijk verzoek kunnen wij in dit planstadium echter niet vooruitlopen. Den Haag, 21 mei 2015 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, secretaris a.i., voorzitter, drs. J.H. de Baas drs. J. Smit