WISKUNDE B HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

Vergelijkbare documenten
WISKUNDE B VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

Leerstof voortentamen wiskunde B. 1. Het voortentamen wiskunde B

WISKUNDE A VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

WISKUNDE B HAVO NIEUW EXAMENPROGRAMMA VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

WISKUNDE C VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

WISKUNDE B HAVO NIEUW EXAMENPROGRAMMA VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V

WISKUNDE D VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

WISKUNDE A VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019

WISKUNDE D HAVO OUD EXAMENPROGRAMMA VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.6.1

WISKUNDE D HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019

Domein A: Vaardigheden

WISKUNDE B VWO-oud programma VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

WISKUNDE D VWO-oud programma VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

wiskunde D havo nieuw vakinformatie staatsexamen 2017 WISKUNDE D HAVO NIEUW EXAMENPROGRAMMA VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.

WISKUNDE D HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

WISKUNDE B HAVO OUD EXAMENPROGRAMMA VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

WISKUNDE A HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

WISKUNDE VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

WISKUNDE VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

Toevoeging: blz. 14 Hulpmiddelen, toegestane grafische rekenmachines WISKUNDE A HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

WISKUNDE B VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017

NATUURKUNDE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

RUSSISCHE TAAL EN LITERATUUR ELEMENTAIR VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

WISKUNDE D VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.2

WISKUNDE VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V

AARDRIJKSKUNDE VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

WISKUNDE VMBO TL/GL VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

ctwo Experimenteel examenprogramma 2014 havo wiskunde B definitieve versie

WISKUNDE VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.6.1

ARABISCHE TAAL VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

RUSSISCHE TAAL EN LITERATUUR ELEMENTAIR HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

ARABISCHE TAAL EN LITERATUUR ELEMENTAIR HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

AARDRIJKSKUNDE VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

Leerstof voortentamen wiskunde B. 1. Het voortentamen wiskunde B

AARDRIJKSKUNDE VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

DUITSE TAAL VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

Examenprogramma wiskunde D havo

TURKSE TAAL VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

begin van document Eindtermen vwo wiskunde B (CE) gekoppeld aan delen en hoofdstukken uit Moderne wiskunde 9e editie

10 log sin 20. Naam:

WISKUNDE B HAVO SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2017 (BIJ HET NIEUWE EXAMENPROGRAMMA) (voor pilotscholen ook examen 2016) Nader vastgesteld

aardrijkskunde vwo vakinformatie staatsexamen 2017 AARDRIJKSKUNDE VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V pagina 1 van 12

NATUUR, LEVEN, TECHNOLOGIE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

SPAANSE TAAL EN LITERATUUR ELEMENTAIR VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

Economie en Maatschappij(A/B)

ARABISCHE TAAL VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V

WISKUNDE D VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

Wijzigingen per oktober 2016: zie wijzigingen vakinformatie 2017 op de duo site.

WISKUNDE A HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2020

ENGELSE TAAL VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V

AARDRIJKSKUNDE VMBO TL/GL VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

Toevoeging pagina 13: bij subdomein E5 over gebruik van Excel WISKUNDE A HAVO NIEUW EXAMENPROGRAMMA VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.

ARABISCHE TAAL VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.6.1

SPAANSE TAAL EN LITERATUUR ELEMENTAIR HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

ENGELSE TAAL VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

LANDSEXAMEN VWO Het examenprogramma Het examenprogramma voor het commissie-examen Wiskunde D bestaat uit de volgende (sub)domeinen:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Subdomeinen Inhouden vwo b exameneenheden. Adequaat schriftelijk rapporteren over onderwerpen uit de wiskunde.

WISKUNDE B HAVO CONCEPTSYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2017 (BIJ HET NIEUWE EXAMENPROGRAMMA)

RUSSISCHE TAAL EN LITERATUUR ELEMENTAIR HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

AARDRIJKSKUNDE VMBO TL/GL VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

De 2015 programma s wiskunde B van havo en vwo. 9 november 2013 Ruud Stolwijk Cito, Arnhem Alma Taal

FRANSE TAAL VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.6.1

Wijziging pagina 5: het centraal examen duurt 180 minuten FILOSOFIE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

TURKSE TAAL VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.6.1

Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet weten en kunnen. HAVO 4 wiskunde B...

LANDSEXAMEN HAVO Het examenprogramma Het examenprogramma voor het commissie-examen Wiskunde D bestaat uit de volgende (sub)domeinen:

Wijzigingen per oktober 2016: zie wijzigingen vakinformatie 2017 op de duo site. DUITSE TAAL VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.11.

WISKUNDE A HAVO NIEUW EXAMENPROGRAMMA VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V

NATUURKUNDE VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

SCHEIKUNDE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

WISKUNDE B HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

HAVO wiskunde B checklist 5 HAVO wiskunde B

WISKUNDE B HAVO SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2019

WISKUNDE A HAVO OUD EXAMENPROGRAMMA VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

Transformaties van grafieken HAVO wiskunde B deel 1

FRANSE TAAL VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V

(g 0 en n een heel getal) Voor het rekenen met machten geldt ook - (p q) a = p a q a

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

WISKUNDE VMBO TL/GL VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.6.1

ENGELSE TAAL VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

WISKUNDE A VWO-oud programma VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

SCHEIKUNDE VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

Transformaties van grafieken HAVO wiskunde B deel 2. Willem van Ravenstein Haags Montessori Lyceum (c) 2016

WISKUNDE A HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

begin van document Eindtermen vwo wiskunde B gekoppeld aan delen en hoofdstukken uit Moderne wiskunde 9e editie

Samenvatting wiskunde havo 4 hoofdstuk 5,7,8 en vaardigheden 3 en 4 en havo 5 hoofdstuk 3 en 5 Hoofdstuk 5 afstanden en hoeken Voorkennis Stelling van

ctwo CONCEPTEXAMENPROGRAMMA 2011 havo wiskunde B

Checklist Wiskunde B HAVO HML

LANDSEXAMEN HAVO

WISKUNDE B VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

MANAGEMENT EN ORGANISATIE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

WISKUNDE C VWO-oud programma VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

LANDSEXAMEN VWO Het examenprogramma Het examenprogramma voor het commissie-examen Wiskunde D bestaat uit de volgende (sub)domeinen:

NATUUR, LEVEN, TECHNOLOGIE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

WISKUNDE B HAVO. SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2017 (BIJ HET NIEUWE EXAMENPROGRAMMA) (voor pilotscholen ook examen 2016) Nader vastgesteld 2

NATUURKUNDE VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

BIOLOGIE VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

Transcriptie:

WISKUNDE B HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V17.03.2

De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het CvTE is verantwoordelijk voor de afname van de staatsexamens voortgezet onderwijs en draagt zorg voor de kwaliteit en het niveau van de examens. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is belast met de praktische uitvoering en organisatie van de staatsexamens. Met vragen over deze vakinformatie kunt u contact opnemen met de afdeling Examendiensten van DUO: (050) 599 89 33 of staatsexamens@duo.nl. pagina 2 van 17

Inhoud 1 Kernpunten 4 2 Centraal examen 4 3 College-examen 5 4 Schema examenstof 6 Bijlage 1 Beschrijving examenstof 7 Bijlage 2 Hulpmiddelen 15 Bijlage 3 Tips 17 pagina 3 van 17

top 1 Kernpunten Het examen bestaat uit een centraal examen en een college-examen. Het collegeexamen wordt mondeling afgenomen. De kandidaat heeft een toegestane grafische rekenmachine nodig, die hij zelf moet meebrengen. Tips voor dit examen staan in de bijlage. De berekening van het eindcijfer staat in een overzicht. 2 Centraal examen Het centraal examen bestaat uit een schriftelijk examen. Tijdens dit examen van 180 minuten worden vragen gesteld over de bestudeerde onderwerpen uit de domeinen A t/m D. Nadruk ligt op de toepassing van de bestudeerde stof. Voorbeelden van zo n examen zijn te vinden op www.havovwo.nl. Overzicht centraal examen wat hulpmiddelen toetsing: A. Vaardigheden B. Functies, grafieken en vergelijkingen C. Meetkundige berekeningen D. Toegepaste analyse toegestane grafische rekenmachine schrijf- en tekenmateriaal; woordenboek tijdsduur cijfer 180 minuten A Meer informatie over de stof staat in het Schema examenstof en de Beschrijving examenstof. pagina 4 van 17

3 College-examen Het college-examen wordt mondeling afgenomen. De inhoud van het examen staat in het Schema examenstof en de Beschrijving examenstof. In totaal duurt het examen 40 minuten. Hieraan voorafgaand krijgt de kandidaat gedurende 20 minuten de tijd om zich voor te bereiden aan de hand van een casus die hij in het voorbereidingslokaal ontvangt. Deze casus bestaat uit een aantal opdrachten die uitgewerkt moeten worden. Het eerste deel van het examen gaat over de casus. De kandidaat moet in eigen woorden kunnen weergeven waarover de casus gaat. Van belang hierbij zijn kernbegrippen uit de tekst. Uitgaande van de casus kan er daarna over het onderwerp zelf en andere onderwerpen dieper gevraagd worden. De onderwerpen die hierbij nog niet aan bod zijn gekomen worden vervolgens getoetst in het tweede deel. Overzicht college-examen wat voorbereiding toetsing casus toetsing overige examenstof hoe bestuderen van de casus in het voorbereidingslokaal bespreking vraagstukken naar aanleiding van de casus beantwoorden van vragen en oplossen van vraagstukken over de domeinen van het collegeexamen hulpmiddelen grafische rekenmachine schrijf- en tekenmateriaal; woordenboek grafische rekenmachine schrijfen tekenmateriaal grafische rekenmachine schrijf- en tekenmateriaal tijdsduur 20 minuten ca. 40 minuten cijfer deelcijfer a deelcijfer b Overzicht berekening eindcijfer wat wegingsfactor cijfer (afgerond op één decimaal) eindcijfer (afgerond op een geheel getal) centraal examen 1 A college-examen - deelcijfer a 0,2 - deelcijfer b 0,8 B (A + B) gedeeld door 2 terug naar top pagina 5 van 17

4 Schema examenstof wiskunde B havo centraal examen collegeexamen A: Vaardigheden Algemene vaardigheden X X B: Functies, grafieken en vergelijkingen C: Meetkundige berekeningen Profielspecifieke vaardigheden X X Wiskundige vaardigheden X X Standaardfuncties X X Vergelijkingen en ongelijkheden X X Evenredigheidsverbanden X X Periodieke functies X X Afstanden en hoeken in concrete situaties D: Toegepaste analyse Veranderingen X X Afgeleide functies X X Bepaling afgeleide functies X X Toepassing afgeleide functies X X X X Hierna volgt een beschrijving van de examenstof. Bij het bestuderen van de examenstof is het raadzaam gebruik te maken van een lesmethode of examenkatern. terug naar top pagina 6 van 17

Bijlage 1 Beschrijving examenstof Domein A Vaardigheden Algemene vaardigheden De kandidaat heeft kennis van de rol van wiskunde in de maatschappij, kan hierover gericht informatie verzamelen en de resultaten communiceren met anderen. De kandidaat kan 1. doelgericht informatie zoeken, beoordelen, selecteren en verwerken; 2. adequaat schriftelijk rapporteren over onderwerpen uit de wiskunde. Profielspecifieke vaardigheden De kandidaat kan profielspecifieke probleemsituaties in wiskundige termen analyseren, oplossen en het resultaat naar de betrokken context terugvertalen. De kandidaat kan 1. een probleemsituatie in een wiskundige, natuurwetenschappelijke of maatschappelijke context analyseren, gebruik makend van relevante begrippen en theorie vertalen in een vakspecifiek onderzoek, dat onderzoek uitvoeren, en uit de onderzoeksresultaten conclusies trekken; 2. een realistisch probleem in een context analyseren, inperken tot een hanteerbaar probleem, vertalen naar een wiskundig model, modeluitkomsten genereren en interpreteren en het model toetsen en beoordelen; 3. met gegevens van wiskundige en natuurwetenschappelijke aard consistente redeneringen opzetten. Wiskundige vaardigheden De kandidaat beheerst de bij het examenprogramma passende wiskundige vaardigheden, waaronder modelleren en algebraïseren, ordenen en structureren, analytisch denken en probleemoplossen, formules manipuleren, abstraheren, en logisch redeneren en bewijzen en kan daarbij ICT functioneel gebruiken. De kandidaat 1. beheerst de rekenregels; 2. beheerst de specifieke algebraïsche vaardigheden; 3. heeft inzicht in wiskundige notaties en formules en kan daarmee kwalitatief redeneren; 4. kan wiskundige informatie ordenen en in probleemsituaties de wiskundige structuur onderkennen; 5. kan bij een gegeven probleemsituatie een model opstellen in wiskundige termen; 6. kan op basis van een gegeven probleemsituatie een schatting maken van de uitkomst zonder deze uitkomst exact te berekenen; 7. kan een oplossingsstrategie kiezen, deze correct toepassen en de gevonden oplossing controleren binnen de context; 8. kan vakspecifieke taal interpreteren en gebruiken; 9. kan de correctheid van wiskundige redeneringen verifiëren; 10. kan eenvoudige wiskundige redeneringen correct onder woorden brengen; terug naar top pagina 7 van 17

11. kan bij het raadplegen van wiskundige informatie, bij het verkennen van wiskundige situaties, bij het geven van wiskundige redeneringen en bij het uitvoeren van wiskundige berekeningen gebruik maken van geschikte ICT-middelen. 12. kan antwoorden afronden op een voorgeschreven nauwkeurigheid dan wel op een nauwkeurigheid die past bij de probleemsituatie. Domein B Functies, grafieken en vergelijkingen Standaardfuncties De kandidaat kan standaardfuncties (machtsfuncties, exponentiële en logaritmische functies en goniometrische functies) hanteren, interpreteren binnen een context, de grafieken beschrijven en in een functievoorschrift vastleggen en werken met eenvoudige transformaties. Parate kennis De kandidaat kent: de grafiek en karakteristieke eigenschappen van de lineaire of eerstegraadsfunctie f ( x) ax b, evenals de naam rechte lijn voor de grafiek ervan; de grafiek en karakteristieke eigenschappen van de kwadratische of 2 tweedegraadsfunctie f () x ax bx c of f ( x) a( x p)( x q) of evenals de naam parabool voor de grafiek ervan; de grafiek en karakteristieke eigenschappen van de machtsfunctie f ( x) x rationaal getal, in het bijzonder van de wortelfunctie; f ( x) x 2 f ( x) a( x r) s de grafiek en karakteristieke eigenschappen van de exponentiële functie f () x de logaritmische functie f ( x) log( x) a p, p is een a x en, evenals de begrippen grondtal en exponent en de rekenregels voor machten en logaritmen; de grafiek en karakteristieke eigenschappen van de goniometrische functies f ( x) sin( x) en f ( x) cos( x), evenals de begrippen radiaal, periode, amplitude en evenwichtsstand; de grafiek en karakteristieke eigenschappen van de gebroken lineaire functie ax b f( x), evenals de naam hyperbool voor de grafiek ervan; cx d de karakteristieke eigenschappen van functies: domein, bereik, nulpunt, extreem, minimum, maximum, stijgen, dalen, toenemend of afnemend stijgen of dalen; de karakteristieke eigenschappen van grafieken: snijpunt met de x-as, snijpunt met de y-as, top, symmetrie en asymptotisch gedrag inclusief horizontale en verticale asymptoot; de transformaties vermenigvuldiging ten opzichte van x- of y-as en translatie. 1. van de standaardfuncties de grafiek tekenen en daarbij gebruik maken van de karakteristieke eigenschappen van de functie en haar grafiek; 2. de verschillende schrijfwijzen van tweedegraads functies gebruiken; pagina 8 van 17

3. bij een grafiek of een tabel van een standaardfunctie, een lineaire functie of een kwadratische functie het functievoorschrift opstellen; 4. karakteristieke eigenschappen van een standaardfunctie en haar grafiek gebruiken bij het oplossen van problemen; 5. een exponentiële functie beschrijven met behulp van de termen beginwaarde en groeifactor; 6. bij exponentiële en logaritmische functies x schrijven als functie van y; 7. bij machtsfuncties x schrijven als functie van y; 8. op een grafiek een translatie en/of vermenigvuldiging ten opzichte van x- of y-as uitvoeren; 9. het functievoorschrift opstellen dat hoort bij een nieuwe grafiek die is ontstaan na transformatie van een gegeven grafiek; 10. het functievoorschrift opstellen van de somfunctie of de verschilfunctie van twee functies. 11. bij exponentiële groeiprocessen de verdubbelingstijd en de halveringstijd bepalen; 12. twee functies samenstellen door middel van een ketting en het functievoorschrift opstellen van de samengestelde functie; 13. van een samengestelde functie de karakteristieke eigenschappen bepalen; 14. bij een in een probleemsituatie beschreven verband een passend functievoorschrift opstellen; 15. x uitdrukken in y bij een samengestelde functie als bedoeld in B1.12. Vergelijkingen en ongelijkheden De kandidaat kan vergelijkingen, ongelijkheden en stelsels van twee lineaire vergelijkingen oplossen, in voorkomende gevallen grafisch oplossen of de oplossingen numeriek benaderen en de oplossingen interpreteren in de context. Parate kennis De kandidaat kent: het begrip stelsel van vergelijkingen; de abc-formule. 1. een vergelijking oplossen die te herleiden is tot een lineaire vergelijking; 2. een vergelijking oplossen die te herleiden is tot een kwadratische vergelijking; 3. een vergelijking oplossen die te herleiden is tot het type 4. een vergelijking oplossen die te herleiden is tot het type n x x a c ; c of a log( x) c; 5. een vergelijking oplossen van het type f ( x) g( x) waarbij f en g functies zijn zoals genoemd in subdomein B1; 6. een stelsel van twee lineaire vergelijkingen met twee onbekenden oplossen; 7. een ongelijkheid oplossen van het type f ( x) g( x), f ( x) g( x) of f ( x) g( x), f ( x) g( x) waarbij f en g standaardfuncties zijn. pagina 9 van 17

8. een vergelijking dan wel een ongelijkheid opstellen aan de hand van een gegeven probleemsituatie, de vergelijking of ongelijkheid oplossen en de oplossingen van deze vergelijking of ongelijkheid interpreteren; 9. een vergelijking met een parameter oplossen en de oplossing schrijven als functie van de parameter; 10. een ongelijkheid oplossen van de vorm f ( x) c, f ( x) c of f ( x) c, f ( x) c, waarbij f een samengestelde functie is zoals bedoeld in B1.12. Evenredigheidsverbanden De kandidaat kan verbanden tussen de twee grootheden a en b van de vorm a c b herkennen, toepassen en bijbehorende grafieken tekenen, vanuit de beschrijving van een dergelijk verband een formule opstellen, de evenredigheidsconstante bepalen en kan rekenen met en redeneren over verbanden van deze vorm en het effect van schaalvergroting. Parate kennis De kandidaat kent: de begrippen recht evenredig, omgekeerd evenredig, evenredig met een macht, evenredigheidsconstante; het verschil tussen een lineair verband en een recht evenredig verband; c formules van de vorm y cx en y als respectievelijk een recht evenredig en een x omgekeerd evenredig verband. 1. in een gegeven probleemsituatie bepalen of er sprake is van een recht evenredig of een omgekeerd evenredig verband; 2. met de algemene vorm van het machtsverband n 3. in een machtsverband evenredigheidsconstante c bepalen. n y c x rekenen; y c x tussen twee grootheden x en y de exponent n en de d 4. in een gegeven probleemsituatie een vergelijking opstellen waarbij gebruik wordt gemaakt van het machtsverband tussen twee grootheden, de vergelijking oplossen en de oplossingen interpreteren. Periodieke functies De kandidaat kan periodieke verschijnselen beschrijven door middel van sinus- of cosinusfuncties, de bijbehorende sinusoïden tekenen en de karakteristieke eigenschappen ervan benoemen en alle oplossingen van een goniometrische vergelijking op een gegeven interval bepalen. terug naar top pagina 10 van 17

Parate kennis De kandidaat kent: de exacte waarden van sin( x ) en cos( x ) waarbij x een veelvoud van 1 6 π of 1 4 π is. 1. graden omrekenen in radialen en omgekeerd; 2. de grafiek tekenen van functies van de vorm f ( x) d a sin( b( x c)) en f ( x) d a cos( b( x c)) ; 3. vergelijkingen van het type f x c oplossen in een gegeven interval met f een functie als in B4.2. genoemd en daarbij gebruik maken van periodiciteit en symmetrie; 4. van een sinusoïde het bijbehorende functievoorschrift opstellen. 5. in een gegeven probleemsituatie voor een periodiek verschijnsel een functievoorschrift zoals bedoeld in B4.2 opstellen, daarmee berekeningen uitvoeren en de resultaten interpreteren. Domein C Meetkundige berekeningen Opmerking 1: Dit domein betreft de meetkunde in het platte vlak. De ruimte kan wel als context optreden waarin de vlakke meetkunde zich voordoet. Opmerking 2: Als in dit domein coördinaten worden gebruikt, dan betreft dat altijd een cartesisch assenstelsel. Afstanden en hoeken in concrete situaties De kandidaat kan afstanden en hoeken berekenen met behulp van goniometrische verhoudingen, de stelling van Pythagoras en de sinus- en cosinusregel. Parate kennis De kandidaat kent: het begrip afstand als de lengte van het kortste verbindingslijnstuk tussen twee meetkundige figuren. 1. sinus, cosinus en tangens gebruiken voor het berekenen van de grootte van hoeken en de lengte van zijden in een rechthoekige driehoek; 2. de stelling van Pythagoras gebruiken om de afstand tussen twee punten te berekenen; 3. de sinus- en cosinusregel gebruiken voor het berekenen van de lengte van lijnstukken en de grootte van hoeken in een driehoek; 4. met gelijkvormigheid de lengte van lijnstukken berekenen. pagina 11 van 17

5. voor het oplossen van een meetkundig probleem een combinatie gebruiken van C1.1 tot en met C1.4. Algebraïsche methoden De kandidaat kan analytisch-algebraïsche berekeningen uitvoeren aan de hand van contexten en figuren. Parate kennis De kandidaat kent: de vergelijking van een lijn in de vorm y ax b en in de vorm ax by c ; de eigenschap dat het product van de richtingscoëfficiënten van twee loodrecht op elkaar staande lijnen gelijk is aan 1 en omgekeerd; 2 2 2 van een cirkel een vergelijking in de vorm 2 2 x y ax by c 0 ; ( x a) ( y b) r en in de vorm de stelling dat een raaklijn aan een cirkel loodrecht staat op de straal naar het raakpunt. 1. de vergelijking van een lijn en een cirkel opstellen; 2. de hoek tussen twee lijnen berekenen; 3. de vergelijking van de loodlijn door een gegeven punt op een lijn opstellen; 4. uit een vergelijking van een cirkel de straal en de coördinaten van het middelpunt afleiden; 5. de vergelijking van de raaklijn aan een cirkel opstellen in een gegeven raakpunt; 6. de coördinaten van het snijpunt van twee lijnen berekenen; 7. de oplosbaarheid van een stelsel van twee lineaire vergelijkingen in verband brengen met de onderlinge ligging van de bijbehorende lijnen; 8. in een coördinatenstelsel de lengte van een lijnstuk berekenen. 9. de coördinaten van de snijpunten van een lijn en een cirkel berekenen; 10. de afstand tussen punten, lijnen en cirkels berekenen; 11. onderzoeken hoeveel gemeenschappelijke punten een lijn en een cirkel hebben. terug naar top pagina 12 van 17

Domein D Toegepaste analyse Veranderingen De kandidaat kan het veranderingsgedrag van een functie, gegeven door grafiek, tabel of formule, beschrijven door middel van toenamediagrammen en differentiequotiënten en kan differentiequotiënten berekenen en interpreteren, ook vanuit een profielspecifieke probleemsituatie. Parate kennis De kandidaat kent: het begrip interval en de intervalnotaties; de Δ-notatie voor een differentie. 1. vanuit een gegeven toenamediagram het verloop van een grafiek schetsen; 2. een toenamediagram bij een gegeven grafiek, tabel of formule tekenen; 3. differentiequotiënten berekenen indien de functie is gegeven door een grafiek, tabel of formule; 4. differentiequotiënten interpreteren als maat voor de gemiddelde verandering in de waarde van een functie op een interval. 5. het veranderingsgedrag van variabelen beschrijven met behulp van toenamediagrammen en differentiequotiënten. Afgeleide functies De kandidaat kan de afgeleide functie begripsmatig interpreteren en kan lokale veranderingen van functiewaarden benaderen zowel met een differentiaalquotiënt als met een numeriek-grafische methode. Parate kennis De kandidaat kent: notaties voor de afgeleide van een functie. 1. een lokale afgeleide benaderen door differentiequotiënten met afnemende intervalgrootte; 2. een lokale afgeleide interpreteren als de helling of steilheid van een grafiek in een punt. 3. de grafiek van de afgeleide schetsen indien de grafiek van de functie is gegeven; 4. de grafiek van de functie schetsen indien de grafiek van de afgeleide is gegeven; 5. conclusies trekken over lokale veranderingen van functiewaarden op basis van de afgeleide of met behulp van een numeriek-grafische methode. pagina 13 van 17

Bepaling afgeleide functies De kandidaat kan de afgeleide functie van machtsfuncties met rationale exponenten bepalen en kan voor het bepalen van de afgeleide functie gebruik maken van de som-, verschil- en kettingregel. Parate kennis De kandidaat kent: het begrip differentiëren voor het bepalen van de afgeleide. 1. de afgeleide bepalen van machtsfuncties met rationale exponenten; 2. de somregel en verschilregel gebruiken bij het bepalen van de afgeleide; 3. de kettingregel gebruiken bij het bepalen van de afgeleide van een samengestelde functie, waarvan de eerste functie lineair is en de tweede functie een machtsfunctie met rationale exponent; 4. het verband gebruiken tussen de afgeleide van een functie f( x ) en de afgeleide van c f ( x) d of de afgeleide van f ( c x d). 5. een combinatie van somregel, verschilregel en kettingregel gebruiken bij het bepalen van de afgeleide. Toepassing afgeleide functies De kandidaat kan analytisch-algebraïsche berekeningen uitvoeren gericht op profielspecifieke contexten. 1. de afgeleide gebruiken bij het opstellen van de vergelijking van de raaklijn in een punt van de grafiek van een functie; 2. de afgeleide gebruiken bij het verifiëren en bij het bepalen van extremen van een functie; 3. de afgeleide gebruiken bij het bepalen van een raaklijn met een gegeven helling. 4. in een gegeven probleemsituatie de afgeleide gebruiken voor het bepalen van een optimale situatie; 5. een optimaliseringsprobleem vertalen in een formule en dit probleem vervolgens met behulp van de afgeleide of numeriek-grafisch oplossen. Een uitgebreide beschrijving van de examenstof staat op: - examenblad.nl, wiskunde B havo, examenprogramma en syllabus 2018 terug naar top pagina 14 van 17

Bijlage 2 Hulpmiddelen Toegestane grafische rekenmachine Het is mogelijk dat te zijner tijd nieuwe types worden toegestaan. De machines die in 2018 in elk geval zijn toegestaan zijn aangegeven met een T: 2018 havo CASIO fx-9750gii met reset fx-9860gii(sd) met reset fx-9860gii(sd) met examenstand: OS 2.07 en hoger fx-cg20 met reset fx-cg20 met examenstand: OS 2.01 en hoger Hewlett Packard HP Prime Texas Instruments TI 84 plus (C) (SE) TI 84 plus CE TI-84 Plus T vanaf versie OS 5.1, de basisversie met LED lampje TI-84 Plus CE-T vanaf versie OS 5.1.5 TI-Nspire CX (zonder CAS) Oudere types T T T T T T Niet NB Op machines die over CAS-functionaliteiten beschikken dient deze functionaliteit te worden geblokkeerd in de examenstand. In machines met een SD-slot mag tijdens het CE geen SD-kaart zitten. Basispakket Het standaard basispakket bij alle centrale examens en college-examens bevat: - schrijfmateriaal - tekenpotlood - blauw en rood kleurpotlood - liniaal met millimeterverdeling - passer - geodriehoek - vlakgum Ook is het toegestaan om hulpmiddelen mee te brengen die geen relatie hebben met de exameneisen maar wel functioneel kunnen zijn, zoals: markeerstift, puntenslijper, leesliniaal (loep). Woordenboek Nederlands-Nederlands (eendelig) óf Nederlands-thuistaal van de kandidaat (eendelig) pagina 15 van 17

Een digitaal woordenboek is niet toegestaan. De hulpmiddelen van het basispakket zijn toegestaan bij alle examens. Uitgebreide informatie over hulpmiddelen voor de centrale examens staat in de Regeling toegestane hulpmiddelen. Kies: examenblad.nl, 2018, havo, onderwerpen, hulpmiddelen terug naar top pagina 16 van 17

Bijlage 3 Tips Centraal examen geef voldoende toelichting bij de gegeven antwoorden vergeet niet de tussenstappen te vermelden voor dit vak is het belangrijk niet alleen een boek te bestuderen, maar vooral veel te oefenen (zie: examenblad, 2018, wiskunde B havo, syllabus hoofdstuk 3 voorbeeldopgaven) Mondeling college-examen Algemene opmerkingen over het mondeling examen bij wiskunde mag u géén gebruik maken van het Binas-boek of een formulekaart geleerde formules moeten niet alleen benoemd kunnen worden, maar ook worden toegepast het is belangrijk verbanden te kunnen leggen tussen onderdelen van de bestudeerde examenstof hoofdrekenen (en inschatten van de orde van grootte van uitkomsten) is naast het gebruik van de rekenmachine van belang zorg voor voldoende oefening in het gebruik van de grafische rekenmachine; het kost vaak erg veel kostbare tijd in het examen Voorbereiden op het mondeling college-examen tijdens het mondeling examen kan de gehele examenstof gevraagd worden; bestudeer daarom ook de onderwerpen van het centraal examen om vlot vragen te kunnen beantwoorden is het belangrijk dat er voldoende geoefend is in het maken van eindexamenopgaven oefen in het onder woorden brengen van begrippen; besteed voldoende aandacht aan de terminologie die bij het vak hoort bekijk de informatiefilm over het mondeling college-examen op de site: duo.nl, staatsexamenkandidaat, Hoe het staatsexamen vo werkt oefen met de voorbeeldcasus op de site: duo.nl, staatsexamenkandidaat, oefenen Casus/voorbereidingsopdracht voorafgaand aan het college-examen maak bij het voorbereiden van de casus aantekeningen en oefen, na het lezen van de casus, alvast in eigen woorden weer te geven waar de casus over gaat probeer eventuele vragen onder casus al vast te beantwoorden; het is niet erg als het niet lukt om alle vragen te beantwoorden tijdens de voorbereidingstijd terug naar top pagina 17 van 17

pagina 18 van 17