Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Topsectoren. Hoe & Waarom

Het creëren van een innovatieklimaat

Navigatie topsectoren

DE INDUSTRIE: MOTOR VAN VERNIEUWING. Drie acties voor een nieuw Kabinet. Manifest 2017

Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage

Topsectoren. Bouwstenen van Bedrijvenbeleid. Hoofdstuk: In opdracht van DG Bedrijfsleven & Innovatie van het ministerie van Economische Zaken

Topsectoren aanpak en de Nederlandse Defensie & Veiligheid gerelateerde industrie. Samen naar de top!

BRAINPORT MONITOR SAMENVATTING - 9 E EDITIE BRAINPORT BLIJVEND SUCCES

Global Competitiveness Index (GCI) editie

Nederland keldert in de mondiale concurrentie-index

NL.IN.BUSINESS Mondiale uitdagingen, Nederlandse oplossingen

Publiek gefinancierd energieonderzoek In opdracht van het ministerie van Economische Zaken

Nederland blijvend in top-10 van meest concurrerende economieën

Nederland blijvend in top-10 van meest concurrerende economieën

Tweede Kamer der Staten-Generaal

3x3 voor de technologische industrie

Topsectoren en de Samenwerkingsagenda EZ-provincies-MKB

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderzoeksflits.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Saldo economisch klimaat. Q (verwacht) -39,8

Inhoud Tien jaar Economische Barometer Breda Kenniseconomie Visie 2011 Rabobank Stand van zaken Breda Breda & West-Brabant

Onderzoek naar het gevoerde kabinetsbeleid. September 2016

WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS?

Nederlandse economie. Welvaart onder druk

ECONOMISCHE EN SOCIALE CONVERGENTIE IN DE EU: BELANGRIJKE FEITEN

Kredietverlening aan Nederlandse bedrijven loopt terug

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

Publiek gefinancierd energieonderzoek In opdracht van het ministerie van Economische Zaken

Minister van Economische Zaken

Datum 09 september 2014 Betreft Aanbieding OESO-rapport Education at a Glance 2014 Onze referentie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderzoek naar de tevredenheid van middelgrote ondernemingen naar het gevoerde kabinetsbeleid. 14 september 2015

16 december 2010 Drs. Waddy Sowma

Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

World Economic Forum publiceert 2013 ranking van landen naar innovatie- en concurrentiekracht (Embargo tot 4 september 2013, 0:00 uur)

Conjunctuurtest voorjaar 2012

Innovatie-rijke economieën als Zwitserland, Singapore en Finland vormen de top-3

Kunnen wij onze hoge welvaart (en welzijn) blijven verdienen?

Buitenlandse investeringen maken de Nederlandse economie sterk

Nederland zakt vier plaatsen op Human Capital Index: vaardigheden en kennis van oudere leeftijdscategorieën blijven onbenut.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU?

MR WBM VONDENHOFF ADVOCAAT

Onderzoekmemorandum Innovatie en de Lissabonagenda

M Starters en de markt. drs. A. Bruins drs. D. Snel

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Conjunctuur enquête. Technologische Industrie Nederland

Conjunctuurenquête voorjaar 2013

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

De wereld van overmorgen

Toekomst voor verzekeraars

Tweede Kamer der Staten-Generaal

In de tegenaanval; Investeren in mensen en kennis om sneller uit de crisis te komen

HOLLAND HIGH TECH 22 SEPTEMBER 2015 PAUL DE KROM, VOORZITTER RAAD VAN BESTUUR TNO

Factsheet innovatiebeleid

Innovatie in samenwerking. Jasper Wesseling Plaatsvervangend directeur-generaal Bedrijfsleven & Innovatie Ministerie van Economische Zaken

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2018D19763 LIJST VAN VRAGEN

CEP 2009 Oorzaken en gevolgen van de kredietcrisis

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers

De Staat van Nederland Innovatieland: een gouden ei? Walter Manshanden

EZ Over de veranderende rol(len) van gemeentelijke afdelingen Economische Zaken. Peter Louter Zwolle, 4 maart 2014

CPB Notitie. Aan: Onderzoek naar productiviteit en beleid

Agendabrief Topsectoren 2017 Verbinden om te vernieuwen

Bas Pulles, Commissaris NFIA. NDL/HIDC seminar NL = logistieke kracht Duiven, 28 november 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Prof.dr. Henk W. Volberda Rotterdam School of Management, Erasmus University Wetenschappelijk directeur INSCOPE Bestuurslid NCSI

Onderzoeksrapport: The Global Competitiveness Report van het World Economic Forum

Personeel op peil. Onderzoek naar de positie van mkb-werknemers

Financieel Forum West-Vlaanderen Kortrijk 4 mei Herman Daems

Convenant Metropoolregio Amsterdam, FNV Finance, kennisinstellingen en cluster Financiële en Zakelijke Dienstverlening

henk volberda 14 NR.4

Innovatie-instrumenten voor bedrijven in Nederland. Naar de top! Ino Ostendorf MT-lid directie Innovatie & Kennis

Nederland behoort tot de wereldtop van de internationale handel

Onderzoeksrapport: zorgelijke terugloop leerwerkplekken mbo

Wat betekent monitoring eigenlijk? Het staat niet in de Van Dale. Wel in de encyclopedie, en daar betekent het bewaking.

Onder strikt embargo tot woensdag 27 september 2017, uur

Wereldklasse doen! Havenbedrijf Rotterdam. Henk de Bruijn 25 september Copyright - Port of Rotterdam

Koopkrachtpariteit en Gini-coëfficiënt in China: hoe je tegelijkertijd arm én rijk kunt zijn.

Naar meer scherpte in de Rijk-Regio agenda voor innovatiestimulering. Berry Roelofs Principal Consultant

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Met een 4 e plaats scoort Nederland ijzersterk op ICT

World Economic Forum publiceert Global Information Technology Report

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Onderzoeksflits. Utrecht.nl/onderzoek

Roads to recovery. George Gelauff, Debby Lanser, Albert van der Horst, Adam Elbourne. Centraal Planbureau 1

BRAINPORT MONITOR SAMENVATTING 10 e EDITIE BRAINPORT EINDHOVEN CREËERT TOEKOMSTIG SUCCES

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 12 juli 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 32 637 Bedrijfslevenbeleid 29 826 Industriebeleid Nr. 79 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 16 september 2013 Op woensdag 4 september publiceerde het World Economic Forum (WEF) de 2013 2014 editie van het Global Competitiveness Report, waarin landen zijn gerangschikt naar concurrentiekracht (Global Competitiveness Index) 1. Op verzoek van uw Kamer ga ik nader in op de positie van Nederland op deze ranglijst en het kabinetsbeleid om de groei- en concurrentiekracht te versterken. Nederland behoort volgens het WEF al geruime tijd tot de meest competitieve economieën ter wereld. Sinds 2007 staat Nederland elk jaar in de top-10 (van in totaal 148 landen). Dit hebben we te danken aan de sterke economische fundamenten van Nederland, die ook mede onze vijfde plaats in de wereld qua arbeidsproductiviteit en goederenexport verklaren 2. Maar deze sterke uitgangspositie betekent niet dat Nederland achterover kan leunen. Op een aantal facetten kan verbetering plaatsvinden en bovendien zit de mondiale concurrentie niet stil. In de editie van dit jaar daalde Nederland van plek 5 naar plek 8 op de Global Competitiveness Index. In deze brief zal ik eerst toelichten wat de Global Competitiveness Index is en hoe deze wordt samengesteld. Daarna zal ik aangeven hoe Nederland in deze index op de verschillende onderdelen uit de bus komt. Vervolgens ga ik in op de oorzaken van de daling op de ranglijst en licht ik toe welke maatregelen het kabinet neemt en reeds heeft genomen om de concurrentiekracht van de Nederlandse economie te versterken. 1 World Economic Forum, 2013. The Global Competitiveness Report 213 2014: Full data edition, http://www3.weforum.org/docs/wef_globalcompetitivenessreport_2013-14.pdf 2 Conference Board, 2013. Total Economy Database, http://www.conference-board.org/ retrievefile.cfm?filename=tedi_jan201311.xls&type=subsite; WereldHandelsOrganisatie, 2013. Statistics Database: Time Series on international trade, http://stat.wto.org/statisticalprogram/ WSDBStatProgramHome.aspx?Language=E kst-32637-79 ISSN 0921-7371 s-gravenhage 2013 Tweede Kamer, vergaderjaar 2013 2014, 32 637, nr. 79 1

1. Wat is de Global Competitiveness Index? De Global Competitiveness Index van het WEF is een ranglijst van 148 landen die een indicatie geeft van de concurrentiekracht van een land. Een hoge positie op deze ranglijst geeft aan dat een land een concurrerende economie heeft. De score wordt in de praktijk ook beïnvloed door conjuncturele factoren, omdat die moeilijk te scheiden zijn van het structurele beeld. De Global Competitiveness Index is opgebouwd uit 114 indicatoren. De indicatoren zijn gewogen tot één samengestelde indicator. Circa 30 procent van de indicatoren wordt gebaseerd op data afkomstig van onder meer het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank. Een substantieel deel van de indicatoren, 70 procent, is gebaseerd op de uitkomsten van een jaarlijkse enquête die het WEF zelf houdt. Deze enquête is in de eerste helft van dit jaar gehouden onder ondernemers en (top)managers van voornamelijk grote ondernemingen. In Nederland is deze enquête het afgelopen jaar door 87 respondenten ingevuld. Percepties spelen dus een rol bij de score. Daarnaast is er sprake van enige statistische onzekerheid. Deze is relevant, omdat de scores van de landen in de top-10 vrij dicht bij elkaar liggen. Dit maakt het belangrijk om niet alleen naar het niveau in één bepaald jaar te kijken, maar naar de prestaties over een langere tijdsperiode. Te zien is dat Nederland sinds 2007 een bestendige plek in de top-10 heeft. 2. Hoe scoort Nederland? De Nederlandse economie staat er structureel goed voor. De materiële welvaart in Nederland afgemeten aan het bruto binnenlands product (bbp) per hoofd van de bevolking is hoog. Binnen de EU staan we op plek drie 3. Het concurrentievermogen van de economie, zoals gemeten in de Global Competitiveness Index, is een belangrijke factor voor de welvaart van een land. Sterke punten In de Global Competitiveness Index scoort Nederland op veel gebieden erg goed. Als eerste mogen we trots zijn op het Nederlandse bedrijfsleven. Nederlandse bedrijven zijn volgens het WEF goed ontwikkeld (4 e ), innovatief (10 e ) en maken gebruik van de nieuwste technologieën (8 e ). Ook scoort Nederland hoog op onderwijskwaliteit, zowel basisonderwijs 3 WereldBank, 2013. World Development Indicators, http://data.worldbank.org/data-catalog/ world-development-indicators, bbp per hoofd van de bevolking in koopkrachtpariteit. Tweede Kamer, vergaderjaar 2013 2014, 32 637, nr. 79 2

(10 e ) als hoger onderwijs (12 e ). Ook de aanwezigheid van hoogwaardige trainingen en cursussen en de mate waarin bedrijven investeren in de ontwikkeling van hun werknemers worden hoog gewaardeerd. Daarbij scoort Nederland goed op het terrein van marktordening en marktwerking. Het WEF concludeert dat er sprake is van goed en effectief markttoezicht (5 e ), lage handelsbarrières (4 e qua handelstarieven en 9 e wat betreft non-tarifaire handelsbarrières) en lage douanekosten (6 e ). Ook de infrastructuur (7 e ) is van wereldklasse. Volgens het oordeel van het WEF zijn de Nederlandse havens de beste van de wereld. Ook het elektriciteitsnetwerk en de vliegvelden scoren met een derde en vierde plaats internationaal vergeleken erg goed. Naast deze sterktes zien we ook een aantal positieve verschuivingen in de scores. Zo is de ervaren regeldruk afgenomen (stijging van plek 34 naar 28) en kan een bedrijf sneller opgestart worden, wat resulteert in zowel een absolute als een relatieve stijging (van plek 34 naar 10). Ook de (regionale) clustervorming van bedrijven is toegenomen (van plek 15 naar 9). Aandachtspunten Op een aantal pijlers heeft Nederland een lage positie op de internationale ranglijst: macro-economische omgeving (45 e ), (ontwikkeldheid van de) financiële markt (30 e ), de arbeidsmarkt (21 e ) en de marktomvang (21 e ). De reden dat Nederland laag scoort op het onderdeel macro-economische omgeving is gelegen in het tekort op de overheidsbegroting (102 e ) en de hoge overheidsschuld (118 e ). De absolute puntenscore op de pijler macro-economische omgeving is echter niet veranderd. De lage positie op de pijler financiële markt hangt samen met de relatief lage beoordeling die het WEF toekent aan de gezondheid van Nederlandse banken (74 e ), rechten van kredietgevers en kredietnemers (65 e ) en de toegang tot bankleningen (47 e ). De relatief lage score voor de arbeidsmarkt is het resultaat van een lage positie ten aanzien van barrières voor het aannemen en ontslaan van personeel (128 e ), de verhouding tussen loon en productiviteit (79 e ) alsmede fiscale prikkels om te werken (60 e ). Ook de Nederlandse score op de indicator flexibiliteit in loononderhandelingen (137 e ) is laag. De verklaring hiervoor ligt in de Nederlandse praktijk om cao-afspraken algemeen verbindend te verklaren. Het WEF beoordeelt deze praktijk negatief. Het kabinet is evenwel van mening dat de algemeenverbindendverklaring en de lange Nederlandse traditie van overleg tussen sociale partners waarvan de algemeenverbindendverklaring onderdeel uitmaakt, ook onmiskenbaar positieve kanten heeft. Het WEF laat dan ook zien dat door coöperatieve verhoudingen ons land goed scoort op de relaties tussen werkgevers en werknemers (5 e ). Nederland heeft geen toppositie op de pijler marktomvang. De 21 e positie hangt samen met de relatief beperkte omvang van onze bevolking. Dit wordt in enige mate gecompenseerd door een hoge export en een hoog niveau van productiviteit. 3. Wat verklaart de daling van de positie en wat doet het kabinet? Hoewel de concurrentiekracht van de Nederlandse economie nog altijd sterk is, onderstreept de lagere overall score in de Global Competitiveness Index de noodzaak om te blijven werken aan het verdienvermogen. Tweede Kamer, vergaderjaar 2013 2014, 32 637, nr. 79 3

Financiële sector Belangrijkste onderliggende oorzaak van de daling van onze absolute score en positie op de ranglijst betreft de achteruitgang ten aanzien van de gezondheid van de banken (27 plaatsen gedaald) en de toegang tot kredietverlening voor bedrijven (25 plaatsen gedaald). Dit zijn zorgpunten die het kabinet herkent en waarop maatregelen worden genomen. Het kabinet heeft onlangs zijn visie en beleidsagenda gepresenteerd voor de financiële sector. De financiële sector moet dienstbaar zijn aan de Nederlandse economie en de klant centraal stellen. Om dit te bereiken dienen onder meer de kapitaalbuffers te worden vergroot en moeten verliezen neerslaan bij aandeel- en obligatiehouders, niet bij de overheid. Dat draagt, naast de noodzakelijke hervormingen van de financiële sector op Europees niveau, bij aan een gezondere bankensector die het economisch herstel kan accommoderen. Dat banken terughoudender zijn in hun kredietverlening aan bedrijven hangt sterk samen met het conjuncturele klimaat. Het is begrijpelijk dat banken terughoudender zijn dan in de periode voorafgaand aan de kredietcrisis, toen te vaak te grote risico s zijn genomen. Bovendien zijn banken hiertoe door hun financiële positie genoodzaakt. Het is echter van groot belang dat gezonde bedrijven met goede investeringsplannen toegang houden tot financiering. De overheid steunt ondernemers dan ook met toegang tot financiering via generieke garantieregelingen voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) en specifieke regelingen die gericht zijn op de financiering van innovatie. Ook steunen we alternatieve financieringsvormen, zoals niet-bancaire financiering. Met pensioenfondsen en verzekeraars heeft het kabinet overleg gevoerd om investeringsproposities in de Nederlandse infrastructuur, (zorg)vastgoed, energiebesparing en mkb-financiering aantrekkelijker te maken voor institutionele beleggers. Over de resultaten zal de kamer nader worden geïnformeerd. Macro-economische omgeving Op de pijler macro-economische omgeving daalde Nederland vier plaatsen. Dit hangt samen met de stijgende overheidschuld als gevolg van de economische neergang en het feit dat de overheid genoodzaakt is geweest om uit oogpunt van de financiële stabiliteit via ondermeer nationalisaties en participaties in te grijpen in het Nederlandse bankwezen. Ook het begrotingstekort vraagt nog steeds aandacht. Structureel hoge begrotingstekorten zijn immers schadelijk voor de concurrentiepositie: niet voor niets neemt het WEF zowel de overheidsschuld als het overheidssaldo op in zijn ranglijst. Uiteindelijk zal de rekening betaald moeten worden. Hogere belastingen of minder ruimte voor productieve uitgaven aan onderwijs of innovatie schaden de verdiencapaciteit van de economie. Het op orde brengen van de overheidsfinanciën is en blijft dan ook één van de speerpunten van het kabinet. Daarbij wijst het WEF erop dat Nederland hierop beter scoort dan veel andere ontwikkelde economieën die last hebben van de financiële crisis. Ook constateert het WEF dat de hoge kredietwaardigheid van de Nederlandse staat bijdraagt aan de goede positie van onze economie. Arbeidsmarkt Nederland daalde ten aanzien van de beoordeling van de arbeidsmarkt van de 17 e naar de 21 e plaats in de indicator van de Global Competitiveness Index. Nederland daalde op de ranglijst omdat andere landen in de afgelopen periode meer progressie hebben gemaakt op dit beleidsterrein. Met het sociaal akkoord wordt breed erkend dat er ruimte is voor Tweede Kamer, vergaderjaar 2013 2014, 32 637, nr. 79 4

verbetering van de Nederlandse arbeidsmarktinstituties. Met de hervorming van de WW en modernisering van het ontslagrecht werkt het kabinet aan een betere werking van de arbeidsmarkt. Beschikbaarheid van kenniswerkers en technici Nederland laat een achteruitgang zien bij de beschikbaarheid van wetenschappers en ingenieurs. Hier daalde Nederland 17 plaatsen naar plek 41. Ook in absolute scores werd een daling geconstateerd. Deze uitdaging heeft het kabinet scherp op het netvlies. Veel bedrijven -met IHC Merwede en ASML slechts als twee voorbeelden- hebben moeite om aan goede technici te komen. De acties van het Techniekpact zijn erop gericht om dit te verbeteren, onder andere door intensievere samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven in de Centra voor Innovatief Vakmanschap en Centers of Expertise, meer stageplekken voor jongeren bij bedrijven en structurele aandacht voor techniek op de basisschool en de lerarenopleiding. Via sectorplannen nemen sociale partners samen met de rijksoverheid en de regio s maatregelen gericht op het behoud van vakkrachten. Inzet daarbij is om door te investeren in duurzame inzetbaarheid, medewerkers zo lang mogelijk voor het bedrijf, voor de sector en voor de techniek te behouden. Het is goed nieuws dat er dit jaar meer (voor)aanmeldingen zijn bij technische opleidingen in het hoger- en wetenschappelijk onderwijs. Maar het Techniekpact werkt ook aan oplossingen die op korte termijn al tot resultaat leiden. Zo is voor IHC Merwede gezorgd dat 100 extra jongeren tot 27 jaar met een technische achtergrond door middel van bijscholing binnen 9 á 12 maanden klaar worden gestoomd voor het werk in de maritieme branche. Innovatie Het Nederlandse bedrijfsleven wordt in het rapport omschreven als hoog ontwikkeld en innovatief. Zowel absoluut als relatief (1 plek omlaag) is de score van Nederland echter lichtelijk gedaald op het gebied van innovatie. De hiervoor beschreven indicator over de beschikbaarheid van wetenschappers en technici op de arbeidsmarkt veroorzaakte het merendeel van deze daling. Op de andere facetten vonden nauwelijks veranderingen plaats. In de samenwerking tussen universiteiten en het bedrijfsleven onderging Nederland een lichte daling, van plaats 10 naar plaats 12. De absolute score op dit terrein is voor Nederland gelijk gebleven. Doordat enkele andere landen een stijging laten zien, staan deze nu hoger op de ranglijst. De samenwerking tussen universiteiten, kennisinstellingen, bedrijfsleven en de overheid is de kern van het bedrijfslevenbeleid; deze zal met kracht worden doorgezet. Het feit dat de OESO in het landenexamen van Nederland 4 stelt dat Nederland de Topsectoraanpak zou moeten uitbreiden naar meer sectoren, geeft aan dat de weg die het kabinet heeft ingeslagen op internationale erkenning kan rekenen. In de Global Competitiveness Index geven respondenten aan dat de bedrijfsinvesteringen in onderzoek en ontwikkeling (R&D) gedaald zijn. Het kabinet wil de totale R&D-uitgaven (bedrijven en overheid) verhogen. Om binnen- en buitenlandse private R&D-investeringen in Nederland aan te jagen zet het kabinet een fiscaal innovatiepakket in, met onder andere 4 OESO, 2012. OECD Economic Surveys NETHERLANDS, june 2012, http://www.oecd.org/eco/ 50550641.pdf Tweede Kamer, vergaderjaar 2013 2014, 32 637, nr. 79 5

de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) en sinds 2012 de Research & Development Aftrek (RDA). Daarnaast wordt de Topconsortia Kennis en Innovatie-toeslag (TKI-toeslag) de komende jaren verruimd en is dit jaar de MKB-Innovatieregeling Topsectoren (MIT) geïntroduceerd. 4. Conclusie De hierboven genoemde maatregelen passen in de bredere inzet van het kabinet om het verdienvermogen van de Nederlandse economie structureel te versterken. Het is vooral van belang dat we blijven werken aan vernieuwingsvermogen en wendbaarheid. Nederland krijgt de komende jaren te maken met een aantal uitdagingen. Er is sprake van toenemende internationale concurrentie uit opkomende economieën. Ten tweede leidt de vergrijzing ertoe dat we onze welvaart met relatief minder mensen moeten gaan verdienen. Ten slotte is er een aantal mondiale maatschappelijke uitdagingen op het gebied van gezondheidszorg, uitputting van grondstoffen, verlies aan biodiversiteit, klimaatverandering en voedselvoorziening. Het Nederlandse bedrijfsleven behoort in verschillende sectoren die voor oplossingen kunnen zorgen tot de wereldtop. Wereldwijd worden Nederlandse machines in de halfgeleiderindustrie ingezet. In New Orleans werken Nederlandse bedrijven aan de bescherming tegen het water. In ontwikkelingslanden helpt onze topsector Tuinbouw en uitgangsmaterialen met Nederlandse oplossingen de productiviteit van landbouwgrond te vergroten. Dergelijke voorbeelden laten zien dat mondiale maatschappelijke uitdagingen vooral kansen bieden voor ons bedrijfsleven. Mondiale uitdagingen die vragen om Nederlandse oplossingen. Voor toekomstige groei zal Nederland moeten inzetten op vernieuwingsvermogen en wendbaarheid. Vernieuwingsvermogen, om aan de technologische top te blijven staan. Wendbaarheid, om in te kunnen spelen op snel veranderende omstandigheden op een competitieve wereldmarkt. Dat vraagt om het wegnemen van belemmeringen om te ondernemen en te investeren, en het aanjagen van innovatie. Dit zorgt voor een uitstekend vestigingsklimaat. Vernieuwingsvermogen steunt op de creativiteit van het individu en op bedrijven die ideeën succesvol op de markt brengen. De overheid ondersteunt bedrijven in hun vernieuwingsvermogen. Daarnaast heeft de overheid een belangrijke verantwoordelijkheid in het stimuleren van menselijk talent in het onderwijs. Dit gebeurt onder andere door in alle geledingen van het onderwijs in te zetten op excellentie. Met bijvoorbeeld in het beroepsonderwijs meer aandacht voor het vakmanschap, waarbij er speciaal aandacht is voor de techniek en een goede aansluiting op de vraag vanuit de arbeidsmarkt. Instituties op de arbeidsmarkt, zorg en woningmarkt worden hervormd om de wendbaarheid van de economie te vergroten. Hervormingen van de WW en modernisering van het ontslagrecht vergroten het aanpassingsvermogen van onze economie, doordat talenten terecht komen op de plaatsen waar zij het meest tot hun recht komen. Op de woningmarkt is vooral van belang dat huren meer in lijn komen met de gewildheid van woningen. Een beter functionerende woningmarkt en daarmee samenhangende grotere verhuismobiliteit zullen de mobiliteit op de arbeidsmarkt en daarmee de economie als geheel ten goede komen. Goede noteringen in internationale ranglijsten zijn voor het kabinet geen doel op zich. Nederland is een land waarin het prettig wonen, werken, ondernemen en investeren is. De goede scores in diverse toonaange- Tweede Kamer, vergaderjaar 2013 2014, 32 637, nr. 79 6

vende indexen onderstrepen dit. Met de inspanningen die het kabinet neemt om het verdienvermogen te versterken, borgen we dat het Nederlandse vestigingsklimaat tot de beste ter wereld blijft behoren. De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp Tweede Kamer, vergaderjaar 2013 2014, 32 637, nr. 79 7