INLEIDING Geef de reactievergelijking van de ontleding van aluminiumoxide. 2 Al 2 O 3 4 Al + 3 O 2 Massaverhouding tussen Al en O 2 1,00 : 0,889 Hoeveel ton Al 2 O 3 is er nodig om 1,50 ton O 2 te produceren? Al 2 O 3 Al O 2 1,889 1,00 0,889 3,19 ton 1,69 ton 1,50 ton
GROOTHEDEN EN EENHEDEN Grootheid = wat we meten de elektrische energie die we gebruiken de massa die we wegen het volume dat we afmeten Eenheid = afgesproken maat om mee te meten kilowattuur (kwh) gram (g) liter (L)
REKENEN MET EENHEDEN Reken om naar de gewenste eenheid: 1) 3,4 m 3 naar dm 3 2) 4,67 ml naar m 3 3) 8,91 kg naar g 4) 6,7089 mg naar ton (1 ton => 1000 kg)
REKENEN MET EENHEDEN Reken om naar de gewenste eenheid: 1) 3,4 m 3 is 3,4 10-3 dm 3 2) 4,67 ml is 4,67 10-6 m 3 3) 8,91 kg is 8,91 10 3 g 4) 6,7089 mg is 6,7089 10-9 ton
REKENEN MET GEHALTES We beantwoorden de volgende vragen over een blikje/pakje frisdrank van iemand uit de klas. 1) Wat is de energiewaarde van de frisdrank in de verpakking? 2) Hoeveel % van jouw dagelijkse behoefte is dit? 3) Hoeveel gram suiker zit er in de verpakking? 4) Wat is het suikergehalte in g per ml? 5) Reken het antwoord van de vorige vraag om naar g per L. 6) Hoeveel gram suiker krijg je binnen als je 1,5L van de frisdrank binnen zou krijgen. 7) Aan hoeveel % van de dagelijkse behoefte wordt met 1,5L frisdrank voldaan?
GROOTHEDEN EN EENHEDEN IN BINAS SI eenheden: internationaal stelsel van eenheden. Binas tabel 3 en 4 Liter = dm 3 Kelvin en Celsius
REKENEN MET DICHTHEDEN Dichtheid = massa / volume Zoek in BINAS de dichtheid op van water Hoe schrijf je deze dichtheid om naar g per dm 3 Zoek in BINAS de dichtheid op van koolstofdioxide en schrijf deze om naar g per dm 3
3.3 REKENEN MET GEMETEN WAARDEN Stel de afstand tussen huis en school is 1km Dit is een waarde tussen 0,50 en 1,49km Een waarde dus +/- 0,5km! Stel de afstand tussen huis en school is 1,0km Tussen welke afstanden bevindt zich je huis? En bij 1,00km? En bij 1,000km?
3.3 REKENEN MET GEMETEN WAARDEN Cijfers die betekenis geven aan een getal heten significante cijfers. Des te nauwkeuriger je meet, des te meer significante cijfers heb je. Het aantal significante cijfers van 1,0 is 2 Het aantal significante cijfers van 0,01 is 1 Geef het aantal significante cijfers van 0,000376
3.3 REKENEN MET GEMETEN WAARDEN Regel voor het aantal significante cijfers bij optellen / aftrekken: Minst aantal decimalen in gemeten waarde is aantal decimalen in eindantwoord. Regel voor het aantal significante cijfers bij vermenigvuldigen / delen: Minst aantal significante cijfers in gemeten waarde is aantal significante cijfers in eindantwoord. VOORBEELDEN: Samen maken vraag 9 en 11 a t/m c
WEEKTAAK Behandelde leerstof: 3.2 en 3.3 M t/m 14
OPSTELLEN REACTIEVERGELIJKINGEN Index = aantal keer atoom voorkomt. Coëfficiënt = aantal keer molecuul voorkomt. Wet van massabehoud=> massa links = massa rechts. Ieder deeltje heeft eigen massa Dus links en rechts gelijk aantal deeltjes
OPSTELLEN REACTIEVERGELIJKINGEN N 2 + 3 H 2 à 2 NH 3 Nooit indexen veranderen, wel coëfficiënten Halve moleculen bestaan niet Oneven getallen vermenigvuldigen met 2 Extra oefening nodig? Ga naar link op clzvaklokalen.nl
REACTIEVERGELIJKINGEN; MAAK KLOPPEND 1. H 2 S (g) + H + (aq) + NO 3 - (aq) à H 2 O (l) + NO (g) + S (s) 2. FeS 2 (s) + O 2 (g) à Fe 2 O 3 (s) + SO 2 (g) 3. CH 4 (g) + H 2 O (g) à CO (g) + H 2 (g) 4. NH 4 Cl (s) + Ca(OH) 2 (s) à CaCl 2 (s) + NH 3 (g) + H 2 O (l) 5. TiO 2 (s) + CO (g) + Cl 2 (g) à TiCl 4 (s) + CO 2 (g)
REACTIEVERGELIJKINGEN; NAKIJKEN 1. H 2 S (g) + 2H + + NO 3 - (aq) à 2H 2 O (l) + NO (g) + S (s) 2. 4 FeS 2 (s) + 11 O 2 (g)à 2 Fe 2 O 3 (s) + 8 SO 2 (g) 3. CH 4 (g) + H 2 O (g) à CO (g) + 3 H 2 (g) 4. 2 NH 4 Cl (s) + Ca(OH) 2 à CaCl 2 (s) + 2 NH 3 (g) + 2 H 2 O (l) 5. TiO 2 (s) + 2 CO (g) + 2 Cl 2 (g)à TiCl 4 (s) + 2 CO 2 (g)
3.5 DE MOL: EEN VEELGEBRUIKTE EENHEID IN DE CHEMIE Mol eenheid van chemische hoeveelheid
MOL 1 dozijn eieren = 12 eieren 1 gros schoenveters = 144 schoenveters 1 mol atomen 6,02214 10 23 atomen 1 mol schoenveters 6,02214 10 23 schoenveters 1 mol = héél groot, afgesproken aantal deeltjes
WAAROM 6,02214 10 23??? 1 mol atomen van 1 u elk heeft een massa van (6,02 10 23 stuks x 1,66 10-24 g =) 1 g Constante van Avogadro
VOOR EEN KLEIN IDEE VAN 6,02214 10 23 18 ml water 342 g suiker één mol ongepofte maiskorrels Als je atomen zou kunnen tellen met een snelheid van 10 miljoen stuks per seconde, dan zou je er nog 2 miljard jaar over doen om alle atomen in één mol te tellen.
DUS ONTHOUD: Een atoommassa van X u? Dan heeft 1 mol van die atomen een massa van X gram (in plaats van X kun je invullen wat je wilt) Dus - Molecuulmassa H 2 O = 18,02 u/molecuul - Molaire massa (molmassa) H 2 O = 18,02 g/mol
OEFENEN 1) Hoeveel gram weegt 1,000 mol suiker (C 12 H 22 O 11 )? 1 molecuul= 12x12,01u+22x1,008u+11x16,00u= 342,3u 1 mol suiker = 342,3 g 2) Hoeveel gram weegt 2,5 mol water? Mol H 2 O 1,000 2,5 Gram H 2 0 18,02 2,5 x 18.02 / 1 = 45 g water 3) Hoeveel mol is 40 g zuurstof? Mol O 2 1,000 = 1,000 x 40 / 32 = Gram O 2 32,00 40 1,3 mol zuurstof
CHEMISCH REKENEN
PLANNING Vandaag Samen maken 20a. 21a, 22a, 23a Vrijdag maken weektaak t/m 26
MOLREKENEN Molmassa, eenheid: g mol -1 Molecuulmassa, eenheid: u Bespreken t/m 33, 28 d en 32 zeker Extra oefeningen Volume ρ / M Massa / ρ M Chemische hoeveelheid
MOLARITEIT Molariteit = aantal mol van een deeltje in één liter oplossing. 1,0 M(olariteit) = 1,0 mol/volume (mol L -1 ) M achter een getal: molariteit Er zit 4,0 10-5 mol glucose in 5,0 ml bloed. Wat is de molariteit? X=8,0 10-3 mol Dus molariteit=> 8,0 10-3 mol/l Mol suiker Liter bloed 4,0 10-5 5,0 10-3 1,0 x
Volume ρ dichtheid M molmassa V volume van oplossing ρ / M Massa / ρ M Molariteit V Chemische hoeveelheid / V
LESINHOUD Nakijken extra opgaves Aftekenen t/m 43 Bespreken t/m 43
3.8 PERCENTAGE, PROMILLAGE EN PPM Percentage= iets/alles * 100% bv alcohol in bier Promillage = iets/alles*1000 bv alc in bloed Ppm = iets/alles * 10 6 ppm bv veilige norm ozon in lucht.
OEFENING 1 Massapercentage Massapercentage vet in margarine is 35%. In een kuipje zit 2,0g. Hoeveel vet zit hierin? In 100g tonijn zit 2,0 µg vit B12. Hoeveel massa-ppm bevat deze tonijn? 4,0 10-5
OEFENING 2 Massapercentage koolstof in glucose (C 6 H 12 O 6 ) Bv massa C in 1 mol glucose. M glucose= 180,2g/mol, 6 mol C= 6*12,01= 72,06 g 39,98 massa% Koolstof Massa%C= massa C/totale massa*100% Massa koolstof = 72,06u Totale massa =180,2 u g C 72,06 X g C 6 H 12 O 6 180,2 100,0
MAC=maximaal aanvaardbare concentratie ADI= aanvaardbare dagelijkse inname Weektaak t/m 50 + voorbeeldproefwerk + examenopgave