Verdriet. Hoe de emotie verdriet van kinderen, volwassenen en 70+ers beoordeeld wordt door jongvolwassen. Kim Tenfelde Bachelor scriptie

Vergelijkbare documenten
Samenvatting. (Summary in dutch)

Thema. Kernelementen. Emoties Puber- en kinderemotie Eenduidige communicatie

Het verschil in het beoordelen van blije en verdrietige gezichten met en zonder tranen binnen en buiten de eigen groep.

The influence of unconsciously perceived facial features

RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Voel jij wat ik bedoel? 17/5/2008

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht

Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots?

MEMANTINE-ADDITIE AAN CLOZAPINE 1. Memantine-additie aan Clozapine bij Therapieresistente Schizofrenie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers

HOE STIMULEREN WIJ DE SOCIAAL- EMOTIONELE ONTWIKKELING?

Samenvatting, conclusies en discussie

Getuigen onderweg: effectevaluatie van een verkeerseducatief programma in de 3 e graad secundair onderwijs

Samenvatting Filosofie Emoties

MANTELZORG, GOED GEVOEL

Informatie over de deelnemers

TILBURG UNIVERSITY. Het effect van tranen, sekse en emotie op het herkennen en beoordelen van gezichten op onbewust niveau.

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Chapter. Samenvatting

Biowalking voor ouderen

Nederlandse Samenvatting

Samenvatting. Dutch Summary.

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Samenvatting. Samenvatting

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch)

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

Nederlandse Samenvatting

Nemo Science Live 2011

Nederlandse verkorte weergave: Verborgen littekens in recidiverende depressies?

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Nieuwsbrief voor ouders. Universiteit van Amsterdam. De sociale ontwikkeling van kinderen. Amsterdam, april 2012, jaargang 5, nr.

Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

1.1 Resultaten oudertevredenheidsonderzoek

Nederlandse samenvatting

Emotionele Balans. Een aantal psychologische stromingen onderscheiden tot wel acht basis of kern emoties.

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap.

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

Nederlandse samenvatting

Samenvatting. Summary in Dutch

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl.

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Zelfbeschadiging; wat kun jij doen om te helpen?

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

Psychologie Faculteit der Sociale Wetenschappen

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Evaluatierapport. Workshop. Bewust en positief omgaan met ADHD. Universiteit van Tilburg Forensische psychologie. 23 april 2010

Samenvatting. Exploratieve bewegingen in haptische waarneming. Deel I: de precisie van haptische waarneming

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

filosofie vwo 2016-II

Question 6 Multiple Choice

KLEURRIJKE EMOTIES psychologie en kleur

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Nederlandse Samenvatting

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Module 21: Gevoelsvermijding. Gevoelsvermijding. Beperkende gedragspatronen 1/5. Leer omgaan met afwijzing Module 21

Appendix A. Samenvatting. (Summary in Dutch)

Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie

Fort van de Democratie

Kijken en voelen. Over hoe we emoties van anderen lezen en wat dat met ons doet. Nieuwjaarsbijeenkomst Mediatorsvereniging 7 januari 2016

Nederlandse samenvatting

BIOKLOK DE BIOLOGISCHE KLOK IN DE LES MODULE C. klok. www. bio. .nl

Marrit-10-H :05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Assignment 1. Beschrijving Anna Jansen

1 Algemene Gezondheid

De rol van stereotiepe verwachtingen in emotieherkenning. Gijsbert Bijlstra, Rob W. Holland, & Daniel H. J. Wigboldus. Radboud Universiteit Nijmegen,

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel

Bowling alone without public trust

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Wat motiveert u in uw werk?

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur


HTS Report STAXI-2. Vragenlijst over boosheid. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Imago-onderzoek 2014 Centrum voor Jeugd en Gezin Gemeente Apeldoorn

Samenvatting (Summary in Dutch)

INHOUD. 3 Inleiding 4 Kiezen voor het leven DRIE GOUDEN TIPS OM VOLUIT TE LEVEN

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

Transcriptie:

Verdriet Hoe de emotie verdriet van kinderen, volwassenen en 70+ers beoordeeld wordt door jongvolwassen Kim Tenfelde 893008 Bachelor scriptie Communicatie- en informatiewetenschappen Specialisatie: Human Aspects of Information Technology Faculteit Geesteswetenschappen Universiteit van Tilburg, Tilburg Begeleider: dr. M.J.H Balsters Tweede lezer: prof. dr. M.G.J. Swerts 30 juni 2016

Abstract Verdriet is een van de basisemoties en wordt zodoende ervaren door vrijwel iedereen (Kemper, 1987). Een herkenbaar bijeffect van verdriet is de aanwezigheid van tranen. De functies van deze tranen verschillen echter voor kinderen en volwassenen (Zeifman & Brown, 2011). Waar kinderen veelal huilen om fysieke pijn, zullen volwassenen eerder huilen vanwege een bepaalde emotionele staat waar ze zich op dat moment in verkeren (Vingerhoets, Cornelius, Van Heck, & Becht, 2000). In deze studie zal onderzocht worden hoe verdriet (en het bijkomende effect van tranen) van verschillende leeftijdscategorieën beoordeeld wordt door jongvolwassenen. Een vernieuwend aspect van dit onderzoek is de toevoeging van 70+ers als leeftijdscategorie. Er is tot op heden geen duidelijk onderzoek geweest naar het verdriet van ouderen, en hoe dit gezien wordt door jongvolwassenen. Om uit te vinden hoe de emotie verdriet wordt beoordeeld is er een gedragsexperiment opgezet. In dit experiment kregen studenten van de universiteit van Tilburg allereerst een neutraal of verdrietig gezicht (met of zonder tranen) te zien voor 50 milliseconden van een kind, volwassene of 70+er. Vervolgens was het de bedoeling zo snel mogelijk aan te geven welke emotie ze hier zagen. Na deze reactietijdmeting werden er twee vragen gesteld over hoeveel steun ze deze persoon zouden geven en hoe goed de respondent zich kon inleven in de persoon op de afbeelding. De resultaten laten zien dat mensen sneller de emotie verdriet herkennen wanneer er tranen zijn toegevoegd aan het gezicht. Verder blijkt dat kinderen de minste steun en mate van empathie ontvangen van jongvolwassenen en volwassenen het meest. Voor ouderen werden er geen eenduidige verschillen gevonden. Tevens blijkt dat wanneer kinderen huilen, zij meer steun ontvangen dan wanneer zij niet huilen. Voor toekomstig onderzoek wordt aangeraden om, wanneer er naar verschillende leeftijdscategorieën wordt gekeken, geen gebruik te maken van een korte aanbiedingstijd van een afbeelding, maar de participant hier langer de tijd voor te geven. Trefwoorden: emoties, verdriet, tranen, kinderen, volwassenen, ouderen, sociale connectie, empathie, inleving, steun 2

Inhoud 1. Inleiding 4 2. Theoretisch Kader 6 2.1 Emoties 6 2.2 Verdriet en tranen 7 2.3 Kinderen, volwassenen en bejaarden 9 3. Hypotheses 13 4. Methode 16 4.1 Participanten 16 4.2 Materiaal 16 4.3 Pre-test 17 4.4 Procedure 18 4.5 Design 19 4.6 Analyse 20 5. Resultaten 21 6.1 Emotieherkenning 21 6.2 Empathie en tranen 24 6.3 Steun en tranen 27 6. Conclusie 30 7. Discussie 32 7.1 Limitaties en aanbevelingen 33 8. Literatuur 37 9. Appendix A 39 3

1. Inleiding In 2015 ging er een foto van een oude Griekse man de wereld over (afbeelding 1). Hij kon zijn pensioen niet meer opnemen bij de banken in Griekenland. Nadat hij ook bij de vierde bank weg was gestuurd stortte hij in. Deze iconische foto gaf de crisis in Griekenland perfect weer. De wanhoop van de man is goed te zien. Maar zou het misschien kunnen dat mensen deze foto extra raakt omdat hij al wat ouder is? Deze 77-jarige man heeft zijn hele leven hard gewerkt en kan nu niet eens zijn pensioen ophalen om zijn familie te kunnen onderhouden. Veel mensen voelden met hem mee en wilden graag een steentje bijdragen. Uiteindelijk heeft hij dan ook veel geld en steun gekregen van mensen vanuit de hele wereld (www.rtlnieuws.nl). Afbeelding 1. De bewuste foto van meneer Giorgios Chatzifotiadis. Bron: RTL nieuws, foto: AFP Zouden wij mensen net zo geraakt worden door een soortgelijk verhaal en foto, maar dan van een jongvolwassen man? Of misschien wel een kind? Het zou immers kunnen dat er een leeftijdseffect is voor de mate van empathie die wij voelen voor de persoon. De vraag of een oudere, verdrietige en huilende persoon ons meer raakt dan jongere personen en kinderen is wat in deze scriptie onderzocht gaat worden. 4

Verdriet is een van de basisemoties (Ekman, 2006). Iedereen heeft in zijn leven te maken met deze emotie (Kemper 1987). Emotionele tranen, die soms een aanvulling zijn op het verdriet, zijn uniek voor mensen en geven een signaal van nood af aan waarnemers (Zeifman & Brown, 2011; Balsters, Krahmer, Swerts & Vingerhoets, 2013). Dit tearing effect ziet tranen als een belangrijke visuele cue die betekenis toekent aan menselijke gezichtsuitdrukkingen (Balsters et al., 2013). De effecten van tranen op de waarnemer verschillen echter voor huilende kinderen en huilende volwassenen (Zeifman & Brown, 2011). In het onderzoek van Zeifman & Brown (2011) is gebleken dat volwassenen over het algemeen meer empathie ontvangen voor hun verdriet dan kinderen. Wanneer er ook nog tranen zijn toegevoegd aan de foto, wordt dit verschil nog groter. Hoe het verdriet (met en zonder tranen) van bejaarde personen beoordeeld wordt is tot op heden nog niet onderzocht. Er zijn echter wel enkele studies geweest die de attitudes van (jong)volwassenen ten opzichte van oudere mensen hebben onderzocht (Couper, Sheehan & Thomas, 1991; Gomez, Young & Gomez, 1991; Kite, Stockdale, Whitley & Johnson, 2005), maar deze onderzoeken leverden vooral negatieve resultaten op. Dit onderzoek verwacht daarentegen vooral positieve resultaten op verdrietige ouderen. In deze bachelor scriptie wordt er onderzocht hoe jong volwassenen het verdriet van verschillende leeftijdscategorieën (te weten: kinderen, volwassenen en 70+ers) beoordelen. Anders geformuleerd, we willen ontdekken of er een verschil is in waargenomen verdriet en empathische gevoelens ten opzichte van verschillende leeftijdscategorieën. Dit onderzoek krijgt een extra dimensie door het bestuderen of het wel of niet onbewust waarnemen van tranen door de respondent de behoefte aan steun voor de huilende persoon vergroot. 5

2. Theoretisch kader 2.1 Emoties Emoties zijn automatische reacties op specifieke gebeurtenissen (Ekman & Cordara, 2011). Deze gebeurtenissen zijn specifiek voor een bepaalde cultuur en individu. Volgens Kemper (1987) vloeien de meeste emoties echter voort uit sociale interacties. Het is mogelijk om emoties op te delen in primaire en secundaire emoties (Kemper, 1987). Primaire emoties, ook wel basisemoties genoemd, kunnen variëren met betrekking tot verschillende paradigma s. Het ontwikkelingsparadigma van Stroufe (1979; in Kemper, 1987) onderscheidt bijvoorbeeld enkel angst, woede en plezier als basisemoties, terwijl het evolutionaire paradigma van Plutchik (1980; in Kemper, 1987) hier ook nog verdriet, acceptatie, walging, verbazing en verwachting aan toevoegt. Het meest gebruikte paradigma is echter die van de gezichtsuitdrukkingen (facial expressions approach). Het kernconcept van deze facial expressions approach is het gebruik van een expressieve reactie op een bepaalde emotie, bijvoorbeeld lachen wanneer je blij bent. Gezichtsuitdrukkingen behorende bij bepaalde emoties worden gezien als een vorm van non-verbale communicatie die het mogelijk maakt op accurate en snelle wijze informatie te verkrijgen betreffende het gevoel van de (gespreks)partner (Blair, Morris, Frith, Perrett & Dolan, 1999). De basisemoties die het gezichtsuitdrukkingen paradigma onderscheid zijn vreugde, verdriet, angst, woede, verbazing en walging (Ekman, Friesen & Ellsworth, 1972). Deze zes emoties zijn, wat betreft expressie, dan ook duidelijk te onderscheiden van elkaar. Voor elke basisemotie is er een specifieke expressie (Ekman & Friesen, 2003). Darwin was degene die dit paradigma introduceerde in 1872 (Spielberger, 2006). Een aantal decennia geleden is ondervonden dat sommige gezichtsuitdrukkingen behorende bij een emotie universeel gelijk zijn (Ekman, 1992). Deze gevonden crossculturele universaliteit is een van de belangrijkste bijdragen geweest van onderzoek binnen het gezichtsuitdrukkingenparadigma (Kemper, 1987). Het cross-culturele aspect maakt deze benadering zeer bekwaam en verklaart deels waarom het onderzoeken van emoties aan de hand van gezichtsuitdrukkingen tegenwoordig een van de meest gebruikte theorieën is. Vooral Ekman heeft de afgelopen decennia een grote rol gespeeld in het onderzoek naar 6

emoties aan de hand van de facial expressions approach. Hij en Friesen (2003) beweren dat het gezicht de sleutel is tot het begrijpen van emotionele expressie. 2.2 Verdriet en tranen Binnen de facial expressions approach zijn de aanwezigheid van een frons in het voorhoofd, wenkbrauwen die in het midden omhoog staan en ontspannen ogen de belangrijkste karakteristieken van de emotie verdriet (Ekman, Friesen & Hager, 2002; in Lench, Tibbet & Bench, 2016). Verdriet kan volgens Lench et al. (2016) opgewekt worden langs twee kanten. Ten eerste kan verdriet voorkomen binnen non-sociale situaties. Verdriet wordt dan beschreven als het resultaat op een mislukt doel, zonder dat er een kans is dat dit hersteld kan worden. Als tweede wordt verdriet vanuit een sociale situatie verklaard. Verdriet wordt hier teweeggebracht door het verlies van een hechte sociale relatie (Ekman & Cordara, 2011; Lench et al., 2016). Verdriet wordt vooral beschouwd als een negatieve emotie (Lench et al., 2016). Buiten bepaalde emotionele gevoelens veranderen er vaak ook fysiologische aspecten wanneer iemand zich verdrietig voelt (Lench et al., 2016). In het onderzoek van Kreibig (2010) is de activiteit van het zenuwstelsel onderzocht op verschillende emoties. Uit haar onderzoek blijkt dat, over het algemeen, de fysiologische arousal afneemt wanneer iemand verdriet ervaart. De psychomotorische activiteit vermindert. Er zijn echter grote verschillen voor de ervaring van het gevoel verdriet met of zonder tranen. Terwijl de fysiologische gevolgen van verdriet zònder tranen onder andere leiden tot een verminderde hartslag en hartslagvariabiliteit en een lagere temperatuur in de vinger, leidt verdriet mèt tranen juist tot een verhoogde fysiologische activiteit. Het is hier belangrijk om te begrijpen er een kans moet zijn dat het verlies dat gepaard gaat met het verdriet voorkomen kan worden door hulp van anderen (Kreibig, 2010). De productie van tranen hoeft echter niet alleen bij het gevoel van verdriet voor te komen. De verschillende emoties waar tranen bij kunnen ontstaan zijn onder andere verdriet, wanhoop, frustratie, pijn, blijheid, boosheid en empathie (Hasson, 2009). Huilen omwille van emoties is uniek voor mensen (Balsters et al., 2013). Een van de meest 7

belangrijke redenen waarom mensen emotionele tranen laten is dat deze tranen hulp van anderen oproepen en sociale bonding promoten (Balsters et al., 2013). Hoewel tranen voornamelijk bekend staan als een bijeffect op een bepaalde emotie, bezitten ze ook andere belangrijke fysiologische aspecten (Provine, Krosnowski, Brocato, 2009). Zo zorgen tranen voor het vochtig houden van de ogen en kunnen ze een reactie op een bepaalde irritatie zijn. Verder zorgen ze ervoor dat het ruwe hoornvlies glad blijft en leveren ze bepaalde antibiotica (lysozyme) (Provine et al., 2009). Er kan worden gesproken van een inter- en intrapersoonlijke functie van huilen. De klassieke benadering van tranen werkt volgens de intra-persoonlijke functie van huilen. Hier zijn tranen een manier om herstel te bewerkstelligen. Hier draait het om het terugkeren naar een psychologische en fysiologische staat waarin alles in evenwicht is (Balsters et al., 2013). De meeste studies naar tranen bekijkt huilen tegenwoordig echter vanuit een interpersoonlijke functie. Interpersoonlijke effecten van huilen zijn het creëren van beschermende reacties en hulp van anderen. Het bevordert de sociale connectie tussen twee communicatiepartners (Lench et al., 2016). Wanneer iemand de emotie verdriet ervaart en steun zoekt, kan huilen een van de meest krachtige methodes zijn om de behoefte aan hulp aan te geven (Vingerhoets, Cornelius, van Heck & Becht, 2000). Dit ontstaat vanuit het idee dat verdriet en hulpeloosheid dicht bij elkaar liggen. Het zien van verdriet kan het gevoel van empathie en steun opwekken bij de waarnemer (Vingerhoets, 2013). Een andere reden dat verklaart waarom tranen hulpgedrag vergroten, is dat huilen ervoor zorgt dat mensen zich meer verbonden voelen (Vingerhoets, Ven & Velden, 2016). Dit gevoel van verbondenheid, leidt tot meer altruïstisch gedrag ten aanzien van de hulpbehoevende. Er is echter nog steeds relatief weinig onderzoek gedaan naar huilen binnen de behavioristische discipline (Vingerhoets & Kop, 1999). De evolutionaire waarde van huilen is overigens wel al vaker onderzocht. Het agressie-reductie effect van tranen is bijvoorbeeld een belangrijk evolutionair kenmerk van huilen (Hasson, 2009; in Vingerhoets, 2013). Doordat de ogen van de huilende persoon waziger worden als gevolg van de tranen, geeft deze persoon aan dat hij of zij geen agressieve tendenties heeft, waardoor de ander waarschijnlijk ook minder agressief wordt (Hasson, 2009). Het idee dat tranen leiden tot een minder agressieve houding heeft te maken 8

met het opwekken van meer sympathische gevoelens bij de waarnemer wanneer de ander huilt (Vingerhoets et al., 2016). Huilen is een communicatiemiddel dat zwakte, kwetsbaarheid en de behoefte aan hulp aangeeft. Het is een fundamentele uiting van emotie en als beste te beschrijven als een emotionele uiting waarbij het belangrijkste kenmerk de vorming van tranen is (Vingerhoets & Kop, 1999). Deze productie van tranen lijkt een onvrijwillige en fysiologische respons te zijn. Er moet echter rekening gehouden worden met de context waarin iemand de neiging tot huilen heeft. In een bepaalde situatie moet huilen worden geaccepteerd, anders zal het gevoel onderdrukt worden (Vingerhoets, 2013). In de meeste bovenstaande onderzoeken gaat het allemaal om het bewust ervaren van tranen. In recente onderzoeken is daarentegen ook de onbewuste reactie van de waarnemer op tranen gemeten. Volgens Balsters et al. (2013) worden verdrietige gezichten sneller herkend wanneer hier tranen aan zijn toegevoegd dan wanneer dit niet is gedaan. Verder komt hier ook naar voren dat mensen een hogere waargenomen behoefte aan steun melden wanneer er tranen zijn toegevoegd aan foto s. Dit geldt voor zowel verdrietige gezichten als neutrale gezichten. Deze huidige studie borduurt voort op dit onderzoek van Balsters et al. (2013) en de onbewuste effecten van tranen op de waarnemer. 2.3 Kinderen, volwassenen en bejaarden. Volgens Bowlby (1969; in Laan, Van Assen & Vingerhoets, 2012) blijft huilen een manier van hechtingsgedrag over de gehele levensloop. Een volledige theorie formuleren die huilen expliciet verklaard door de hele levensloop heen is echter vrijwel onmogelijk (Nelson, 2005). Twee redenen liggen hieraan ten grondslag volgens Nelson (2005). Ten eerste is huilen, zoals eerder vermeld, niet alleen een middel om verdriet mee te uiten. Tranen kunnen ook bij andere emoties, zoals blijdschap en woede, worden vertoond. Een concrete theorie formuleren wanneer iemand huilt en om welke emotie is daardoor haast onuitvoerbaar. Een tweede probleem is dat er een verschil zit in de functie van huilen voor kinderen en volwassenen. Volgens Nelson zijn de emoties van kinderen en baby s vaak gebaseerd op fysiologische behoeften in tegenstelling tot de cognitieve behoeften van volwassenen. Het huilen van (jonge) kinderen is simpelweg incompatibel met een theorie gebaseerd op huilen vanwege emoties (Nelson, 2005). 9

Dit is niet het enige duidelijke verschil tussen kinderen en volwassenen (Zeifman & Brown, 2011). Hoewel beide leeftijdsgroepen kunnen huilen als gevolg van ernstige fysieke en emotionele pijn, zullen volwassenen hier vaker privacy voor opzoeken. Kinderen doen dit niet (Vingerhoets et al., 2000; Zeifman & Brown, 2011). Tevens huilen kinderen met geluid, een belangrijke trigger voor het ontvangen van zorg, en is dit geluid bij volwassenen vaak absent (Vingerhoets et al., 2000). Een andere belangrijke verandering die plaatsvindt in de ontwikkeling is dat huilen onderdrukt zal worden in ongeschikte situaties, mits het huilgedrag onder vrijwillige controle is (Zeifman, 2001; in Zeifman & Brown, 2011). Zuigelingen huilen voornamelijk omdat dit hun primaire communicatiemiddel is (Zeifman, 2001). Ruwweg kan er worden gesteld dat baby s voornamelijk huilen van de honger, om pijn, en voor aandacht van verzorger (Vingerhoets & Rottenberg, 2012). Kinderen kunnen, in tegenstelling tot baby s, wel praten en hoeven huilen niet persé als primair communicatiemiddel in te zetten (Zeifman, 2001). Desondanks kunnen ook kinderen huilen wanneer ze honger hebben, ze zijn nu alleen in staat om dit hongergevoel ook te communiceren naar hun verzorgers (Vingerhoets & Rottenberg, 2012). Volgens dit onderzoek zullen kinderen ook blijven huilen om pijn. De verandering ten opzichte van de zeer vroege kindertijd is dat er nu ook gehuild kan worden om de verwachting van pijn. Andere extra aanleidingen tot huilen zijn onder andere gepest worden of afgewezen worden, en het strategisch gebruiken van huilen (Vingerhoets & Rottenberg, 2012). Wanneer deze kinderen opgroeien tot volwassenen krijgt huilen veel bredere en andere oorzaken (Vingerhoets & Rottenberg, 2012). Zo blijkt dat volwassenen zelden nog huilen als gevolg van fysieke pijn (Vingerhoets & Rottenberg, 2012). Huilen om morele of sentimentele situaties komt juist enkel voor bij volwassenen. Een overeenkomst is dat over de gehele levensloop, huilen als gevolg van verlies of scheiding van een belangrijk persoon, een trigger voor tranen blijft (Vingerhoets & Rottenberg, 2012). Hier vallen vooral situaties onder als het verlies van een geliefde of het stukgaan van een relatie (Vingerhoets et al., 2000). Daarnaast is de aanwezigheid van een bepaalde emotionele staat ook een belangrijke cue voor huilgedrag (verdriet, geluk, trots, angst). Op figuur 1 zijn de verschillende triggers voor tranen te vinden voor verschillende leeftijdscategorieën (Vingerhoets, 2011). 10

Figuur 1. Schematisch overzicht van de oorzaak voor huilen bij verschillende leeftijdscategorieën. Bron: Vingerhoets, 2011. In het onderzoek van Zeifman & Brown (2011) komt naar voren dat volwassenen meer sympathie voor verdrietige huilende gezichten ontvangen. Dit zou het gevolg kunnen zijn van het idee dat de tranen van volwassenen meer betekenisvol zijn dan die van kinderen (Zeifman & Brown, 2011). Uit voorgaande literatuur blijkt dan ook dat het huilgedrag van volwassenen meer en diepere oorzaken heeft. Oudere volwassenen (70+) huilen voornamelijk om dezelfde redenen als volwassenen (figuur 1). Ze hebben echter wel al een heel leven achter zich waarin zij hun emotionele ontwikkeling hebben kunnen rijpen wat kan leiden tot meer betekenisvolle uitingen van bepaalde emoties (Levenson, Carstensen, Friesen & Ekman, 1991). Een bekend stereotype over oudere personen is niettemin dat zij bepaalde emoties vlakker en stijver ervaren (Kunzmann & Grühn, 2015). Andere stereotypes volgens Ramírez, & Palacios Espinosa (2016) zijn dat wij ouderen over het algemeen zien als incapabel, kinderlijk, afhankelijk en als mensen die langzaam achteruitgaan. Dit bijeengenomen is het wellicht mogelijk om te zeggen dat de attitudes van (jong)volwassenen ten opzichte van ouderen niet bijster positief zijn (Ramírez, & Palacios Espinosa, 2016). Deze studie veronderstelt echter dat ouderen meer steun en empathie zullen ontvangen voor hun verdriet. Hoewel niet eerder onderzocht is dit zeker te onderbouwen met eerdere literatuur. Aangezien wij ouderen over het algemeen als meer afhankelijk zien (Ramírez, 11

& Palacios Espinosa, 2016), zijn wij dus misschien ook meer geneigd steun te bieden aan verdrietige ouderen. Zoals eerder genoemd hebben oudere personen volgens Levenson et al. (1991) ook breder ontwikkelde emoties, hierdoor vormen (jong)volwassenen misschien meer begrip voor het verdriet en levert dit meer empathie op. 12

3. Hypotheses De hoofdvraag verkregen uit het theoretisch kader luidt: HV: Hoe wordt de emotie verdriet (met en zonder tranen) bij verschillende leeftijdsgroepen (kinderen, volwassenen, bejaarden) herkend en beoordeeld door jong volwassenen? Deze onderzoeksvraag is waardevol om te onderzoeken vanwege eerder gevonden verschillen binnen de waargenomen reacties op verdriet van uiteenlopende leeftijdscategorieën. Zo is het bekend dat door jongvolwassenen het verdriet van kinderen als minder oprecht wordt ervaren dan het verdriet van volwassenen (Zeifman & Brown, 2011). In dit artikel wordt geconcludeerd dat de signaalwaarde (signal-value) van tranen verandert met de leeftijd van de huilende persoon. Afgezien van verdriet wordt er in het onderzoek van Zeifman & Brown (2011) dus ook gekeken naar de toevoeging van tranen aan een foto. De emotie verdriet wordt effectiever waargenomen wanneer er tranen zijn toegevoegd aan een verdrietig gezicht. Deze uitkomst komt overeen met de resultaten uit het onderzoek van Balsters et al. (2013). De leeftijd is als volgt verdeeld: in dit onderzoek zijn kinderen jongens en meisjes tussen de 4 en 7 jaar oud, volwassenen hebben een leeftijd tussen de 20 en 35, en bejaarden zullen ouder dan 70 jaar zijn. De hypotheses geformuleerd om de hoofdvraag te helpen beantwoorden zijn: H1: De digitale toevoeging van tranen aan een verdrietig gezicht, leidt tot een snellere herkenning van de emotie verdriet bij de waarnemer. Iets wat nog niet veel is onderzocht is de onbewuste waarneming van wel of geen tranen. Deze hypothese sluit aan bij het onderzoek van Balsters et al. (2013). Uit dit onderzoek blijkt dat mensen de emotie verdriet sneller herkennen als hier tranen aan zijn toegevoegd. In dit onderzoek zal dit op dezelfde manier worden onderzocht alleen wordt er ook gekeken of dit effect geldt voor verschillende leeftijdscategorieën. 13

H2: De digitale toevoeging van tranen aan een verdrietig gezicht, leidt tot een sterker gevoel van empathie en behoefte aan steun van de waarnemer. De theorie dat huilen een instrument is om steun te krijgen van anderen wordt onder andere ondersteund in het artikel van Hendriks, Croon en Vingerhoets (2008). In dit onderzoek komt naar voren dat waarnemers meer emotionele steun en minder negatieve affecties voelden voor huilende volwassenen in tegenstelling tot verdrietige niet-huilende volwassen. H3: De verdrietige gezichten van 70+ers zorgen voor meer empathie en begrip van de waarnemer dan verdrietige gezichten van volwassenen en kinderen. H3.1 De digitale toevoeging van tranen zorgt voor een versterking van dit effect. Hoewel niet eerder onderzocht kan er veronderstelt worden dat H3 en H3.1 waardevolle hypotheses zullen zijn. De attitudes ten opzichte van ouderen zijn over het algemeen niet positief, maar het is mogelijk dat er een verschil is wanneer het aankomt op verdrietige ouderen. Zoals eerder gezegd komt in het artikel van Levenson et al. (2001) naar voren dat ouderen meer levenservaring hebben en hierdoor hun hele leven de tijd hebben gehad om hun emotionele ontwikkeling te rijpen. Aangezien de emoties van 70+ dus zeer ontwikkeld zijn, zullen jongvolwassenen deze emoties als meer waardevol kunnen ervaren. Na aanleiding van het artikel van Balsters et al. (2013) wordt er gekozen om niet alleen verdriet (met en zonder tranen) te meten, maar ook een neutrale expressie. De toevoeging van neutrale gezichten met en zonder tranen is relevant voor het onderzoek aangezien het resultaat dat eventueel wordt gevonden binnen het tearing effect hierdoor als waardevoller kan worden beschouwd. H4: Huilende gezichten van kinderen krijgen het minste begrip en gevoel van empathie van de waarnemer H4.1: De digitale toevoeging van tranen aan de afbeeldingen van kinderen geeft geen extra effect. 14

Hypothese 4 en 4.1 zijn afgeleid uit het artikel van Zeifman & Brown (2011). Volgens Zeifman & Brown (2011) zouden volwassenen in staat moeten zijn om hun verdriet en bijkomende tranen in te houden. Wanneer dit verdriet toch wordt getoond nemen waarnemers dit serieuzer en zien we het verdriet als waardevoller dan het verdriet van kinderen. Hypothese 4.1 is gebaseerd op het idee dat bij het huilen van kinderen vooral het geluid een belangrijke rol speelt (Zeifman & Brown, 2011). Enkel de toevoeging van tranen is representatiever voor het verdriet van volwassenen die vaak stil huilen. In deze studie wordt er dus vanuit gegaan dat er geen verschil is in de toevoeging van tranen voor kinderen, maar dat dit vooral geldt voor volwassenen en ouderen. 15

4. Methode 4.1 Participanten Alle deelnemers zijn studenten aan de universiteit van Tilburg. In ruil voor hun deelname hebben de respondenten proefpersoon punten ontvangen. In totaal hebben 36 proefpersonen meegewerkt aan dit onderzoek, acht van deze groep zijn echter weggevallen in de analyse vanwege onbruikbare resultaten. Uiteindelijk heeft dit geleidt tot een groep bestaande uit 28 personen met een gemiddelde leeftijd van 20.4 jaar (SD = 2.10) binnen een leeftijd van 18 tot 25 jaar. De groep bestond uit 10 mannen en 18 vrouwen. 4.2 Materiaal In het experiment werd in totaal gebruik gemaakt van 72 foto s, De afbeeldingen van de volwassenen zijn verkregen uit de database ADFES. De foto s van de kinderen (4-7 jaar) en bejaarden (70+) zijn eigenhandig gemaakt. De foto s van de kinderen zijn gemaakt in Speeltuin Treebeek, gelegen in Brunssum. Voor de foto s van de kinderen is er toestemming verleend van de ouders/verzorgers. De foto s van de 70+ers zijn gemaakt in zorgcentrum Emmastaete, tevens gelegen in Brunssum. Voor beide leeftijdscategorieën zijn er zes personen (drie vrouwelijk, drie mannelijk) die beide emoties, neutraal en verdrietig, uitbeeldden en lieten fotograferen. Uit de database zijn hetzelfde aantal mannelijke en vrouwelijke foto s gehaald van volwassen gezichten. Dit leidde per leeftijdscategorie tot 12 (zes verdriet, zes neutraal) afbeeldingen. Zowel aan de neutrale foto s als aan de verdrietige foto s zijn later nog digitaal tranen aan toegevoegd met Adobe Photoshop. In totaal zorgde dit voor 24 afbeeldingen per leeftijdscategorie. Hiermee komt het totaal aantal afbeeldingen op een eerder genoemd nummer van 72. De complete set stimuli is terug te vinden in appendix A. 16

Afbeelding 2. Verdrietig gezicht zonder tranen Afbeelding 3. Neutraal gezicht met tranen Het experiment is gemaakt met een softwareprogramma genaamd E-Prime. Ditzelfde programma is ook gebruikt om het experiment af te nemen. De cijfers een tot en met vijf op een toetsenbord werden gebruikt door de respondent om te antwoorden. Alle foto s van de gezichten zijn centraal op het scherm weergeven in kleur, voor een zwarte achtergrond. Deze foto s van gezichten zijn inclusief haar en schouders. 4.3 Pre-test Voorafgaand aan het opzetten van het experiment is er een pre-test afgenomen om na te gaan of de emoties op de zelfgemaakte verdrietige en neutrale foto s van kinderen en ouderen valide en realistisch genoeg waren. Per leeftijdscategorie waren oorspronkelijk 8 personen (vier man, vier vrouw) die beide emoties lieten fotograferen. Deze 32 foto s (zonder digitale tranen) zijn in de pre-test meegenomen. Aan 15 respondenten werd gevraagd om zowel de neutrale als de verdrietige foto s op een schaal van 1 tot 3 te beoordelen met 1 = niet neutraal/verdrietig, 2 = voldoende neutraal/verdrietig en 3 = duidelijk neutraal/verdrietig. Wanneer de gemiddelde score op een foto lager lag dan een 1.5 werd de foto niet meegenomen in het experiment. Op basis van deze resultaten zijn er twee foto s afgekeurd (man - kind en vrouw - 70+) wat ertoe leidde dat binnen elke leeftijdscategorie de foto s van twee personen (man en vrouw) werd verwijderd om het evenwicht over alle stimulus categorieën te bewaren. Het oorspronkelijke aantal foto s van 96 kwam hierdoor op een eerder genoemd aantal van 72. Deze foto s werden als voldoende verdrietig of neutraal bestempeld. 17

4.4 Procedure De deelnemers aan het experiment werd verteld dat zij meehielpen aan een onderzoek dat emotieherkenning op verschillende leeftijden meet. Dit is gedaan om de deelnemers een evidente beschrijving van het experiment te kunnen geven zonder dat zij de werkelijke intentie van het onderzoek doorhebben. De werkelijke interesse lag echter bij de interesse in de reactietijd op de herkenning van een emotie en of de toevoeging van tranen een extra effect had. Als eerste werd de proefpersoon naar demografische informatie gevraagd als naam, geslacht, leeftijd en opleiding. Vervolgens begon de participant aan het werkelijke experiment. Dit vond plaats achter een computer in een rustige cabine op de Universiteit van Tilburg. Het experiment begon met een korte uitleg. De participant werd geïnstrueerd om zo snel mogelijk vast te stellen welke emotie te zien is op de afbeelding en hier vervolgens enkele vragen over te beantwoorden. Hierna volgden drie voorbeeldvragen waarin de participant kon wennen aan de manier van beantwoorden. Vervolgens begon het werkelijke onderzoek. Het experiment was verder als volgt opgebouwd: de participant kreeg allereerst 1 seconde een fixatiekruis te zien. Vervolgens kreeg de participant 50 milliseconde een afbeelding te zien van een neutraal of verdrietig gezicht, dit kan een foto zijn met of zonder tranen. De proefpersoon kon aangeven welke emotie hij zag door het juiste cijfer op het toetsenbord te kiezen (1 = neutraal, 5 = verdrietig). De aanbieding van alle afbeeldingen was elke sessie random verdeeld. Er werd vanuit gegaan dat de kans groot was dat de participant sowieso de juiste emotie zou kiezen. Zoals eerder gezegd is de emotieherkenning dan ook niet wat dit onderzoek wilde meten, de reactietijd hierop echter wel. Direct na het herkennen van de emotie kwam er een nieuw scherm in beeld waar de eerste vraag (1) gesteld werd. Hierna volgde een tweede scherm waar de tweede vraag (2) werd gesteld. Deze twee vragen werden gesteld ongeacht welke emotie (neutraal of verdriet) de proefpersoon had herkend: 1. Hoe goed kan je je inleven in deze persoon? 2. Hoeveel behoefte aan steun heeft deze persoon? 18

Deze vragen werden beantwoord op een 5-punts Likert-schaal. Deze antwoordopties liepen van 1 = helemaal geen inleving/helemaal geen steun tot 5 = veel inleving/veel steun. De eerste vraag mat de empathie, de tweede vraag de behoefte aan steun. Deze twee vragen werden na elke foto gesteld. Voor beide vragen kreeg de participant maximaal 5 seconden de tijd om te antwoorden. Wanneer de participant echter een geschikt antwoord (tussen de 1 en 5) gaf, werd de tijd afgebroken en werd hij of zij doorgestuurd naar het volgende scherm. Helemaal aan het einde van het experiment werd aan de deelnemers, als controle, gevraagd of men iets opviel aan de foto s. Dit werd gedaan om uit te vinden of de respondenten nergens tranen hadden gezien. Op figuur 2 is het experiment schematisch weergeven. Deze procedure is voor elke proefpersoon hetzelfde. Het schema op figuur 2 wordt 72 keer herhaald zodat elke respondent elke foto te zien krijgt. In totaal duurde het experiment 15 tot 20 minuten. In grote lijnen volgt deze procedure de opzet van het onderzoek van Balsters et al. (2013). De meest considerabele toevoeging in dit experiment is de toevoeging van leeftijdscategorieën. Figuur 2. Schematische weergave van het experiment 4.5 Design Dit onderzoek maakt gebruik van een binnen-proefpersonen design. Elke respondent heeft alle foto s beoordeeld. De onafhankelijke variabelen in het experiment zijn Leeftijdscategorie van de afgebeelde persoon (levels: kind, volwassene, 70+), Emotie (levels: neutraal, verdrietig), en Tranen (levels: aanwezig, afwezig). Er is hier dus sprake van een 3x2x2 design. De afhankelijke variabelen in het onderzoek zijn de reactietijd van de emotieherkenning en de toegekende mate van empathie en steun. Dit onderzoek focust zich voornamelijk op de emotie verdriet. 19

4.6 Analyse De resultaten zijn verkregen aan de hand van het programma E-Prime. Deze data is vervolgens verwerkt in E-Data. In E-Data zijn alle resultatensets gecontroleerd voor bruikbare en onbruikbare resultaten, waarna er besloten is om acht resultatensets uit te sluiten van de analyse. Alleen de correcte antwoorden op de herkenning van een neutraal of verdrietig gezicht zijn meegenomen in de uiteindelijke data. Van alle 2040 valide antwoorden zijn er 1697 (83%) correct beantwoordt. Deze correcte data werd vervolgens geëxporteerd naar SPSS. De statistische toetsen zijn aan de hand van dit laatst genoemde programma, SPSS, verworven. De demografische data van de proefpersonen is verkregen dankzij frequency tabellen in SPSS. Overige resultaten zijn verkregen aan de hand van Repeated Measures ANOVA s en T-toetsen. Uit de controlevraag is gebleken dat geen enkele respondent tranen heeft gezien op de afbeeldingen. 20

5. Resultaten 5.1 Emotieherkenning Uit een Paired Samples T-toets kwam naar voren dat er geen verschil is in de reactietijden op neutrale ( M = 1077, SD = 229.24) en verdrietige gezichten ( M = 1127, SD = 265.23), t(55) = 1.41, p >.05. Verder bleek dat verdrietige gezichten met tranen (M = 1076, SD = 228.4) significant sneller worden herkend voor de emotie verdriet, dan verdrietige gezichten zonder tranen (M= 1178, SD = 292.6), t(27) = 2.18, p <.05. Voor neutrale gezichten met (M = 1080, SD = 236.8) en zonder tranen (M= 1075, SD = 225.7) werd geen verschil gevonden. Op onderstaande figuur 3 zijn deze gemiddelden schematisch weergeven. Een lagere reactietijd betekent snellere emotieherkenning. 1200 Reactietijden 1180 1160 1140 1120 1100 1080 1060 1040 1020 1080 1075 1077 1076 Neutraal Wel tranen Geen tranen Totaal 1178 Verdriet 1127 Figuur 3. Gemiddelde reactietijden op neutrale en verdrietige foto s onderverdeeld in wel tranen, geen tranen en de totale reactietijd. * staat voor een significant verschil tussen beide aangegeven gemiddeldes (n=28). Wat betreft reactietijden binnen de verschillende leeftijdscategorieën zijn er geen significante verschillen gevonden voor de reactietijd op de emotie verdriet van volwassenen, 21

allen p >.05. Verdrietige gezichten met tranen van volwassenen (M = 1085, SD = 379.6) en verdrietige gezichten zonder tranen (M = 1095, SD = 357.6) hebben dezelfde reactietijd, t(27) = 0.12, p >.05. Voor ouderen is er tevens geen verschil gevonden voor de reactietijd op verdrietige gezichten met tranen (M = 1088, SD = 374.3) en zonder tranen (M = 1088, SD = 401.3), t(26) = 0.01, p >.05. Wel is er een significant verschil gevonden op de reactietijden voor verdrietige gezichten van kinderen. De emotie verdriet op foto s van kinderen wordt sneller herkend met tranen ( M = 1035, SD = 330.6) dan zonder tranen ( M = 1345, SD = 429.1), t(27) = 3.40, p <.01. Voor de neutrale emotie zijn er geen significante verschillen gevonden binnen de verschillende leeftijdscategorieën, F(2, 54) = 0.66, p > 0.05. In onderstaande tabel zijn alle gemiddelde gegevens binnen de leeftijdscategorieën gegeven. Tabel 1 Gemiddelde reactietijden per conditie (leeftijd en tranen op de emotie verdriet) Kinderen Volwassen 70+ Verdriet zonder tranen 1345 (SD=429.1)* 1095 (SD=357.6) 1088 ( SD = 401.3) Verdriet met tranen 1035 (SD=330.6)* 1085 (SD=379.6) 1088 (SD = 374.3) Noot. * staat voor een significant verschil tussen beide aangegeven gemiddelden. Ook blijkt er een interactie van p =.025 te zijn tussen alle drie de onafhankelijke variabelen; Leeftijdscategorie, Emotie en Tranen. Op onderstaande twee figuren (figuur 4 en figuur 5) is dit interactie effect weergeven met een onderscheid op tranen. Uit dit interactie effect blijkt dat in de conditie zonder tranen (figuur 4), de reactietijd korter is bij neutrale foto s dan bij verdrietige foto s. In de conditie met tranen (figuur 5) is dit juist andersom. Voor de 70+ers geldt dit verschil echter niet. Bij 70+ers in de conditie geen tranen is de reactietijd korter bij verdriet dan bij neutraal, bij de conditie met tranen is dit juist andersom. In conclusie geeft dit interactie effect aan dat er voor kinderen en volwassenen een soortgelijk patroon te zien is wat betreft tranen en emotie, maar dat dit patroon niet geldt voor ouderen. 22

Geen tranen Wel tranen 1400 1400 1300 1300 1200 1200 1100 1100 1000 1000 900 Verdriet Neutraal 900 Verdriet Neutraal Kinderen Volwassenen 70+ Figuur 4. Grafische weergave van het interactie effect tussen leeftijdscategorie, emotie en tranen. kinderen Volwassenen 70+ Figuur 5. Grafische weergave van het interactie effect tussen leeftijdscategorie, emotie en tranen. Verder is er ook een interactie effect van p <.025 gevonden voor tranen (levels: wel en geen) en leeftijd (levels: kind, volwassen, 70+). Op onderstaande figuur 6 is dit effect grafisch weergeven. Het blijkt dat het effect van tranen het sterkst is voor kinderen. Een interactie tussen tranen en emotie of leeftijd en emotie werd niet gevonden. 1400 Interactie Leeftijd en Tranen 1300 1200 1100 1000 900 Wel tranen Geen tranen Figuur 6. Grafische weergave van het interactie effect tussen de aanwezigheid van tranen en de leeftijdscategorie. Kinderen Volwassenen 70+ 23

5.2 Empathie en tranen Op de empathievraag hoe goed kan je je inleven in deze persoon? zijn verschillende effecten gemeten. Zo blijkt dat de proefpersonen zich beter kunnen inleven in verdrietige gezichten (M = 2.91, SD = 0.58) dan neutrale gezichten (M = 2.31, SD = 0.79), t(55) = 7.11, p <.001 (zie figuur 9, terug te vinden in hoofdstuk 5.3). Dit hoofdeffect blijft overeind wanneer neutrale en verdrietige gezichten zònder (t(27) = 4.98, p <.001) worden geselecteerd en wanneer deze gezichten mèt tranen (t(27) = 4.99, p = <.001) worden geselecteerd. Wanneer er alleen gekeken wordt naar verdrietige gezichten, is er geen traneneffect gevonden op de mate van inleving wat betreft de gehele populatie (kinderen, volwassenen en ouderen samen). Er is geen verschil in score op empathie voor gezichten zonder tranen (M = 2.94, SD = 0.59) en verdrietige gezichten met tranen (M = 2.88, SD = 0.57), t(27) = 1.93, p >.05. Een Repeated Measures ANOVA is gebruikt om de mate van empathie voor verdrietige gezichten op verschillende leeftijdscategorieën, kinderen, volwassenen en ouderen, te meten. Hier is een significant verschil gevonden tussen de leeftijdscategorieën (F(2, 26) = 3.49, p < 0.05). De verdrietige gezichten van volwassenen (M = 3.06, SD = 0.12) scoren significant hoger op empathie dan de verdrietige gezichten van kinderen (M = 2.87, SD = 0.13), F(1,27) = 5.76, p <.025. Er is geen verschil gevonden in empathie voor volwassenen (M = 3.06, SD = 0.12) en ouderen (M = 2.81, SD = 0.70), F(1,27) = 3.79, p >.05 of kinderen (M = 2.87, SD = 0.13) en ouderen (M = 2.81, SD = 0.70), F(1,27) = 0.17, p >.05. Een tweede Repeated Measures ANOVA is gebruikt om het effect van tranen te meten wat betreft inleving op verschillende leeftijdscategorieën. Allereerst wordt hier gekeken naar de mate van inleving op verdrietige afbeeldingen zonder tranen. Hier wordt hetzelfde effect gevonden als bij inleving zonder onderscheid in de toevoeging van tranen, F(2, 26) = 6.29, p < 0.05. Er is sprake van een significant verschil in inleving bij foto s van kinderen (M = 2.82, SD = 0.13) en volwassenen (M= 3.12, SD = 0.12), waar volwassenen meer empathie ontvangen dan kinderen t(27) = 3.47, p <.005. Een verschil tussen kinderen (M = 2.82, SD = 0.13) en ouderen (M = 2.89, SD = 0.14) (t(27) = 0.55, p >.05) en 24

volwassenen (M= 3.12, SD = 0.12) en ouderen (M = 2.89, SD = 0.14), t(27) = 1.84, p >.05 werd opnieuw niet gevonden. Vervolgens werd er enkel gekeken naar afbeeldingen met de toevoeging van tranen en de mate van empathie hieraan toegekend. Hier zijn geen significante verschillen gevonden tussen de verschillende leeftijdscategorieën F(2, 26) = 1.54, p > 0.05. De gemiddelde waardes van de afbeeldingen met tranen zijn onder andere terug te vinden in onderstaande figuur 7. 3,4 3,2 Gemiddelde mate van inleving 3 2,8 2,6 2,91 2,99 2,73 2,82 3,12 2,89 2,4 2,2 2 Wel tranen Geen tranen kinderen volwassenen 70+ Figuur 7: De gemiddelde mate van inleving op verdrietige foto s met wel of geen tranen aanwezig op de foto, verdeeld in leeftijdscategorieën.* zijn significant aan elkaar op p <.005. ** zijn significant aan elkaar op p <.05, (n=28). Aan de hand van een Paired Samples T-test is vervolgens gekeken naar de effecten van tranen binnen een leeftijdscategorie (kinderen, volwassen of ouderen). Deze t-test heeft aangetoond dat er geen verschil is in de beoordeling van empathie, wanneer er onderscheid wordt gemaakt tussen wel tranen (M = 2.91, SD = 014) en geen tranen (M = 2.81, SD = 0.13) bij de foto s van verdrietige kinderen, t(27) = 1.12, p >.05. Tevens is er geen significant verschil gevonden voor verdrietige volwassenen, t(27) = 1.70, p >.05. Wel is er een verschil gevonden voor de mate van empathie toegekend aan foto s met (M = 2.73, SD = 0.14) en zonder tranen (M = 2.89, SD = 0.14) van verdrietige ouderen. Verdrietige foto s van ouderen zonder tranen worden significant hoger op inleving beoordeeld als verdrietige foto s met tranen, t(27) = 2.22, p = <.05. Dit significante effect is tevens aangegeven in 25

bovenstaande figuur 7. Alle gemiddelde scores met hun significantie binnen de verschillende categorieën zijn te vinden in tabel 2. Tabel 2 Gemiddelde scores op inleving (zonder tranen, met tranen en totaal) bij de emotie verdriet op verschillende leeftijdscategorieën Kinderen Volwassenen Ouderen Inleving zonder tranen 2.82 (0.13)* 3.12 (0.12)* 2.89 (0.14)*** Inleving met tranen 2.91 (0.14) 2.99 (0.13) 2.73 (0.14)*** Inleving totaal 2.86 (0.13)** 3.06 (0.12)** 2.81 (0.13) Noot. * staat voor een significant verschil van p <.005 tussen beide aangegeven categorieën, ** staat voor een significant verschil van p <.05 tussen beide aangegeven categorieën, *** staat voor een significant verschil van p <.025 tussen beide aangegeven categorieën, (n=28) Er is geen interactie gevonden tussen de drie onafhankelijke variabelen; Leeftijdscategorie (levels: kinderen, volwassenen, ouderen), de aanwezigheid van Tranen (levels: wel of geen) en de Emotie (levels: neutraal of verdrietig). Een interactie effect tussen enkel leeftijdscategorie en de aanwezigheid van tranen werd ook niet gevonden, net als dat er geen interactie effect is gevonden tussen tranen en emotie. Wel bleek er een interactie van p <.01 te zijn tussen emotie en leeftijdscategorie. Op onderstaande figuur 8 is deze interactie grafisch weergeven. Uit de figuur blijkt dat het effect van de leeftijdscategorie is duidelijk groter is voor verdrietige foto s dan voor neutrale foto s. Het effect van de weergeven emotie (neutraal of verdrietig) op de inlevingsvraag is het sterkst voor volwassenen. 3,2 3 2,8 2,6 2,4 2,2 2 1,8 Interactie Leeftijd en Emotie Verdriet Neutraal Kinderen Volwassen 70+ Figuur 8. Grafische weergave van het interactie effect tussen de emotie (verdriet of neutraal) en de leeftijdscategorie op de inlevingsvraag. 26

5.3 Steun en tranen De vraag hoeveel steun denk je dat deze persoon nodig heeft? is gebruikt om de mate van steun van jongvolwassenen aan verschillende personen op afbeeldingen te meten. Personen op verdrietige foto s (M = 3.21, SD = 0.46) krijgen significant meer steun dan personen op neutrale afbeeldingen (M = 1.73, SD = 0.48), t(55) = 18.55, p <.001. Zie figuur 9 voor een overzicht van de algemene beoordeling op de steun- en inlevingsvraag (resultaten inlevingsvraag te vinden in: 5.2 Inleving en tranen, eerste alinea). 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1 Gemiddelde steun en inleving per emotie 3,21 2,91 2,31 1,73 Steun Inleving Neutraal Verdriet Figuur 9. Gemiddeldes op de steun- en inlevingsvraag, opgesplitst in de neutrale en verdrietige emotie. * zijn significant aan elkaar, ** zijn significant aan elkaar (n=28). Enkel gekeken naar verdrietige gezichten, is er geen traneneffect gevonden. Aan afbeeldingen zonder tranen (M = 3.20, SD = 0.45) wordt net zo veel steun gegeven als aan afbeeldingen met tranen (M = 3.23, SD = 0.49), t(27) = 0.75, p >.05. De mate van steun toegekend aan verschillende leeftijdscategorieën is berekend aan de hand van een Repeated Measures ANOVA. Uit deze analyse is gebleken dat er geen verschil is in de mate van steun toegekend aan kinderen (M = 3.24, SD = 0.54), volwassenen (M = 3.32, SD = 0.55) en ouderen (M = 3.07, SD = 0.60), F(2, 26) = 1.81, p > 0.05. Door middel van een Paired Samples T-toets is er gekeken naar de beoordeling van steun op afbeeldingen zonder tranen. Het blijkt dat verdrietige volwassenen (M = 3.33, SD = 0.10) significant meer steun toegekend krijgen dan verdrietige kinderen (M= 3.14, SD = 0.11), t(27) = 2.08, p = <.05. Tussen kinderen (M= 3.14, SD = 0.11) en ouderen (M= 3.13, 27

SD = 0.63) is geen verschil gevonden, t(27) = 0.06, p >.05. Er is tevens geen verschil gevonden tussen volwassenen (M = 3.33, SD = 0.10) en ouderen, t(27) = 1.57, p >.05. Alleen gekeken naar verdrietige afbeeldingen met toegevoegde tranen leidt ook tot een significant verschil. Ditmaal tussen kinderen (M = 3.35, SD = 0.61) en ouderen (M = 3.02, SD = 0.66). Kinderen ontvangen op afbeeldingen met tranen significant meer steun ontvangen dan ouderen zonder tranen, t(27) = 2.37, p =.025. Een verschil tussen kinderen (M = 3.35, SD = 0.61) en volwassenen (M = 3.31, SD = 0.65) werd, in tegenstelling tot de afbeeldingen zonder tranen, niet gevonden, t(27) =0.38, p >.05. Er werd tevens geen verschil gevonden tussen volwassenen (M = 3.31, SD = 0.65) en ouderen, t(27) = 1.81, p >.05. Al deze resultaten zijn terug te vinden in figuur 10. 3,6 Gemiddelde toegekende steun 3,4 3,2 3 2,8 2,6 2,4 2,2 2 3,35 3,31 3,33 3,14 3,13 3,02 Steun met tranen Steun zonder tranen Kinderen Volwassenen 70+ Figuur 10. De gemiddelde mate van steun voor verdrietige foto s met wel of geen tranen aanwezig op de foto en verdeeld in leeftijdscategorieën. * zijn significant aan elkaar op p <.05, ** zijn significant aan elkaar op p <.025, en *** zijn significant aan elkaar op p <.05 (n = 28). Indien er gekeken wordt naar de effecten van tranen op de emotie verdriet binnen een enkele leeftijdscategorie wordt er louter een verschil gevonden voor kinderen. Dit is tevens aangegeven in figuur 10. Aan verdrietige kinderen met tranen (M = 3.35, SD = 0.61), wordt significant meer steun gegeven dan verdrietige kinderen zonder tranen (M = 3.14, SD = 0.58), t(27) = 2.13, p = <.05. Voor verdrietige huilende volwassenen (M = 3.30, SD = 0.65) en verdrietige niet-huilende volwassenen (M = 3.33, SD = 0.51) wordt geen verschil 28

gevonden, t(27) = 0.34, p >.05. Ditzelfde geldt voor verdrietige ouderen met tranen (M = 3.02, SD = 0.66) en verdrietige ouderen zonder tranen (M = 3.13, SD = 0.63), t(27) = 1.29, p >.05. Een verzameling van alle gemiddeldes op de steunvraag is terug te vinden in tabel 3. Tabel 3 Gemiddelde scores op steun (zonder tranen, met tranen en totaal) bij de emotie verdriet op verschillende leeftijdscategorieën Kinderen Volwassenen Ouderen Steun zonder tranen 3.14 (0.11)*/*** 3.33 (0.10)* 3.13 (0.63) Steun met tranen 3.35 (0.61)**/*** 3.31 (0.65) 3.02 (0.66)** Steun totaal 3.24 (0.54) 3.32 (0.55) 3.07 (0.60) Noot. * staat voor een significant verschil van p <.05 tussen beide aangegeven categorieën, ** staat voor een significant verschil van p <.025 tussen beide aangegeven categorieën, *** staat voor een significant verschil van p <.05 tussen beide aangegeven categorieën (n=28) Voor de steunvraag is er geen significant interactie effect gevonden tussen de drie onafhankelijke variabelen; emotie, leeftijdscategorie en tranen. Er is tevens geen interactie effect gevonden tussen emotie en leeftijdscategorie, emotie en tranen, en leeftijdscategorie en tranen. 29

6. Conclusie Op basis van de resultaten kan de eerste hypothese de digitale toevoeging van tranen aan een verdrietig gezicht, leidt tot een snellere herkenning van de emotie verdriet bij de waarnemer bevestigd worden. Wanneer er naar alle 72 afbeeldingen wordt gekeken kan er worden gezegd dat mensen sneller reageren op de emotie verdriet als er tranen zijn toegevoegd aan de foto. Zodra de verschillende leeftijdscategorieën uitgesplitst worden in kinderen, volwassenen en ouderen, blijft er enkel een significant verschil over voor de verdrietige kinderen. De respondenten herkennen verdriet sneller bij huilende, verdrietige kinderen dan verdrietige kinderen die niet huilen. Voor volwassenen en ouderen is er geen apart effect gevonden. De tweede hypothese veronderstelde dat de digitale toevoeging van tranen aan een verdrietig gezicht zou leiden tot een sterker gevoel van empathie en een grotere behoefte aan steun van de waarnemer. Deze hypothese wordt deels ondersteund door de verkregen resultaten. Zo blijkt dat, wanneer er geen onderscheid wordt gemaakt voor kinderen, volwassenen en ouderen, er geen verschil is wat betreft de toevoeging van tranen. Mensen voelen evenveel empathie voor verdrietige gezichten zonder als met tranen. Ditzelfde geldt voor de behoefte aan steun. Wel zijn er verschillende resultaten gevonden binnen bepaalde leeftijdscategorieën. Zo blijkt dat niet-huilende, verdrietige ouderen significant meer empathie creëren dan huilende, verdrietige ouderen. Een ander effect binnen een bepaalde leeftijdscategorie is bij kinderen gevonden. Foto s van verdrietige kinderen met de aanwezigheid van tranen ontvangen meer steun dan foto s van verdrietige kinderen zonder tranen. Als laatste bleek er een interactie effect te zijn tussen leeftijd en emotie op de inlevingsvraag. De emoties (neutraal en verdrietig) van volwassenen geven het sterkste effect op de mate van empathie. Ook werd uit deze interactie duidelijk dat het effect van de leeftijdscategorie het grootst is op verdrietige foto s. In de derde hypothese wordt aangenomen dat verdrietige gezichten van 70+ers zorgen voor een sterker gevoel van empathie en een grotere behoefte aan steun in vergelijking met de verdrietige gezichten van volwassenen en kinderen. Deze hypothese wordt niet ondersteund door de resultaten. De additionele hypothese veronderstelde dat dit effect versterkt zou worden door de digitale toevoeging van tranen kan hierdoor ook 30

verworpen worden. Zoals eerder verteld blijkt wel sprake te zijn van een ander traneneffect binnen de oudere leeftijdscategorie. Ouderen ontvangen juist minder empathie wanneer er tranen aanwezig zijn. De vierde hypothese veronderstelde dat huilende gezichten van kinderen het minste begrip en gevoel van empathie van de waarnemer ontvangen. Uit de resultaten is gebleken dat er geen verschil is in de mate van empathie binnen verschillende leeftijdscategorieën op enkel verdrietige gezichten met toegevoegde tranen. Op de steunvraag is wel een effect gevonden. Huilende, verdrietige kinderen ontvangen significant meer steun dan huilende ouderen. Tussen ouderen en volwassenen of kinderen en volwassenen is geen verschil wanneer alleen de afbeeldingen met tranen in acht worden genomen. Wanneer alle afbeeldingen met tranen buiten beschouwing worden gelaten en er enkel gekeken wordt naar verdrietige afbeeldingen zonder tranen, blijkt dat volwassenen meer steun ontvangen dan kinderen. Ditzelfde geldt voor de mate van empathie, verdrietige volwassenen zonder tranen zorgen voor een sterker gevoel van empathie bij de waarnemer dan verdrietige kinderen zonder tranen. Hoewel er in hypothese 4.1 vanuit werd gegaan dat de extra toevoeging van tranen niet zorgt voor een versterking van de empathie en steun bij kinderen, bleek dit toch zo te zijn. Kinderen die niet huilen, krijgen minder steun dan kinderen waarbij wel tranen aanwezig zijn op de foto. Er is geen verschil gevonden tussen wel en niet-huilende volwassenen of ouderen. De hoofdvraag van deze studie; hoe wordt de emotie verdriet (met en zonder tranen) bij verschillende leeftijdsgroepen (kinderen, volwassenen, bejaarden) herkend/beoordeeld door jong volwassenen? kan als volgt beknopt worden beantwoord: De emotie verdriet wordt sneller herkend met tranen dan zonder tranen, dit geldt vooral voor kinderen. Verder geldt dat, wanneer er tranen aanwezig zijn op de foto, kinderen meer steun ontvangen dan wanneer er geen tranen aanwezig zijn. Wat betreft de algemene mate van inleving ontvangen volwassenen de meeste empathie van de respondenten (jongvolwassenen). Ditzelfde geldt voor de algemene mate van steun, ook dit is het hoogste voor volwassenen. Voor 70+ers werd geen duidelijk effect gevonden, behalve dat zij minder empathie creëren bij de waarnemer wanneer zij huilen dan wanneer zij niet huilen. 31

7. Discussie Het doel van deze studie was onderzoeken hoe jong volwassenen het verdriet van verschillende leeftijdscategorieën beoordelen. Hier werd gekeken naar de mate van inleving en toegekende steun op verdrietige afbeeldingen van kinderen, volwassenen en ouderen. De toevoeging van tranen aan de foto s onderzocht of het wel of niet onbewust waarnemen van tranen zou zorgen voor een extra effect. Uit de resultaten is gebleken dat niet alle hypotheses aangenomen kunnen worden. Desondanks is er een belangrijk verschil gevonden in de reactiesnelheid op afbeeldingen met verdrietige gezichten. Verdrietige foto s met tranen worden sneller herkend dan de foto s zonder tranen. Dit resultaat is in overeenstemming met eerder onderzoek van Balsters et al. (2013) en met de verwachting van de eerste hypothese. In dit onderzoek is echter naar voren gekomen dat wanneer er alleen naar volwassenen of 70+ers wordt gekeken, er geen verschil in reactietijd meer geldt, maar dat dit effect wel overeind blijft bij kinderen. Dit effect is dan weer tegenstrijdig met het onderzoek van Balsters et al. (2013). Het onderzoek van Balsters et al. (2013) maakt namelijk enkel gebruik van volwassen gezichten. Het niet vinden van een verschil bij volwassenen kan te maken hebben met de toevoeging van kinderen en 70+ers. Omdat er meer verschillende afbeeldingen in het experiment verwerkt zijn, heeft de respondent meer informatie moeten processen, waardoor de tranen van kinderen misschien onbewust meer aandacht hebben gekregen. Een verklaring waarom er enkel een traneneffect wordt gevonden op kinderen wanneer er gesplitst wordt op leeftijdscategorieën zou kunnen zijn dat kinderen, over het algemeen, vaker huilen dan volwassenen en ouderen. In het echte leven ziet men vaker een kind huilen, dan een volwassene of oudere. Ook al worden de tranen onbewust waargenomen, zou het bewust zijn van deze kennis, nog steeds kunnen leiden tot een snellere emotieherkenning bij verdrietige foto s van kinderen met tranen. De overige hypotheses veronderstelden dat er verschillen zouden zijn tussen verschillende leeftijdscategorieën wat betreft toegekende steun en empathie. In overeenstemming met deze aanname is er een effect tussen kinderen en volwassenen gevonden. In overeenstemming met Zeifman & Brown (2011) blijkt dat kinderen inderdaad minder steun krijgen toegekend en een lagere mate van empathie creëren dan volwassenen. 32

Dit resultaat geldt echter wel alleen op afbeeldingen zonder tranen. Het meer steun en empathie creëren van volwassenen heeft hoogstwaarschijnlijk te maken met het idee dat verdriet van volwassenen als waardevoller wordt beschouwd (Zeifman & Brown, 2011). Waar kinderen nog vaker om fysieke pijn verdrietig zijn, zullen volwassenen sneller verdriet ervaren om meer betekenisvolle gebeurtenissen (Vingerhoets & Rottenberg, 2012). Binnen een bepaalde leeftijdscategorie is er een interessant resultaat gevonden voor kinderen. Het blijkt dat kinderen die huilen meer steun ontvangen dan kinderen die niet huilen. Sociaal gezien is dit een logisch resultaat. Volgens Vingerhoets et al. (2000) is huilen een van de meest krachtige methodes om de behoefte aan hulp aan te geven. Wanneer een kind zal huilen, zal hij als meer hulpeloos worden gezien wat vervolgens leidt tot het meer steun geven door de waarnemer (Vingerhoets & Rottenberg, 2012). Dat kinderen nog zeer afhankelijk zijn is algemeen bekend en dit verklaart dan ook dit evidente resultaat. Verder zijn niet alle verwachte effecten tussen verschillende leeftijdscategorieën gevonden. Zo blijkt dat de verwachting dat ouderen meer steun en empathie zullen ontvangen niet ondersteund wordt door de resultaten. De toevoeging van 70+ers aan een onderzoek als dit is op zichzelf wel vernieuwend, het blijkt alleen dat de verwachte verschillen niet juist zijn. Ook al hebben oudere personen een beter ontwikkelde emotionele ontwikkeling volgens Levenson et al. (2001), wat hun emoties waardevoller zou maken, wordt dit niet persé herkend door de waarnemer. Uit de resultaten is zelfs gebleken dat ouderen minder empathie ontvangen voor hun verdriet wanneer zij huilen dan wanneer zij niet huilen. Een verklaring hiervoor vinden vanuit de literatuur is lastig, maar misschien zijn jongvolwassenen het ronduit niet gewend om oude mensen te zien huilen. Kinderen en volwassenen staan hoogstwaarschijnlijk veel dichterbij. Door dit onverwachte aspect van tranen bij 70+ers, zouden de respondenten onbewust niet weten wat ze daarmee aan moeten, wat vervolgens heeft geleidt tot een mindere mate van empathie. Ze zouden het simpelweg niet gewend zijn een ouder persoon te zien huilen waardoor ze zich minder goed konden inleven. 7.1 Limitaties en aanbevelingen Hoewel de resultaten enkele waardevolle inzichten hebben gegeven, zijn er ook enige limitaties aan het onderzoek. Zo is dit 20 minuten durend experiment samen met twee 33

andere enigszins gelijke experimenten afgenomen. Hoewel van tevoren duidelijk aangegeven dat deze drie experimenten niets met elkaar te maken hadden, kan dit toch hebben geleidt tot een vorm van verwarring bij de respondent. Extra verwarring kan zijn ontstaan doordat deze drie experimenten de manier van antwoorden, niet op elkaar hadden afgestemd. Bij elk experiment werden gezichten worden beoordeeld op een soort gelijke wijze, er werden alleen andere toetsen op het toetsenbord gebruikt om een antwoord kenbaar te maken. Verder is het experiment uit deze studie vaker als derde aangeboden en kan dit hebben geleidt tot een vermindering in participatie door een gebrek aan zin van de respondent in nog een experiment. Deze twee omstandigheden tijdens het afnemen van het experiment kunnen tevens een oorzaak zijn van het grote uitvalpercentage. Van de 36 deelgenomen personen zijn er acht zijn weggevallen wegens onbruikbare resultaten. Dit is maar liefst 22.2% van alle respondenten. Na het verwijderen van alle onbruikbare resultaten zijn er gelukkig genoeg waardevolle resultaten overgebleven, maar het is duidelijk dat het wegvallen van acht respondenten niet optimaal is. Een andere kwestie wat betreft de proefpersonen zit in de externe validiteit. Enkel hoogopgeleide jongvolwassenen hebben meegewerkt aan dit onderzoek. Dit maakt het lastig om te generaliseren voor de gehele samenleving. De toevoeging van verschillende opleidingsniveaus en leeftijden zou de externe validiteit kunnen verbeteren. De sterke kant van dit onderzoek is dat het is vernieuwend op twee gebieden. Ten eerste werd er voor het eerst op onbewust niveau gekeken naar de effecten van tranen op verschillende leeftijdscategorieën. In het artikel van Zeifman & Brown (2011), waar dit onderzoek deels op gebaseerd is, werd er enkel gekeken naar de bewuste effecten van tranen op de waarnemer. In deze studie gaat het juist om de onbewuste effecten van tranen, net als bij Balsters et al. (2013). Door naar het onbewuste effect van tranen te kijken wordt de kans op sociaal wenselijke antwoorden vermeden. Wat dit onderzoek extra sterk maakt is dat geen enkele respondent tranen heeft waargenomen. Dit maakt alle resultaten gebaseerd op het wel of niet aanwezig zijn van tranen, zeer duurzaam. Het blijkt in ieder geval wederom dat tranen een sterke visuele cue zijn voor de herkenning van de emotie verdriet en voor de mate van steun en inleving. Dit geldt zelfs op het onbewuste niveau. Het tweede vernieuwende aspect van deze studie omvat het meenemen van 70+ers. Onderzoek naar 34

verdriet bij 70+ers en de effecten van tranen op deze leeftijdscategorie is nog niet eerder gedaan. In de resultaten werd echter wel duidelijk dat de toevoeging van 70+ers in dit onderzoek niet voor zeer overduidelijke verschillen heeft gezorgd. Een verklaring voor de matige resultaten op de behoefte aan steun en mate van empathie bij ouderen zou mogelijk de korte aanbiedingstijd kunnen zijn geweest. Dit klinkt zeer tegenstrijdig met het eerder genoemde vermijden van sociaal wenselijke antwoorden, maar zou toch de verklaring van de scores op de empathie en steunvraag bij ouderen kunnen zijn. De deelnemers hadden namelijk maar 50 milliseconden de tijd om een afbeelding op hun in te laten werken. Het zou kunnen dat wanneer deelnemers langer de tijd hebben om een bepaalde foto te bestuderen, ze beter de kans krijgen om achterliggende ideeën aan het verdriet te kunnen koppelen. In dit geval zou het kunnen dat ouderen een diepere betekenis aan hun verdriet krijgen toegeschreven, wat dan eventueel wèl zou kunnen leiden tot een hogere score op behoefte aan steun en misschien ook empathie. In vervolgonderzoek zou het dus een idee zijn om, wanneer de behoefte aan steun aan verdrietige ouderen wordt onderzocht, een lange aanbiedingstijd te leveren. Ondanks dat er dan geen onbewuste effecten worden gemeten, zou het kunnen zijn dat een onderzoek naar verdriet bij verschillende leeftijden, meer adequate resultaten genereert wanneer personen de tijd krijgen om een foto op hun in te laten werken. Voor vervolgonderzoek wordt aangeraden om zich in het algemeen sowieso meer te richten op emoties bij 70+ers, en dan voornamelijk hoe dit gewaardeerd wordt door jongere mensen. Zoals eerder genoemd is de externe validiteit van dit onderzoek matig. Daarom zou een andere interessante toevoeging voor vervolgonderzoek zijn om niet alleen te kijken hoe jongvolwassenen tegenover het verdriet van verschillende leeftijdscategorieën staan. Er zou ook moeten worden gekeken naar hoe onder andere iets oudere volwassenen dit beoordelen of mensen met een ander opleidingsniveau. Zo zou het kunnen dat een vrouw of man rond de 40 met kinderen, heel anders aankijkt tegen verdriet bij kinderen, volwassenen en ouderen. In conclusie kan er in ieder geval worden gezegd dat deze studie een aantal interessante resultaten heeft verkregen. Zo reageren mensen sneller op de emotie verdriet met tranen dan zonder tranen en ontvangen volwassenen de meeste steun en empathie van 35

jongvolwassenen. Verder bleek nog dat kinderen meer steun ontvangen voor hun verdriet wanneer zij huilen dan wanneer zij niet huilen. Voor ouderen werd enkel duidelijk dat ze juist minder empathie creëren wanneer zij verdrietig zijn met tranen dan wanneer zij enkel verdrietig kijken. In vervolgonderzoek moet er niettemin wel rekening worden gehouden met wat voor effecten je precies wilt meten. Wanneer het gaat om tranen zou er op onbewust niveau beter kunnen worden gemeten, terwijl er beter op bewust niveau gemeten kan worden wanneer er gekeken wordt naar verschillen tussen verschillende leeftijdscategorieën. 36

8. Literatuur Balsters, M. J., Krahmer, E. J., Swerts, M. G., & Vingerhoets, A. J. (2013). Emotional tears facilitate the recognition of sadness and the perceived need for social support. Evolutionary Psychology, 11(1), 148-158 Blair, R. J. R., Morris, J. S., Frith, C. D., Perrett, D. I., & Dolan, R. J. (1999). Dissociable neural responses to facial expressions of sadness and anger. Brain, 122(5), 883-893. Couper, D. P., Sheehan, N. W., & Thomas, E. L. (1991). Attitude toward old people: the impact of an intergenerational program. Educational Gerontology: An International Quarterly, 17(1), 41-53. Ekman, P. (2006). Darwin and facial expression: A century of research in review. Ishk. Ekman, P., & Cordaro, D. (2011). What is meant by calling emotions basic, Emotion Review, 3(4), 364-370. Ekman, P., & Friesen, W. V. (2003). Unmasking the face: A guide to recognizing emotions from facial clues. Ishk. Ekman, P., Friesen, W. V., & Ellsworth, P. (1972). Emotion in the human face: Guidelines for research and an integration of findings. New York: Pergamon Press. Gomez, G. E., Young, E. A., & Gomez, E. A. (1991). Attitude toward the elderly, fear of death, and work preference of baccalaurea te nursing students. Gerontology & Geriatrics Education, 11(4), 45-56. Hasson, O. (2009). Emotional tears as biological signals. Evolutionary Psychology, 7(3), 363-370 Hendriks, M. C., Croon, M. A., & Vingerhoets, A. J. (2008). Social reactions to adult crying: The help-soliciting function of tears. The Journal of social psychology, 148(1), 22-42. Kemper, T. D. (1987). How many emotions are there? Wedding the social and the autonomic components. American journal of Sociology, 263-289. Kite, M. E., Stockdale, G. D., Whitley, B. E., & Johnson, B. T. (2005). Attitudes toward younger and older adults: An updated meta analytic review. Journal of social issues, 61(2), 241-266. Laan, A. J., Van Assen, M. A., & Vingerhoets, A. J. (2012). Individual differences in adult crying: The role of attachment styles. Social Behavior and Personality: an international journal, 40(3), 453-471. 37

Lench, H. C., Tibbett, T. P., & Bench, S. W. (2016). Exploring the Toolkit of Emotion: What Do Sadness and Anger Do for Us?. Social and Personality Psychology Compass, 10(1), 11-25. Levenson, R. W., Carstensen, L. L., Friesen, W. V., & Ekman, P. (1991). Emotion, physiology, and expression in old age. Psychology and aging, 6(1), 28. Nelson, J. K. (2005). Seeing through tears: Crying and attachment. New York: BrunnerRoutledge Ramírez, L., & Palacios Espinosa, X. (2016). Stereotypes about old age, social support, aging anxiety and evaluations of one's own health. Journal of Social Issues, 72(1), 47-68. Rottenberg, J., & Vingerhoets, A. J. (2012). Crying: Call for a lifespan approach. Social and Personality Psychology Compass, 6(3), 217-227. Spielberger, C. D. (2006). Cross-cultural assessment of emotional states and personality traits. European Psychologist, 11(4), 297-303 Vingerhoets, A. J. J. M. (2011). Tranen: waarom mensen huilen. Vingerhoets, A. (2013). Why only humans weep: Unravelling the mysteries of tears. OUP Oxford. Vingerhoets, A. J., Cornelius, R. R., Van Heck, G. L., & Becht, M. C. (2000). Adult crying: A model and review of the literature. Review of General Psychology, 4(4), 354. Vingerhoets, A. J. J. M., Kop, P. F. M., & Labott, S. M. (1999). Huilen en psychotherapie. Psychopraxis, 1(4), 91-94. Vingerhoets, A. J., Ven, N., & Velden, Y. (2016). The social impact of emotional tears. Motivation and Emotion, 1-9 Zeifman, D. M., & Brown, S. A. (2011). Age-related changes in the signal value of tears. Evolutionary Psychology, 9(3), 313-324 38

9. Appendix A Kinderen Neutraal Kinderen - Verdriet 39

Volwassenen Neutraal Volwassenen Verdriet 40

Ouderen Neutraal Ouderen verdriet 41

Afbeeldingen met tranen (enkele voorbeelden) Kinderen - Neutraal Kinderen - Verdriet 42

Volwassenen - Neutraal Volwassenen Verdriet 43

Ouderen Neutraal Ouderen Verdriet 44