Materiaal Groen Deel 3: Groen groeit
Colofon Deel 3: Groen groeit Onderdeel van het materiaal Groen, met de thema s: Seizoenen (dl. 1), Groen in de stad (dl. 2), Groen groeit (dl. 3), Thuis tuinieren (dl. 4) en Samen naar buiten (dl. 5) Een uitgave van: Stichting Taal aan Zee Brouwersgracht 50 2512 ER Den Haag 070-34 56 005 info@taalaanzee.nl www.taalaanzee.nl In samenwerking met: Stichting Gezonde Gronden www.gezondegronden.nl Auteur: Annabelle Lock, Taal aan Zee Illustraties: Roos Beute, WildGroen Ontwerp vormgeving: Helga Hamstra, Vormbeeld Joke Junger, Taal aan Zee Mede mogelijk gemaakt door financiële ondersteuning van de GGD Den Haag. Verdere informatie en verantwoording te lezen in de Handleiding Groen. 2012
Lees de tekst en trek een lijn. Groen groeit. De wereld is begroeid. Planten groeien in de aarde. Planten groeien ook in de zee, in de rivier, in de vijver, in de gracht. Planten groeien ook in de vensterbank of op het balkon. Waar groeien planten? planten in de rivier planten in huis planten op het balkon planten in zee planten in de vijver
Beantwoord de vragen en praat erover. Heb je planten in huis? Hebben ze bloemen of vruchten? Kun je er van eten? Veel mensen hebben ook bloemen in huis. Deze bloemen staan dan een vaas. Heb jij bloemen in een vaas? Omcirkel de juiste antwoorden. Alles wat leeft heeft water nodig. Wat heeft water nodig? Auto s bomen gras huizen mensen vogels bloemen mos televisie. Lees de tekst. Planten hebben wortels. De wortels zijn onder de grond. Met de wortels zuigen planten water uit de grond. In het water zit voeding uit de aarde. Boven de grond heeft een plant een steel. Bij een boom heet dat de stam. Aan de stam zitten takken. Aan de takken zitten bladeren, bloemen en vruchten. Aan de steel zitten steeltjes. Aan de steeltjes zitten bladeren, bloemen en vruchten.
Maak er meervoud van. Een wortel Een stam Een tak Een steel Een blad Een bloem Een vrucht Een zaad Een bol de wortels................ Omcirkel de juiste antwoorden. Een stam is: dik zacht bruin groen dun hard Een steel is: dik zacht bruin groen dun hard
Kijk naar de boom en wijs aan. de stam de wortels de takken de bladeren de vruchten of de bloemen
Teken nu zelf een boom en zet alle namen erbij.
Leuk om te doen. Zoek eens een hele grote boom op. Ga bij de stam staan en kijk naar boven. Zie je hoe ver de takken gaan. Kijk dan eens naar de grond. Zie je ook hoever de wortels gaan? Lees de tekst. Er zijn veel verschillende bomen. Sommige bomen hebben bladeren. Sommige bomen hebben naalden. Bomen zien er elk seizoen anders uit. Alle bomen krijgen bloemen en vruchten of noten. Soms kun je die ook eten. Bomen die je veel in Nederland ziet zijn de kastanje, de linde, de treurwilg, de eik, de spar en de beuk. Er zijn ook fruitbomen en notenbomen, zoals de appelboom, de perenboom, de kersenboom en de walnotenboom. Leuk om te doen. Soms zie je in de stad een Walnotenboom. Raap de noten van de grond. Als je het vliesje eraf haalt kun je ze zo eten. Lekker en gezond!
Kijk naar de plaatjes en beantwoord de vragen. de kastanje de treurwilg de beuk de kersenboom
de eik de linde de spar de walnoot de appelboom de perenboom Staan deze bomen bij jou in de buurt? Eet je weleens vruchten of noten van een boom? Zijn er in jouw eigen land bomen met vruchten of noten? Zoek daar eens een plaatje van op.
Maak de zin af. eikels beukennootjes kersen kastanjes katjes walnoten bloemen van de Linde - dennenappels Aan de kastanje groeien.. Aan de eik groeien.. Aan de linde groeien.. Aan de kersenboom groeien.. Aan de beuk groeien.. Aan de spar groeien.. Aan de walnotenboom groeien.. Aan de treurwilg groeien.. Leuk om te doen. Met kastanjes en tandenstokers (of lucifers) kun je dieren maken. Leuk om te doen met kinderen. Let op: de meeste kastanjes die je in Nederland vindt, kun je niet eten.
Kijk naar de plaatjes en praat erover. Welke vrucht kun je eten? Wat kun je nog meer met de vrucht doen? Misschien olie maken, jam maken, roosteren? Leuk om te doen. Van de bladeren en bloemen van de linde kun je thee maken. Plak bladeren op de volgende bladzijden. Verzamel bladeren van de bomen. Stop ze tussen twee papieren en leg er wat zwaars op. Daarna kun je ze inplakken.
blad van de kastanje blad van de eik
blad van de linde blad van de kersenboom
blad van de beuk blad van de spar
blad van de walnotenboom blad van de treurwilg
blad van.. blad van..
Lees de spreekwoorden. Praat erover. De appel valt niet ver van de boom. Een boom van een vent. De kat uit de boom kijken. Hoge bomen vangen veel wind. Door de bomen het bos niet meer zien. Zijn er in jouw taal ook spreekwoorden met bomen? Lees de tekst. Bomen zijn mooi. Bomen zjin ook belangrijk. Bomen maken de lucht schoon. Van het hout van de bomen worden spullen gemaakt. Dan worden de bomen gekapt. Het is belangrijk om nieuwe bomen te planten. Maak een goede zin. Wat doen bomen allemaal? 1. geven - hout - bomen 2. schaduw - bomen - geven. 3. bomen - aarde - houden - vast.. 4. dieren - in - boom - wonen - de -..
Praat erover. Wat heb jij in huis van hout? Welke dieren wonen er in de bomen? Hoe houden de bomen aarde vast? Waarom is het belangrijk nieuwe bomen te planten? Wat zie je op de plaatjes. Wat krijgen we allemaal van het hout van de bomen?........ Lees de tekst. Er zijn veel verschillende struiken. Sommige struiken hebben stekels. Sommige struiken hebben vruchten. In de stad zie je veel struiken. Je ziet rozenstruiken, rhodondendrons, goudenregens. In de volkstuinen zijn er veel fruitstruiken: aalbessenstruiken, frambozenstruiken. Bramen groeien vaak in de duinen. Aardbeien groeien aan een kleine struik. Die kunnen op je balkon groeien.
Kijk naar de plaatjes en schrijf de juiste naam erbij. Fruitstruiken: aalbessen, frambozen, bramen en aardbeien. Andere struiken: rozen, rhodondendrons en goudenregens.......
Trek een lijn naar de juiste kleur. Goudenregen verschillende kleuren Braam rood Aardbei geel Aalbes verschillende kleuren Rozen rood Frambozen paars Rhodondendrons roze Beantwoord de vragen. Heb je weleens fruit van een struik geplukt en opgegeten? Hoe zie je dat het fruit rijp is? Wat kun je nog meer met het fruit doen? Wat zijn stekels? Welke struiken hebben stekels?
Lees de tekst. Er zijn veel verschillende bloemen. Insecten houden van bloemen. Insecten eten van bloemen. Mensen houden ook van bloemen. Bloemen hebben vaak mooie kleuren en ruiken lekker. Bloemen groeien aan bomen en planten. Bloemen groeien ook uit bollen of zaadjes in de grond. Bloemen uit bollen zijn de hyacint, de krokus, de narcis, de tulp, het sneeuwklokje, de lelie. Bloemen uit zaden zijn het madeliefje, de paardenbloem, de klaver, de zonnebloem. Leuk om te doen. Madeliefjes kunnen worden geplukt om een ketting van te maken. Dit doe je door een madeliefje te plukken, door aan het einde van de bloemstengel een gaatje te maken met je nagel, en daar dan een ander stengeltje door te steken, waar je ook weer een gaatje in maakt, en zo gaat dat door.
Leuk om te doen. De bladeren en bloemen van de paardenbloem (let op: niet de stengel!) en de bladeren en bloemen van het madeliefje kun je eten en door de sla doen. Van rozenbottels (dat zijn de vruchten van de roos) kun je jam maken. Wijs de juiste naam op de tekening aan. de hyacint - de krokus - de narcis - de tulp - het sneeuwklokje - het madeliefje - de paardenbloem de zonnebloem de klaver
Leuk om te doen. Kijk eens als het regent naar de bloemen buiten. Sommige bloemen zijn dicht of hangen naar beneden. Ze beschermen zich tegen de regen. Sommige bloemen gaan dicht als het donker is en draaien naar de zon als het weer licht is. Zonnebloemen draaien elke dag mee met de zon. Lees de tekst. Mos is een kleine plant op de grond. Het heet ook wel bodembedekker. Paddenstoelen groeien onder de grond. De vrucht van een paddenstoel groeit boven de grond. Leuk om te doen. Paddenstoelen zoeken. Ze zijn te vinden in het gras, tegen de stam van een boom, onder de struiken. Paddenstoelen zijn mooi en lekker. Maar pas op! Sommige paddenstoelen zijn giftig en maken je heel ziek. Pluk nooit zelf paddenstoelen die je niet kent om te eten. Leuk om te doen. Zoek buiten mos, op de straat of op de bomen. Neem het mee naar binnen en leg het in een bak. Giet er wat water over. Kijk wat er gebeurt.
Lees het krantenartikel en beantwoord de vragen. 1. Noem twee redenen waarom het op het moment meer op herfst lijkt dan op winter. 2. Wat is normaal de gemiddelde temperatuur in december? 3. Vind jij het erg als de winter niet erg koud is? Leg uit waarom je dat vindt.
Lees de tekst. In de groene plekken in de stad leven veel insecten. Insecten zijn belangrijk voor planten en bloemen. De insecten vliegen van bloem naar bloem. Ze brengen stuifmeel uit een bloem naar een andere bloem. Dit heet bestuiving. Bestuiving is nodig om de plant verder te laten groeien. Ook de planten waar wij van eten hebben bestuiving nodig. Daarom is het heel belangrijk dat er insecten zijn. Omcirkel de juiste antwoorden. 1. Wat zijn insecten? de bij de wesp de koe de vlieg - de hyacint de vogel 2. Wat eten insecten? bladeren takken water bloemen honing rood stuifmeel vlees 3. Wat bestuiven insecten voor ons? groenten vlees graan melk fruit 4. Wat zie je op het plaatje? vlieg vlinder bij vogel Leuk om te doen. Kijk of je stuifmeel in een bloem ziet. Strijk voorzichtig met je vinger over een bloem. Kijk ook eens of je een bij in een bloem ziet. Heeft de bij ook stuifmeel op zich?