Onderwerp uitspraak voorzieningenrechter over bestuursdwang Wijksestraat 3 Collegevoorstel Zaaknummer 00438188 Aanleiding / voorgeschiedenis In de uitspraak van 23 december 2014 verklaarde de rechtbank Oost-Brabant het beroep over de bestuursdwang aan de Wijksestraat 3 in Heusden ongegrond. Tegen deze uitspraak stelden de eigenaren van het perceel hoger beroep in bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ook verzochten zij de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening te treffen. Hierover gaat dit voorstel. Feitelijke informatie De eigenaren verzochten om het bestuursdwangbesluit te schorsen. Op 17 november 2014 is het bouwwerk op het perceel Wijksestraat 3 met toepassing van bestuursdwang gesloopt. Het bestuursdwangbesluit is dus al uitgevoerd. De voorzieningenrechter oordeelde dat om die reden het belang ontbreekt om de gevraagde voorziening te treffen. De eigenaren voerden aan dat de toepassing van bestuursdwang tot een onveilige situatie heeft geleid. Volgens hen is door de uitvoering van de bestuursdwang gevaar voor instorting van de voormalige scheidingsmuur met de woning Wijksestraat 1 ontstaan. De eigenaren hebben deze stelling niet met een deskundigenrapport onderbouwd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is er geen aanleiding voor het oordeel dat door de toepassing van bestuursdwang een onveilige situatie is ontstaan. De voorzieningenrechter wees in de uitspraak van 10 juni 2015 het verzoek om voorlopige voorziening dan ook af. Afweging Voor de verdere inhoud wordt verwezen naar de bijgevoegde uitspraak. Het voorstel is om de uitspraak voor kennisgeving aan te nemen. Inzet van Middelen Er zijn geen financiële en/of personele consequenties verbonden aan dit voorstel. Risico's Er zijn geen risico s verbonden aan dit voorstel. Vervolgstappen Tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter staan geen rechtsmiddelen open. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State moet nog uitspraak doen op het hoger beroep over de bestuursdwang. Voorgenomen besluit Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen. 1
Onderwerp uitspraak voorzieningenrechter over bestuursdwang Wijksestraat 3 BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 7 juli 2015 besloten: Zaaknummer 00438188 kennis te nemen van de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 10 juni 2015 over de bestuursdwang aan de Wijksestraat 3 in Heusden. namens het college van Heusden, de secretaris, mr. J.T.A.J. van der Ven 2
Raad vangtatc............... ~................................ l1li. Afdclil1g bcsruursrcchrspraak tic College van burgemeester en wethouders van Heusden Postbus 41 5250 AA VLlJMEN INGEI(OMEN 1 7 JUN 2075 Gemeente HeuSden Darul11 ()Jl:' IHH1111lcr Uw kcnmcrk 10 juni 2015 201501 089/2/A 1 mr. A. Verwijs Oudcrwcrp Schreuder ea/bw Heusden Dwangsom JVerzoek om voorlopige voorziening Bchandelcnd amhrcnaar I.R. Feis 070-4264578 1 n de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. De procedure is daarmee beeindiqd. Een eensluidend afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan. Hoog ac htend I de griffier Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend. 27417671CAO) Postbus 20019-2500 EA Den Haag - T 070 426 44 26 - F 070 365 13 80 - www.raadvanstate.nl Bij correspondentie de datum en het nummer van deze brief verrnelden....................................
Raad vanstate 201501 089/2/A 1. Datum uitspraak: 10 juni 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van: P.F.M. Schreuder, C.A.P.M. Schreuder en A.F.L.M. Schreuder (hierna: P.F.M. Schreuder en anderen), wonend te Haarsteeg, gemeente Heusden, verzoekers, tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 23 december 2014 in zaak nr. 14/2888 in het geding tussen: en P.F.M. Schreuder en anderen het college van burgemeester en wethouders van Heusden.
201501 089/2/A 1 2 10juni2015 Procesverloop Bij besluit van 1 april 2014 heeft het college P.F.M. Schreuder en anderen onder oplegging van bestuursdwang gelast om binnen zes weken na verzending van het besluit het bouwwerk op het perceel Wijksestraat 3 te Heusden (hierna: het perceel) geheel te slopen. Bij dit besluit heeft het college tevens de besluiten van 15 december 1998, strekkende tot het slopen van, of het treffen van voorzieningen aan het bouwwerk op het perceel, en van 7 mei 2003, eveneens strekkende tot het treffen van voorzieningen aan het bouwwerk op het perceel, ingetrokken. Bij besluit van 15 juli 2014 heeft het college het door P.F.M. Schreuder en anderen daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij besluit van 4 september 2014 heeft het college medegedeeld tot uitvoering van de last over te zullen gaan. Daarbij is P.F.M. Schreuder en anderen een termijn van drie weken gegeven om alsnog zelf aan de last te voldoen. Bij besluit van 28 oktober 2014 heeft het college het door P.F.M. Schreuder en anderen daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 23 december 2014 heeft de rechtbank de door P.F.M. Schreuder en anderen daartegen ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak hebben P.F.M. Schreuder en anderen hoger beroep ingesteld. Zij hebben tevens de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. P.F.M. Schreuder en anderen hebben nadere stukken ingediend. De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 mei 2015, waar P.F.M. Schreuder en C.A.P.M. Schreuder, en het college, vertegenwoordigd door mr. A. Verwijs, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Overwegingen 1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. 2. Niet betwist is dat het college op 17 november 2014 uitvoering heeft gegeven aan de last onder bestuursdwang, en aldus het bouwwerk op het perceel heeft gesloopt. Het besluit van 15 juli 2014 is dus reeds uitgevoerd. 3. Het verzoek strekt ertoe: - een verstekvonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 22 april 2015, met zaak nr. C/01 /290255/HAZA 15-141, hangende de hoger beroepsprocedure
201501 089/2/A 1 3 10 juni 2015 met zaak nr. 201501089/1/A1, te schorsen; - het aan de uitspraak van de rechtbank van 30 december 2014 (Iees: 23 december 2014), met zaak nr. SHE 14/2888, onderliggende besluit van 15 juli 2014, met kenmerk 00389926, te schorsen; - de gemeente Heusden onder oplegging van een last onder dwangsom te gelasten tot het ontruimen van de woning Wijksestraat 1; - de gemeente Heusden onder oplegging van een last onder bestuursdwang te gelasten een fundering voor een zelfstandige buitenmuur voor de woning Wijksestraat 1 te bouwen; - de gemeente Heusden te veroordelen in de proceskosten en tot terugbetaling van het betaalde griffierecht. Ter onderbouwing van hun verzoek hebben P.F.M. Schreuder en anderen ter zitting aangevoerd dat zij wel aan de last hadden willen voldoen door het bouwwerk op het perceel te slopen, maar dat zij dan ook willen bouwen. Zij krijgen echter noch een vergunning om te bouwen, noch een vergunning om te slopen van het college, aldus P.F.M. Schreuder en anderen. Verder voeren zij aan dat het uitvoeren van de last door het college tot een onveilige situatie heeft geleid. Volgens hen is daardoor gevaar voor instorting van de voormalige scheidingsmuur met de woning Wijksestraat 1 ontstaan. 4. Ten aanzien van het verzoek, voor zover dat betrekking heeft op het hiervoor onder 3, eerste aandachtsstreepje, vermelde, overweegt de voorzieningenrechter dat de gevraagde voorlopige voorziening betrekking moet hebben op het in de hoofdzaak bestreden besluit. Dat is niet het geval. Dit verzoek vertoont geen samenhang met het besluit van 15 juli 2014, zodat het verzoek in zoverre moet worden afgewezen. Ten aanzien van het verzoek, voor zover betrekking hebbend op het hiervoor onder 3, tweede aandachtsstreepje, vermelde, overweegt de voorzieningenrechter dat belang ontbreekt om de gevraagde voorziening te treffen. Het besluit van 15 juli 2014 is immers al uitgevoerd. Ten aanzien van het verzoek, voor zover betrekking hebbend op het hiervoor onder 3, derde en vierde aandachtsstreepje, vermelde, overweegt de voorzieningenrechter dat het verzoek ook in zoverre niet voor toewijzing in aanmerking komt, reeds omdat naar voorlopig oordeel de rechtbank terecht geen aanleiding heeft gevonden voor het oordeel dat, zoals Schreuder en anderen stellen, door het uitvoeren van de last door het college, ter plaatse een onveilige situatie is ontstaan. Daarbij heeft de rechtbank terecht in aanmerking genomen dat P.F.M. Schreuder en anderen deze stelling niet met een deskundigenrapport hebben onderbouwd. Het college heeft aan het besluit tot oplegging van de last onder bestuursdwang daarentegen wel een deskundigenrapport ten grondslag gelegd, waarin tevens aandacht is besteed aan de gevolgen van het slopen van het bouwwerk op het perceel voor de desbetreffende woningscheidende wand. 5. Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
201501 089/2/A 1 4 10 juni 2015 6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
201501089/2/A1 5 10 juni 2015 Beslissing De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, als voorzieningenrechter, tegenwoordigheid van mr. D.L. Bolleboom, griffier. in w.g. Borman voorzieningenrechter w.g. Bolleboom griffier Uitgesproken in het openbaar op 10 juni 2015 641. Verzonden: 10 juni 2015