10128/16 CLE/mt 1 DGD 1C

Vergelijkbare documenten
10159/17 mak/gra/fb 1 DG D 1C

12892/15 van/sl 1 DGD1C

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 januari 2006 (28.02) (OR. en) 5467/06 LIMITE ENFOCUSTOM 8 ENFOPOL 8 CRIMORG 9 CORDROGUE 4

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN KADERBESLUIT VAN DE RAAD over de accreditatie van activiteiten van gerechtelijke laboratoria

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 16 juni 2009 (24.06) (OR. en) 10964/09 JAI 391 E FOPOL 170

15349/16 ASS/mt 1 DG D 2A

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 oktober 2004 (07.10) 12561/04 LIMITE EUROJUST 78

15184/16 mak/van/fb 1 DG D 1C

PUBLIC 14277/10 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 oktober 2010 (11.10) (OR. en) LIMITE GENVAL 12 ENFOPOL 270 NOTA

1. Punt 43: Samenwerking in het kader van een gezamenlijk team waarbij functionarissen van Europol betrokken zijn

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 september 2014 (OR. en)

12650/17 ons/dep/sp 1 DGD 1C

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 april 2010 (20.04) (OR. en) 8570/10 ENFOPOL 99

7704/17 ver/ass/hh 1 DGD 1C

14929/14 as 1 DG D 1C

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

9935/16 roe/hh 1 DG D 2B

voor politiefunctionarissen.

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 mei 2016 (OR. en) het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad

9454/17 nuf/gar/dp 1 DG D 1C

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2008 (04.06) (OR. en) 9935/08 SOC 316 COMPET 194

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 juni 2009 (08.06) (OR. en) 10523/2/09 REV 2

7079/17 gys/van/sv 1 DG D 1C

9116/19 JVB/jvc/srl JAI.2

8654/17 ons/mak/cg 1 DG D 1C

Deze nota bevat ook een planning voor de verdere behandeling van dit dossier in de aanloop naar de zitting van de Raad TTE (8-9 juni 2006).

15730/14 ver/ons/hw 1 DG D 2C

7935/17 rts/van/fb 1 DG E - 1C

de aanbevelingen in het verslag van de Deskundigengroep mensenhandel van de Europese Commissie aan de EU-lidstaten van 22 december 2004,

6068/16 YEN/hw 1 DGG 1B

EU-BELEIDSCYCLUS TER BESTRIJDING VAN DE GEORGANISEERDE EN ZWARE INTERNATIONALE CRIMINALITEIT

OTA het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten en beklaagden in strafprocedures

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2017 (OR. en)

8461/17 nes/ons/sl 1 DGG 2B

10667/16 oms/hh 1 DGG 2B

9635/17 mou/gys/ln 1 DG E 1C

PUBLIC LIMITE NL RAAD VAN DE DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 april 2007 (24.04) (OR. fr) 8353/07 LIMITE ENFOPOL 64

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

9337/16 rts/pau/as 1 DG D 2A

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 september 2003 (15.09) (OR. en) 11374/1/03 REV 1 LIMITE CRIMORG 53 MIGR 66 ENFOPOL 69

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 mei 2009 (19.05) (OR. en) 9976/09 PROCIV 77 JAI 302 COCON 15 RELEX 473 SAN 126 TELECOM 112 COHAFA 28

15445/17 ver/cle/ia 1 DG G 2B

9798/15 nes/hh 1 DGD 1C

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 november 2010 (16.11) (OR. en) 15697/1/10 REV 1 ENER 301 CONSOM 100

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 oktober 2000 (31.10) (OR. fr) 11037/2/00 REV 2 LIMITE ENFOPOL 58

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153

Voor de delegaties gaan in bijlage dezes de ontwerp-conclusies van de Raad, waarover een akkoord is bereikt in de Groep sociale vraagstukken.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 oktober 2003 (03.11) (OR. it) 11051/4/03 REV 4 CORDROGUE 66

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/2117(INI)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 oktober 2003 (08.10) (OR. it) 11051/2/03 REV 2 CORDROGUE 66

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B

8301/18 van/pau/sl 1 DG E 1C

Deze herziene versie van het verslag is opgesteld na bespreking in de Groep materieel strafrecht van 23 juni 2004.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2009 (OR. en) 15137/09 CRIMORG 164 ENFOPOL 271

4. Het voorzitterschap verzoekt de Raad de ontwerp-conclusies in de bijlage aan te nemen

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 oktober 2004 (10.11) (OR. en) 13996/04 LIMITE JEUN 89 EDUC 211 SOC 512

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 februari 2003 (10.03) (OR. en) 6927/03 CRIMORG 16

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

9916/17 cle/van/oms/sv 1 DG D 2B

14257/16 pro/oms/fb 1 DG G 2B

8792/1/16 REV 1 dui/cle/as 1 DG G 2B

9452/16 dau/roe/sv 1 DG G 2B

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 mei 2017 (OR. en) het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad

13645/1/16 REV 1 ev 1 DG E 1C

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

Raad van de Europese Unie Brussel, 27 mei 2019 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 april 2014 (OR. en) 9026/14 JEUN 65 SOC 299

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

12071/18 mak/nes/cg 1 ECOMP.3.C.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 december 2009 (21.12) (OR. en) 17691/09 COPEN 249 JAI 935

PUBLIC. Brussel, 11 november 1999 (15.12) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 11662/99 LIMITE OJ/CONS 52 JAI 84

15293/08 cle/gra/jv 1 DG E II

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 november 2003 (OR. en) 13915/03 ENFOPOL 92 COMIX 642

11653/3/15 REV 3 ass/pau/hh 1 DG E 2B

Prüm Verdrag 27 mei 2005 tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Republiek Frankrijk, het Groothertogdom

2. Voor de voorgestelde insolventierichtlijn geldt de gewone wetgevingsprocedure.

M (2015) 7. Overwegende dat deze samenwerking dus internationaal, interinstitutioneel en multidisciplinair moet zijn,

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie BESTRIJDING VAN DE GEORGANI SEERDE EN ZWARE INTERNATIO NALE CRIMINALITEIT DOOR MIDDEL VAN DE EU-BELEIDSCYCLUS

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

* ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2009/0806(CNS)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 mei 2009 (14.05) (OR. en) 9855/09 OJ CATS 4 COMIX 396

Kaderbesluit van de Raad ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit: Hoe kan EU-wetgeving op dit terrein worden verscherpt?

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 oktober 2006 (17.10) (OR. en) 13651/06 SOC 447 NOTA

- de voorlopige agenda van de zitting in document EEE 1605/03 (zie bijlage I);

9895/19 mak/van/hh 1 ECOMP.2B

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 oktober 2016 (OR. en)

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2010 (01.06) (OR. en) 8436/2/10 REV 2 COPEN 95 EJN 8 EUROJUST 42 NOTA

10254/16 ons/zr/as 1 DGC 2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 juni 2000 (30.06) (OR. fr) 9639/00 LIMITE EUROPOL 18

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 4 oktober 2012 (09.10) (OR. en) 14232/12 E FOPOL 292 CULT 116 E FOCUSTOM 93

geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag (C5-0757/2000),

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 augustus 2016 (OR. en)

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 21 oktober 2011 (24.10) (OR. en) 15812/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0154 (COD)

PUBLIC. Brussel, 23 mei 2003 (12.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 6927/2/03 REV 2 LIMITE CRIMORG 16

Transcriptie:

Raad van de Europese Unie Brussel, 13 juni 2016 (OR. en) 10128/16 RESULTAAT BESPREKINGEN van: d.d.: 9 juni 2016 aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr. vorig doc.: 8770/16, 8819/16 Betreft: ENFOPOL 192 COPEN 204 DAPIX 101 COSI 107 Conclusies van de Raad over de verdere stappen op weg naar een Europese Ruimte voor forensische wetenschap en bijbehorend actieplan - Conclusies van de Raad (9 juni 2016) Voor de delegaties gaan hierbij de conclusies van de Raad over de verdere stappen op weg naar een Europese Ruimte voor forensische wetenschap en het bijbehorende actieplan, aangenomen door de Raad tijdens zijn 3473e zitting op 9 juni 2016. 10128/16 CLE/mt 1 DGD 1C NL

BIJLAGE Ontwerpconclusies van de Raad over de verdere stappen op weg naar een Europese Ruimte voor forensische wetenschap DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, GELET OP het nut van de grensoverschrijdende uitwisseling van dna-profielen, dactyloscopische gegevens en gegevens uit kentekenregisters uit hoofde van de Prümbesluiten 2008/615/JBZ en 2008/616/JBZ van 23 juni 2008 inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit, REKENING HOUDEND met Kaderbesluit 2009/905/JBZ van de Raad van 30 november 2009 over de accreditatie van aanbieders van forensische diensten die laboratoriumactiviteiten betreffende dna-profielen en dactyloscopische gegevens verrichten, MEMOREREND DAT de Raad in december 2011 conclusies heeft goedgekeurd over de totstandbrenging, vóór 2020, van een Europese Ruimte voor forensische wetenschap waarin forensische procedés voor het verzamelen, verwerken, gebruiken en verstrekken van forensische gegevens stelselmatig gebaseerd worden op gelijkwaardige forensisch-wetenschappelijke minimumnormen en waar aanbieders van forensische diensten werkzaam zijn op basis van een gemeenschappelijke aanpak met betrekking tot de toepassing van deze normen, uitmondend in nauwere samenwerking tussen hen en de strafrechtstelsels, IN AANMERKING NEMEND dat forensische wetenschap volgens de conclusies van de Raad van 16 juni 2015 over de vernieuwde interneveiligheidsstrategie voor de Europese Unie en volgens de Europese Veiligheidsagenda van cruciaal belang is voor rechtshandhaving en vervolging, EROP WIJZEND DAT forensisch bewijsmateriaal steeds belangrijker wordt in strafzaken, en dat rechtshandhavings- en justitiële autoriteiten ervan moeten kunnen uitgaan dat de forensische gegevens waarop zij zich baseren, van hoge kwaliteit zijn, ongeacht het rechtsgebied waar het bewijsmateriaal is overgelegd of verwerkt, 10128/16 CLE/mt 2 BIJLAGE DGD 1C NL

ZICH ERVAN BEWUST dat de Europese Unie zichzelf ten doel heeft gesteld de Unie als een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht in stand te houden en te ontwikkelen, waarbij gezamenlijk optreden van de lidstaten op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken tot een hoog niveau van veiligheid moet leiden, OPMERKEND DAT een Europese Ruimte voor forensische wetenschap samenwerking zou bevorderen en vertrouwen zou scheppen dankzij de onderlinge afstemming van de procedures en praktijken van forensischedienstverrichters in de lidstaten, zoals in de vernieuwde interneveiligheidsstrategie voor de Europese Unie wordt vermeld, MEMOREREND DAT de Unie een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht is waar de grondrechten en de verschillende rechtsstelsels en tradities in de lidstaten worden geëerbiedigd, en dat praktijken noodzakelijkerwijs van lidstaat tot lidstaat zullen verschillen, NOGMAALS WIJZEND op de noodzaak van een effectieve en passende uitwisseling van wetenschappelijk bewijsmateriaal en op de toegenomen behoefte om in gerechtelijke procedures in een bepaalde lidstaat forensische gegevens uit een andere lidstaat te gebruiken, ERKENNEND dat de lidstaten tijdens de informele bijeenkomst van de ministers van JBZ in Amsterdam, op 26 januari 2016, de wens hebben uitgesproken de uitwisseling van informatie uit forensische databanken te verruimen, in het bijzonder op het gebied van wapens en munitie, explosieven en drugs, OPMERKEND dat extra financiering door de Commissie een essentiële basisvoorwaarde is om de Europese Ruimte voor forensische wetenschap te kunnen versterken en de maatregelen in het bijgevoegde actieplan te kunnen uitvoeren, NOTA NEMEND VAN de bijdrage die de onderzoeksprogramma s van de Commissie (het zevende kaderprogramma voor de jaren 2007-2013 en Horizon 2020 voor de jaren 2014-2020) en het Fonds voor interne veiligheid hebben geleverd aan de ontwikkeling van de forensische wetenschap, ONDERKENNEND dat het Europees netwerk van forensische instituten (Enfsi), naast andere belanghebbenden en forensischedienstverrichters, een belangrijke rol speelt als platform voor het efficiënt uitwisselen van forensische kennis met het oog op het ontwikkelen van minimumeisen voor de kwaliteit van forensisch onderzoek, het faciliteren van internationale samenwerking en het in kaart brengen van belangrijke systeembehoeften van de forensische gemeenschap, 10128/16 CLE/mt 3 BIJLAGE DGD 1C NL

ERKENNEND DAT Cepol het EU-agentschap is dat verantwoordelijk is voor de opleiding van rechtshandhavingsfunctionarissen, ACHT het noodzakelijk zijn goedkeuring te hechten aan het bijgevoegde actieplan voor de verdere stappen op weg naar een Europese Ruimte voor forensische wetenschap, VERZOEKT de Groep wetshandhaving en andere ter zake bevoegde werkgroepen in de eerste helft van 2018 een voortgangsverslag halverwege over de uitvoering van het actieplan uit te brengen en het COSI te informeren over de resultaten. 10128/16 CLE/mt 4 BIJLAGE DGD 1C NL

BIJLAGE BIJ DE BIJLAGE ACTIEPLAN VOOR DE VERDERE STAPPEN OP WEG NAAR EEN EUROPESE RUIMTE VOOR FORENSISCHE WETENSCHAP 1. Handboeken beste praktijken 1 voor forensische disciplines Referentie: Doelstelling: Achtergrond: 1. Verbetering van het wederzijdse vertrouwen door het aanmoedigen van een gestage verbetering van de kwaliteit van forensische procedures en processen dankzij de ontwikkeling en het gebruik van handboeken beste praktijken voor forensische analyses. Wanneer forensischedienstverrichters in Europa voor een breed spectrum van forensische disciplines ( traditioneel en digitaal forensisch onderzoek) handboeken beste praktijken gaan gebruiken, zal dit de onderlinge afstemming van procedures ten goede komen en zal de kwaliteit van de forensische diensten waarop rechtshandhavings- en justitiële diensten een beroep kunnen doen, verbeteren. Dit zal het vertrouwen tussen de lidstaten doen toenemen en tot een gestroomlijnde uitwisseling van forensisch bewijsmateriaal leiden. Deze actie is bedoeld om de opstelling en het gebruik, alsmede het actualiseren van handboeken beste praktijken voor alle forensische disciplines aan te moedigen, het in kaart brengen van beste praktijken en het delen van handboeken beste praktijken te verbeteren, en ervoor te zorgen dat forensischedienstverrichters in heel Europa de HBP's meer gaan gebruiken. Het Enfsi (Europees netwerk van forensische instituten) heeft reeds een aantal handboeken beste praktijken voor forensisch onderzoek opgesteld, bijvoorbeeld in het kader van het project Naar Europese standaardisering in forensisch onderzoek door handboeken beste praktijken, dat steun ontving van het programma "Preventie en bestrijding van criminaliteit" van de Europese Commissie - directoraat-generaal Binnenlandse Zaken 2 ; het gebruik van die handboeken zal worden aangemoedigd. Het Enfsi wordt aangemoedigd zijn handboeken beste praktijken met alle Europese forensischedienstverrichters, ook niet-leden, te delen. De Commissie wordt ertoe aangespoord het Enfsi te steunen bij het, waar nodig, actualiseren van bestaande handboeken beste praktijken en het opstellen van nieuwe handboeken voor andere forensische disciplines. De nationale accreditatie-instanties worden aangemoedigd om bij het accrediteren van processen van forensischedienstverrichters rekening te houden met de HBP s van het Enfsi of met andere door de forensische gemeenschap erkende HBP s. Dit zal het gebruik ervan stimuleren. Er kan worden gestreefd naar samenwerking met het Europees Comité voor Normalisatie (CEN), met name met het projectcomité CEN/TC 419 dat belast is met forensische processen. 1 2 De term handboek beste praktijken (HBP) verwijst naar de praktijken die ten tijde van de opstelling van het handboek wetenschappelijk aanvaard waren. Deze term impliceert niet dat de in het handboek beschreven praktijken de enige goede forensische praktijken zijn, maar omdat hij reeds in de Raadsconclusies van 2011 over de Europese Ruimte voor forensische wetenschappen is gebruikt, wordt hij ter wille van de continuïteit en herkenbaarheid aangehouden. HOME/2012/ISED/MO/4000004278. 10128/16 CLE/mt 5

Resultaat: Activiteiten en verantwoordelijke actoren: Het gebruik van handboeken beste praktijken zal leiden tot onderlinge afstemming van forensische procedures en zal het vertrouwen tussen de lidstaten die forensische gegevens uitwisselen, doen toenemen. 1. de Commissie, in samenwerking met het ENFSI en andere betrokken partijen, wordt verzocht in kaart te brengen welke handboeken beste praktijken voor de verschillende onderdelen van de forensische wetenschappen beschikbaar zijn, welke handboeken moeten worden geactualiseerd en welke lacunes er nog zijn (COM, Enfsi). 2. De Commissie wordt verzocht activiteiten te subsidiëren teneinde de opstelling van HBP s aan te moedigen. 3. Het Enfsi wordt verzocht de conclusies van de Raad van 2011 te implementeren door: a) bestaande handboeken beste praktijken (HBP s) voor diverse onderdelen van de forensische wetenschap met niet-enfsi-leden te delen, bijvoorbeeld door deze op publieke websites ter beschikking te stellen; b) nieuwe HBP s op te stellen en bestaande HBP s te actualiseren, waaronder HBP s voor onderzoek op de plaats delict; c) het gebruik van HBP s door forensischedienstverrichters (lidstaten en het Enfsi) te stimuleren; d) HBP s in alle EU-talen te vertalen, om het effect ervan te vergroten en het gebruik ervan te stimuleren (lidstaten bijgestaan door het Enfsi); 4. De nationale accreditatie-instanties worden aangemoedigd om bij het accrediteren van processen van forensischedienstverrichters (nationale accreditatie-instanties, Europese samenwerking voor accreditering) rekening te houden met de handboeken beste praktijken van het Enfsi of met andere door de forensische gemeenschap erkende handboeken. Andere beleidsgebieden/ groepen: Coördinator(en): Planning: Er moet worden gestreefd naar coördinatie met nationale accreditatie-instanties, de Europese samenwerking voor accreditering (EA), CEN/TC 419 en de Commissie. Enfsi Activiteit 1 moet vóór eind 2016 voltooid zijn. Activiteiten 2 en 3 lopen door. 10128/16 CLE/mt 6

2. "Stimuleren van de uitwisseling van forensische informatie uit databanken, bijvoorbeeld over wapens en munitie, explosieven en drugs" Referentie: Doelstelling: Achtergrond: 2. Stimuleren van de uitwisseling van forensische informatie uit databanken volgens een methode die vergelijkbaar is met die van Prümbesluiten 2008/615 JBZ en 2008/616/JBZ, met bijzondere aandacht voor wapens en munitie, explosieven en drugs. Tijdens de informele zitting van de Raad JBZ van 26 januari 2016 hebben de lidstaten de wens geuit de uitwisseling van forensische informatie uit nationale forensische databanken uit te breiden naar het voorbeeld van hetgeen uit hoofde van de Prümbesluiten gebeurt, bijvoorbeeld met betrekking tot wapens en munitie, explosieven en drugs. Aangezien de algoritmen voor gezichtsherkenning steeds beter worden, treedt voorts de noodzaak op om in een passend forum de mogelijkheid te bespreken van forensische gezichtsdatabanken naar het voorbeeld van databanken voor dna en vingerafdrukken, als aanvullende parameter voor biometrische identificatie. Een betere uitwisseling van forensische informatie op deze gebieden zal bijdragen tot het bestrijden van georganiseerde misdaad en terrorisme. Het Enfsi werkt momenteel aan een project getiteld: "Naar de ontwikkeling van pan-europese databanken in de forensische wetenschap", gesteund door de Europese Commissie directoraatgeneraal Binnenlandse Zaken (code: HOME/2014/ISPP/AG/ENFSI/4000007822). Het Enfsi, de lidstaten, Europol en de Commissie moeten samenwerken om ervoor te zorgen dat er verder werk wordt gemaakt van de resultaten van dit project, zoals nieuw ontwikkelde databanken of nieuw gekoppelde nationale databanken die bijvoorbeeld noodzakelijke achtergrondinformatie bevatten voor het verstrekken van deugdelijk en betrouwbaar deskundig forensisch advies, of die forensisch bewijs bevatten. Voorts moet rekening worden gehouden met de resultaten van het EFFECT-project (onderzoek naar vuurwapens en forensische wetenschap in Europa en andere gebieden - Examinations of Firearms and Forensics in Europe and across Territories). Er moet worden gestreefd naar coördinatie met andere soortgelijke projecten, bijvoorbeeld het KP7-project ODYSSEY (Strategisch pan-europees platform voor inlichtingen over ballistiek ter bestrijding van georganiseerde misdaad en terrorisme) en het RESPONSE-project (verzamelen, analyseren, organiseren, evalueren, delen een antwoord op uitdagingen bij forensisch onderzoek naar drugs) en EMPACT. Door gebruikmaking van de resultaten van projecten als de hierboven genoemde kan de uitwisseling van forensische informatie worden verbeterd, te beginnen met kennisgegevens en eindigend met bewijs. 10128/16 CLE/mt 7

Resultaat: Activiteiten en verantwoordelijke actoren: Een toegenomen uitwisseling van forensische gegevens tussen lidstaten die zal bijdragen tot het bestrijden van grensoverschrijdende misdaad en terrorisme 1. De lidstaten wordt verzocht de juridische mogelijkheden en de strategische gelegenheden voor het uitbreiden van de uitwisseling van informatie op verschillende gebieden, zowel nationaal als op EU-niveau, af te toetsen (lidstaten); 2. De lidstaten wordt met aandrang gevraagd het potentieel voor het uitwisselen van forensische gegevens optimaal te benutten (lidstaten); 3. Europol wordt verzocht de mogelijkheden tot uitwisseling van forensische informatie te inventariseren, die door het COSI zullen worden bestudeerd (Europol); 4. Er moet worden gestreefd naar coördinatie met de desbetreffende acties in het kader van het operationeel actieplan (OAP) vuurwapens en het OAP drugs (synthetische drugs, cocaïne en heroïne), zulks in het kader van EMPACT (Europol, lidstaten); 5. Evalueren van (voorlopige) resultaten van verschillende projecten als "Naar de ontwikkeling van pan-europese databanken in de forensische wetenschap", EFFECT, ODYSSEY en RESPONSE en gebruiken als input voor de ontwikkeling van een passende strategie ter verbetering van de uitwisseling van forensisch bewijs (Enfsi, lidstaten, Europol, COM); 6. Ontwikkelen van nieuwe onderzoeksprojecten met gebruikmaking van H2020-financieringsinstrumenten om de toekomst op dit gebied voor te bereiden (nog te bepalen); 7. De lidstaten wordt verzocht na te gaan of er soortgelijke nationale databanken voor forensische uitwisseling zijn en welke soort forensische gegevens geschikt is om aldus online te worden uitgewisseld, en de interoperabiliteit van reeds bestaande databanken/ onderzoekssystemen te bevorderen naar het voorbeeld van hetgeen op grond van de Prümbesluiten gebeurt (Enfsi in samenwerking met de lidstaten); 8. Types forensische gegevens die niet in gemeenschappelijke vergelijkbare databanken worden verwerkt, moeten eveneens door deskundigen van de lidstaten worden omschreven met het oog op de voltooiing en ontwikkeling van een gemeenschappelijke afstemming/ standaardisering van de gegevensbeschrijving; dit zou de lidstaten in staat stellen om in zeer belangrijke gevallen om forensische vergelijkingen voor dergelijke onderzoekssystemen te vragen (lidstaten); 9. De mogelijkheden van forensische gezichtsdatabanken die vergelijkbaar zijn met databanken van dna- en vingerafdrukken moeten worden besproken, als aanvullende parameter voor biometrische identificatie (lidstaten, in coördinatie met Enfsi). Andere beleidsgebieden/ groepen: Coördinator(en): Planning: Er moet worden gestreefd naar coördinatie met DAPIX, GENVAL, Europol en COSI. het Enfsi in samenwerking met de lidstaten Start in de eerste helft van 2016 met beoordelings- en inventarisatieactiviteiten. Eerste actieplan voor de uitwisseling van informatie via een (gekoppelde of centrale) databank in 2017. 10128/16 CLE/mt 8

3. "Ringonderzoek en samenwerkingsoefeningen voor forensische disciplines" Referentie: 3. Doelstelling: Achtergrond: Verbeteren van het wederzijds vertrouwen door middel van meer ringonderzoek en samenwerkingsoefeningen door forensischedienstverrichters. Ringonderzoek en samenwerkingsoefeningen zijn belangrijk voor het testen van procedures en het handhaven van de competentie van forensisch deskundigen. Deelname daaraan levert een kwaliteitsmeting van de verrichte onderzoeken op en biedt transparantie en feedback met betrekking tot de prestaties. Meer ringonderzoek zal daarom tot een verbeterde kwaliteit van forensischedienstverrichters leiden en zal het vertrouwen tussen lidstaten die forensische gegevens uitwisselen, vergroten. Niet in alle forensische disciplines is ringonderzoek voorhanden. De ontwikkeling van dat onderzoek moet worden aangemoedigd en ondersteund. Voorts moet het gebruik van dat onderzoek door zoveel mogelijk forensischedienstverrichters worden aangemoedigd en ondersteund. Resultaat: Activiteiten en verantwoordelijke actoren: Meer ringonderzoek en samenwerkingsoefeningen door forensischedienstverrichters zal leiden tot meer vertrouwen in forensisch-wetenschappelijke gegevens die in verschillende lidstaten worden gegenereerd. 1. Een lijst maken van aanbieders van ringonderzoek en de expertisegebieden (met inbegrip van onderzoek op de plaats delict en digitaal bewijs) bepalen waarvoor geen ringonderzoek voorhanden is of waarvoor ringonderzoek van betere kwaliteit nodig is (Enfsi); 2. Evalueren van het ringonderzoek dat via verschillende aanbieders beschikbaar wordt gesteld, en opstellen van een lijst van aanbevolen tests waaruit forensischedienstverrichters kunnen kiezen (Enfsi); 3. Bepalen welk extra ringonderzoek moet worden ontwikkeld (lidstaten en Enfsi); 4. Ontwikkelen van extra ringonderzoek met steun van de Commissie (verschillende aanbieders, Enfsi, COM); 5. Onderzoeken hoeveel ringonderzoek het Enfsi per jaar kan verrichten in overeenstemming met de competentie van haar werkgroepen (Enfsi); 6. De lidstaten zijn vastbesloten hun forensischedienstverrichters te stimuleren mee te werken aan het door het Enfsi verrichte of aanbevolen ringonderzoek (lidstaten, Enfsi); 7. De Commissie wordt verzocht de bovengenoemde activiteiten te subsidiëren (COM), bijvoorbeeld door het ontwikkelen van nieuwe acties op het gebied van onderzoek & innovatie met gebruikmaking van H2020-financieringsinstrumenten, om de toekomst op dit gebied voor te bereiden. Andere beleidsgebieden/ groepen: Coördinator(en): Planning: Er moet worden gestreefd naar coördinatie met de lidstaten, verschillende aanbieders van ringonderzoek en de Commissie. Enfsi Activiteiten 1, 2, 3, 5 en 7 moeten worden afgerond in de eerste helft van 2017. Activiteiten 4 en 6 lopen door. 10128/16 CLE/mt 9

4. "Bewustmaking voor de mogelijkheden van en opleiding in de forensische wetenschap voor de justitiële en de rechtshandhavingsgemeenschap" Referentie: 4. Doelstelling: Achtergrond: De justitiële en de rechtshandhavingsgemeenschap bewuster maken van de mogelijkheden van de forensische wetenschap Het bewuster maken van de justitiële en de rechtshandhavingsgemeenschap voor de mogelijkheden van de forensische wetenschap zal leiden tot een beter begrip van en meer vertrouwen in forensischedienstverrichters. Door de justitiële en de rechtshandhavingsgemeenschap beter bekend te maken met de (algemene) mogelijkheden en beperkingen van de forensische wetenschap, en met de huidige ontwikkelingen, zullen zij in staat zijn forensisch bewijsmateriaal te begrijpen en kritisch te bestuderen. Deze actie is bedoeld om de ontwikkeling en het gebruik van cursussen forensisch bewustzijn voor politie, forensische deskundigen, leden van hulpdiensten, aanklagers en rechters te stimuleren. Deze cursussen moeten gericht zijn op algemene bewustmaking voor de mogelijkheden van de forensische wetenschap, maar moeten ook zijn toegesneden op specifieke forensische disciplines, bijvoorbeeld digitale forensische wetenschap of forensische dna-analyse. Het leren kan gebeuren via traditioneel gegeven cursussen, of via e-leren, apps, webinars, enz. Er moet naar coördinatie met bestaande initiatieven worden gestreefd. Resultaat: Het niveau van bekendheid van aanklagers, politie en rechters met de mogelijkheden van de forensische wetenschap zal worden verhoogd, waardoor forensisch bewijs beter zal worden begrepen als het in de rechtbank wordt gebruikt. 10128/16 CLE/mt 10

Activiteiten en verantwoordelijke actoren: 1. In verbinding treden met verscheidene entiteiten van het justitieel en het rechtshandhavingssysteem teneinde prioritaire gebieden te bepalen voor opleiding in bewustmaking voor de mogelijkheden van de forensische wetenschap (lidstaten, Cepol, ENJO). 2. Inventariseren van het bestaande opleidingsmateriaal betreffende forensische wetenschap ten behoeve van rechtshandhavingsdiensten en het gerechtelijk apparaat (Cepol en de lidstaten in samenwerking met de Commissie en/of de Europese groep voor opleiding in verband met cybercriminaliteit (Ecteg)). 3. Bepalen van synergieën met het Europees justitieel netwerk om opleidings- en bewustmakingsmateriaal op dit gebied beschikbaar te stellen (EJN en COM). 4. Voorzien in financiering door de EU voor de ontwikkeling van opleidingsprogramma's met betrekking tot de forensische wetenschap voor de justitiële en de rechtshandhavingsgemeenschap waar dat nog niet is gebeurd (COM). 5. Passende opleiding ontwikkelen in nieuwe technologieën/methoden die worden gebruikt tijdens het onderzoek op de plaats delict (lidstaten in samenwerking met Cepol); 6. Een korte cursus ontwikkelen over bewustmaking voor de mogelijkheden van de forensische wetenschap ten behoeve van leden van hulpdiensten en andere eerstehulpverleners, bijvoorbeeld via e-leren (Cepol en de lidstaten in samenwerking met Enfsi); 7. Ontwikkeling en uitvoering van opleidingsprogramma's betreffende bewustmaking voor de mogelijkheden van de forensische wetenschap, bijvoorbeeld via e-leren (Cepol en de lidstaten in samenwerking met de Commissie); 8. Organisatie door Cepol van opleidingsseminars over forensische bewijsgaring (Cepol); 9. Het creëren door Europol van een pagina op zijn website om de uitwisseling van forensische informatie te vergemakkelijken/het gebruik van het Europees platform voor experts (EPE) mogelijk te maken (Europol). 10. Het geven van opleiding aan rechters en aanklagers over het gebruik van forensischwetenschappelijke ontwikkelingen in juridische procedures en aan processen voorafgaande procedures (nieuwe onderzoeksgebieden, nieuwe uitrusting, betere interpretatie van resultaten, normalisering van onderzoeksmethoden) (ENJO in samenwerking met Enfsi en COM); Andere beleidsgebieden/ groepen: Coördinator(en): Er moet worden gestreefd naar coördinatie met Cepol, het Europees netwerk voor justitiële opleiding (ENJO), het Europees justitieel netwerk (EJN), Eurojust, het Enfsi, andere forensische instituten, de lidstaten en de Commissie. Cepol, ENJO Planning: Activiteiten 1, 2, 3 en 4 moeten worden afgerond in de eerste helft van 2017. Activiteiten 5, 6, 7, 8 en 10 lopen door, activiteit 9 moet worden afgerond vóór 2018. 10128/16 CLE/mt 11

5. "Stimuleren van de accreditatie van forensischedienstverleners en de competentie van forensisch-wetenschappelijk personeel op vrijwillige basis" Referentie: 5. Doelstelling: Achtergrond: Stimuleren van de accreditatie van forensische procedures en de competentie van forensischwetenschappelijk personeel door forensischedienstverrichters op vrijwillige basis. Accreditatie van forensische procedures door forensischedienstverleners maakt de uitwisseling van forensisch bewijsmateriaal gemakkelijker, aangezien ze het vertrouwen in de kwaliteit van forensische procedures en bijgevolg in de in verschillende lidstaten verkregen resultaten vergroot. In hun antwoorden op de vragenlijst over de Europese Ruimte voor forensische wetenschap in het overzichtsdocument (15051/15) gaven veruit de meeste respondenten aan dat de accreditatie van forensischedienstverrichters zeer belangrijk is. Het verwezenlijken van accreditatie is een geleidelijk proces dat veel zorg en middelen zowel personele als financiële middelen vereist. Doordat de middelen beperkt zijn, staan forensischedienstverrichters evenwel onder grote druk om niet alleen een kwalitatief hoogwaardige dienstverlening te handhaven, maar ook aan formele kwaliteitsborgingseisen te voldoen. Het is echter belangrijk de accreditatie van forensische procedures sterk te blijven aanmoedigen. De Commissie dient een actieplan op te stellen om de accreditatie van forensische procedures op vrijwillige basis te stimuleren, met bijzondere aandacht voor de gebieden die gegevens opleveren welke potentieel kunnen worden uitgewisseld op internationaal niveau, zoals gegevens over wapens en munitie, explosieven en drugs, die tijdens de informele zitting van de JBZ-ministers van 26 januari 2016 als prioriteit werden aangemerkt. Buiten de "traditionele" forensische wetenschap hebben recente gebeurtenissen aangetoond dat er dringend behoefte is aan snelle uitwisseling van betrouwbare digitale forensische gegevens die voor de rechter als bewijs kunnen worden gebruikt buiten het rechtsgebied van de lidstaat van oorsprong. Om die reden dient op dit gebied ook van het accrediteren van forensische procedures een prioriteit te worden gemaakt. Het actieplan zal ten doel hebben hordes weg te werken en forensische instituten te steunen bij het laten accrediteren van hun procedures. De Commissie wordt verzocht in middelen te voorzien om de accreditatie te stimuleren. De inachtneming van minimale competentiecriteria voor forensisch-wetenschappelijk personeel, die door een grote meerderheid van de respondenten op de vragenlijst als zeer belangrijk worden beschouwd, is ten dele inherent aan het accreditatieproces. Ook hier is de belangrijkste horde die wordt genoemd het budget. De Commissie dient een actieplan op te stellen over de wijze waarop op vrijwillige basis vooruitgang kan worden geboekt bij competentieborging en opleiding voor forensisch-wetenschappelijk personeel. In dit verband kan naar samenwerking met het Enfsi worden gestreefd. Er moet naar coördinatie met bestaande initiatieven ter versterking van de competenties van forensisch-wetenschappelijk personeel worden gestreefd - zo omvat het programma Hercules III, dat gericht is op bestrijding van fraude, corruptie en andere onregelmatigheden, mogelijkheden voor opleiding op het gebied van digitale forensische wetenschap. 10128/16 CLE/mt 12

Resultaat: Ontwikkelen van een actieplan om de accreditatie van forensische procedures op vrijwillige basis te stimuleren, met bijzondere aandacht voor wapens en munitie, explosieven, drugs en digitale forensische wetenschap alsook stimuleren van vrijwillige accreditatie voor uniforme normen betreffende het verzamelen van bewijsmateriaal van een plaats delict (COM); Daarnaast, opstellen van een actieplan ter stimulering van competentieborging op vrijwillige basis voor forensisch-wetenschappelijk personeel en functionarissen die de plaats delict bezoeken (COM). Activiteiten en verantwoordelijke actoren: Andere beleidsgebieden/ groepen: Coördinator(en): Planning: De Commissie wordt verzocht de hierboven bedoelde actieplannen op te stellen. Er moet worden gestreefd naar coördinatie met de lidstaten, het Enfsi, forensischedienstverrichters, nationale accreditatieraden, de Europese samenwerking voor accreditering (EA) en de Commissie. de Commissie Het eerste actieplan betreffende één van de twee resultaten moet in 2018 worden afgerond, het tweede in 2020. 10128/16 CLE/mt 13

6. "Stimuleren van de uitwisseling van forensische gegevens via Prüm en verbetering van de kwaliteit ervan" Referentie: 6. Doelstelling: Achtergrond: Resultaat: Activiteiten en verantwoordelijke actoren: Stimuleren van de volledige uitvoering van Prümbesluiten 2008/615/JBZ en 2008/616/JBZ voor de uitwisseling van dna-profielen en vingerafdrukken. Voorts, verbetering van de kwaliteit van forensische gegevens die in het kader van de Prümbesluiten tussen alle lidstaten worden uitgewisseld. De uitwisseling van dna-profielen en vingerafdrukken in de EU door het koppelen van databanken op grond van Prümbesluiten 2008/615/JBZ en 2008/616/JBZ van 23 juni 2008 is zeer succesrijk geweest, hoewel de besluiten niet volledig zijn uitgevoerd in en tussen alle lidstaten. Daarnaast kan nog een en ander worden verbeterd wat de kwaliteit van de uitgewisselde gegevens betreft. De implementatie en uitwisseling van forensische gegevens tussen lidstaten zal bijdragen tot de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit. Verdere uitvoering van de Prümbesluiten en verbeterde kwaliteit van forensische gegevens, hetgeen zal bijdragen tot een betere bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit. 1. Toezicht op de uitvoering van de Prümbesluiten (DAPIX); 2. Toezicht op de uitvoering van en dagelijkse toepassing van de Prümbesluiten belemmeringen (DAPIX); 3. Analyse van mogelijkheden ter vermindering van het aantal valse positieve overeenkomsten met dna-profielen (DAPIX); 4. Uitwisseling van ervaringen bij de uitvoering en de lopende exploitatie van communicatie tussen de systemen van de lidstaten van de EU, met name wederzijdse bijstand bij het oplossen van de problemen die niet alleen tijdens de uitvoering maar ook bij de lopende werkzaamheden ontstaan (lidstaten in samenwerking met DAPIX); 5. Ontwikkeling van mechanismen voor wederzijdse snelle kennisgeving bij onbeschikbaarheid van de toepassing (bv. plotselinge technische problemen, routinewijzigingen in systemen) (lidstaten in samenwerking met DAPIX); 6. Zoeken naar nieuwe oplossingen / ideeën om de uitwisseling van dna- of vingerafdrukgegevens tussen lidstaten van de EU te verbeteren en te stroomlijnen; 7. Onderzoeken hoe de follow-upprocedures van de Prümbesluiten kunnen worden geoptimaliseerd. Andere beleidsgebieden/ groepen: Coördinator(en): Planning: Er moet worden gestreefd naar coördinatie met de Groep informatie-uitwisseling en gegevensbescherming (DAPIX), de lidstaten en de Commissie. Het voorzitterschap, in samenwerking met SGR en COM Te bepalen door DAPIX. 10128/16 CLE/mt 14